Zontwikkelingen "oud"
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

Nieuws P.V. pagina 159

meest recente bericht boven

Specials:
Verdubbeling budget laatste klassieke SDE"+" ronde, voorjaar 2020
Eerste cijfers CBS HE bronnen 2019 - zonnestroom groei capaciteit voorlopig 2.402 MWp
Zonnestroom in jaarverslag Enexis 2019 - hoge groei, accumulatie minstens 2.476 MWp
Unieke nieuwe data PV capaciteit Liander - klein- en grootverbruik statistieken
Start nieuw jaar CertiQ met hoogste januari toevoeging gecertificeerde PV capaciteit
Evolutie zonnestroom capaciteit netgebied Alliander - 721 MWp groei, EOY 2019 2.222 MWp accumulatie
SDE update 6 januari 2020 - 2.771 MWp realisaties PV, maar ook 1.693 MWp aan beschikkingen verloren gegaan
Verbruiks-cijfers Polder PV in 2019
- met weer een nare surprise
Vergelijking langjarige maandproductie gemiddeldes met het laatste volledig bemeten jaar - 2019
Eerste jaaroverzicht CertiQ 2019, vergeleken met gereviseerde rapportages voorgaande jaren
CertiQ - maand record nieuwe PV-capaciteit november 410 MWp, 2019 nieuw: 1.702 MWp
Zonnestroom productie Polder PV in december en kalenderjaar 2019

1 januari 2020 - 4 maart 2020


 
^
TOP

4 maart 2020: Laatste "klassieke" SDE"+" ronde (voorjaar 2020) naar verdubbeld budget. De zenuwen omtrent het verloop van de energietransitie beginnen aardig hoog op te lopen in Den Haag. Met het Urgenda vonnis, waartegen tevergeefs door de staat werd geprocedeerd tot aan de Hoge Raad, vers in het geheugen, is nu het volgende piketpaaltje gezet door het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Dat werd echter weer niet, zoals te doen gebruikelijk, op de website van het ministerie zelf gepubliceerd. Maar (tot aan upload van dit artikel) slechts op de website van de Tweede Kamer*.

In deze brief sorteert Wiebes voor op de impact van de motie van Van der Lee, om voor 1 april 2020 de Kamer te informeren over de extra maatregelen die nodig zijn om de CO2 uitstoot te beperken (zoals afgedwongen in het Urgenda vonnis). Hij gaat het budget voor de komende SDE 2020 I ronde, de laatste die nog volgens de officiële "SDE+" systematiek werkt (kern doel: zoveel mogelijk duurzame energie opwekking tegen de laagste kosten), voordat (in het najaar) wordt overgestapt op de "verbrede SDE++ systematiek" (prioriteit: CO2 besparing), verdubbelen. Die ronde moet al op 17 maart a.s. opengaan, vandaar dat Wiebes nu die brief aan de Tweede Kamer heeft laten verzenden.

Met enige moeite was dat bij elkaar geschraapte budget namelijk maar 2 miljard Euro, voor SDE 2020-I. Dat gaat nu dus 4 miljard Euro worden. Wiebes krijgt dat voor elkaar, door "een deel van het beschikbare SDE+(+) budget naar voren te halen".

Wiebes claimt dat, ook door het grote aantal projecten ingediend voor de najaarsronde van SDE 2019 (waar een immens deel aan zonnestroom projecten sowieso van zal zijn afgevallen, omdat ze pas vanaf fase II zijn ingediend, terwijl fase I al overtekend was), "een groter deel van de beschikbare projecten met een korte realisatietermijn, zoals zonprojecten, op korte termijn tot realisatie [zullen] komen". Hij doelt daarbij echter vooral ook op de uitval uit SDE 2019-II, die daarmee "een tweede kans" zou kunnen krijgen. Ook projecten waarvoor toen nog (deels) vergunningen ontbraken, zouden nu die kans kunnen gaan grijpen, maar dan gaat ook de deur echt dicht voor klassieke SDE"+" projecten. Vanaf het najaar moeten alle technologieën "die CO2 reduceren", dus helaas ook de fossiele productie industrie in het zadel houdende CCS afvang, met elkaar in de ring voor hetzelfde budget. En zal de speelruimte voor alleen energie (of, in het geval van PV, elektriciteit) opwek beslist veel kleiner gaan worden.

Mijn voorspelling is, overigens, dat, zelfs met verdubbeling van het budget tot 4 miljard Euro in SDE 2020-I, deze alsnog extreem overtekend zou kunnen gaan worden, gezien de taferelen die we hebben gezien bij SDE 2019-II. Een regeling die nog 5 miljard Euro budget tot haar beschikking had, én de eerste tranche, waarbij de verplichte transport indicatie op voorhand al een "potentiële remmende factor" zou kunnen zijn geweest bij de aanvragen. De overtekening van die regeling was maar liefst 81% (ruim 9 miljard Euro aangevraagd, slechts 5 miljard Euro beschikbaar), voor historische cijfers van die voorlaatste regeling t.o.v. haar voorgangers, zie mijn artikel van 21 december 2019.

We gaan zien waar dit schip weer zal gaan stranden. Veel succes met de aanvragen, vanaf 17 maart aanstaande.

* De Kamerbrief verscheen na publicatie van dit artikel alsnog (ook) op de website van MinEZK. En wel, alhier

Openstelling SDE+ voorjaarsronde 2020 (brief van Wiebes aan de Tweede Kamer, 4 april 2020)

Miljarden voor zonnepanelen eerder beschikbaar (nieuwsbericht NOS, 4 april 2020)

Gerelateerd:

Motie van het lid Van der Lee over voor 1 april 2020 een aanvullend pakket klimaatmaatregelen presenteren (website Tweede Kamer, 17 november 2019)

Gewijzigde motie van de leden Van der Lee en Sienot over ontheffing voor partijen met een SDE-beschikking die nu nog geen aansluiting of transport krijgen (32813-429) (website Tweede Kamer, 19 december 2019).

SDE+ najaar 2019: nog geen beschikking en nu? (RVO, 28 februari 2020)

Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) (RVO, actuele stand van zaken komende rondes)


4 maart 2020: Eerste - voorlopige - cijfers CBS voor energie uit hernieuwbare bronnen 2019, inclusief zonnestroom - jaargroei 2.402 MWp. Het CBS heeft vroeg dit jaar reeds cijfers voor capaciteits-evolutie en productie van elektra uit hernieuwbare bronnen gepubliceerd. Er is een record volume van 21,8 TWh aan duurzame elektriciteit geproduceerd. In het overzicht van CBS ook eerste cijfers voor de evolutie van zonnestroom. Zoals verwacht mocht worden geven deze eerste cijfers reeds het beeld weer wat we al lang van de markt hadden. 2019 is ook een record jaar geweest voor de evolutie van zonnestroom. De opgestelde capaciteit zou zijn toegenomen van 4.522 MWp EOY 2018 tot een spectaculair volume van 6.924 MWp EOY 2019. De resulterende jaargroei in 2019 zou derhalve al 2.402 MWp hebben bedragen. Cijfers die niet ver verwijderd liggen van die gepubliceerd in het recent gepubliceerde Nationaal Solar Trendrapport (6.931 MWp EOY, 2.408 MWp YOY). Hierbij wel de waarschuwing, dat CBS aan het eind van elk kalenderjaar de capaciteit en productie in het voorafgaande jaar nog flink kan wijzigen, wat de laatste jaren altijd in opwaartse richting is geweest. Dit geldt trouwens voor alle cijfers, waarvan het CBS nu de eerste versies heeft gepubliceerd.

Algemene trends

In 2018 nam de productie van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen met 11% toe, tot 18,5 TWh (1 TWh = 1 miljard kWh), in 2019 is dat alweer 18% meer geworden, 21,8 TWh. Windenergie had als vanouds het hoogste aandeel in die productie mix, 49%, maar is, doordat het een relatief matig windjaar was, met ook nog eens weinig groei van opgestelde capaciteit, duidelijk terug gezakt t.o.v. de 54% in 2018. De productie groeide wel, met een relatief bescheiden 7% t.o.v. 2018, naar een volume van ruim 10,7 TWh in 2019. Opvallend is, dat het aandeel biomassa bij de (duurzame) elektriciteitsproductie, 26% (in 2018 nog 25%), nu al bijna door de sterke toename bij zonnestroom, 24% (2018 nog 20%) is ingehaald. Gezien het enorme tempo waarin zonnestroom capaciteit daadwerkelijk wordt gerealiseerd, en een waarschijnlijk goede productie (ook versterkt door gemiddeld steeds meer lichtinval in het horizontale vlak), is te verwachten dat het aandeel t.o.v. biomassa de tweede plaats zal gaan innemen binnen korte tijd.


^^^
Grafiek gegeven door CBS in hun artikel van 4 maart 2020, met de evolutie van de productie mix van hernieuwbare
bronnen in de jaar reeks 2010-2019. De eenheid is in miljard kWh (= terawatturen). Polder PV heeft voor 2010 en 2017-2019
de optellingen toegevoegd (zwarte cijfers bovenaan de kolommen). Let op dat 2019 nog zeer voorlopig is, en nog kan wijzigen.
Cijfers tm. 2018 zijn definitief, volgens opgaves van het CBS.

Ten opzichte van het totale elektriciteits-verbruik in Nederland, is het aandeel van elektra opwek uit hernieuwbare bronnen binnen de landsgrenzen gestegen van 15 naar 18% in de jaren 2018 en 2019. Elektriciteit is slechts een deel van de totale hoeveelheid energie uit hernieuwbare bronnen (naast warmte en motorbrandstoffen).

Zonnestroom

Opvallend is, dat het CBS, waarschijnlijk voor het eerst na een aankondiging in hun rapportage over "hernieuwbare energie in 2018", een verklaring heeft gegeven voor de wijze waarop de cijfers over zonnestroom productie tot stand komt. Die wordt grotendeels nog steeds berekend met hulp van een standaard (verouderd) kengetal, voor een fictieve populatie halverwege het kalenderjaar, maar er is wel iets nieuws bijgekomen:

"Met ingang van verslagjaar 2018 wordt in de berekening van de productie van zonnestroom de sterkte van de instraling van de zon meegenomen. De sterkte van de instraling in 2018 was 14 procent hoger dan het langjarig gemiddelde waardoor de uitkomsten voor zonnestroom hoger uitkomen dan eerder gepubliceerd".

NB: 2018 was een recordjaar qua instraling, in 2019 was dat minder, dus zal er met minder hoge correcties gerekend moeten zijn. Nog niet duidelijk wordt, hoe die berekening dan verder tot stand komt. Bijvoorbeeld, of er ook rekening wordt gehouden met de instralingsverschillen per maand, of dat er een gemiddelde meer opbrengst factor wordt gehanteerd. In een andere tabel van het CBS, zijn de kennelijk berekende maandelijkse producties in GWh (1 GWh = 1 miljoen kWh) terug te vinden. Voor de laatste twee jaren heb ik die gegevens hier onder weergegeven (CBS grafiek, data tm. november 2019 voorhanden). Duidelijk is, dat de maandelijkse producties fors toenemen, met name in de zomermaanden, als er sowieso veel meer licht voorhanden is dan in de wintermaanden. Het berekende record ligt inmiddels in de maand juni 2019, waarin volgens het CBS 802 GWh zonnestroom zou zijn geproduceerd. Zouden we dat in de welbekende "huishoudelijke verbruiken" willen uitdrukken, en we nemen als gemiddelde netafname per huishouden de door CBS apart bijgehouden cijfers tm. 2018 (analyse Polder PV), 2.790 kWh/HH.jr, zou die record maand opbrengst het equivalent zijn van het jaarlijkse stroomverbruik van zo'n 287 en een half duizend van dergelijke "gemiddelde huishoudens".


^^^
Door CBS gegenereerd diagram uit de Open Data tabel "Elektriciteitsbalans; aanbod en verbruik".
Door Polder PV geselecteerd: maandproducties zonnestroom (in GWh/maand),
van januari 2018 tm. november 2019, het laatst bekende resultaat).

Ik lees uit de hier boven geciteerde opmerking van het CBS in ieder geval nog niet, dat er serieus gekeken wordt naar de geijkt bemeten, inmiddels al enorme populatie bij CertiQ ingeschreven (grotendeels SDE gesubsidieerde) zonnestroom projecten. Daar moeten onderhand toch zeer serieuze, grote aantallen, en betrouwbare meetdata vandaan te halen zijn. Hoogst curieus dat dit nog steeds niet geschiedt.

Het CBS stelt, dat uit hun berekeningen, zou volgen, dat de zonnestroom productie in Nederland sterk is gestegen, van 3,7 naar 5,2 terawattuur (een groei van ruim 40%). Het totale stroom verbruik was in 2018 112,6 TWh. Gezien de reeds bekende kwartaal verbruiken, lijkt het er op, dat 2019 daar niet significant van af zal wijken. Houden we 113 TWh aan, zou de nationale zonnestroom productie in 2019 dus al mogelijk 4,6% van de consumptie van stroom hebben bereikt. En de groei blijft voorlopig nog wel even doorzetten.

In bovenstaande grafiek heb ik kalenderjaar 2019 toegevoegd aan de historische reeks, die tm. 2018 in ieder geval (op afrondings-verschillen na) ongewijzigd is gebleven t.o.v. het exemplaar uit de update van 19 december 2019. Ik heb de eerdere jaren nu ook weg gelaten, de data zijn vanaf 2010 weergegeven.

De groei is fenomenaal. Zowel de eindejaars-accumulaties (blauwe kolommen), als de jaarlijkse groei cijfers (oranje kolommen, beiden met als referentie de rechter Y-as, in MWp), blijven nog steeds rap toenemen. 2019 voegde, met de nu nog zeer voorlopige eerste cijfers (kolommen gearceerd), 2.402 MWp toe (791 MWp meer dan de jaargroei in 2018, toename van die jaargroei dus 49%!). Waarmee de eindejaars-accumulatie al is toegenomen, van 4.522 MWp eind 2018, tot een spectaculaire 6.924 MWp, eind 2019 (toename 53%). Deze eerste cijfers liggen dicht bij de data gegeven in het Nationale Solar Trendrapport wat eerder dit jaar verscheen (2.408 MWp jaargroei, 6.931 MWp eindejaars-accumulatie in 2019). Maar, zoals gezegd, deze kunnen best nog wel fors gewijzigd worden. Vooral ook, omdat de markt al zeer omvangrijk is, en eventuele bijstellingen door het CBS (definitieve verwacht eind 2020) ook nogal groot kunnen gaan worden. Voor een staatje van historische bijstellingen van eerdere jaar opgaves, zie het exemplaar gepubliceerd in mijn december update eind vorig jaar. Neem daarbij goed notie van het feit dat het uiteindelijke EOY cijfer voor 2018 door het CBS met 5,2% opwaarts werd bijgesteld t.o.v. de allereerste afschatting. Als een vergelijkbaar - hypothetisch - percentage op het huidige eindcijfer voor 2019 zou worden toegepast, zou je al op een verschil van 360 MWp (opwaarts) kunnen uitkomen. Dit is natuurlijk speculatie. In 2017 was de bijstelling veel kleiner, 1,6% bij het eindejaars-volume.

In de grafiek is ook een grijze stippellijn curve getoond waarbij het procentuele verschil in de jaargroei in jaar X wordt vergeleken met dat van jaar X-1 (referentie: linker Y-as). Hierin kunnen forse fluctuaties optreden, zoals de flinke terugval bij de jaargroei toename tussen 2013 en 2014 (vooral effect van budget overschrijding nationale subsidie regeling voor particulieren medio 2013). Daarna zien we weer een flinke groei van die verschil percentages, van jaar tot jaar. We zien daarbij twee piek-jaren wat toename van de jaargroei betreft, 2015, 45%, en, vooral, 2018, met 108% hogere jaargroei dan in 2017. De toename van de jaargroei in 2019 is weer beduidend minder geworden, 49% t.o.v. YOY 2018, maar nog steeds spectaculair. Het wordt, bij een markt die al zeer grote volumes per jaar afzet, steeds moeilijker om die groei "substantieel te laten toenemen" in het opvolgende jaar. Een groei van bijna de helft t.o.v. het voorgaande jaar is, zeker voor Nederland, in 2019, zonder meer "uitermate bemoedigend" te noemen. Als we dergelijke dubbele groeicijfers aan kunnen houden, kan het totale volume rap toe blijven nemen.

"Segmentatie"
Het CBS stelt ook, dat de groei in 2019 voor het aller grootste deel is gekomen uit "nieuwe grote installaties op daken van gebouwen, en op de grond", 1.700 MWp van de 2.402 MWp groei in dat jaar. Kennelijk suggereert het CBS hier, dat het residentiële volume ruim 700 MWp zou kunnen zijn geworden? In 2018 was de groei daarvan 611 MWp (zie EOY accumulaties, 3e grafiek). Wat zou betekenen, dat de groei in dat historisch belangrijke segment in 2019, nog steeds, in een tijd dat "het afscheid van klassiek salderen" rond zingt, 15% zou zijn geweest t.o.v. het jaar volume in 2018. Een opmerkelijk resultaat.

Het is nu wachten op bijstellingen van deze nog zeer voorlopige cijfers. Daarvoor moeten we geduld betrachten. Medio dit jaar komt een eerste bijstelling. De waarschijnlijk definitieve cijfers voor het jaar 2019 volgen pas eind 2020.

De eerste twee grafieken in dit artikel zijn ontleend aan het nieuwsbericht, en van Open Data registers van het CBS

Productie groene elektriciteit in stroomversnelling (CBS, 4 maart 2020)


2 maart 2020: Hoge groei zonnestroom capaciteit Enexis volgens jaarverslag - maar resultaten nog ambigu. Enexis heeft haar jaarverslag over 2019 gepresenteerd. Naast veel financiële en organisatorische informatie over het bedrijf in het voor de netbeheerder zeer intensieve jaar, zijn ook eerste data over zonnestroom gepubliceerd. Die zijn echter niet erg helder weergegeven, dus we houden in dit artikel nog een slag om de arm waar het eventuele onduidelijkheden of mis-interpretaties betreft. En eventuele latere bijstellingen.

OPGELET! Update 9 maart 2020 - Analyse "zonnestroom data Enexis" door Polder PV deels terug getrokken - toevoeging 9 maart 2020 !

Mede gezien de soms uitermate verwarrende cijfers die Enexis in het verleden heeft gepubliceerd, was Polder PV niet "gerust" op met name de "capaciteit" grafiek die Enexis in haar jaarverslag over 2019 had gepubliceerd (2e grafiek op pagina 19 van het jaarverslag, hier onder weergegeven). En waar Polder PV op 2 maart o.a. commentaar op had gegeven.


^^^
De "verdachte" grafiek in het jaarverslag 2019 van Enexis. Niet "alleen zonnestroom capaciteit", zoals aanvankelijk
leek te worden gesuggereerd, maar "alle duurzame opwek opties gestapeld" (in MW). Bovendien, uitsluitend grootverbruik
aansluitingen betreffend, exclusief (dominant residentieel) installaties achter kleinverbruik aansluitingen ...

Ik heb daarover navraag gedaan, en vandaag kwam de onthutsende mededeling, dat die grafiek niet (alleen) "opgesteld vermogen aan PV installaties" bevat. Maar, ten eerste, dat de kolommen een cumulatie zijn van "duurzame opwek zon, wind, biomassa én waterkracht". Ten tweede, zou dit ook nog alleen de in bedrijf zijnde grootverbruik aansluitingen (GVB) betreffen (!). Ergo: kleinverbruik (KVB) valt hier ook nog eens buiten ! Uit die grafiek kunnen we dus beslist nog niet degelijk onderbouwde cijfers van de jaargroei van alléén zonnestroom installaties afleiden. Omdat KVB ontbreekt, en omdat er meerdere (soms hoge impact makende) opties als wind en biomassa bij zitten. Hoe die capaciteiten dan zouden zijn opgeteld vertelt het verhaal nog niet eens, want die zijn natuurlijk bij, bijvoorbeeld, PV-installaties, windturbines, en biomassa centrales, volkomen onvergelijkbaar, gezien de sterk verschillende capaciteitsfactoren per deeloptie.

Het enige wat nu aan de hand van die grafiek kan worden gezegd, is dat de accumulatie van opgestelde capaciteit van duurzame productie installaties achter (uitsluitend) GVB aansluitingen bij Enexis in 2019 is toegenomen van 1.893 MW (EOY 2018) naar 2.476 MW (EOY 2019), wat resulteert in 583 MW jaargroei. Wat slechts 4,5% hoger ligt dan de 558 MW jaargroei in 2018. Wat het aandeel van PV capaciteit binnen die 583 MW GVB capaciteits-toename is geweest, is nog onduidelijk, maar zal beslist op een hoog niveau hebben gelegen, gezien de nationale jaargroei cijfers.

Vanwege bovenstaande, moet ik mijn eerdere uitlatingen over deze tweede grafiek terugtrekken. Ik heb de betreffende tekst passages hier onder in het origineel laten staan, maar ze lichtgrijs gemaakt i.v.m. "incorrecte interpretatie van een extern gepubliceerde grafiek zonder goede uitleg". De overige commentaren houd ik hier overeind. Het is, helaas, niet de eerste keer, dat ik een artikel over cijfers van Enexis achteraf heb moeten aanpassen. Hopelijk wordt de publicatie policy bij deze netbeheerder grondig herzien, en worden er voortaan alleen maar kristalheldere data gepubliceerd die niet voor meerdere uitleg vatbaar zijn...

Peter J. Segaar / Polder PV (9 maart 2020).

Zoals de vlag er nu bijhangt, lijkt Enexis eind 2019 al (minstens) 2.476 MWp aan PV capaciteit te hebben geaccumuleerd, en heeft ze daarmee, zoals eerder al voorspeld door Polder PV, beduidend afstand genomen van het volume bij de grootste netbeheerder, Alliander. Wel lijkt de jaargroei in 2019, 583 MWp volgens deze eerste cijfers, slechts zeer matig, 4%, hoger te zijn geweest dan de jaargroei in vorig record jaar 2018. Ook het totaal aantal PV installaties bij Enexis lijkt inmiddels een stuk hoger te zijn dan bij Alliander. In dit artikel een nadere beschouwing van deze eerste gepresenteerde data door Enexis.

Intro

Zoals gebruikelijk, bevat het 140 pagina's lange jaarverslag veel financiële informatie over het wel en wee van het inmiddels 10 jaar zelfstandig bestaande Enexis. Daarnaast ook de nodige organisatorische aspecten, waaruit duidelijk blijkt, dat het net bedrijf in 2019 alle zeilen bij moest zetten om met name de enorme vraag naar nieuw elektrisch vermogen, aansluitingen, en netverzwaringen, te kunnen bijbenen. Dit proces is nog maar net ingezet, en zal nog vele jaren aan inzet van mankracht en financiële middelen gaan vergen. Enexis signaleert regelmatig over de problematiek van de energie transitie, en heeft van alle netbeheerders, exclusief mogelijk TenneT, waarschijnlijk de zwaarste klus voor de boeg. Waarbij met name zorgenkind Noord-oost Nederland het bedrijf (wat daar 1 van haar kernregio heeft, Groningen, Drenthe, en Overijssel) flinke kopzorgen geeft.

Het jaarverslag signaleert vier hoofd prioriteiten voor de netbeheerder: "klantgedreven werk", "verbeterprojecten voor de klant", "energietransitie versnellen", en "veilig werken".

Twee grafieken

Op pagina 19 van het jaarverslag vinden we 2 grafieken over zonnestroom. Helaas is de duiding ervan niet eenvoudig, omdat de legenda's ontbreken, en er alleen indirect iets uit de titels is af te leiden. De pagina waar de grafieken op staan, gaat weliswaar over zonnestroom, maar met "aansluitingen waarop wordt terug geleverd" kunnen ook projecten met windenergie, biovergisters, waterkracht e.d. bedoeld worden. Die aantallen zijn t.o.v. de volumes aan zonnestroom installaties (vele tienduizenden) zo klein, dat ze, áls ze er al in zouden zitten, in de eerste grafiek volkomen wegvallen tegen de PV projecten.

(1) Aantal projecten

"Jaarlijkse toename in aansluitingen waarop wordt teruggeleverd", zo heet de eerste grafiek in het Enexis jaarverslag. We gaan er van uit dat dit "bijna exclusief", of mogelijk zelfs wel geheel zonnestroom projecten betreft. We gaan deze data uitzetten tegen een andere belangrijke data reeks, van (exclusief) PV projecten volgens het Klimaatmonitor data portal. Wat sedert enige jaren haar informatie / data direct van het CBS betrekt, die een compleet nieuwe statistiek methode heeft ontwikkeld om de aantallen en capaciteiten van PV installaties in Nederland te bepalen, door slimme koppeling van verscheidene grote, alleen voor hen toegankelijke dossiers.

In deze grafiek zijn uitgezet, in blauw, de nieuwe cijfers van Enexis zoals gerapporteerd in het jaarverslag van 2019, voor "aantallen aansluitingen waar op wordt terug geleverd", sinds 2011. In magenta de uit de EOY cijfers in de Klimaatmonitor databank afgeleide jaargroei cijfers van aantallen zonnestroom installaties in de vijf Enexis provincies, Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant, en Limburg. Deze laatste reeks heb ik 2 jaar eerder laten starten (EOY cijfers zijn bij Klimaatmonitor vanaf 2008 beschikbaar). Er zijn behoorlijke verschillen tussen deze twee reeksen zichtbaar, met name in de jaren 2012, 2015 en 2017. Dit kan, gezien de volume verschillen, beslist niet te wijten zijn aan al dan niet inclusief zijn van het aantal "niet-zonnestroom installaties" (zoals windturbines). En is vermoedelijk terug te voeren op bijstellingen van historische cijfers door Enexis, die kennelijk nog niet zijn "doorgesijpeld" tot zowel de oorspronkelijke CBS, als tot de daarvan afgeleide Klimaatmonitor statistiek overzichten. Er komt zelfs een negatief groeicijfer voor in laatstgenoemde reeks, voor 2011. Maar dat is te wijten aan het feit dat voor dat jaar er voor 7 provincies (inclusief Enexis regio Groningen, Drenthe, en Overijssel) vraagtekens openstaan in het Klimaatmonitor overzicht (geen data). En daardoor het jaar groei cijfer (afgeleid uit EOY 2010 en 2011) verminkt wordt in een jaar dat er nog niet zoveel PV projecten nieuw werden opgeleverd. Een eerste "boom" begon pas in 2012, toen de Lenteakkoord aanschaf subsidie regeling in de markt werd "gegooid" door Den Haag, tegen de zin in van de branche organisatie.

Forse groei aantal installaties
In ieder geval is de groei van het aantal installaties in Enexis gebied, sterk beïnvloed door de groei bij de talloze residentiële systemen, fenomenaal. Uitgaande van de - aangepaste - cijfers in het jaarverslag, groeide van 2016 tm. 2018 het aantal installaties van ruim 41 duizend, via 54 duizend en ruim 78 duizend naar een spectaculaire omvang van al bijna 108 duizend systemen. Meer dan honderdduizend installaties nieuw in een jaar tijd (2019), een opmerkelijk resultaat voor slechts 1 netbeheerder. Hierbij is de toename van de jaargroei in die periode als volgt geweest: 2017 t.o.v. 2016 +31%; 2018 t.o.v. 2017 +45%; 2019 t.o.v. 2018 +38%. Vergelijken we de jaargroei in 2019 met die van 2016, is die een factor 2,6 maal zo groot geweest !

"Dip 2014"*
Opvallend aan de grafiek is ook nog, dat in het netgebied van Enexis, in 2014 een kleine "dip in de jaargroei" zichtbaar is, vergeleken met de omringende jaargroei cijfers in 2013 en 2015. Een vergelijkbare kleine "dip" zien we bij de aantallen nieuwe installaties bij Alliander (2013 plm. 27 duizend, 2014 25 duizend, 2015 34 duizend nieuw per jaar). Maar in Stedin gebied kwamen er juist iets meer installaties bij in 2014 dan in 2013 of 2015 (3e grafiek in artikel van 24 januari 2019). De dip is bij Enexis manifester als we naar de nieuwe capaciteit per jaar kijken (af te leiden uit de EOY cijfers in de volgende grafiek, blauwe lijn volgens jaarverslag). Dan zien we het rijtje 2013 122 MWp, 2014 58 MWp, 2015 135 MWp jaargroei. Kijken we naar de laatst bekende nationale cijfers (CBS), is er bij de nieuw toegevoegde capaciteiten in MWp echter slechts een marginale "inzinking" van de jaargroei in 2014 geweest (landelijk groei volume, 357 MWp, bijna even hoog als de 363 MWp in 2013). Die situatie is eigenlijk beter te kwaliferen als "tijdelijke stabilisatie van de marktgroei". Ook omdat de cijfers van het CBS een onzekerheidsmarge van maar liefst 20% kennen voor de productie verwachting (1 op 1 gekoppeld aan de onzekerheid in de opgestelde capaciteit).

Extrapolatie aantal PV installaties EOY 2019
Kijken we naar de verschillen tussen de overlappende periodes van deze twee reeksen, blijkt de totale groei tussen 2011 en (eind) 2018 bijna 21 duizend installaties minder te zijn geweest dan tot nog toe uit de Klimaatmonitor cijfers is gebleken. Vermoedelijk zijn dit verwijderde installaties waarvan de ingaves niet klopten, of anderszins. Enexis staat bij een dergelijke "reiniging van bestanden" niet alleen, eerder is dat ook al op forse schaal bij Alliander gebeurd. Eind 2018 had Klimaatmonitor geaccumuleerd in Enexis gebied ruim 318 duizend PV installaties staan. Trekken we daar genoemde "verwijderde" bijna 21 duizend installaties van af, en tellen we de jaargroei voor 2019 (jaarverslag: bijna 108 duizend stuks) er weer bij op, kom ik voor het ge-extrapoleerde eindejaars-cijfer 2019 voor Enexis op ruim 405 duizend geaccumuleerde PV projecten uit.

Het jaarverslag zelf vermeldde geen totaal geaccumuleerd volume van de aantallen installaties, wel werd in de introductie geclaimd dat de groei tussen 2015 en 2019 is gegaan van 118.000 naar ca. 400.000 "teruglever aansluitingen". In Klimaatmonitor staat nu nog voor eind 2015 een volume van bijna 139.000 zonnestroom projecten vermeld, dus ook daar zal vermoedelijk e.e.a. gewijzigd gaan worden. Enexis stelt voorts, dat het geaccumuleerde volume eind 2019 goed zou zijn "om circa 1 miljoen huishoudens te voorzien van zonne-energie". Het hangt er hier natuurlijk helemaal van af, wat je dan als "gemiddeld huishouden" zou hanteren, om een inschatting te maken over de uitkomst. Voor de meest recente cijfers van het CBS, wat een forse variatie per huishouden laat zien, zie het separate artikel gepubliceerd door Polder PV, in september 2019.

Segmentatie (te) beknopt
Ook over segmentatie is bijna niets te vinden in het jaarverslag, op een opmerking na: "Het aantal aansluitingen waarop wordt teruggeleverd nam het afgelopen jaar toe met circa 35% bij consumenten en 55% bij grootzakelijke klanten". Ook dit is een zoveelste tale-telling signaal, dat beide markt segmenten hard groeien, maar dat de groei (hier slechts voor het "aantal" projecten) bij grootverbruik het hardst gaat. Hoe zich dat vertaalt in de daarmee gepaard gaande capaciteiten, is nog niet duidelijk. Maar het lijkt waarschijnlijk, dat zelfs met de relatief geringe aantallen GVB projecten, er toch (veel) meer capaciteit nieuw zal zijn opgeleverd, dan in het door residentiële installaties gedomineerde kleinverbruikers segment. De oorzaak: de duizenden SDE beschikkingen voor gemiddeld genomen (voor NL-se begrippen) "zeer grote" PV projecten. Waarvan de grootste projecten veelal in het netgebied van Enexis zijn gepland.

Vergelijking met Alliander
Vergelijken we de jaargroei van het aantal nieuwe PV projecten in 2019 bij Enexis, met de recent uitgebreid tegen het licht gehouden detail cijfers voor de grootste netbeheerder in Nederland, Alliander, komen we tot de volgende uitkomst. In het netgebied van Alliander dochter Liander groeide het aantal PV installaties van 271.978 (EOY 2018) flink door naar 379.827 (EOY 2019), een jaarlijkse aanwas van bijna 108 duizend exemplaren. Dit blijkt dus bijna identiek aan de volume groei in het netgebied van Enexis, wat beslist een verschillende samenstelling resp. karakter heeft dan dat van de collegae van Liander ! Wel is het zo, dat Enexis in totaal meer installaties heeft staan. Als het hierboven berekende volume van ruim 405 duizend installaties blijkt te kloppen, zou het verschil dik 25 duizend installaties zijn. Ruim 6% minder bij Liander dan bij Enexis. Dat verschil kan beslist weer wijzigen in komende jaren, sterk afhankelijk van de evolutie van de markt, en waar de grootste PV volumes zullen worden gerealiseerd.

Totaal volume NL richting de miljoen gaand ?
Beide netbeheerders bij elkaar zouden dan al zo'n 785 duizend installaties hebben, eind 2019. Stedin had eind 2018 al bijna 123 duizend PV installaties, en liet in dat jaar een toename zien van ruim 31 duizend nieuwe projecten. Als we afschatten, dat deze op 2 na grootste netbeheerder in 2019 er minstens 40 duizend nieuwe projecten bij gekregen zou kunnen hebben, zit je met de drie grootste netbeheerders al op een totaal volume in de buurt van de 950 duizend PV projecten. Daar moeten de kleinere netbeheerders dan nog bij worden geteld (Enduris onderdeel van Stedin groep apart te tellen, Westland Netbeheer, Coteq, en Rendo). Ergo: het eerste miljoen zonnestroom installaties kan zeker al eind vorig jaar zijn bereikt. Daarvoor moeten we echter harde cijfers voor die kleinere netbeheerders afwachten. En eventuele latere bijstellingen van de data van de grote netbeheerders.

(2) PV capaciteit Zie inleiding. Dit tekstblok én de gemaakte - afgeleide - grafiek worden terug getrokken, wegens verkeerde interpretatie van onduidelijke Enexis grafiek

De tweede grafiek is door Enexis "Jaarlijks duurzaam opgewekt vermogen (cumulatief in Megawatt)" gedoopt. Ten eerste wordt hier beslist niet "de opgewekte hoeveelheid energie" mee bedoeld, want die wordt uitgedrukt in kWh, MWh, GWh, etc. Gezien andere historische cijfers van Enexis, vooral die van de jaren 2017 en 2018, moeten we uit de gepresenteerde data concluderen, dat deze grafiek "de eindejaars-accumulatie van PV capaciteit" (in MWp) moet weergeven. Als we er van uitgaan dat dit een terechte conclusie is, moet er ook een ander onherroepelijk gevolg uit de cijfers in deze grafiek worden afgeleid: dan zijn kennelijk de historische data voor geaccumuleerd PV vermogen bij / door Enexis in extremo aangepast ! Ik laat dit wederom zien in een vergelijking met de data uit het Klimaatmonitor portal (afkomstig van het CBS), in de tweede door mij opgemaakte grafiek.

Ditmaal in een lijngrafiek de - zeer opvallende - verschillen die we zien als we de eindejaars-accumulaties van de PV capaciteit in het netgebied van Enexis vergelijken tussen de 2 genoemde data-sets. De magenta lijn geeft de historische waarden aan die nog steeds in de Klimaatmonitor databank staan aangegeven, en die afkomstig zijn van het CBS. De lijn stijgt hard, maar heeft haar voorlopige eind punt voor EOY 2018 staan: 1.933 MWp.

De cijfers uit genoemde grafiek in het jaarverslag van Enexis zien er, afgezien van de twee aardige "matches" voor 2017 en 2018 (nauwelijks verschillen), totaal anders uit (blauwe lijn). Ten eerste is er natuurlijk een eerste cijfer voor EOY 2019, en wel 2.476 MWp. Ik ga er van uit dat dit nog een voorlopig cijfer is, wat nog flink kan worden bijgesteld. Want indien hier jaargroei cijfers uit worden berekend, zou de jaargroei in 2019 "maar" 583 MWp zijn geweest. Waarbij de groei in 2018 al 558 MWp zou zijn geweest, wat betekent dat de groei toename slechts 4% zou zijn tussen de aanwas cijfers in 2018 en 2019. Dat lijkt extreem bescheiden, terwijl nu toch wel al zeer duidelijk is, dat 2019 in alle opzichten een record jaar is geweest, met een véél hogere groei dan in 2018 ... Hier zal zeker nog wel wat water voor door de Rijn vloeien, en, naar inschatting van Polder PV, nog wel "een en ander" aan gaan wijzigen.

Dit laat onverlet, dat t.o.v. de collegae van Alliander, er wederom een piketpaal is verzet. Die 2.476 MWp accumulatie is namelijk al zo'n 254 MWp, dik 11% meer, dan de 2.222 MWp die Alliander tot nog toe heeft gepubliceerd. Ook daaruit blijkt het eerder al door Polder PV geschetste beeld, dat Enexis aan het "uitlopen is" t.o.v. haar "grotere zusje" Alliander. En dat komt vooral door de enorme capaciteiten die er gerealiseerd worden in de vele grote SDE projecten die sterk zijn geconcentreerd ("over-vertegenwoordigd") in het netgebied van Enexis. Hierbij natuurlijk wel weer het voorbehoud, dat zowel de cijfers voor Alliander, als die voor Enexis, voor 2019 beslist nog bijgesteld kunnen gaan worden, gezien de nu beschikbare data.

Tezamen hebben Alliander en Enexis, eind 2019, met deze eerste cijfers, al een capaciteit staan van bijna 4,7 GWp. Niet gek staan te kijken dat het in latere rapportages nog substantieel meer zal kunnen gaan worden, als er bijstellingen worden gepubliceerd ...

Forse bijstellingen historische cijfers
Een tweede byzonderheid aan deze tweede grafiek is, dat in het jaarverslag van Enexis, zonder enige vingerwijzing of commentaar, er historische cijfers staan vermeld, die zeer substantieel afwijken, van de nu nog bekende cijfers in het Klimaatmonitor (KMt) portal. De blauwe lijn "volgens jaarverslag" ligt vér boven de huidige cijfers bij Klimaatmonitor (magenta lijn). De vraag is natuurlijk of dit klopt, want het resulteert ook in een "scherpe knik" in de curve tussen 2017 en 2018.

Hoe het ook zei, ik ga voorlopig uit van "fors gecorrigeerde historische data" bij Enexis. Waarvan de verschillen t.o.v. de Klimaatmonitor cijfers oplopen tot een factor 8,6 (!) voor het EOY cijfer van 2011 (niet 61, maar 530 MWp opgestelde capaciteit eind van het jaar). En daarna stapsgewijs afnemend, tot een verschil factor van ruim 1,1 voor EOY 2016. Het cijfer voor 2017 ligt marginaal onder het KMt cijfer (-0,4%). De EOY waarde voor 2018 ligt er ruimer onder, -2,1%.

Als deze aanname "gereviseerde data" klopt, zou Enexis niet pas in 2017 de 1 GWp PV capaciteit drempel hebben gehaald (KMt cijfers), maar mogelijk reeds medio 2015 (Enexis jaarverslag data) ...

Nogmaals: zeker is dit allemaal beslist niet, het kan ook zijn dat er weer eens fouten zijn geslopen in de weergaves bij Enexis. Een euvel wat, helaas, vaker is voorgekomen, en waar ik het netbedrijf herhaalde malen op heb gewezen (laatste keren bij cijfers in augustus 2019 en, daarvoor, in juli van hetzelfde jaar).

Zelfs al zouden de weergaves "correct" zijn, en geïnterpreteerd zoals in dit artikel: mijn verwachting is dan nog steeds, dat ze achteraf nog fors zullen worden bijgesteld. Vooral vanwege de slechts zeer geringe jaargroei in 2019 t.o.v. die in 2018, die uit de gepresenteerde data lijkt te moeten volgen.


Begeleidend commentaar over zonnestroom

Enexis heeft het op verschillende plekken in het jaarverslag over de impact van o.a. zonnestroom.

Zonneparken en netcapaciteit
Bij bovengenoemde grafieken wordt gesteld dat rooftop solar relatief makkelijk is in te passen door de netbeheerder. Maar, vervolgt Enexis, "tegen het grote animo voor zonneparken, dat bij projectontwikkelaars ontstond als gevolg van de beschikbare SDE+-subsidie, is het netwerk niet in alle gebieden opgewassen". Enexis moest zonnestroom (overschotten) invoedende klanten "soms teleurstellen". Deze slachtoffers werden in een wachtrij gezet, in afwachting van transportcapaciteit die uiteindelijk (sowieso) ter beschikking moet worden gesteld. Te veel netinvoeding "kan schade opleveren aan het elektriciteitsnet en de betrouwbaarheid van de algemene stroomlevering in gevaar brengen". Dat netcapaciteit probleem speelt met name in Noordoost-Nederland, waar relatief weinig mensen wonen. En waar van oudsher dunnere, en minder kabels liggen. Deze regio is door de lage grondprijs en de beschikbare ruimte gewild om wind- of zonneparken te bouwen. Enexis stelt, dat de combinatie van de beperkte netcapaciteit en de ontwikkeling van grote zonneparken in korte tijd, ertoe heeft geleid, dat niet alle duurzame initiatieven in Noordoost-Nederland op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. De netbeheerder liet ook een actueel kaartje zien van de netproblematiek in haar gebied, zie ook de twee recente tweets van Polder PV daar over (10 feb. resp. 20 feb. 2019).

De locaties waar zonneparken worden gepland zijn meestal wel in de buurt van "een" trafostation te vinden (grondkabels zijn erg duur, de lengte wil je als ontwikkelaar beperkt houden), maar houden geen rekening met de algehele elektrische infrastructuur, zeker niet in dunbevolkte regio met krap bemeten netten. Enexis is van rechtswege toch verplicht om dergelijke projecten aan het net aan te sluiten, maar dat wordt een steeds groter wordend probleem vanwege de al ontstane capaciteits-claims van - vaak slechts beperkt aantal - eerder aangevraagde grote projecten in dergelijke regio. Vraag en aanbod van stroom beginnen hier duidelijk fors uit elkaar te lopen, wat een onwenselijke situatie is. Enexis is daarom blij met het nieuwe instrument van het verplichte transport indicatie document, wat bij nieuwe SDE aanvragen meegestuurd moet worden, anders maakt een aanvraag sowieso geen schijn van kans. Dit werd voor het eerst ingezet tijdens de najaars-ronde van SDE 2019, en leverde een score op van 87% positieve indicaties. 13% kon dus geen valide SDE aanvraag doen wegens gebrek aan capaciteit op het net in de geplande regio. Met die indicaties, krijgt Enexis vroegtijdig inzicht in waar de meeste vraag naar nieuwe invoedings-capaciteit zal gaan ontstaan, en kan ze daar op anticiperen bij haar planvorming.

Gezien de enorme toevloed aan nieuwe project plannen (die regelmatig worden opgenomen in het overzicht "pending" bij Polder PV), zal dit naar mijn mening echter slechts een doekje voor het bloeden blijken. De netproblemen als gevolg van plannen voor grotere zonneparken zullen in veel meer gebieden gaan ontstaan. Dat heeft alles te maken met het enorme tempo waarin de energietransitie nu gestalte krijgt, ook gezien de nu opgetuigde RES scenario's. Waarbij zaken per regio concreet moeten worden gemaakt, en er dus harde project voorstellen op tafel moeten gaan komen. Wat weer alles heeft te maken met het feit dat Nederland extreem lang heeft liggen slapen op het gebied van duurzame energie. En nu sterk geforceerd "in de versnelling moet", om niet permanent het contact met de evolutie in de rest van Europa kwijt te raken. Een verwijt wat de nodige kabinetten in de afgelopen decennia valt te maken. Nederland stond in het jaar 2018 helemaal achteraan in de lange rij van EU28, met het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen op de totale consumptie, met slechts 7,4%, achter Malta, Luxemburg, en België. Ons land was bovendien in dat jaar het verst verwijderd van de door de Europese Commissie opgelegde streefdoelen voor 2020 (Eurostat persbericht van 23 januari 2020).

DALI boxen
Ook al is digitalisering geen prioriteit geweest in 2020, Enexis heeft in dat jaar zo'n 2.500 "DALI boxen" aangesloten in hun onderstations. Hiermee kunnen vroegtijdig aankomende problemen van bijvoorbeeld hoge invoeding van zonnestroom en andere storingen worden gesignaleerd (er wordt bijvoorbeeld een signaal gegenereerd bij hoge teruglevering), en tijdig worden ingegrepen. In laagspanningsnetten zijn er tot nog toe meestal niet zo veel problemen, maar wel is een issue het spanningsniveau wat binnen bepaalde grenzen moet blijven, om te voorkomen dat elektrische apparatuur beschadigd kan worden. Gezien de zeer forse groei bij het kleinverbruik, goed zichtbaar bij de enorme toename in het aantal "terugleverende" installaties in de eerste grafiek, is het belangrijk om ook hier de vinger aan de pols te houden.

Slimme meters
Ook in 2019 is de plaatsing van "slimme meters" bij huishoudens en andere kleinverbruikers onvervaard door gegaan, die zouden moeten bijdragen aan uitbouw van een "smart grid", om meer "sturing" van stroom- en gas consumptie te kunnen faciliteren. Er zijn door Enexis contractanten in dat jaar zo'n 600 duizend nieuwe meters geplaatst, de 3,5 miljoenste inclusief, en de operatie zou in 2020 beeindigd moeten zijn. Exclusief een klein contingent weigeraars. Die voor 1 januari 2023 alsnog een nieuwe slimme of domme meter in huis zullen moeten hebben, die invoeding door zonnepanelen op het laagspanningsnet kan registreren, vanwege de aangekondigde forse wijzigingen in de salderings-methodiek. Er zijn tijdens die operatie uit voorzorg ook 50 duizend gasmeters met een productie fout vervangen.

Financiering en "wie betaalt de kosten van transport" ?
Als gevolg van het enorm verzwaarde takenpakket is bij Enexis de financierings-druk ook fors toegenomen. Er ging in 2019 alweer 86 miljoen Euro meer in de elektra infrastructuur zitten (en 11 miljoen Euro in de gas netten), er wordt naar externe financiering gezocht om alle uitbreidingsplannen af te kunnen vangen en op tijd gefinancierd te krijgen. Er komt in totaal (alle benodigde investeringen) een werkpakket van zo'n 878 miljoen Euro op Enexis af in 2020. Althans, dat is het streefbedrag, wat afhankelijk van de omstandigheden nog kan wijzigen. In 2019 was de realisatie 804 miljoen Euro. Het werkpakket zal tussen 2015 en eind 2020 met 50% zijn gestegen. Er is overleg met de overheid om anders om te gaan met de wijze waarop de regulering van het netbeheer, via Autoriteit Consument & Markt (ACM), tot nu toe gestalte krijgt. Omdat die methodiek niet meer van deze tijd is, en de verkeerde prikkels geeft. Enexis geeft in het volgende stuk goed weer waar volgens hen ook het nodige dient te veranderen, om te voorkomen dat grote ontwikkelaars van met name zonneparken als "free-riders" een te hoge kostendruk op de samenleving afwentelen:

"De kosten die netbeheerders hiervoor maken komen niet voor rekening van de projectontwikkelaar, maar worden doorberekend in de netwerktarieven voor al onze klanten. In het licht van verduurzaming van energievoorziening in Nederland, waar de samenleving als geheel baat bij heeft, is dit te rechtvaardigen. Anderzijds wil Enexis projecten bij voorkeur daar realiseren waar het netwerk toereikend is, zodat onnodige investeringen in netcapaciteit kunnen worden vermeden en de betaalbaarheid van de energietransitie niet onder druk wordt gezet. Enexis zou daarom graag een passende prikkel bij de projectontwikkelaar leggen om duurzame energieproductie daar te realiseren waar de maatschappelijke kosten in totaal zo laag mogelijk zijn".

Elders stelt Enexis, dat de ontwikkeling van omvangrijke projecten als zonneparken "maatschappelijk gezien, eigenlijk ook een bredere afweging vergen". Voor nieuwe projecten lijkt dat een verstandige insteek. Voor de bestaande, reeds beschikte zonneparken, is dat "te laat". Daarvan zal het gros daadwerkelijk worden gerealiseerd. Tot nog toe is er bij Polder PV, exclusief de reeds gerealiseerde paar honderd zonneparken (!), al een totaal volume aan grondgebonden PV project plannen van dik 2,5 GWp bekend met SDE beschikking(en). Hierbij zit ook ook nog een volume aan nog niet als zodanig bekende exemplaren die in de najaarsronde van SDE 2019 ook een beschikking toegewezen heeft gekregen, of nog zal gaan krijgen. RVO meldde op 28 februari dat er reeds ruim 90% van de aanvragen was beoordeeld uit die ronde. En dat er zelfs opnieuw in de "voorjaars-ronde" van SDE 2020 opnieuw kon worden aangevraagd voor hetzelfde project als er nog geen beschikking was verstrekt (bij alsnog verkrijgen van een SDE 2019 II beschikking moet dan de nieuwe aanvraag verplicht worden ingetrokken).

Afterburner
Tot slot, laat Enexis zich ook uit over de door hen gewenste wijze van verrekening van transport tarieven, waarmee ik dit artikel afsluit. En waarover u bij uzelf te rade kunt gaan, wat u daarvan zou vinden (pagina 39 van het jaarverslag):

"Enexis pleit voor een nieuwe netwerktarievenstructuur, waarbij de netwerktarieven meer gebaseerd zijn op het daadwerkelijk afgenomen of ingevoede vermogen. Wie het netwerk zwaarder belast, betaalt een hoger netbeheertarief dan zijn buurman die dat niet doet. Dit is niet alleen eerlijker, maar het stimuleert klanten ook om hun energieverbruik meer te spreiden over de dag en daarmee het net efficiënter te gebruiken. Zo voorkomen we hoge pieken in de vraag en is er minder netverzwaring nodig. Wij zien het als onze maatschappelijke rol om efficiënt te werken en daardoor de netwerkkosten te beperken".

* Toegevoegd later op 2 maart 2020: Stukje over de kleine "dip" van de marktgroei bij de aantallen nieuwe installaties bij Enexis in 2014.

Werkpakket Enexis netbeheer stijgt tot hoogste niveau ooit (Introductie tot het jaarverslag 2019 van Enexis Groep, met boekdelen sprekende titel, 27 februari 2020)

Energie in een nieuwe realiteit - jaarverslag 2019 (Enexis jaarverslag 2019, pdf, 140 pagina's)


19 februari 2020: Polder PV presenteert unieke historische PV data netbeheerder Liander en voorlopige resultaten voor 2019 incl. segmentaties klein- en grootverbruik. Polder PV heeft op aanvraag wederom een hoogst interessant overzicht ontvangen van de grootste netbeheerder, Liander (onderdeel van de Alliander groep). Daarin zijn uitgesplitst de door hen geregistreerde aantallen én capaciteiten van alle (bij hen bekende / geregistreerde) PV installaties in hun netgebied, zoals opgetekend aan het eind van elk kwartaal. De data reeks is daarbij "naar voren in de tijd" uitgebreid, met, gedeeltelijk, eerste data vanaf het jaar 2007. De reeks bevat tevens de waarschijnlijk nog zeer voorlopige resultaten voor 2019 (recent in grote lijnen belicht door Polder PV). Daarbij zijn zowel uitsplitsingen gemaakt van de installaties achter kleinverbruik (KVB) als achter grootverbruik (GVB) aansluitingen. Tevens is een segmentatie weergegeven per regio, meer specifiek (delen van) provincies. Waarbij onder anderen Amsterdam als hoofdstad ook individueel is uitgelicht.


^^^
Een van vele nieuwe grafieken van de evolutie van de PV data bij de grootste netbeheerder, Liander.
Meer specifiek: de evolutie van de gemiddelde capaciteit per project, voor de totale populatie (KVB + GVB) bij Liander, in kWp.
De neergaande lijnen in de tweede jaarhelft van 2019 doen sterk vermoeden, dat er nog het nodige aan gerealiseerd volume
in met name de grote projecten markt ingevoerd moet worden bij Liander. Dit, mede vanwege het feit, dat in het CertiQ dossier
(nationale accumulatie) voor dat markt segment dik anderhalf maal zoveel nieuw jaar volume is gerapporteerd dan in het voorgaande jaar.

Voor verdere toelichting zie de uitbreide rapportage, hier onder gelinkt.

Meerdere aspecten in de uitwerking van de data van Liander duiden op nog behoorlijk onvolledige cijfers voor in ieder geval kalenderjaar 2019. Met name de getoonde volumes aan capaciteiten achter grootverbruik aansluitingen (GVB) zijn zeer sterk ondermaats, vooral in de tweede jaarhelft. Zo zou er in voormalig record jaar 2018 een nieuw volume van 286 MWp achter GVB aansluitingen zijn geplaatst, een factor 4,4 maal het volume in 2017 (65 MWp). In het, volgens alle andere cijfers nieuwe record jaar, 2019, zou er achter GVB aansluitingen echter nog maar 264 MWp, 8% minder nieuwe capaciteit zijn bijgekomen, volgens de meest recente Liander data. Dit staat in schril contrast met de dik anderhalf maal grotere (nationale) volumes die bij CertiQ nieuw zijn ingeschreven in 2019 t.o.v. het voorgaande jaar. CertiQ bevat voor het allergrootste deel het geregistreerde volume aan SDE-gesubsidieerde projecten die sedert SDE 2012 verplicht op een grootverbruik aansluiting moesten worden aangesloten. De verwachting is dan ook, dat alle Liander cijfers voor 2019 later nog flink zullen worden bijgesteld, met name de data voor de projecten achter GVB aansluitingen. Alle uitspraken over "aantallen" en "capaciteit" in dat jaar moeten dan ook in dit licht worden bezien: ze worden waarschijnlijk nog aangepast.

De verwachting is in ieder geval dat, met te verwachten forse bijstellingen van in ieder geval de GVB data, deze ook nog, in verband met de enorme af te wikkelen SDE portfolio's, de komende tijd een nog grotere rol gaan krijgen bij de totale capaciteit nieuwbouw. Met volumes die nog groter zullen gaan worden dan in de afgelopen twee record jaren.

Er is in ieder geval alweer met de huidige data een kwartaal nieuwbouw record gebroken bij Liander. Het tweede kwartaal van 2019 bracht een record niveau van 229,3 MWp nieuwbouw met zich mee, inclusief een record volume voor het GVB segment, 105,7 MWp. Voor het KVB segment was tot nog toe het laatste kwartaal van 2019 net aan recordhouder, met 124,2 MWp (iets hoger dan in Q2 2019).

Met de toevoegingen in 2019, steeg de totale accumulatie in het netgebied van Liander naar (minimaal) 2.222 MWp, verdeeld over bijna 380 duizend installaties. Waarbij er slechts 751 MWp (34%) achter GVB, en 1.471 MWp achter KVB aansluitingen schuil zou gaan. Zuster netbedrijf Enexis had al in 2018 35% van de totale capaciteit achter GVB aansluitingen geaccumuleerd (677 MWp op een totaal van 1.934 MWp). Waarbij er in record jaar 2019 beslist nog veel meer capaciteit achter GVB aansluitingen is toegevoegd, en het aandeel op de totale accumulatie fors zal zijn toegenomen. De zeer voorlopige totale jaargroei bij Liander is in 2019 721 MWp geweest. Gezien de slechts 15% toename t.o.v. de jaargroei van 628 MWp in 2018, moet ook hier uit worden geconcludeerd, dat de cijfers bij Liander nog fors opwaarts zullen moeten worden bijgesteld.

Amsterdam heeft eind 2019 al minimaal 14.240 PV projecten, met een capaciteit van minimaal 73 MWp geregistreerd staan in de databank van Liander. Het is al langere tijd niet meer de Nederlandse gemeente met het meeste vermogen op haar grondgebied. Die eer valt al een tijdje toe aan agrarische gemeentes met 1 of meer grote zonneparken op hun grondgebied.

Op basis van de voorlopige EOY cijfers voor 2019 is voor de meeste regio ook een eerste impact berekening gemaakt van het totaal geïnstalleerde PV vermogen per inwoner. Opmerkelijk daarbij is, dat Friesland inmiddels in Liander gebied met kop en schouders boven de rest uitsteekt, met maar liefst 660 Wp/inwoner. Bij uitgangspunt van een grof geschatte capaciteit van minimaal 7 GWp, EOY 2019, in heel Nederland, zou dat voor het hele land neerkomen op slechts zo'n 402 Wp/inwoner. Ook Flevoland heeft een forse "footprint" in Liander netgebied, met mogelijk al zo'n 508 Wp/inwoner, EOY 2019. Friesland heeft in het netgebied van Liander ook veruit het hoogste gemiddelde vermogen per GVB project, sedert begin 2018. In QIV 2019 was dat reeds 388 kWp gemiddeld per project, wat waarschijnlijk nog opwaarts zal worden bijgesteld.

Op basis van de trend in de groei van de capaciteit per kwartaal heeft Polder PV ook een voorlopige "tongue-in-cheek" prognose gedaan voor de mogelijke accumulatie van de PV capaciteit in het netgebied van Liander, eind 2020. Hij komt met zijn voorlopige bevindingen op mogelijk zo'n 3.075 MWp eind 2020 voor deze netbeheerder (waarschijnlijk een conservatief scenario). Dit wel, uiteraard, de nog bij te stellen data voor 2019 indachtig. En als extra voorwaarde, in tijden van om zich heen grijpende netcapaciteit problematiek, dat er geen "calamiteiten" geschieden in de projectenmarkt.

Polder PV heeft een uitgebreide grafische analyse van de nieuwe data van Liander gemaakt en deze op een separate webpagina voor u gepresenteerd. Deze bevat talrijke details, en veel nieuwe grafieken. Die bovendien over een langere periode gaan dan in de eerste versie van deze special:

Nieuwe PV data Liander - installaties, capaciteit, klein- & grootverbruik, verdeling over regio, tm. 2019

Bron: Liander


7 februari 2020: CertiQ - eerste maandrapport 2020; hoogste toevoeging januari 56,8 MWp, accumulatie 3.282,1 MWp*. Na sterk verlate maandrapporten voor oktober en november 2019, lijkt het publicatie ritme van CertiQ weer op normaal niveau te zijn beland. Het januari rapport verscheen op 6 februari jl. Een nieuw "record" werd gevestigd voor gecertificeerde zonnestroom. Nooit eerder werd in de normaliter "bescheiden" wintermaand januari zoveel bijgeschreven als in dit jaar, 56,8 MWp. Wat in de lijn der verwachtingen ligt, omdat 2020 alweer een record jaar gaat worden. Dit ging gepaard met 290 netto nieuw bijgeschreven installaties, ook een record voor deze maand. Bij de TenneT dochter stond, met het verschijnen van de januari rapportage, reeds 3.282,1 MWp aan (gecertificeerd) PV vermogen in de boeken genoteerd. Verdeeld over 21.431 gecertificeerde installaties. De details worden in deze analyse uit de doeken gedaan, een nieuwe (jaar) grafiek is toegevoegd, en er wordt een nieuwe prognose gedaan voor de accumulatie van de PV-capaciteit bij CertiQ, medio 2020. Tevens wordt kort stilgestaan bij de nieuwe - gecertificeerde - jaarproductie van zonnestroom in 2019.

* Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand rapportages !

I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met 2 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017 resp. juni 2019), die Polder PV meldde aan de TenneT dochter (waarna substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van de PPV website niet uit, dat de huidige status bij CertiQ niet (volledig) correct zal kunnen zijn.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij CertiQ, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

In de detail analyse hier op volgend wordt ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus 2019 rapport van de TenneT dochter.

1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties

Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In januari 2020 kwamen er netto 290 nieuwe PV projecten bij. Waarmee het tempo, ondanks de record toevoeging voor deze maand, weer wat omlaag viel t.o.v. de afgelopen periode, en onder het maandgemiddelde in 2019 kwam te liggen. En een stuk lager dan het record in 2019 (juli rapportage, netto 443 nieuw). Wel ligt de toevoeging ver boven het maandgemiddelde in 2018 (zie verderop).

De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september rapportage is de piketpaal van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. Het totaal is eind januari 2020 gekomen op, voorlopig, 21.431 exemplaren (gemarkeerd datapunt rechtsboven). Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat mogelijk al over niet al te lange tijd richting de 1 miljoen stuks gaat (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit zal de projecten markt waarschijnlijk al in 2019 de residentiële sector stevig hebben ingehaald, gezien de trend tm. 2018 (analyse CBS data, derde grafiek in paragraaf "Nationale trends"), en bevindingen in het recent verschenen Nationaal Solar Trendrapport 2020.

Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2020, en ook die voor 2019, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (wijzigingen voor 2018 zijn in de revisie van het CertiQ rapport over dat jaar besproken, zie ook de daar gelinkte detail analyse).

Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die wordt uitgevoerd in 2019 al sterk toegenomen t.o.v. 2018, al was er vanaf juli (443 nieuw, "record" voor 2019) een tijdelijk dalende trend te zien, tot 337 projecten in oktober. Deze werd in de laatste 2 maand rapportages in dat jaar weer goedgemaakt met een nieuwe stijging.

De normaliter relatief "rustige" wintermaand" januari laat meestal wat lagere aantallen zien, het jaar komt meestal traag op gang met installatie activiteit. Desondanks werd er voor januari 2020 alweer een record netto volume van 290 installaties gemeld door CertiQ. Wat 14% hoger is dan de 255 nieuw exemplaren in 2009 (witte kolom links), toen het bijna uitsluitend om zeer kleine residentiële projectjes is gegaan. Vanaf 2018 zijn de nieuwe aantallen fors gegroeid in deze maand. Daarvoor was er een verwarrende periode van 4 jaar waarbij ook negatieve groei optrad, vanwege een combinatie van langdurende her-registratie verplichtingen, en mogelijk "natuurlijke uitval" bij CertiQ.

Het gemiddelde van de 12 maand rapportages in 2019 is voorlopig gekomen op netto 350 nieuwe installaties per maand (horizontale gele stippellijn, weer licht gestegen sedert het oktober rapport). Dat is een factor 1,7 maal het kalenderjaar gemiddelde in 2018 (210 stuks/mnd), 2,2 maal dat van 2017 (158 stuks/mnd), resp. 3,3 maal dat van 2016 (105 stuks/mnd). Het hoogste tot nog toe gesignaleerde maand record viel in juli 2017 (netto 445 nieuwe installaties).

Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. De revisie voor 2017 gaf, bijvoorbeeld, gemiddeld 143 nieuwe installaties per maand (1.717 nieuwe installaties in 2017). 9,5% lager dan uit de oorspronkelijke maand rapportages afgeleid kon worden. In de recent verschenen revisie voor 2018 zijn de meest recente EOY cijfers in de revisie tabel 14.706 (EOY 2017) resp. 17.399 (EOY 2018), waaruit een jaargroei resulteert van 2.693 nieuwe PV projecten (afgerond gemiddeld 224 per maand). Vergelijken we die met de cijfers volgend uit de veel eerder gepubliceerde oorspronkelijke maand rapportages (14.430 resp. 16.946), was die groei aanvankelijk 2.516 exemplaren (gemiddeld 210 per maand). Met de gecorrigeerde EOY cijfers bij CertiQ zijn er dus netto 177 nieuwe projecten bijgekomen in 2018, 7% méér (ditto bij het daar van afgeleide maandgemiddelde).

Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks. 2019 zit inmiddels op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Op het vlak van aantallen is er dus ook een zeer duidelijke groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ.

2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties

Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019 is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts gecorrigeerd in een later gereviseerde versie.

In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al langer om opvallende, substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019. Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari dit jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In september viel de netto nieuwbouw terug naar nog maar 71,9 MWp, iets onder het peil van september in 2018. In oktober trok het nieuwe volume weer enigszins aan, met een groei van 87,3 MWp. Dat is, opvallend, beduidend minder dan het volume in oktober in het voorgaande jaar, 120,5 MWp (okt. 2018), en daarmee de eerste maand in 2019, dat de groei niet "ongeveer gelijk of substantieel hoger" lag, dan in 2018.

November 2019 bracht de zoveelste surprise bij de al jaren door Polder PV bijgehouden CertiQ statistieken. Er werd, als er geen fouten zijn gemaakt met de ingaves door de netbeheerders, wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Dat is ruim anderhalf maal zo veel dan het pas recent gevestigde vorige record (aug. 2019, 270,9 MWp). En het werd ook nog eens gevolgd door een "stevige" nieuwbouw van nog eens 156,2 MWp in de december rapportage.

Januari 2020 kwam daarbij relatief bescheiden over, maar voegde met 56,8 MWp toch een nieuw netto record volume voor die kalendermaand toe, ruim 11% meer dan de 51,1 MWp in januari 2019. Op januari 2018 na, is de groei van het nieuwe volume sedert 2016 continu geweest voor deze maand.

Met de (zeer) forse toevoegingen in de laatste 2 maand rapportages in 2019, is het maandgemiddelde in 2019, weergegeven door de gele stippellijn weer sterk gestegen. Van 113,6 MWp/mnd tm. oktober 2019, naar een spectaculaire 141,8 MWp gemiddeld tm. het december rapport.

Dat gemiddelde niveau is nu al exact een factor twee maal groter dan het kalenderjaar gemiddelde in 2018 (70,9 MWp/mnd), een factor 6,2 maal zo groot dan dat in 2017 (22,8 MWp/mnd), en 8,9 maal het gemiddelde volume in 2016 (15,9 MWp/mnd). De verwachting is, dat door voortgaande schaalvergroting in de projecten markt, het gemiddelde volume per maand nog verder zal gaan toenemen in 2020.

Het is hoogst waarschijnlijk, dat er meerdere zonneparken bij de nieuwe gecertificeerde capaciteit in zowel november als december gezeten moeten hebben, anders zijn dergelijke zeer hoge bijschrijvingen (foute ingaves daargelaten) niet te verklaren. Omdat CertiQ geen indiviuele projecten benoemt, blijft het gissen welke projecten er nieuw geregistreerd zullen zijn, mede gezien het feit dat er in die periode meerdere grote projecten in (vergevorderde) bouw waren. En er over datum van netkoppeling nauwelijks informatie wordt gepubliceerd door ontwikkelaars of betrokken partijen. Ik vermoed, dat het momenteel grootste zonnepark van Nederland, het bijna 103 MWp grote Zonnepark Midden-Groningen te Sappemeer mogelijk in november bijgeschreven zal zijn, zoals ik in de oktober rapportage voorspelde. Het project zou al eind oktober stroom zijn gaan leveren, volgens een Youtube video van TenneT, die de netkoppeling op station Kropswolde in Groningen laat zien. Als je die capaciteit aftrekt van het totaal, houd je echter nog steeds een zeer groot volume van bijna 307 MWp over. Dat is nog steeds veel meer dan het vorige record (augustus 2019), dus er moeten beslist meerdere grote zonneparken in de november rapportage zijn verwelkomd, bovenop de al fors gegroeide nieuwe rooftop portfolio (ook grotendeels met SDE subsidie beschikkingen gerealiseerd). Ook voor december zal dat, gezien het gerapporteerde volume, boven het jaar gemiddelde liggend, gelden. Alleen zullen dat qua omvang "minder grote" projecten zijn geweest.

Een deel van de grotere zonneparken zullen eind 2019 niet hebben gehaald met de netkoppeling, en deze zullen naar verwachting begin 2020 in de statistieken van CertiQ worden opgenomen.

3. Gemiddelde capaciteit & absolute volumes PV projecten (tot en met) december 2019

Voor bespreking tot en met 2019 verwijs ik naar de vorige rapportage met november en december 2019. Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, en "relatief weinig uitstroom" van verwijderde projecten in de data bestanden, en de maandelijkse netto toevoegingen in januari 2020 combineren met de toegevoegde capaciteit, resulteert dit in een gemiddeld systeem vermogen van 196 kWp per stuk in deze eerste maand van het nieuwe jaar. Dat ligt weer een stuk lager dan de zeer hoge waarden in november (gemiddeld. 1.073 kWp) resp. december (396 kWp), toen waarschijnlijk de nodige grotere zonneparken zijn toegevoegd.

Voor evoluerend systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier, zie paragraaf 8.

4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - eerste maand QI toegevoegd


Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 gaven al nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018 te zien. Achtereenvolgens QI 314 MWp (89% meer volume dan in QI 2018), QII 295 MWp (43% meer dan in QII 2018), resp. QIII, aanvankelijk een nieuw record kwartaal volume, 440 MWp. Wat 115% hoger ligt dan in QIII 2018 (205 MWp). Het laatste kwartaal van 2019 sloeg wederom alle records, met 653 MWp nieuw toegevoegde capaciteit. Een spectaculaire factor 2,4 maal de 274 MWp in QIV van 2018. En ook nog eens anderhalf maal zoveel volume dan in het voorgaande record kwartaal, QIII 2019.

Het eerste kwartaal van 2020 is natuurlijk nog niet representatief, omdat het nog maar 1 maand resultaat bevat, 57 MWp in januari. Deze laatste kolom is daarom gearceerd weergegeven.

5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. januari 2020


Groeicijfers per half-jaar. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het tweede afgeronde half-jaar voor 2019. Met een voorlopig nieuwe, spectaculaire record capaciteit van 1.094 MWp. Die het voorgaande half jaar record, HI in 2019 608 MWp) alweer aan diggelen sloeg, met een factor 1,8 maal zo veel toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar.

In vergelijking met HII in 2018, toen "slechts" 479 MWp nieuwe gecertificeerde PV capaciteit werd toegevoegd, is de toename bizar: een factor 2,3 maal zo veel volume werd in de tweede jaarhelft van 2019 toegevoegd t.o.v. haar evenknie in 2018. Het totale volume in 2019, 1.702 MWp, is (exact) het dubbele van de 851 MWp in 2018. Dat 2019 een record jaar zou worden, wisten we natuurlijk al lang. Dat het alweer "dubbel zoveel" project volume (vrijwel uitsluitend SDE-gesubsidieerd) zou gaan opleveren als in vorig record jaar 2018 was nog niet helemaal duidelijk. Nu wel. Met als blijvende teaser: waarschijnlijk gaat dit al zeer hoge nieuwe volume in een veel later te publiceren update van CertiQ nog verder omhoog worden bijgesteld.

Helemaal rechts is het nog zéér voorlopige eerste resultaat voor HI 2020 getoond, met alleen nog maar het volume van januari, en de resultaten van de daar op volgende 5 maanden daar later nog aan toe te voegen. De kolom is daarom ook gearceerd weergegeven.

6. Kalenderjaar cijfers CertiQ maandrapportages & jaar-revisies - tm. januari 2020 NIEUW


Deze nieuwe grafiek heb ik toegevoegd om het verschil te laten zien tussen de nieuwe kalenderjaar volumes volgend uit de oorspronkelijke maand rapportages (lichtblauwe kolommen), en de volumes die volgen uit de later gereviseerde jaar rapportages (donkerblauwe kolommen). Laatstgenoemde bijgestelde "definitieve" jaargroei cijfers vindt u ook in de inset van de belangrijke verzamelgrafiek in het eerste jaaroverzicht van 2019, die ik begin dit jaar heb opgesteld. De eerste resultaten voor 2019 zijn gearceerd weergegeven, omdat de verwachting is, dat in de komende revisie (mogelijk pas halverwege 2020 of later), het EOY cijfer voor zowel dat, als voor het voorgaande jaar nog zal worden bijgesteld. En, voor 2019, mogelijk ook nog in een later rapport van CertiQ kan wijzigen. Dit naar aanleiding van vergelijkbare bijstellingen van de CertiQ cijfers in voorgaande jaren. De jaar volumes zijn de laatste jaren allemaal opwaarts bijgesteld, in 2018 ging het om maar liefst 7,5% meer jaargroei (915 i.p.v. 851 MWp), dan volgde uit de oorspronkelijke maand rapportages.

Het eerste maandrapport voor 2020 is rechts uiteraard weer gearceerd weergegeven, daar moet nog heel veel volume bij worden geschreven. Getoonde 57 MWp is wel al meer dan het dubbele dan het hele jaarvolume volgend uit de maandrapportages in het jaar 2014 (26 MWp).

7. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit


De trendlijn in de grafiek is in deze update (januari 2020) gelijk gehouden aan die voor de voorgaande versie (rood: 5e graads polynoom, "best fit"). Ik heb, gezien de blijvende tempo versnellingen, in een voorgaande update al de oude "piketpalen" voor volumes van telkens 400 MWp vervangen voor nieuwe exemplaren voor elke bereikte 500 MWp ("een halve GWp"). Deze zijn met de vertikale blauwe stippellijnen aangegeven.

In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december. In 2019 ging het rap verder met de toevoegingen, van ruim 51 MWp in januari, tot nieuw maand records van, achtereenvolgens, 165 MWp in februari, bijna 271 MWp in augustus, en, tot slot, de spectaculaire, goed zichtbare bijna 410 MWp nieuwe capaciteit in november. Januari 2020 voegde ook weer een voor die maand record hoeveelheid toe, 57 MWp.

Eind januari 2020 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 3.282,1 MWp. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en november 2019). Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten. En, wat de grote zonneparken betreft: vaak in dunbevolkte gebieden met een historisch verklaarbare "krappe netcapaciteit".

Het bereikte volume van bijna 3,3 GWp in het januari rapport is reeds een factor 149 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al ruim 25 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van de nieuwe "500 MWp" piketpalen bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar steeds korter geworden. Voor een nieuwe prognose voor medio 2020, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 9.

8. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier


Met de aanhoudend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte nog steeds groeien in de cijfers van CertiQ. Zoals weergegeven in bovenstaande grafiek, met een "best fit" 4e graads polynoom als trendlijn (rood). Het systeemgemiddelde nam in 2018 al sterk toe, van 46,6 kWp (eind december 2017) naar 89,9 kWp gemiddeld eind 2018. In 2019 groeide het verder, van 91,5 naar 152,6 kWp. Gevolgd door een matige groei naar 153,1 kWp, eind januari 2020. Dit is inmiddels een factor 26,4 maal het gemiddelde begin 2010. En is al een factor 10,2 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, blauwe stippellijn).

In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp piketpaal reeds gepasseerd.

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoeging in de januari 2020 rapportage lag nog steeds op een hoger niveau, 196 kWp (paragraaf 3). Ook al was dat veel lager dan in de voorgaande twee laatste maanden in 2019. Het gemiddeld hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd.

Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk)*. De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in het eerste jaar overzicht van 2019). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.

* NB: Hardnekkige claims, dat de CertiQ databanken alleen maar projecten "met SDE+ subsidie" (beschikkingen) zouden bevatten kloppen absoluut niet. Een groot volume bij de aantallen betreft kleine projecten met oude SDE beschikkingen, zoals hierboven ook voor de zoveelste maal gemeld. Maar daarnaast komen er ook projecten voor zónder SDE of SDE "+" subsidie in voor, die via diverse groencertificaten platforms instromen. Het aantal of het volume daarvan (in MWp) is echter niet bekend.

9. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. medio 2020 inclusief versie "revisie jaar cijfers"

De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de voorlopige cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Een belangrijke vervolg vraag is natuurlijk: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in 2020 ?

Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aandurfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. De groei is veel hoger geworden dan "slechts" 2 GWp", al moeten we tot eind dit jaar wachten voordat het CBS daar meer duidelijkheid over kan verschaffen (een eerste poging volgt dit voorjaar). Voor 2020 doen nog zeer grove speculaties van "mogelijk 3 GWp" de ronde. Hier onder ga ik daar wat alleen het CertiQ volume betreft (!) voor de tweede maal op in, met een nieuwe extrapolatie tot en met medio 2020. Dit, n.a.v. de blijvend hoge groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief forse toevoegingen in de laatste maandrapporten. Ook in deze versie tm. de januari 2020 rapportage wederom een afschatting op basis van een extrapolatie van de gereviseerde EOY jaar cijfers van CertiQ.


Eerder maakte ik een dergelijke extrapolatie grafiek voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek op basis van de maand rapportages, gele kolommen), dus ik was toen inderdaad "conservatief". In de voorlaatste versie heb ik ook de gereviseerde EOY jaarcijfers opgenomen in de vorm van een curve met groene diamantjes, waar doorheen een best fit curve (5e graads polynoom trendlijn) en prognose "de toekomst in" is getrokken (bijbehorende groene stippellijn). EOY 2018 is nu zelfs al opgewaardeerd naar 1.644 MWp door CertiQ, wat alweer 12% meer volume is dan ik aan de hand van de extrapolatie op basis van het november rapport voor dat jaar had afgeschat. Dit, om aan te geven dat de wijzigingen van die cijfers behoorlijk kunnen oplopen. En dat daar altijd rekening mee gehouden dient te worden.

In een nieuwe, "conservatieve" lineaire extrapolatie (zwarte lijn), ben ik niet meer uitgegaan van medio 2015 als startpunt, omdat de groei daarna zeer sterk is toegenomen. Voor een vergelijkbare extrapolatie heb ik nu eind 2018 als begin referentie genomen (eerste vertikale blauwe stippellijn), en via het laatste maand resultaat (januari 2020) lineair ge-extrapoleerd naar medio 2020 (2e vertikale blauwe stippellijn). Dit geeft een veel "logischer" conservatief scenario, dan op basis van de niet meer realistische extrapolatie over een veel langere periode, toen de "oude" groeicijfers op een véél lager niveau lagen. Met deze extrapolatie komen we op een mogelijk accumulatie, medio 2020, van zo'n 3.920 MWp uit, weergegeven rechts van de rechter Y-as.

Ten tweede. Gaan we, logischer, uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een wederom 5e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we op een vergelijkbaar niveau als in de vorige update, 4.400 MWp. Als we van deze twee extrapolaties weer, conservatief, het gemiddelde nemen, komen we op ongeveer 4.160 MWp als voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, medio 2020. Dat ligt alweer een stuk hoger dan de 3.975 MWp in de voorgaande update.

Gaan we, iets riskanter, gezien de veel langere prognose periode vanaf het laatst bepaalde, bekende "harde" datapunt (EOY 2018 - 1.644 MWp) van de trendlijn door de EOY cijfers voor de door CertiQ gereviseerde cijfers (groene punten, wederom best-fit 5e graads polynoom curve), zouden we op basis van die prognose fors hoger uitkomen, rond de 4.820 MWp (groen cijfer rechts).

Vanwege de forse onzekerheden met laatstgenoemde extrapolatie, én de heftig toegenomen problemen met netcapaciteit en mogelijk daardoor ontstane vertragingen bij grote projecten (update Enexis, update Liander), lijkt het eerder genoemde "conservatieve" scenario van bijna 4,2 GWp een veiliger aanname dan die op basis van de groene extrapolatie curve.

In mijn laatste prognose voor het "nieuwe gecertificeerde jaarvolume" voor 2019, op basis van de toen beschikbare cijfers tm. oktober dat jaar, kwam ik op een minimale groei van bijna 1.190 MWp. Zoals de huidige cijfers tm. december laten zien, is dat al minimaal 1.702 MWp als we ons alleen op de maandrapportages zouden richten (nieuwe grafiek paragraaf 6). Maar omdat er later nog forse wijzigingen in zowel EOY 2018, als EOY 2019 data kunnen komen, kunnen we beter uitgaan van het gereviseerde EOY volume voor 2018 (1.644 MWp, zie grafiek). Met het voorlopige EOY 2019 volume van 3.225 MWp komen we dan op een nog zeer voorlopige jaargroei van 1.581 MWp uit, in het CertiQ register (donkerblauwe kolom in figuur paragraaf 6). Dat is sowieso alweer 33% (!) hoger dan mijn "minimum" prognose gebaseerd op de cijfers tm. oktober 2019. En de verwachting is, dat de EOY - en de jaargroei - cijfers van CertiQ nogmaals verder omhoog bijgesteld zullen gaan worden.

Oppassen met extrapolaties !

Per mail kreeg ik een tijdje geleden een beschouwing van een statisticus over andere prognose grafieken (die van de Alliander data, zie analyse). Daarin werd gesuggereerd dat er logarithmische trends zichtbaar waren die als handvat gebruikt zouden kunnen worden om voorspellingen over (nabije) toekomstige ontwikkelingen te doen. Dat ga ik echter beslist niet doen. En wel om de zeer belangrijke reden, dat Nederland in een nieuwe fase is beland bij haar eerste tenen in het energie transitie water. Met name de zeer snel opgekomen capaciteits-problemen op het net. Er staat weliswaar een gigantische portfolio aan SDE beschikkingen klaar, maar het is beslist niet gezegd, dat een "zeer substantieel deel" daarvan daadwerkelijk ook uitgevoerd zal kunnen gaan worden, met name vanwege de structurele problemen op een groeiend deel van het Nederlandse elektriciteitsnet. Ik heb dit al kort aangestipt in reacties richting PV Magazine International (artikel 27 nov. 2019). Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is erg pessimistisch over de invulling van de SDE: zij claimen mogelijk slechts 60% realisatie. En in een factsheet van het nieuwe platform voor de regionale energie strategiëen (RES) wordt zelfs rekening gehouden met een invulling van mogelijk slechts 50% van het aantal afgegeven SDE beschikkingen (tweet PPV) ! Het is mede in dit licht, dat "extrapolatie van CertiQ groeicijfers met logarithmische curves" beslist niet opportuun is, en dat we zelfs met flink terugvallende nieuwbouw cijfers rekening moeten zullen gaan houden. Mogelijk later dit jaar al.

10. Potentieel nieuw totaal volume 2019

Voor een onderbouwing van mijn voorlopig laatste afschatting voor de potentie voorgaand jaar, mogelijk bijna 2,6 GWp nieuwbouw, EOY accumulatie mogelijk 7,1 GWp, zie de voorgaande update.

Ondertussen is het Nationaal Solar Trendrapport 2020 uitgebracht, waarin men heel wat conservatiever is voor dat jaar: er zou slechts 2.408 MWp nieuwbouw zijn geweest (samenvatting Nationaal Solar Trendrapport 2020 ©Dutch New Energy Research, alhier te downloaden). Het is wachten op het CBS voor een eerste prognose dit voorjaar. "Definitieve"cijfers voor 2019 volgen pas eind 2020, en deze zullen naar verwachting weer een opwaartse bijstelling gaan bevatten van de eerste prognose van het statistiek bureau. Voor de "definitieve" stand van zaken tm. 2018, zie mijn analyse van 19 december 2019. Voor regionale details en uitsplitsingen, zie mijn uitgebreide detail analyse gepubliceerd op 29 december 2019.

11. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. december 2019

De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". De grootste volumes zijn wel al bekend, in de rapportage maand, volgend op de verslag-maand. Na het nieuwe historisch record volume in juni, vielen de productie cijfers, met de naderende winterperiode, stapsgewijs weer terug, in het ritme van de seizoenen. Met de nu toegevoegde (eerste) resultaten voor december is de verwachting, dat de producties, na een nog laag volume in januari, weer zullen gaan stijgen.

In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, een spectaculaire 3.282 MWp in het januari 2020 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Het tweede record was eerder in juni 2019 gevestigd, zie het rood omrande datapunt in de blauwe curve, rechts bovenaan (referentie: rechter Y-as, in GWh garanties van oorsprong toegekend per maand). Dat gaf al een volume aan van 278,1 GWh (met ook nog forse opwaartse bijstellingen te verwachten). Voor deze maand is nu dus al 68% meer gemeten productie bekend, dan in de "voormalige topmaand" juli 2018 (165,2 GWh). Het ligt in de lijn der verwachting, dat de volumes aan GvO's uit te geven voor minimaal de maanden mei tm. juli 2020 daar alweer in zeer substantiële mate overheen zullen gaan. Aangezien er tegen die tijd een forse hoeveelheid nieuwe capaciteit bij is gekomen, waarvan de extra productie meegenomen gaat worden...

Ook de gecertificeerde productie in augustus 2019 lag, net als het volume in juli, niet ver onder het nieuwe record in juni. Echter, zoals verwacht kon worden, was het daarna grotendeels gedaan met de pret in 2019. De eerste cijfers voor oktober tm. december gaven nog maar 106,1 GWh (oktober), 63,1 GWh (november), resp. 46,2 GWh aan nieuwe GvO's aan (december), zoals te doen gebruikelijk, een flinke terugval t.o.v. de zomer maanden. Ook deze volumes zullen later opwaarts worden bijgesteld. Wel is het eerst gerapporteerde volume voor december 2019 alweer 89% (!) hoger dan de 24,5 GWh gemeld voor december 2018. Veroorzaakt door, met name, de enorme nieuwbouw aan capaciteit sedert najaar 2018, die grote hoeveelheden nieuwe zonnestroom productie heeft toegevoegd aan het volume van de toen reeds bestaande netgekoppelde installaties.

Rechts onderaan in de grafiek zijn de vier meest recente, herkenbare "winter-dips" zichtbaar (blauwe pijlen). Deze worden steeds "hoger", vanwege de continu toenemende capaciteiten, en de daarmee gepaard gaande - relatief geringe winterse - producties in die maanden, die bovenop de producties van de al langer bestaande installaties worden gestapeld. De logische verwachting is, dat december 2020 weer op een veel hoger niveau zal eindigen, dan het nu net gerapporteerde resultaat voor december 2019.

12. Productie gecertificeerde duurzame elektriciteit laatste 12 maanden tm. december 2019

CertiQ gaf ook een grafiek met het verloop van de uitgegeven garanties van oorsprong (GvO's) in de afgelopen periode vanaf januari 2017, en een staatje met de productie van gecertificeerde elektriciteit in 2019 ("Laatste 12 maanden"):

U ziet, dat het beeld nogal varieert, met name bij de productie van windenergie (donkerblauwe curve), en, in beduidend minder heftige mate, bij zonnestroom (gele curve). Dat heeft natuurlijk met de afhankelijkhied van wisselend voorradige natuurlijke bronnen (wind, zon) te maken. Opallend is dat biomassa ook in de laatste maanden een forse fluctuatie kent. Dit kan deels te maken hebben met nog achterstallig af te geven certificaten, wat bij biomassa een nogal complex, en tijdrovend gebeuren is. De productie "pieken" in de zomerperiode voor zonnestroom zijn goed te zien. Ze worden steeds hoger, wat met de toevoegingen van zeer hoge capaciteiten aan de reeds bestaande portfolio heeft te maken (in heftige mate door SDE projecten gestuwd, die het overgrote merendeel van de installaties ingeschreven bij CertiQ uitmaken). Hydropower is een leuke toevoeging aan het geheel, maar op het totaal bezien te kwalificeren als "klein bier", met weinig groei potentieel.

Rechtsboven is de tot nog toe bekende officiële productie van "elektriciteit uit hernieuwbare bronnen" te zien, verdeeld over de vier genoemde modaliteiten, ergo "productie in kalenderjaar 2019". Daar komt nog het nodige aan te verwachten achterstallige toevoegingen aan GvO's bij, maar de verhouding is al duidelijk. Wind voorop, met 11,4 TWh (60% van totaal 18,95 TWh). Dan biomassa, met bijna 5,5 TWh (29%), zonnestroom al een goede derde, met 2.047 GWh (bijna 11%), resp. waterkracht. Wat met 74,3 GWh voor spek en bonen mee mag doen (0,4%). Zonnestroom had, volgens het gereviseerde jaar rapport over kalenderjaar 2018 toen nog slechts een (totaal, gereviseerd) volume van 1.104,4 GWh staan. Met het nu gerapporteerde, nog voorlopige volume van 2.047,2 GWh, zit 2019 daar nu dus alweer 85% boven. Met nog e.e.a. aan toe te voegen volume er straks nog bij.

Martien Visser van Hanzehogeschool /En-Tran-Ce (brein achter de energieopwek.nl site voor aanvankelijk het Energieakkoord, inmiddels voor het Klimaatakkoord), had zoals te doen gebruikelijk weer een alleraardigste, tale-telling tweet met - uiteraard - grafiek over de "groene stroom" verhoudingen in ons land. Zie alhier. Daarmee sluit ik deze analyse af.

Zie ook de eerst bekende kalenderjaar cijfers van CertiQ tot en met het jaar 2019 (rapportage op 9 jan. 2020, compleet overzicht zie hier)

Zie ook de gereviseerde kalenderjaar cijfers van CertiQ tot en met het jaar 2018 (rapportage op 23 okt. 2019, compleet overzicht zie hier)

Data extern: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)


15 januari 2020: Evolutie zonnestroom capaciteit netgebied Alliander - 721 MWp groei, EOY 2019 2.222 MWp accumulatie. De grootste netbeheerder van Nederland, Alliander (in casu dochter bedrijf Liander), heeft op haar website de laatste kwartaal cijfers van de ontwikkeling van zonnestroom capaciteit gepubliceerd. Er is met deze - waarschijnlijk nog voorlopige - cijfers 721 MWp aan capaciteit toegevoegd, resulterend in een eindejaars-accumulatie (EOY) van 2.222 MWp in 2019. De jaargroei in 2019 is reeds 15% hoger dan de aanwas in 2018. Polder PV analyseert in dit artikel de cijfers en doet een ruwe prognose voor eind 2020 in het netgebied van deze netbeheerder, op basis van de trend, en rekening houdend met mogelijke problemen met de capaciteit problemen op het net.

Bovenstaande grafiek is een update van het exemplaar getoond tot en met QIII 2019 (analyse Polder PV dd. 15 oktober 2019), met toevoeging van de laatste cijfers voor het vierde kwartaal, Q4 2019. Oudere cijfers zijn steeksproefsgewijs gecheckt, er lijken geen wijzigingen te zijn geweest in voorheen gepubliceerde kwartaal cijfers.

Gelderland blijft, met vrijwel lineaire groei, kampioen in het netgebied van Alliander, met inmiddels 777 MWp aan PV capaciteit. Op afstand gevolgd door Noord-Holland inclusief Amsterdam (656 MWp, reconstructie uit separate opgaves voor de provinciale volumes zonder Amsterdam, 583 MWp, en alleen de hoofdstad, 73 MWp), en op veel grotere afstand Friesland (429 MWp). Wat een beduidend "minder grote groei" kende in de laatste 2 kwartalen (t.o.v. het eerste half jaar van 2019). Het relatief kleine Flevoland komt pas veel lager uit. EOY 2019 op slechts 215 MWp uit komend. Zuid-Holland "noord" (146 MWp) is een byzonder geval, omdat slechts het kleine noordelijke deel van de provincie in het netgebied van Liander ligt. Het veel grotere zuidelijke deel, met o.a. metropool Rotterdam en, niet te vergeten, grote zonneparken "rijk" Goeree-Overflakkee, liggen in het netgebied van Stedin, en zijn hier dus niet weergegeven. Amsterdam had eind 2019 volgens de opgaves van Alliander 73 MWp geaccumuleerd. En moet het al langere tijd afleggen tegen agrarische gemeentes die met zonneparken grootschalig kunnen uitpakken met de capaciteit (zie voor gemeente overzicht CBS tot en met 2018 deze analyse van Polder PV).

In deze tweede grafiek zijn de PV capaciteiten (MWp) in de deelgebieden van Alliander per kwartaal gestapeld weergegeven. In het eerste kwartaal van 2018 werd de eerste GWp bereikt (1.037 MWp, rode streepjes-lijn). Eind 2018 bereikte het totale volume reeds 1.501 MWp. De volumes aan de opvolgende kwartalen in 2019 zijn in grijs, en het eindejaars-volume voor 2019 in zwart, bovenaan de kolom in cijfers weergegeven. In het derde kwartaal van 2019 werd de 2 GWp accumulatie overschreden. Het eindejaars-volume bereikte dat jaar een omvang van 2.222 MWp. De grootste contribuant, Gelderland, staat onderaan in de kolommen, de kleinste (Amsterdam) bovenaan.

De jaargroei in 2019 was (2.222 - 1.501 =) 721 MWp. Het eindejaars-volume in 2019 is een factor 101 maal zo groot dan de 22 MWp eind van het eerste kwartaal van 2011.

In deze derde grafiek de nieuwe totaal volumes per kwartaal in de complete Alliander reeks tussen 2011 en 2019. De groei vanaf 2018 is opmerkelijk, en al lange tijd diverse malen door Polder PV benadrukt (o.a. in zijn maandelijkse CertiQ rapportages). De zonnestroom markt groeit, door een combinatie van forse volumes in de "klassieke" residentiële markt, maar vooral door enorme groei in de SDE subsidies gedreven projecten markt hard, de laatste twee jaar. Bij Alliander leidde dit tot een kwartaal groei van gemiddeld 169 MWp in de periode 2018-2019, t.o.v. een groei van slechts gemiddeld 32 MWp per kwartaal in de periode (Q2) 2011-2017. Met, uiteraard, ook weer fluctuaties, die vrij groot waren. Van 113 MWp in QIII 2018, tot een record nieuw volume van 229 MWp in QII 2019.

De laatste 2 kwartalen van 2019 lieten een beduidend lagere groei zien dan in het eerste half jaar. Opmerkelijk, omdat er nogal wat zonneparken in uitvoering waren in de tweede jaarhelft. Mogelijk vinden er nog correcties plaats voor de cijfers voor 2019, dat moeten we afwachten. Met de huidige cijfers is er echter wel al in vergelijking met de kwartaal cijfers voor 2018 het volgende vast te stellen. De eerste drie kwartalen gaven hogere toevoegingen te zien dan die in 2018, variërend van 25, 40, tot 28% (meer capaciteit t.o.v. vergelijkings-kwartaal in 2018). Alleen het vierde kwartaal pakte slechter uit, met 24% minder volume dan in 2018 (142 MWp in QIV 2019, dat was nog 187 MWp in QIV 2018).

In deze vierde grafiek heb ik uit de eindejaars-accumulaties de jaargroeicijfers voor alle regio, én voor de totale cijfers in heel Alliander netgebied berekend, en in stapelkolommen getoond, tussen 2012 en 2019. Wederom is evident, dat de echte groei pas in 2018 is begonnen, met lichte aanzetten in de jaren 2015-2017 (de eerste jaren dat er "betekenisvolle" volumes in met name de projectenmarkt gerealiseerd begonnen te worden). Over de "anomalie genaamd Flevoland" heb ik u eerder uit de doeken gedaan wat daar is gebeurd, in 2016 (de Noordoostpolder werd overgeheveld van Enexis naar Liander, zie artikel van 26 juli 2018). De jaargroei in 2019, 721 MWp, is 15% hoger dan de 628 MWp toegevoegd in 2018.

Alle regio zijn gegroeid, maar het hardst ging het bij, nota bene, Amsterdam, wat haar nieuwe jaarvolume met 42% zag toenemen t.o.v. de nieuwe aanwas in 2018. Dat is vooral het gevolg van, onder anderen, enkel SDE beschikte project realisaties in het havengebied, waar de hoofdstad sterk op inzet, vanwege haar de facto "onmogelijke" grote binnenstedelijke gebied (grotendeels appartementen hoogbouw, lastig en duur om daar betekenisvolle project volumes op gerealiseerd te krijgen). Maar het gaat daarbij natuurlijk wel om relatief bescheiden volumes in absolute capaciteit. Gelderland groeide met 17% in jaarvolume t.o.v. 2018, de andere provincies deden het met 14-16% extra groei niet veel slechter. Behalve een uitzondering. Flevoland, wat in de beginjaren hoge groei liet zien omdat de agrariërs daar al langere tijd hun vele stallen lieten beleggen met heel veel zonnepanelen, is duidelijk "in de vertraging" gegaan. Nog steeds groei, maar wel bijna 8 en een halve procent minder hoog dan de aanwas in 2018 (54 i.p.v. 59 MWp nieuw jaarvolume).

Tot slot, net als in de vorige updates, een poging voor een nieuwe prognose op basis van de laatste cijfers van Alliander. In het voorlaatste exemplaar, met cijfers tm. QIII 2019, had ik nog een educated guess voor EOY volume van 2019 gedaan. En kwam daarbij uit op een potentieel van 2.325 MWp, met verwachting dat het hoger zou kunnen uitpakken vanwege de diverse in bouw zijnde zonneparken. Met die laatste "verwachting" lijk ik dus fout te zitten, gezien de "vrij lage" groei cijfers in de laatste 2 kwartalen, tenzij er nog een forse update van de cijfers voor 2019 zou gaan komen. Het kan ook beslist zo zijn, dat er al enkele zonneparken in Alliander netgebied zijn gebouwd, eind 2019, maar dat ze nog niet aan het net zijn gekoppeld. Die moeten dan voor 2020 bijgeschreven gaan worden. Met de - voorlopig - gerealiseerde 2.222 MWp, eind 2019, lijkt Alliander in ieder geval ruim 4% lager uit te komen dan mijn voorspelling op basis van trend curves.

In het huidige, nieuwe exemplaar, doe ik een voorzichtige "gooi" naar het mogelijke eindejaars-volume voor 2020. Zijn we conservatief, en gaan we alleen op basis van de trendmatige groei in de laatste twee jaar uit, en verlengen we die trend naar eind 2020 (schuine blauwe lijn), komen we zo rond 2.925 MWp uit. Volgen we de "historische trendlijn", rood gestippeld (4e graads polynoom), komen we veel hoger, richting de 3.600 MWp uit. Als we van die twee scenario's "ongeveer in het midden" gaan zitten, eindig je ergens rond de 3,3 GWp. Door een combinatie van verwachtingen, "2020 een nieuw record jaar qua PV volume", én "mogelijk al forse capaciteits-problemen op het net ook bij Liander, dus vertragingen bij de bouw", lijkt zo'n "conservatief midden scenario" het verstandigst om van uit te gaan.

Tot slot

Ook al is Alliander de grootste netbeheerder, de grootste volumes aan PV capaciteit worden in het netgebied van zuster bedrijf Enexis gerealiseerd, wat een omvangrijk agrarisch areaal telt (altijd al "goed" voor zeer veel PV volume), én de kern concentraties van grotere zonneparken in haar - zorgwekkende - takenpakket heeft (noord-oost Nederland). Waar Alliander eind 2018 1.501 MWp had staan, was dat volume bij Enexis toen al 1.933 MWp, 29% meer. Het is dus beslist niet "opportuun" om vanuit de cijfers van alleen Alliander te extrapoleren naar een mogelijk totaal volume in heel Nederland. Daarvoor zijn de verschillen tussen de netgebieden te groot. Op die "andere" cijfers zullen we dus nog even moeten wachten.


Eerdere publicaties over PV volume in netgebied van Alliander op Polder PV

QIII 2019 (15 oktober 2019)

QII 2019 (13 juli 2019)

Volledige detail reeks groot- en kleinverbruik segmentatie tm. QI 2019 (11 april 2019; detail studie hier)

QIV 2018 (21 januari 2018)

QIII 2018 (12 oktober 2018)

QII 2018 (26 juli 2018)

Liander schoont eigen deel PIR fors op (17 juli 2014)

Extern:

"Onze actuele prestaties - Ontwikkeling zonne-energie" (website Alliander, gezien 15 januari 2020)

Nagekomen extern:

Liander sluit recordaantal zonnepanelen aan op elektriciteitsnet (nieuwsbericht Liander, 23 jan. 2020)


15 januari 2020: Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 6 januari 2020) - 2.771 MWp realisatie & massieve verliezen beschikkingen gecontinueerd

Op de website van RVO is wederom een status update voor de SDE regelingen verschenen, met peildatum 6 januari 2020. Deze volgt vrij kort op het exemplaar voor 1 november 2019, alhier door Polder PV besproken. Er is 2.771 MWp aan beschikt PV volume gerealiseerd volgens die "officiële" update, een toevoeging van 308 MWp aan beschikt volume. Maar ook zijn de massieve verliezen van talloze beschikte projecten gecontinueerd, in deze update met name een kaalslag bij de voorjaars-ronde van 2018 (-186 MWp), en bij de najaars-ronde van 2016 (-131 MWp). T.o.v. de vorige update is er in totaal weer 473 MWp aan oorspronkelijk beschikte capaciteit verloren gegaan, verdeeld over 828 subsidie toekenningen. In totaal is er bij alle ooit toegekende SDE beschikkingen (SDE en SDE "+") een enorm volume van al 1.693 MWp aan beschikte PV capaciteit door de virtuele shredders geannihileerd, verdeeld over bijna 12 duizend oorspronkelijke beschikkingen. Waarbij qua aantallen, de verdwenen volumes onder de SDE "+" regelingen die onder de oude 3 SDE rondes beginnen te benaderen. Dit artikel behandelt de actuele status update volgens de recentste cijfers gepubliceerd door RVO.

Dit artikel behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, thermische zonne-energie, gedateerd 6 januari 2020. Een analyse van recente uitgebreide updates vindt u onder 30 december 2019, 19 augustus 2019, 16 mei 2019, 18 februari 2019, 13 december 2018, 12 juli 2018, 19 april 2018, 13 februari 2018, en voor 2017 onder 18 november, 4 september, 31 augustus, en 31 mei 2017.

In deze meest recente update is bij de opgeleverde capaciteit, als "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven door RVO een volume van 2.770,7 MWp (voor status datum 1 november 2019 was dat nog: 2.463,0 MWp), verdeeld over 18.489 project beschikkingen. In het overzicht van 1 november 2019 lag dat laatste nog op een volume van 17.900 gerealiseerde toekenningen. De realisatie van de oude SDE 2014 regeling is vrijwel ongewijzigd t.o.v. de update van 1 november 2019: 72% van de oorspronkelijke aantallen beschikkingen (2.140 gerealiseerde projecten, en bijna 66% bij de beschikte capaciteit (579 MWp, er is een fractioneel volume bij de capaciteit "verdwenen" of aangepast, 15 kWp). En is daarbij wat relatieve invulling betreft nog steeds de tot nog toe succesvolste SDE "+" regeling gebleven voor de aantallen opgeleverde projecten (al sedert de update gepubliceerd 19 april 2018). Echter, de SDE 2017 I regeling heeft het stokje van SDE 2014 bij de door RVO bestempelde gerealiseerde, beschikte capaciteit al een tijdje overgenomen, en zit reeds op een invulling van 721 MWp. Bijna een kwart meer dan onder SDE 2014.

Er is, tm. de hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat inclusief de in de voorgaande update nieuw toegevoegde voor SDE 2019 I, in totaal al 1.693 MWp aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 11.940 projecten, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. Daarnaast staan er nog 14.220 projecten met SDE subsidie beschikkingen open (vanaf SDE 2014 tm. SDE 2019 I), met een gezamenlijke, beschikte capaciteit van 9.293 MWp. Voor SDE 2014 staat nog steeds slechts een volume van 3,3 MWp open (6 beschikkingen), SDE 2015 en SDE 2016 I beginnen ook op hun eind te lopen, met nog slechts 0,1 resp. 7,9 MWp aan beschikt volume om - mogelijk - in te vullen.

Gelieve voornoemde artikelen te raadplegen voor achtergronden van de getoonde data. In het huidige artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" cijfers, mijn commentaar, en interpretaties.


Update van de grafiek gepresenteerd voor de status van 1 november 2019, met de nieuwe cijfers voor 6 januari 2020 toegevoegd (laatste kolom achteraan, vrij snel gepubliceerd na de voorgaande). Ik heb voor het huidige overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de beschikte volumes (!) van alle gerealiseerde projecten in de volledige, recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. Bovenaan de kolommen zijn de volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen uit de SDE 2016 najaar- en de 2 SDE 2017 rondes al fors gegroeid t.o.v. alle eerdere regelingen bij elkaar (in deze laatste update 501 MWp, 721 MWp [record van alle regelingen tot nog toe], resp. 472 MWp). De voorjaars-ronde van SDE 2018 heeft reeds een hoeveelheid van zo'n 183 MWp, aan beschikkingen gerealiseerd, de najaars-ronde een nog relatief bescheiden volume van 51 MWp (beschikt). Hier bovenop zijn de eerste beschikkingen voor SDE 2019 I toegevoegd, inmiddels alweer 7,1 MWp.

Met de realisaties uit de beschikte volumes voor de voorjaars-ronde van SDE 2016 is zelfs weer een byzonderheid aan de hand, het volume is met bijna 4 MWp afgenomen t.o.v. de 120 MWp in de vorige update van 1 november 2019, en dus op 116 MWp beschikt gerealiseerd uitgekomen. De redenen kunnen divers zijn, van fatale schade, forse aanpassing van beschikte capaciteiten in de updates van RVO, tot mogelijk intrekking van de subsidie beschikking, etc. SDE 2015 is blijven staan op 8 MWp. Er staan nu nog maar 2 beschikkingen open met in totaal slechts 131 kWp beschikt volume. Zelfs bij realisatie blijft het totale volume marginaal t.o.v. de latere jaargangen. Voor SDE 2014 zijn ook de laatste loodjes in zicht, met nog 6 openstaande beschikkingen (3,3 MWp), en tot voor kort de meest succesvolle SDE "+" regeling qua uitvoering, momenteel bij de beschikkingen rond de 579 MWp (status stabiel t.o.v. update 1 nov. 2019).

Totale progressie
Sedert de voorlaatste update van november (2.463 MWp geaccumuleerd) is er geen record, doch wel weer redelijk hoog volume aan gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen. Achtereenvolgens waren die nieuwe volumes in 2017 50 MWp (jan.-apr.), 49 MWp (apr.-juli), 72 MWp (juli-okt.), 69 MWp (okt. 2017-jan. 2018), 133 MWp (jan.-apr. 2018), 122 MWp in de korte periode apr. - juni 2018), 235 MWp (juni - okt. 2018), 244 MWp (okt. 2018 - jan. 2019), 447 MWp (record, jan. - mei 2019), 216 MWp (mei - aug. 2019), resp. een volume van ruim 432 MWp (aug. - nov. 2019). In de laatste update (tm. 6 jan. 2020) kwam er wederom een hoog volume van 307,7 MWp gerealiseerde capaciteit aan SDE beschikkingen bij, in een veel kortere periode. Als we terug rekenen naar het aantal dagen tussen de peildata, lag dat tempo in de oktober 2018 update nog op gemiddeld 1.990 kWp/dag sedert de daar aan vooraf gaande versie (wat toen een record was). In de periode tussen 4 oktober 2018 en 7 januari 2019 was het al 2.569 kWp/dag. Van 7 jan. 2019 tm. 6 mei had dat gemiddelde zelfs een nieuw record niveau bereikt van 3.758 kWp gemiddeld per dag. Tot en met 5 augustus zakte dat tempo weer behoorlijk in, tot gemiddeld ongeveer 2.368 kWp per dag. Tussen 5 augustus en 1 november werd een nieuw relatief record gevestigd, van gemiddeld 4.911 kWp per dag. De periode tussen 1 november 2019 en 6 januari 2020 zit daar echter dicht in de buurt: gemiddeld 4.662 kWp per dag, op een mooie tweede plaats, dus.

Deze bijna 4,7 MWp gemiddeld per dag aan opgeleverde SDE projecten (volgens de beschikte volumes), moet u dus als minimaal project volume zien, bovenop andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals EIA, EDS, MIA / Vamil, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds booming residentiële markt (getoond trends bij Enexis), inclusief de grote portfolio's die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde MWp-en onbekend, maar groot).

Alles bij elkaar opgeteld is er inmiddels voor een beschikt volume van 2.771 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten (met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst) bekend bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te zien bovenaan de laatste kolom in bovenstaande grafiek. Maar omdat afwikkeling van de administratie bij RVO traag gaat, is er in werkelijkheid al veel meer volume opgeleverd, zoals we verderop aan de CertiQ cijfers zullen zien.

SDE 2014 ex kampioen - SDE 2017 I stoomt verder door
Een substantieel deel van al deze realisaties is tot en met eind vorig jaar afkomstig geweest van de succesvolle SDE 2014 regeling. In de vorige update, is dat succes door de resultaten uit de voorjaars-ronde van SDE 2017 overvleugeld, die vooral sedert april dit jaar grote volumes opleveringen bij de beschikkingen liet zien. En daar is nog fors meer volume bijgekomen in de huidige update. De 721 MWp beschikt gerealiseerd onder die jaar ronde is inmiddels al 24,5% meer t.o.v. het geaccumuleerde volume bij SDE 2014, en zal, gezien de nog vele openstaande beschikkingen, nog veel groter gaan worden. De toename van de opgeleverde beschikkingen voor SDE 2017 I is in rode cijfers in de grafiek weergegeven bij de betreffende kolom segmenten.
Genoemd volume van 721 MWp ("gerealiseerd beschikt") voor SDE 2017 I was op de laatst bekende peildatum dus 26% van het totale "officieel gerealiseerde SDE volume" wat toen werd bereikt (2.771 MWp). Dat aandeel is ongeveer gestabiliseerd, omdat ook andere SDE regelingen flinke nieuwe volumes inbrachten, SDE 2016 II zelfs meer volume (69 MWp nieuw SDE 2017 I, 113 MWp nieuw SDE 2016 II).

Ook wat de verhouding van de opgeleverde beschikte capaciteit t.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume van SDE 2014 betreft, is het al sedert de november 2019 update niet meer de meest succesvolle regeling. Bij SDE 2014 is het momenteel 65,6%, maar de qua absolute volumes zwaar tegenvallende SDE 2015 gaat daar al behoorlijk ver overheen, met 71,9% t.o.v. de oorspronkelijk beschikte volumes. Opvallend is dat, door het huidige verlies aan volume bij de realisaties voor SDE 2016 I, die regeling wat realisatie percentage betreft, weer is terug gevallen (was in vorige update nog 67,2%, nu nog maar 65,2%). Puur theoretisch bezien zou die regeling de 70% kunnen halen, maar dan moeten alle resterende, 35 open staande beschikkingen, goed voor 7,9 MWp met dat beschikte volume gerealiseerd gaan worden. Wat nog maar de vraag is of dat lukt.

Voor alle andere absolute en relatieve prestaties per SDE resp. SDE "+" regeling, zie de nieuwe tabel verderop.


RVO cijfers lopen echter fors achter op realiteit bij CertiQ
RVO loopt, zoals frequent gemeld door Polder PV, sowieso "achter bij de realiteit", zelfs al betreft het momenteel weer een recente update. Er is altijd administratieve vertraging tussen de fysieke oplevering van een project en "het ja vinkje" in hun SDE dossier. Die vertraging kan fors oplopen. Dit laat een vergelijking zien met recent bekend geworden cijfers van CertiQ, waar inmiddels, met name wat de capaciteiten betreft, bijna alleen nog maar SDE gesubsidieerde PV projecten zijn opgenomen. Alle oude projecten met MEP subsidies moeten inmiddels zijn verdwenen uit die databank, gezien de 2 grafieken "Gerealiseerde en verwachte hernieuwbare energieproductie", en "Gerealiseerde en verwachte uitgaven" die RVO heeft gepubliceerd. De laatste relevante stand bij CertiQ was in de door Polder PV besproken rapportages over de maanden november en december 2019, waarin - eind dec. 2019 - al een geaccumuleerd volume van 3.225 MWp werd opgevoerd voor gecertificeerde PV capaciteit in ons land. Dat nog zeer voorlopige EOY cijfer werd ook overgenomen in het eerste jaar rapport over 2019, waarvan de verwachting echter is, dat de data nog fors aangepast zullen gaan worden in een revisie, die vermoedelijk niet voor medio 2020 zal worden gepubliceerd.

Het CertiQ volume voor eind 2019 is dus, ook al is het nog zéér voorlopig, nog steeds fors hoger dan het niveau van de RVO update voor 6 januari 2020. Op grofweg hetzelfde peil moment van genoemde CertiQ update stond er bij RVO (3.225 - 2.771 =) maar liefst 454 MWp (14%) minder (beschikte SDE) capaciteit gerapporteerd dan het fysiek opgeleverde volume in de administratie van de TenneT dochter. Dat is bijna het dubbele verschil in de vorige update van november vorig jaar. Het lijkt niet waarschijnlijk dat dit nu weer hoog opgelopen verschil (alleen maar) kan liggen aan een groot volume gecertificeerde PV projecten bij CertiQ wat géén SDE beschikking(en) zou hebben. Waarschijnlijker is dat een substantieel deel daarvan nog in de administratieve molens zit voordat het "ja" vinkje bij RVO gezet mag gaan worden.

In de projectenlijst van Polder PV staan al geruime tijd, bij de grootste projecten al vele tientallen reeds opgeleverde projecten met SDE beschikking, die in de voorlaatste updates nog geen "ja" vinkje hadden gekregen van RVO. Wellicht is de hoge werkdruk bij RVO, in combinatie met zéér ingewikkelde administratieve processen, waarbij geen fouten gemaakt mogen worden, en er dus continu controle checks ingebouwd moeten worden, wel deels debet aan het op dit punt aanzienlijke, achtergebleven volume t.o.v. de rapportages van CertiQ.

Afvallers
Terugkerend naar bovenstaande grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 2013 zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen meer "open" voor die regelingen. Wel zijn er in recente updates nog steeds, regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten afgevallen (brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie perikelen, andere reden?). Dat zijn er in de huidige update wat aantallen betreft weer een stuk minder dan in het exemplaar van november 2019, maar de verloren gegane capaciteit heeft ditmaal een record laten zien. In opsomming hier onder weergegeven t.o.v. de update van 1 november 2019. Met het aantal eerder beschikte projecten verdwenen uit de "records" van RVO, en de daarmee gepaard gaande capaciteit die verloren is gegaan. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update tabel verderop.

Let op dat het aantal verloren gegane projecten en de capaciteiten niet hoeven te "corresponderen". Er worden namelijk door RVO ook af en toe forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen van beschikte capaciteiten doorgevoerd in de lijsten, die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van beschikte projecten. NB: "projecten" beter te lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, maar niet noodzakelijkerwijs).

  • SDE 2008 tm. SDE 2013 geen projecten verloren gegaan in huidige update
  • SDE 2014 geen projecten verloren gegaan, maar wel 15 kWp "uitgeschreven" (minder capaciteit)
  • SDE 2015 1 project en capaciteit ter hoogte van 172 kWp verloren gegaan
  • SDE 2016 I 1 project minder, en een forse capaciteit van ruim 6 MWp verloren gegaan
  • SDE 2016 II 127 projecten minder, resp. 130,7 MWp
  • SDE 2017 I 2 projecten minder, 38,0 MWp
  • SDE 2017 II 56 projecten minder, 36,6 MWp
  • SDE 2018 I 587 projecten minder, 186,1 MWp (! hoogste aantal en volume in deze update)
  • SDE 2018 II 40 projecten minder, 69,1 MWp
  • SDE 2019 I 14 projecten minder, 6,4 MWp (eerste aanpassingen voor deze regeling)

De uitval is ditmaal met name voor de voorjaars-ronde van SDE 2018 zeer fors geweest t.o.v. de voorgaande update, ruim 186 MWp verdeeld over 587 projecten. Eerder waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die grote verliezen hebben geleden. Ook de najaars-ronde van SDE 2016 is een groot volume van bijna 131 MWp kwijtgeraakt. De najaars-ronde van SDE 2018 had ook dikke pech (-69,1 MWp), en, de twee SDE 2017 rondes verloren nog meer volume, al was het minder dramatisch dan in voorgaande overzichten (38 resp. bijna 37 MWp). In totaal vielen er in de huidige update 828 project beschikkingen weg, respectievelijk een totale beschikte capaciteit van ruim 473 MWp ! Een nieuw, triest record bij de uitval. In totaliteit bezien t.o.v. de voorgaande updates, toen er, vanaf januari 2019 achtereenvolgens 160, 101, 74 MWp, en zelfs 257 MWp (update november 2019) verloren gingen, helaas dus alweer een dramatisch groot verlies aan PV project beschikkingen. Om u een idee te geven van de impact daarvan: gerekend met moderne PV modules van 300 Wp (plm. 1,62 m²) per stuk, hebben we het wat het verlies in deze laatste update betreft, over een niet gerealiseerd potentieel van bijna 1,6 miljoen (!) zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 256 hectare ... (in een periode van ongeveer 2 maanden).

Voor de voorjaars-ronde voor SDE 2017 zijn de uitval percentages inmiddels in totaal 21,5% (943 beschikkingen) voor de aantallen, en bijna 14% (325 MWp) voor de (oorspronkelijk) beschikte capaciteit ! Hierbij zijn er kennelijk vooral neerwaartse aanpassingen bij de beschikte capaciteiten gedaan, want het verlies was in de vorige update nog 287 MWp, met 2 projecten meer). Daarmee is deze ronde in absolute zin, bij het verloren gegane project volume, al de zwaarst verlies lijdende SDE "+" regeling geworden, daarmee SDE 2014 naar de 2e plaats schuivend (301 MWp verlies). De najaars-regeling van SDE 2017 zit al dicht op de hielen van SDE 2014, met al 294 MWp verloren gegane capaciteit. Bij de aantallen projecten is inmiddels de najaars-ronde van SDE 2017 absoluut kampioen bij de SDE "+" regimes geworden waar het teloor gegane project beschikkingen betreft: er zijn er alweer 1.578 afgeschreven door RVO, 40% van de oorspronkelijk beschikte hoeveelheid van maar liefst 3.945 exemplaren. Wat al (veel) meer is dan de massale uitval bij 2 van de drie oude SDE regelingen, waarbinnen vooral residentiële en zeer kleine andere PV projectjes werden gerealiseerd (SDE 2009 en SDE 2010, zie tabel). De SDE 2017 voorjaars-regeling volgt op de voet, met al een uitdunning van 943 project beschikkingen, en mogelijk nog heel wat te gaan op dat vlak.

Procentueel bezien t.o.v. de oorspronkelijke beschikte volumes zijn vooral de eerste drie SDE "+" regelingen flink in de min geraakt: 43-68% verlies bij de aantallen, 55-72% bij de beschikte capaciteiten.

Voor de forse uitval onder SDE 2017 was eerder al gewaarschuwd, door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. SDE 2017 en 2018, en later wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). Polder PV is benieuwd of de reeds heftige gematerialiseerde aderlatingen nog langer zullen aanhouden in latere updates.

De forse uitval bij de 2 "populaire" SDE 2017 regelingen, gezamenlijk al een omvang hebbend van 619 MWp verloren gegaan volume, bovenop de ook al aanzienlijke verliezen onder beide voorgaande SDE 2016 regelingen (totaal 312 MWp), en alweer 314 MWp afvoer onder de twee SDE 2018 regimes, is in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden miljoenen Euro's aan SDE subidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke tijd (en consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...

2 miljard Euro misgelopen
Bovendien is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws. Alle beschikte overgebleven PV projecten tm. SDE 2019 I hebben een maximale subsidie claim van, inmiddels, ruim 13,9 miljard Euro (over een periode van max. 15 jaar exclusief "banking year"). Oorspronkelijk is er tussen SDE 2008 en SDE 2019 I maximaal zo'n 15,9 miljard Euro aan subsidie toegekend (2e grafiek in historisch overzicht artikel van 21 december 2019). De zonne-energie branche - en de talloze niet aangesloten organisaties die wel PV projecten ontwikkelen, hebben dus nu al zo'n 2 miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ...

Het ligt in de verwachting, dat dit reeds enorme verlies nog fors groter zal gaan worden, de komende jaren. Zeker als de om zich heen grijpende netcapaciteit problemen zelfs al lang beschikte projecten in gevaar gaan brengen, vanwege extreme vertragingen van netaansluitingen in wat tegenwoordig met een sjiek woord "congestie" gebieden heet. Als die vertragingen de realisatie termijn van de soms jaren geleden verkregen beschikkingen gaan overschrijden, dreigt immers onherroepelijke, nog steeds in de regelgeving afgetimmerde intrekking van die kostbare RVO papierwaren ... Een recent afgekondigde mogelijke - voorwaardelijke - verlenging van een jaar (aangenomen gewijzigde motie van Van der Lee / GL en Sienot / D'66 van 19 december 2019) zal daarbij slechts als een doekje voor het bloeden kunnen gelden, gezien de zeer grote problemen op dit punt (zie bijvoorbeeld netcapaciteit kaartje Enexis van 23 december jl in noord-oost Nederland).

Realisaties
Uiteraard zijn er ook projecten tussentijds "volgens de administratieve definities" van RVO gerealiseerd. Echter, géén nieuwe exemplaren tm. SDE 2015. Sedert het november 2019 rapport van RVO waren dat 10 realisaties voor de voorjaars-ronde van SDE 2016, wat echter tegelijkertijd ook gepaard ging met een negatieve groei van 3,55 MWp bij de met "ja" vinkjes voorziene hoeveelheid projecten (! vermoedelijk door tussentijdse neerwaartse aanpassingen van de beschikte capaciteiten bij deels weer andere projecten). Er kwamen nog eens 33 nieuwe realisaties bij voor de najaars-ronde van die jaargang (toegevoegd volume 112,7 MWp). De twee rondes onder SDE 2017 voegden resp. 116 en 186 beschikkingen toe aan de realisaties, gepaard gaand met 68,6 resp. 61,3 MWp aan capaciteit. Hierbij kwamen ook 130 resp. 88 project realisaties met 41,1 resp. 23,0 MWp beschikte capaciteit onder de twee opvolgende SDE 2018 regimes. Tot slot, zagen volgens de "officiële tellingen" van RVO, weer 26 nieuwe SDE 2019 I projecten de status realisatie tegemoet, met een toevoeging van slechts 4,8 MWp.

Ook zijn er nog 2 andere zeer bescheiden neerwaartse bijstellingen van "voorheen gerealiseerde capaciteiten" geweest, zonder dat er nieuwe realisaties zijn toegevoegd: minus 15 kWp voor SDE 2014, resp. 154 kWp minder "realisatie" voor SDE 2015.

Dit alles geeft een totaal van, netto, 589 nieuwe formele realisaties, met een capaciteit van de beschikkingen die optelt tot een (netto) nieuw volume van 307,7 MWp t.o.v. de november 2019 update. In de update van november 2019 werd een veel hoger volume van ruim 432 MWp toegevoegd, verdeeld over 1.158 beschikkingen (dat was dan ook over een veel langere periode t.o.v. de voorgaande update).

Let wel bij de laatstgenoemde capaciteit (307,7 MWp "netto groei") op, dat dit beslist niet het fysiek gerealiseerde volume is. RVO geeft dat namelijk in de meeste gevallen niet op. Ik heb van talloze projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van het getal getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar boven, als naar onder. Wel zie ik in de laatste updates van RVO steeds vaker bij de opgevoerde toegekende projecten correcties van eerder beschikte volumes. In de huidige update zelfs nog voor een groot zonnepark wat nu "eindelijk", na zeer lange tijd, de daadwerkelijk fysiek opgeleverde capaciteit toegewezen heeft gekregen in het RVO dossier. Maar dat is vooralsnog eerder uitzondering, dan regel, gezien gedetailleerde project informatie die Polder PV op tafel heeft gekregen van duizenden SDE beschikte projecten (via talloze bronnen). Voor de details van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel hier onder.


Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen

Voor uitgebreide toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse status 3 april 2017.


^^^
KLIK
op plaatje voor uitvergroting (komt in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)

In deze tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, tot en met de beschikkingen voor de eerste ronde van SDE 2019 (voorjaars-ronde). En de cijfers van de update van 6 januari 2020 bevattend. Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update nog in portfolio heeft staan, in blauw de daar uit resulterende, heftige, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" (gerealiseerde) projecten. De laatste vier kolommen betreffen de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. Zowel voor de aantallen als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden (rode kaders voor SDE "+" segment), die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. Inmiddels heeft het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 het stokje op dat punt (echter niet bij de capaciteit) van die van het voorgaande jaar overgenomen, met een record van 4.738 toekenningen door RVO.

Bij de oudere "SDE" voorgangers waren de aantallen maximaal bij SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (rode kaders).

In oranje veldjes heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de primaire data aangegeven dat er negatieve wijzigingen zijn geweest t.o.v. de voorgaande update. Data in de overige "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert die update (van november 2019).


(a) Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes (blauwe sectie in tabel)

Er is t.o.v. de accumulatie status getoond in de vorige update weer een record aan extra volume verloren gegaan (beschikkingen om wat voor reden dan ook ingetrokken of alsnog ongeldig verklaard door RVO, zie ook paragraaf "afvallers" hier boven). Voor SDE 2014 is na al die jaren in totaal een capaciteit van 300,5 MWp verspeeld (827 projecten). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot 34% (aantallen: bijna 28%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Helaas is die regeling nu op het gebied van capaciteit verlies in negatieve zin overtroefd door de voorjaars-regeling van SDE 2017: er is daar binnen al 324,9 MWp aan beschikte PV capaciteit verloren gegaan. Bij de najaars-regeling van hetzelfde jaar is het record bij de aantallen gebroken: al 1.578 beschikkingen voor zonnestroom gingen door de digitale shredder heen. In de officiële januari 2020 update van RVO zijn er inmiddels voor de SDE 2016 voorjaars-ronde al 259 beschikkingen weggestreept (ruim 54 MWp verlies), en voor de najaars-ronde zelfs 684 projecten met een capaciteit van 258 MWp. Geaccumuleerd raakten deze 2 SDE 2016 regelingen al 943 beschikte projecten kwijt, "goed" voor 312,3 MWp aan beschikte capaciteit. Dat is al bijna 28% van het oorspronkelijk beschikte volume voor deze twee regelingen (1.149,5 MWp).

Gezamenlijk verloren de twee ooit zeer succesvolle SDE 2017 regelingen al 2.521 (!) project beschikkingen met een geaccumuleerde capaciteit van 619 MWp. Dat is t.o.v. de enorme, oorspronkelijk beschikte capaciteit (4.265 MWp), nog "relatief bescheiden": 14,5%. Dit kan echter nog steeds fors in negatieve zin veranderen, als de claim van energie specialist Siebe Schootstra bewaarheid gaat worden "dat van de voorjaarsronde van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt ook zoiets", aldus zijn nogal onrustbarende tweet van 5 september 2018. Er moet immers nog zeer veel volume opgeleverd gaan worden (laatste kolom in tabel) ...

Aanvankelijk leken de verliezen onder SDE 2018 nog relatief bescheiden, maar ze nemen al rap toe: 801 beschikkingen met 243 MWp in de voorjaars-ronde, resp. 50 beschikkingen met 71,3 MWp in de najaars-ronde zijn al verloren gegaan. Daarmee komt het verlies voor heel SDE 2018 tot nog toe nog op 851 beschikkingen, en ruim 314 MWp. Dat is wat capaciteit betreft nu nog "slechts" 5,7% van het record volume van 5.467,8 MWp voor beide jaar rondes.

De "pas begonnen" voorjaars-regeling van SDE 2019 telt nog slechts een verlies van 14 beschikkingen resp. 6,4 MWp.

Tellen we alle verliezen bij elkaar op, voor alle SDE regelingen, zijn de verloren beschikte capaciteiten inmiddels geaccumuleerd tot een ronduit bedroevende 1.692,8 MWp, al ruim anderhalve Gigawattpiek aan potentiële, nooit gerealiseerde PV capaciteit. Het overgrote deel van dat volume, ruim 1.673 MWp (bijna 99%), viel weg uit de verzamelde SDE "+" portfolio. In totaal gingen er tm. de huidige update al 11.940 afgegeven beschikkingen door de virtuele papiershredder bij RVO heen. Hiervan was nu nog het grootste deel afkomstig uit de oude 3, door duizenden residentiële installaties gedomineerde SDE regelingen (6.103 stuks, 51% van totaal). Echter, de verliezen bij de SDE "+" regelingen zijn inmiddels al zo groot geworden, dat verwacht mag worden, dat deze de meerderheid gaan claimen. Óók bij de aantallen project beschikkingen die in de afvalbak terecht gaan komen ...

Dat verloren gegane volume van 1.693 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor zonnestroom, is al 5% hoger dan de totale toename aan PV volume (1.611 MWp), in heel (record jaar) 2018, volgens de laatste CBS cijfers van 19 december 2019. Het totale verlies is al zo'n 12,3% van de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen (inclusief de nog maar net op gang gekomen voorjaars-ronde voor SDE 2019, dus een "nogal geflatteerd, te positief beeld" gevend). Maar aan dat verloren volume kan beslist nog "het nodige" worden toegevoegd, gezien de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen rondes in 2016-2019. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, bijna 12 duizend projecten, bijna 27% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de stippellijn in de tabel, het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al een tijdje ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen aan het lijden, en gaat ze de hoeveelheden teloor gegane project beschikkingen bij de oude SDE regelingen binnenkort inhalen.


(b) Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële RVO cijfers" (groene sectie in tabel)

SDE 2014
Onder het SDE 2014 regime is er geen groei meer geweest, het niveau is blijven steken op 2.140 gerealiseerde beschikkingen, met een capaciteit van 578,8 MWp. Hierbij nogmaals de waarschuwing, dat feitelijke realisaties sterk kunnen afwijken van de (maximaal beschikte) capaciteiten die RVO in haar tabellen weergeeft. Er is zelfs - in het totaal beschikte volume - een zeer kleine neerwaartse bijstelling van 15 kWp t.o.v. het volume gemeld in november 2019 doorgevoerd. Het was langjarig de belangrijkste regeling wat toegevoegde capaciteiten betreft, maar die rol is door de véél hoge budgetten claimende latere regelingen overgenomen.

SDE 2017-I grijpt - deels - de macht
We zien aan de realisaties onder SDE 2017-I al, dat SDE 2014 naar de tweede plaats is verwezen op het vlak van de capaciteit: bijna 721 MWp, goed voor bijna 31% van oorspronkelijk beschikte capaciteit onder SDE 2017 I. Bij de aantallen opgeleverde beschikkingen onder de SDE "+" regimes blijft SDE 2014 voorlopig nog op de eerste plaats staan, SDE 2017 I op de tweede plek (1.671 ingevulde beschikkingen, ruim 38% van oorspronkelijk beschikt).

Totale volumes
In totaal is er tot de huidige officiële RVO update een volume van bijna 2.771 MWp "SDE beschikt" opgeleverd, verdeeld over 18.489 projecten (nov. 2019 2.463 MWp, aug. 2019 2.031 MWp, mei 2019 1.815 MWp, jan. 2019 1.368 MWp, oktober 2018 1.124 MWp). Nu komt nog het merendeel van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden particulieren mee konden doen. Het aandeel van alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" bedroeg 9.944 (overgebleven !) beschikkingen = 54% bij de aantallen (inclusief SDE 2019 I regeling), wat nog 60% was in de augustus update. Dat aandeel zal stapsgewijs verder blijven dalen, naarmate er meer SDE "+" projecten zullen worden opgeleverd. Het aandeel van alleen opgeleverde SDE beschikkingen is slechts bijna 50 MWp op een totaal van momenteel 2.771 MWp (SDE + SDE "+") = 1,8% (nov. 2019 2,0%, aug. 2019 2,4%, mei 2019 2,8%; dit was nog zonder SDE 2017 II in de april 2018 update 6,4%; in juli 2017 was het nog ruim 10%). Wezenlijk verschillend, dus. Dat heeft alles te maken met de enorme schaalvergroting onder het SDE "+" regime, waar onder de "bovencap" van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden opgeleverd. Zoals Zonnepark Midden-Groningen in Sappemeer in de gelijknamige nieuwe gemeente (Gr.), met 103 MWp tot nog toe voorlopig een tijdje als grootste, en voorlopig, tot waarschijnlijk eind 2020, "uniek in zijn soort".

Relevant in dit aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bijna nooit het daadwerkelijk gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het resultaat lijkt echter, met de huidige update, nog steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het verschil is dik 20% ...

Kijken we bij de realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor zowel aantallen en capaciteiten (67 resp. 77 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". Voor het "SDE+ regime" is dat inmiddels voor de aantallen (72%) nog steeds de SDE 2014 regeling. De zeer weinig volumes leverende SDE 2015 heeft op het vlak van invulling van de capaciteit een "score" van bijna 72% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. SDE 2016 I was even tweede, maar er is een neerwaartse aanpassing van de beschikte capaciteit doorgevoerd in de huidige update (momenteel aandeel: 65,2% t.o.v. oorspronkelijk beschikt). Daardoor is SDE 2014 weer, met 65,6%, op de 2e plaats beland. Als er vrijwel niets wegvalt bij de najaars-regeling van SDE 2016, kan die op dit vlak hoog eindigen. Of dat gaat gebeuren is echter zeer onzeker.

Opvallend is de zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: slechts 32% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd, en zelfs maar 28% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er echter maar 4,8 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" geworden. Latere regelingen kunnen uiteraard nog forse realisatie toenames laten zien. Voor SDE 2014 projecten zal dat niet veel soelaas meer gaan bieden, met nog maar 3,3 MWp beschikte capaciteit te gaan.

Gemiddelde beschikking grootte bij de realisaties
In de kolom realisaties ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende gemiddelde project (eigenlijk "beschikking") groottes volgens de toekenningen van RVO. Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 kWp onder SDE 2011 tot ver over de 225 kWp in de SDE 2014-2016 I regelingen. Er is een nieuw record gevestigd bij de gemiddelde capaciteit per beschikking bij de realisaties, en wel onder de SDE 2016 II, met 486 kWp (vakje met dikke rode rand). SDE 2017 I was in de november 2019 update nog record houder, met 419 kWp gemiddeld per beschikking bij de realisaties. Dat is weliswaar verder gestegen naar 431 kWp, maar dat was niet voldoende om die positie op dit punt te behouden.

Daarna vallen de gemiddeldes weer terug naar 323 tot 325 kWp (SDE 2017 II resp. 2018 I) en 177 tot 178 kWp onder SDE 2018 II en de eerste project realisaties onder SDE 2019 I. Regelingen die nog een beetje "op stoom" moet komen, met name wat de grote project realisaties betreft. Voor alle realisaties bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking een omvang van 150 kWp (vorige updates: nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 kWp, daar voor 77 kWp). Ook al groeit dat gemiddelde dus continu, het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële projecten onder de 3 oudste SDE regimes.

Splitsen we die twee regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5 kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de realisaties, 318 kWp. Maar dat is nog wel slechts 60% van het totale volume van de overgebleven beschikkingen (rode cijfer veld, 528 kWp gemiddeld).

De gemiddelde project groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties. Voor alle overgebleven beschikkingen is het gemiddelde momenteel 369 kWp, 2 en een half maal zo hoog dan bij de realisaties tot nog toe.


(c) Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte sectie in tabel)

Dit alles (oorspronkelijk beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat voor reden dan ook. Begin 2020 waren er bij RVO voor SDE 2014 tm. de net ingevoegde SDE 2019 I nog 14.220 beschikkingen over. resp. bijna 9.293 MWp (nov. 2019 update nog 10,1 GWp, aug. 2019, nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp). Ondanks de reeds zeer forse verliezen van eerder afgegeven beschikkingen, nog steeds een enorm volume voor een land wat begin 2020 mogelijk nog slechts tussen de 6,9 en 7,1 GWp aan geaccumuleerde PV capaciteit had staan. Eerste officiële cijfers voor 2019 zijn echter nog lang niet bekend bij CBS. Deze worden in een eerste afschatting komend voorjaar gepresenteerd, en zullen eind 2020 wederom met terugwerkende kracht - mogelijk weer flink opwaarts - worden bijgesteld.

Voor de resterende 3,3 MWp uit de SDE 2014 regeling (0,4% van oorspronkelijk beschikte capaciteit, 0,6% van overgebleven beschikte volume, 582,1 MWp) zal niet veel tijd meer zijn voor de uitvoering (vermoedelijk verkregen eenmalig uitstel voor enkele projecten). Ook de 7,9 MWp overgebleven capaciteit voor SDE 2016 I gaat haar "eind-fase" in. Er gaat mogelijk nog wat volume van die regelingen afvallen. Voor de zeer forse volumes voor de opvolgende regelingen moet ook deels worden gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld, mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering, gecombineerd met om zich heen grijpende netcapaciteit problemen en tekorten aan personeel bij de netbeheerders.


(d) Ratio SDE+/SDE

Onderaan twee velden in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven beschikte volumes voor alle SDE+ t.o.v. de oude SDE regelingen (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde projecten (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste zes SDE "+" rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds verloren gegane exemplaren, inmiddels rond de 2,3 voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In juli 2017 was dat nog een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere toekenningen gedomineerd, en die was tot nog toe bepalend voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij de realisaties is die verhouding echter een stuk schever (slechts 0,9), omdat veel grote projecten uit latere "SDE +" regelingen nog niet zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes die som nog zwaarder "onder druk zetten".

Bij de capaciteiten is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd wordt door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, incl. de toegevoegde SDE 2017 (I en II), SDE 2018 (I en II) en SDE 2019 I regelingen, is die factor opgelopen tot een heftige factor 243 : 1 (SDE "+" staat tot SDE; in update van juni 2018 nog 120 : 1). Bij de realisaties een stuk lager, inmiddels 55 : 1 (in de juni 2018 update was dat nog 17 : 1). Met dezelfde oorzaak: veel zeer grote projecten in de beschikkingen zijn nog niet opgeleverd, inclusief de grote volumes uit SDE 2017 I tm. SDE 2019 I. Tot slot, bij de gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. "SDE +" staat tot SDE bij de beschikkingen 106 : 1, maar bij de realisaties nog "maar" een factor 64 : 1 (juni 2018 update 43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd zal gaan worden. Echter, omdat deze verhoudingen t.o.v. de voorgaande update niet substantieel zijn gewijzigd, moeten daarvan eerst grote volumes opgeleverd gaan worden. Dat kan nog wel "even" gaan duren, al blijven tegenwoordig SDE beschikkingen niet erg lang geldig. Zeker voor de kleinere projecten niet, waarvoor de realisatie termijn is terug geschroefd naar nog maar anderhalf jaar ...


(e) Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen

In een van de artikelen over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel in die reeks (16 november 2019), paragraaf 3.


(f) Verzamel grafieken alle SDE regelingen - PV capaciteit bij beschikkingen / realisaties

Ondertussen is het ook weer tijd geworden voor de meest recente versies van de 2 bekende "stapel grafieken" met de begin dit jaar overgebleven volumes bij de beschikkingen, en bij de door RVO opgegeven "realisaties". Die vindt u hier onder.

Stapelgrafiek met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "+" 2019 I, cumulerend in een resterende hoeveelheid van 32.709 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 44.649 beschikkingen (zie tabel). SDE 2019 I is bovenaan toegevoegd. De rechter stapel kolom geeft de in de update van 6 januari 2020 door RVO formeel als "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 18.489 beschikkingen gerealiseerd. Wat bijna 57% van het overgebleven aantal "totaal beschikt" (linker stapel) is.

Vergelijkbare stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven in de laatste update (met reeds grote volumes door RVO virtueel weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar), wederom SDE 2019 I als laatst toegevoegde regeling bovenaan, en het totaal culminerend in (overgebleven) 12.063 MWp. Dat was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume nog 13.756 MWp (zie tabel). Rechts het nog zeer beperkte "gerealiseerde" volume, althans van de beschikkingen (niet de reeël opgeleverde capaciteit). Met in totaal "officieel" 2.771 MWp gerealiseerd. Wat slechts 23% is van het overgebleven beschikte volume. Er is dus in ieder geval wat de RVO dossier betreft, nog ruim driekwart van het beschikte volume te gaan. En over niet al te lange tijd zullen de overblijvende beschikkingen uit de compleet overtekende SDE 2019 II regeling hier weer aan toegevoegd gaan worden.

Wel is het CertiQ dossier (met keiharde, fysiek gerealiseerde volumes) al een stuk verder dan RVO begin dit jaar was. Daar staat namelijk eind 2019 al minimaal ruim 3.225 MWp aan fysieke opleveringen, waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten is (en nog een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder SDE beschikking). Als we er fictief van uit zouden gaan dat het "allemaal" SDE beschikt volume zou zijn, zou er bij CertiQ rond de jaarwisseling al 26,7% van het overgebleven beschikte (RVO) volume zijn gerealiseerd. Met daarbij de kanttekening, dat de cijfers voor eind 2019 zeer waarschijnlijk later in 2020 nog flink zullen worden opgewaardeerd.


Thermische zonne-energie

In dit kleine andere zonne-energie dossier, is er bij de beschikte volumes na de toevoeging van de SDE 2019 I beschikkingen in een voorgaande update een (resterend) volume van bijna 88 MWth ontstaan, verdeeld over 113 subsidie toekenningen. Inmiddels is er in de laatste update weer wat van afgevallen, er zijn nog 109 SDE subsidie toekenningen over, met een capaciteit van 84,2 MWth., en een gemiddelde omvang van 772 kWth. per beschikking. Dit zijn beschikkingen uit de jaren 2012 tm. 2019, waarbij er geen in 2015 zijn afgegeven, en er voor SDE 2017 II nog maar 1 exemplaar resteert. De meest overgebleven beschikkingen zijn - niet vreemd, want recent toegevoegd - voor SDE 2019 I, 31 stuks (ruim 28% van totaal overgebleven aantal). De hoogste beschikte capaciteit is voor SDE 2016 I, wat met ruim 35 MWth. maar liefst 42% van het overgebleven volume claimt. Uiteraard kan hier nog het nodige van gaan afvallen de komende tijd, waarvan we echter hopen dat dat niet gebeurt.

Als we kijken naar de "officiële realisaties", volgens de richtlijnen van RVO, zijn daarvan tot nog toe 29 projecten opgeleverd, met een beschikt totaal thermisch vermogen van 45,3 MWth. Dat is momenteel 54% van het overgebleven beschikte volume. 8 van de project realisaties (capaciteit: 2,0 MWth totaal) hebben een SDE 2014 subsidie beschikking.

Omdat dit relatief kleine zonne-energie dossier toch inmiddels wel wat "substantie" begint te krijgen, heb ik, naar analogie van de al jaren bijgehouden standaard grafiek met alle SDE realisaties voor zonnestroom projecten, nu voor het eerst ook een dergelijke grafiek gemaakt voor de door RVO met "ja" stempel gezegende thermische zonne-energie (gerealiseerde) beschikkingen. Zie de grafiek hier onder, waaruit de dominantie van de realisaties uit de SDE 2016 I regeling kristalhelder blijkt.


Bronnen

Zie ook eerdere SDE 2016-2019 analyses op Polder PV:

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 november 2019) - 432 MWp nieuw, grootste toevoeging gemiddeld per dag. (30 december 2019, vorige uitgebreide status update van het SDE dossier bij RVO)

Extra SDE "+" ronde 2020 (23 december 2019, kenschets van "aus blaue hinein" gevallen "extra SDE '+' ronde" in 2020, evolutie van basis bedragen voor PV door de jaren heen)

SDE 2019 najaarsronde II. Deel 2 - de aanvragen in context van de SDE historie (21 december 2019, diverse grafieken zetten de aanvragen voor de najaars-ronde van SDE 2019 "in context" van de evolutie van SDE-SDE "+")

"Laatste" klassieke SDE ronde (najaar 2019) zoals reeds vermoed overstelpt door zonnestroom aanvragen, en 81% overschrijding van budget (10 december 2019, enorme overschrijding bij de aanvragen laatste "klassieke" normale SDE "+" regeling - zonnestroom uiteraard ver voorop)

SDE 2019 voorjaarsronde. Deel 1. Beschikkingen - 2.515 MWp PV inclusief. 1,1 miljard Euro niet geclaimd. Portfolio beschikt: 12,8 GWp (12 november 2019, inclusief daar gelinkte 5 vervolg artikelen !)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 5 augustus 2019) - geen record, wel grote toevoeging, > 215 MWp (19 augustus 2019, vorige update van het SDE dossier, tm. SDE 2018 II)

Kamerbrief SDE 2019 - tussenstand voorjaars-ronde, contouren najaars-ronde ff (11 juli 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 6 mei 2019) - wederom record toevoeging, > 447 MWp (16 mei 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 5. Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (13 mei 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 4. Synthese alle SDE regelingen incl. laatste ronde (6 mei 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 3. Details uit projecten lijst - segmentaties (27 apr. 2019)

SDE 2018 najaarsronde II. Deel 2. En SDE 2019 I - enkele kengetallen in relatie tot eerdere SDE regelingen (27 apr. 2019)

SDE 2018 najaarsronde. Deel 1. Vol beschikt, 2.953 MWp PV inclusief. SDE 2019 voorjaarsronde iets onder budget geclaimd, incl. 2.921 MWp PV. Portfolio beschikt: 10,5 GWp (26 apr. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 7 januari 2019) II - "veldopstellingen" in vergelijking met projectenlijst Polder PV (19 feb. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 7 januari 2019) I - record toevoeging, 13 beschikkingen Tata Steel project † (18 feb. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 1 januari 2019) - korte update (29 jan. 2019)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (RVO, 4 oktober 2018) - snelle evolutie uitbouw (13 december 2018)

Verbreding SDE"+" vanaf 2020 - Kamerbrief (27 nov. 2018)

Fasering SDE 2018 ronde II - meer details, historie toegekende budgetten, kengetallen (19 nov. 2018)

Kamerbrief najaars-ronde SDE 2018 - trendbreuk gebroken: budget EUR 6 md met 29% overvraagd; 3,7 GWp PV projecten aangevraagd (16 nov. 2018)

Nagekomen 2 - Late kamerbrief SDE 2018 I (26 sep. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 3 - Grondgebonden installaties nieuw beschikt en totalen voor alle (overgebleven) SDE beschikkingen (29 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaarsronde 2 - Evolutie aantallen en capaciteit van beschikkingen zonnestroom onder SDE "+" regime (25 aug. 2018)

SDE 2018 voorjaars-ronde vol beschikt - 41% "onderbenutting", ruim 1,7 GWp PV toegekend (> 2 miljard Euro), 860 MWp afgewezen (24 aug. 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (2) grondgebonden zonneparken (14 juli 2018; vervolg op eerste artikel)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (8 juni 2018) - (1) flinke progressie (12 juli 2018; voorlaatste update SDE van RVO)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 april 2018) (19 april 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (4 januari 2018) (13 februari 2018)

Status update "officiële" stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (18 november 2017)

Wederom nieuw record fotovoltaïsche projecten SDE regime: SDE 2017 ronde II overtreft voorjaars-ronde, 3,2 GWp aangevraagd (12 nov. 2017)

Verdeling aantallen projecten en vermogens over grootte categorieën SDE 2016 tm. SDE 2017 ronde I (5 sep. 2017)

Data SDE 2017 ronde I bekend - record toegekend budget en capaciteit voor PV (4 sep. 2017)

Status update stand van zaken realisaties SDE regelingen voor zonne-energie (3 juli 2017) (31 augustus 2017)

Nieuw record aanvragen fotovoltaïsche projecten SDE regime SDE 2017 - > 2,6 GWp (6 april 2017)

Extern:

Feiten en cijfers SDE(+) (RVO)


13 januari 2020: Verbruiks-cijfers Polder PV in 2019 2e surprise in drie jaar. Het kalenderjaar 2019 ligt alweer twee weken achter ons, en wederom wordt bij Polder PV de balans opgemaakt van enkele energie verbruiks-cijfer data van het huishouden alhier. Wat bestaat uit 2 personen, woonachtig in een huurappartementje op de begane grond, 73 m², met elektra, stadswarmte, sedert april 2018 over op inductie koken (kookgas afgesloten, dus nihil verbruik 2019), en drinkwater aansluitingen. En al ruim 19 en een half jaar (de eerste) eigen zonnepanelen op het dak van de verhuurder, op de 4e verdieping. De eerste 4 panelen werden 7.245 dagen geleden (13 maart 2000) op ons huisnet aangesloten, en ze doen het "naar omstandigheden" nog steeds prima. Zie ook eerste artikel in 2020, en het vervolg daar op. Ook echter, wederom, een uitermate vervelende verrassing op het eind ...

Elektra

In bovenstaande grafiek de totale netto resterende stroom consumptie per kalenderjaar (getal bovenzijde niet geel gekleurde kolommen), de totale zonnestroom productie per jaar (geel, stapsgewijs groter wordend door systeem uitbreidingen tm. april 2010, zwarte cijfers bovenzijde kolommen), en eventueel in elk kalenderjaar optredende kleine "overschotten" (eerste "beetje" in 2012, structureel wordend vanaf 2014). Die ik onder de X-as heb weergegeven, met bijbehorende omvang in gele cijfers met een "-" er voor. En die dus netto netinvoeding op kalenderjaar-basis inhouden. Die overschotten worden in ons complex, net zoals in de meeste andere "stedelijke gevallen" gewoon direct geconsumeerd door de buren. Via de eigen stroommeters, waar over gewoon energiebelasting, SDE heffing, en btw wordt betaald. En waarvoor de buren dus "gratis" i.p.v. uitsluitend door de bank genomen vieze grijze mix, ook nog wat "zonnestroom elektronen" hebben mogen consumeren...

2019 was alweer het zesde jaar op rij dat we netto op jaarbasis bezien stroom "over" hadden, en we dus de status van "neggie" (voor elektra) hebben gecontinueerd. Weliswaar een minder hoog overschot betreffend dan in 2018, maar we hebben in 2019 nu het hele jaar op inductie gekookt (in 2018 nog tm. medio april). En de instralingsdata van in de buurt liggend KNMI meetstation Voorschoten laten een horizontale instraling zien die bijna 6% onder dat van het hoog scorende jaar 2018 lag (kom ik later nog op terug). Dus dat is niet heel vreemd.

Ondanks de paar maanden extra elektrisch koken verbruikten we netto toch minder dan in 2018 (1.207 kWh i.p.v. 1.275 kWh, 5,3% minder), maar door een combinatie van twee factoren hebben we ook wat minder kilowatturen "netto" op het net ingevoed (onder de x-as). Dat zijn (a) de gemiddeld lagere instraling. En (b) minder vakantie buiten huis, waardoor het verbruik wat hoger heeft gelegen.

Door deze combinatie zaten we in 2018 netto bezien op een jaarverbruik van 1.207 - 141 = 1.066 kWh. Dit netto verschil schommelt enigszins, variërend tussen 1.095 kWh in 2014, 1.115 kWh in 2015, 1.097 kWh in 2016, 970 kWh in 2017, en 1.050 kWh in 2018. De verschillen zijn niet zeer groot, we hebben al jaren lang een vrij "stabiel" stroom verbruik.

In 2019 is 141 kWh van onze totale zonnestroom opwek netto bezien, op jaarbasis het net op gegaan ("na saldering"). Dat is 37% minder dan in 2018 (225 kWh), maar nog steeds blijvend "positief" op het punt van zonnestroom overschot. We zijn al 6 jaar een zogenaamde "neggie", een huishouden wat op jaarbasis bezien meer stroom zelf opwekt dan dat ze netto verbruikt. Midden op de dag hebben we vaak, behalve in de somberste wintermaanden, overschot, wat automatisch naar de buren vloeit. Uiteraard gebruiken we 's avonds net als iedereen stroom van het net. Wat dominant via gas- en kolencentrales wordt opgewekt in ons land, al komt er steeds meer windstroom en (sterk decentraal opgewekte) zonnestroom op het distributienet. Voor overzichten, zie de maandelijkse rapportages van En-tran-ce van Hanzehogeschool in Groningen, en het korte status overzicht van de eerste afschattingen voor het jaar 2019 op de Klimaatmonitor website (bericht van 30 december 2019).

Maand grafiek elektra

Laatste update van de maandelijkse productie en verbruiks-data van elektra bij Polder PV, tm. december 2019. In deze maand weer een iets hoger dan gemiddeld maandverbruik (rode lijn), en, zoals te verwachten, een groot deel van dat verbruik netto van het net betrokken. Plus een klein beetje eigen opwek van zonnestroom. In 2019 hebben we 5 maanden gehad (januari & februari, oktober tm. december), waarbij we in die maand netto minder zonnestroom hebben opgewekt, dan we in totaal aan stroom hebben verbruikt. In het zonnige jaar 2018 waren dat zelfs maar 3 maanden.


Kookgas

Het tweede exemplaar van onze jaarlijkse energie verbruik cijfers laat ons volledig bemeten schriele verbruik aan kookgas zien, en wel de definitieve versie. Want sinds we in april 2018 zijn overgestapt op koken op een inductie kookplaat (en elektrisch fornuis), verbruiken we helemaal geen gas meer in ons huishouden. 2019 is dus het eerste volle kalenderjaar dat we "gasloos" zijn. Alle oude metingen zijn geschied via een officiële, gecertificeerde G1,6 gas meter (netmeter Liander). Bijna alle "normale" huizen hebben minimaal G4 tot G6 meters. De grafiek laat een mooie dalende lijn zien. Aanvankelijk grotendeels veroorzaakt doordat werd overgestapt op een elektrische waterkoker i.p.v. de klassieke fluitketel. Verder minder ingewikkeld, korter koken, en vaker uit huis geweest. We verbruikten in het laatste volle kalenderjaar 2017 nog slechts 15,5 m³ kookgas. Toen werd nog het hele jaar op gas gekookt.

Uiteraard is dit verbruik totaal niet vergelijkbaar met een "klassiek" huishouden, omdat we stadswarmte hebben voor ruimteverwarming en tapwater (volgende grafiek). Een "nu nog normaal" gas gebruikend huishouden (warmte, tapwater en kookgas) verbruikte in 2018 volgens het CBS 1.270 m³ (trend, afhankelijk van gemiddelde winter temperatuur: dalend. In 2018 weer iets hoger dan in 2017, maar temperatuur-gecorrigeerd zelfs weer iets minder dan in 2017). Desondanks blijven we de "volle mep" aan aansluit- en meterkosten betalen voor het equivalent van een "standaard gaswoning", aan de netbeheerder. Die we vervolgens weer "gecompenseerd krijgen" van onze stadswarmte leverancier, omdat er een "Niet Meer Dan Anders" principe (warmte vs. gas) gehanteerd zou worden. Waar ene meneer Wiebes weer eens een vileine brief over heeft laten opstellen, dat dat helemaal geen "wettelijk voorschrift" zou zijn. Met daarbij kennelijk de suggestie dat we ons "gelukkig" zouden moeten prijzen, van zoveel "coulance" van de zijde van de warmte monopolist (????). Zie ook mijn recente tweet over die blijvende onzekerheden rond dergelijke onnavolgbare "compensatie posten", en het voorgaande exemplaar met de spreadsheet berekening van de verschillen tussen de tarief componenten tussen 2018 en 2019 (net bekend gemaakt) ...


Warmte (incl. tapwater, excl. kookgas)

De beruchte stadswarmte voorziening blijft, zoals gebruikelijk, een pain in the ass in het zuinige huishouden van Polder PV. Dat heeft niet zozeer met het getoonde kalenderjaar verbruik te maken, integendeel. Maar wel met de blijvend migraine veroorzakende #vastrechtwoeker die er mee gepaard gaat. ACM heeft een absurde verhoging van het maximaal in rekening te brengen vastrecht aangekondigd, en onze leverancier is op die max gaan zitten. Maar heeft daarbij een totaal onnavolgbare goocheltruuk uitgehaald, door een eerder ingevoerde, niet door ACM gecontroleerde fictieve korting post extreem te verhogen (met factor 3 !), zodat het eindresultaat van de in rekening te brengen, nog steeds voor zuinig verbruikende huishoudens onverteerbaar hoge vastrecht kosten op hetzelfde niveau als in 2018 zijn gehouden (tweet). De "stabiliteit", cq. "houdbaarheid" van die volstrekt fictieve zogenaamde "korting" is natuurlijk compleet onzeker, net als de al jaren gehanteerde zogenaamde "kookgas vastrecht compensatie" post, waarvan Vattenfall claimt dat die zo weer overboord gekieperd zouden kunnen worden "tenzij nadrukkelijk schriftelijk anders is overeengekomen" ... ACM zal er dan niet naar gaan kraaien, "want daar gaan we niet over" ... NB: die compensatie post is ook bevroren op het niveau van 2019, en bedraagt EUR 134,21 te ontvangen door de klant, waarbij het capaciteitstarief voor "een" (kook)gas aansluiting bij Liander inmiddels alweer EUR 143,66 is geworden. Zowel in 2019 als in 2020 krijgen we minder compensatie, dan dat we werkelijk aan vastrecht betalen.

Alleen de variabele kosten zijn, curieus, omdat de ook impliciet te betalen energiebelasting op stadswarmte, door de extreme verhogingen van zowel de energiebelasting als de SDE heffing op gas, ook flink moeten zijn gestegen (vanwege 1 op 1 koppeling tarieven gas <> stadswarmte), iets gedaald. Zowel in het "max. tarief" van ACM, als bij Vattenfall per 1-1-2020. Bij laatstgenoemde van EUR 26,15 (2019) naar EUR 25,90 per GJ in 2020, dus minder dan 1% t.o.v. het voorgaande tarief.

Ondertussen is het enige wat huurders als ondergetekende "kunnen" doen aan het inperken van die door de Nederlandse Staat gefaciliteerde grootschalige inhaligheid bij de warmte leveranciers, de radiatorkraan zo weinig mogelijk open, en het tapwater verbruik reduceren. Echter, we zitten al sedert we hier wonen - bewust - op zeer lage verbruiks-cijfers. En het resterende verbruik wordt in extreme mate bepaald door de "koude" in een bepaald jaar. Zo zal in een "warm" jaar het aantal GJ zeer beperkt kunnen blijven (2002, 2014, slechts rond 6 GJ/jaar), maar als er zelfs maar korte hevige koude periodes in zo'n jaar vallen, schiet ook bij Polder PV het verbruik omhoog (met name in 2010, toen we op het dubbele verbruik kwamen, ruim 12 GJ).

Gelukkig is het verbruik bij ons, ook door relatief zachte winterse perioden aan het begin en eind van 2019, weer laag geweest. We kwamen uit op 8,2 GJ in 2019 (ruimteverwarming en tapwater, geen kookgas verbruik meer, wat sowieso apart werd bemeten). Dat ligt 1,8% onder het langjarige gemiddelde verbruik, 8,35 GJ/jaar (blauwe stippellijn). Er is ook een lineaire trendlijn berekend (gele streepjeslijn), maar de verbruiken per jaar zijn zo verschillend, dat de "richting" daarvan niet heel erg veel zegt, al is die opwaarts (we worden ouder, zijn langer thuis, en zullen dus gemiddeld genomen iets meer stoken dan in eerdere jaren).

Zouden we met de nieuwe tariefstellingen bij Vattenfall voor 2020 met genoemde gemiddelde van 8,35 GJ rekenen, zouden we voor de beïnvloedbare variabele kosten op EUR 216,27 komen. De totale "vastrecht load", exclusief nog een post "vastrecht levering" bij de hypothetische (kookgas) leverancier, en in geen enkel geval door "bewust gedrag" te vermijden, komt dan op: EUR 475,61 (vastrecht stadswarmte, 4 deelposten, Vattenfall) + EUR 143,6637 (vastrecht gas, bemeten <500 m³/jaar bij Liander, 4 deelposten) - EUR 134,21 ("kookgas vastrecht compensatie vanwege NMDA", Vattenfall) = EUR 485,06 inclusief 21% btw in 2020. Voor een daadwerkelijk verbruik à EUR 216,27. Totale jaarkosten EUR 701,33. Waarvan de vastrecht "load" een blijvend ondraaglijke, ruim 69% is (identiek aan een eerdere berekening voor het jaar 2015, toen ik nog met een jaarverbruik van 9 GJ rekende). Die wat de "consumenten beschermende" autoriteit ACM beslist nóg hoger had mogen worden ...

Maand grafiek stadswarmte

Aan het maandelijkse verbruik van stadswarmte (voor ruimteverwarming in de koude maanden, en tapwater in het gehele jaar), is goed te zien dat we extreem spaarzaam zijn met dit kostbare goedje - wat immers de grootste kosten post is op de energienota's (we zitten voor elektra en kookgas [inmiddels nul-verbruik] bij een andere leverancier). De blauwe lijn is het voortschrijdende 12-maandelijkse gemiddelde, wat een grillig verloop kent vanwege de zeer sterk seizoens-bepaalde impact van ons verbruik. In de periode ongeveer tussen april en oktober staat de hoofdkraan richting de radiatoren dicht en is er dus geen verbruik aan ruimte verwarming. Wel douchen we en gebruiken we ander warm tapwater voor de afwas (met de hand). Dat is aan de zeer lage kolommen onderin de grafiek te zien, het niveau komt in die maanden zelden boven de 0,2 GJ meer uit. Als de radiatoren echt aan moeten vanwege intredende koude, ziet u meteen enorme verbruikspieken ontstaan. Toch blijft ons jaarverbruik "spectaculair laag", ondanks het feit dat ik vrijwel altijd thuis werk.


(Drink-)waterverbruik

Polder PV houdt ook al jaren nauwkeurig het drinkwater verbruik bij, en het volume wat hij bespaart aan uit de regentonnen "geviste" hoeveelheid water voor de toiletspoeling (simpel emmertjes water dragen alhier). Zoals u begin 2017 al heeft kunnen lezen, is Polder PV in 2016 helaas getroffen door een geniepige, forse drinkwater lekkage in een van de kruipruimtes. Die al die jaren onbereikbaar was. En die pas nadat de oude vloer was opengebroken, toegankelijk werden. Met direct de bevestiging van de al eerder geuitte vrees, dat er iets goed mis moest zijn met de water "infrastructuur" ergens in het appartement. Zie artikel van 6 november 2016.

Na deze lekkage, wat we destijds als een "ongelukkig incident" beschouwden, hebben we dik twee jaar lang weer een normaal, zeer laag verbruik gehad. Omdat ik al vele jaren lang het verbruik heb bijgehouden, en onze leefpatronen al lang duidelijk waren geworden, heb ik in 2019 niet meer elke maand de meterstanden ingevoerd in de al jaren bijgehouden spreadsheet, ook vanwege drukke andere werkzaamheden (waar onder talloze complexe cijfer operaties op het vlak van zonnestroom). Bij de ingave voor de jaarnota voor het drinkwaterbedrijf, viel me direct al op dat er iets goed mis was, we hadden een meer dan twee maal zo hoog verbruik dan "normaal". Ik ben direct in de kruipruimte gedoken waar het lek in 2016 was ontstaan. En ja hoor, een binnenzee en een klaterend geluid kwamen me tegemoet. Dat bleek echter niet een lekkage in onze eigen waterleiding te betreffen, maar in die van een van de buren in het complex. Pas veel later, toen onze nieuwe bamboe vloer in de woonkamer was opengemaakt door de parket legger, kon onze eigen lekkage worden gelokaliseerd en hersteld. Dat is dus alweer de derde lekkage in "een" drinkwaterleiding onder onze vloer in drie jaar tijd...

Om een lang verhaal kort te maken: er is in de tweede helft van 2019 dramatisch veel drinkwater weg gelekt in onze kruipruimtes. De leidingen blijken in een zeer slechte conditie te verkeren (zwaar gecorrodeerd), en een structurele oplossing daarvoor is nog steeds niet aangereikt door de corporatie. Het is wachten op het volgende "incident", ik ben de meterstanden nu weer op de voet aan het volgen om deze ellende te proberen te voorkomen ...

In 2017-2018 was het verbruik weer - tijdelijk - genormaliseerd, en zaten we met een totaal verbruik van 22,4 (2017) tot 25,5 m³ drinkwater (2018), en 5,3 (2017) tot 3,9 m³ (2018) regenwater voor incidentele toiletspoeling weer op het bekende relatief lage niveau wat we al jaren kenden. Het verbruik was in 2018 wat hoger, omdat het extreem, en langdurig droog is geweest.

Lekkage jaar numero twee, 2019, gaf echter een dramatisch "verbruik" van zo'n 58 kubieke meter kostbaar drinkwater te zien, extreem veel hoger dan "normaal". De lekkage bleek sedert juli te zijn ontstaan en stap voor stap erger te zijn geworden, zoals ik heb kunnen reconstrueren uit de maandelijkse meteropnames. Pas medio december 2019 is de lekkage verholpen (nieuw tussenstuk bestaande uit kunststof binnen en buitenmantel, met kern van aluminium). We gaan op dit vlak weer "een spannend jaar" tegemoet ...


Computer verbruik

In de zomer van 2017 hebben we als voorzorgsmaatregel "voor eventueel optredende problemen" een nieuwe harde schijf voor de NUC micro computers besteld en deze ingebouwd. Geen enkel probleem bij de computer bij mijn partner. Maar bij mijn eigen exemplaar ging het mis: de computer weigerde na inbouw op te starten. De leverancier van de computer heeft de zaak bekeken en concludeerde dat de NUC om onbegrijpelijke redenen kennelijk de geest had gegeven. Gelukkig kregen we onder garantie van de fabrikant een nieuw exemplaar. En ik kon - na enige tijd op het exemplaar van m'n partner te hebben moeten werken - verder op die nieuwe. Kennelijk heeft Polder PV geen geluk met computers, je krijgt er grijze haren van (inmiddels al flink "wit" aan het worden).

Desondanks kunnen we uit de stroom verbruiks-grafiek concluderen dat de nieuwe NUC en z'n vervanger (groen) een structureel veel lager verbruik hebben dan de eerder gebruikte "mini-computer" (blauw), die al een fors minder verbruik had dan de oude antieke "tower" (rood). Het jaarverbruik in 2019 kwam op 160 kWh (was in 2018 nog 170 kWh). Wat nog geen 31% was van het jaarverbruik van de oude "tower" in 2011. "Dips" omlaag zijn periodes dat we langdurig van huis waren (computers etc. uit). Wel gebruik ik de nieuwe computers zeer intensief, dagelijks, en langdurig. Het totale jaarverbruik van de meest recente NUC, in combinatie met een spaarlamp voor de avond uurtjes, is een substantieel deel van ons lage jaarverbruik, 160 van (netto) 1.066 kWh. We hebben weinig zware apparatuur, de enige apparaten die verder echt invloed hebben - naast de energiezuinige koelkast - zijn de waterkoker, het koffiezet apparaat, de wasmachine (2, max. 3x in de week). De behoorlijk veel prik slurpende mechanische ventilatie unit is al lang vervangen door een zuiniger DC exemplaar op het dak. De meeste andere apparatuur wordt weinig gebruikt, en/of heeft nauwelijks impact op het totale stroom verbruik. De sedert april 2018 dagelijks in gebruik zijnde inductie kookplaat en het sporadisch gebruikte elektrische fornuis blijken een zeer beperkte invloed te hebben op de verbruiks-totalen.

Bron:
Maandelijkse meterstand opnames alle energie en water modaliteiten Polder PV


9 januari 2020: Aandelen maandproducties in jaaropbrengst: Vergelijking langjarige gemiddeldes met het laatste volledig bemeten jaar - 2019. Na de absolute opbrengsten aan zonnestroom in 2019 te hebben beschreven en geïllustreerd voor de PV-installatie van Polder PV, gaan we over naar de tweede belangrijke afgeleide "dataset". Net als vorig jaar is deze zeer belangrijke grafiek wederom van een update voorzien. Daarin worden de relatieve aandelen van de zonnestroom producties van elke maand op de totale jaarproductie van elk jaar bepaald in procent. Vervolgens worden over alle compleet bemeten jaren die percentages per maand gemiddeld, ditmaal dus inclusief 2019. Hieruit volgt een grafiek die een representatief beeld laat zien van de sterk seizoensmatig bepaalde productie van zonnestroom voor het onderhavige systeem. In dit geval, de grotendeels bijna 18 en een kwart jaar oude 1,02 kWp grote "kern" installatie van Polder PV, op het platte dak van de vierde verdieping van ons appartementen complex in westelijk Leiden (ZH). Met de toevoeging van de 6 toen nieuwe 108 Wp modules aan de 4 reeds anderhalf jaar eerder geïnstalleerde (93 Wp) modules, en de netkoppeling op 12 oktober 2001 werd de "officiële productie" van die uit tien panelen bekende kern installatie gestart.

In onderstaande grafiek de relatieve aandelen van elke maand voor het afgesloten jaar 2019 (paars), afgezet tegen de langjarige gemiddelde percentages in de hele reeks volledig bemeten jaren, 2002-2009 en 2011 tm. 2019 (geel). Voor de originele maandelijkse productie data voor dit deel-systeem in kilowatturen, zie het vorige artikel, en de tabel op de highlights pagina van Polder PV.

2019 (paars)
De eerste jaarhelft van 2019 gaf wederom enkele forse afwijkingen per maand te zien, t.o.v. de langjarige gemiddelde waardes (geel). Na een iets subgemiddelde start in januari (2,3%, 0,2 procentpunten van het jaar aandeel lager dan "normaal", 2,5%), liet februari voor het tweede jaar op rij zien dat in zo'n winterse maand beslist relatief hoge productie gehaald kan worden, als het zonnig is. Met 6,4% van de jaaropbrengst, 1,6 procentpunt hoger dan langjarig gemiddeld (4,8%), was het een mooie maand, vroeg in 2019. Maart scoorde echter weer flink ondergemiddeld, met 7,1% (ipv langjarig gemiddeld 8,8%). Dat werd wederom iets gecompenseerd door een mooie april maand, met een robuuste 12,8% (ipv 12,0% gemiddeld). Mei presteerde met 13,0% iets onder het gemiddelde niveau (13,3%), gevolgd door een zeer positief resultaat in de problematische (vaak warme) juni. Die 0,8 procentpunt hoger uitkwam (13,9%) dan het langjarige gemiddelde (13,1%).

Juli kwam vrijwel exact uit op het langjarige gemiddelde voor die maand, 13,3%, augustus echter scoorde veel beter, met 12,5% beduidend hoger dan gemiddeld 11,8%. September-oktober was een tegenvallende periode voor ons systeem. Op basis van instralingsdata moest de beginwaarde voor oktober worden ge-extrapoleerd i.v.m. afwezigheid (vakantie), maar beide maanden scoorden ook met die ge-extrapoleerde startwaarde slecht. September 0,6 procentpunt minder dan gemiddeld, oktober zelfs 1,2 procentpunt minder. November zat weer vrijwel op het gemiddelde (3,0% 2019, 2,9% langjarig gemiddeld). December, tot slot, was een "mooie wintermaand". Met 0,3 procentpunt productie boven het langjarige gemiddelde van 1,7%. Wat natuurlijk, als vanouds, de laagste maandopbrengst, en dus ook het laagste jaar-aandeel weergeeft van het jaar. Ook voor 2019 geldt, dat februari, met slechts 28 dagen, opvallend veel hoger scoorde dan 31 dagen tellende december: Een factor 3,2 maal zo hoog (NB: in 2018 was dat verschil zelfs 4,6 maal zo groot).

Als we naar de verdeling van de jaarhelft aandelen kijken, komen we voor 2016 op 51,5 / 48,5 % voor jaarhelften I en II. In 2017 is die verdeling flink in het "voordeel" van de eerste jaarhelft verschoven: 56,4% was het aandeel van de eerste 6 maanden in de totale jaarproductie, de tweede jaarhelft bracht maar 43,6% in. Een nogal significant verschil met de verdeling in het voorgaande jaar. In zowel 2018 als in 2019 is die verhouding echter weer iets bijgetrokken: 54,6% productie in de eerste, en 45,4% in de tweede jaarhelft, t.o.v. de output in het hele kalenderjaar.

Bij vergelijkingen van eigen productie resultaten met deze specifiek voor Polder PV systeem gemaakte grafiek dient altijd een waarschuwing in acht te worden genomen. Sterke afwijkingen van de hellingshoek, oriëntatie t.o.v. het zuiden, en microklimaat aberraties (hoge stofbelasting, of bijv. mogelijk extra instraling en/of verkoelende effecten indien systeem vlak bij een groot wateroppervlak staat), kunnen nogal wat impact hebben op de procentuele verdeling tussen de maanden bij andere PV installaties. Globaal zal het beeld wel vergelijkbaar zijn, maar op detail niveau kunnen beslist afwijkingen worden vastgesteld voor de eigen installatie.

Voor de steeds populairder wordende "oost-west" installaties (met name op platte daken, maar zelfs ook al "ingeburgerd" bij vrije-veld projecten) verwijs ik gaarne naar een prachtige, klassieke zomer (dag-)curve van zo'n systeem, die zo in een studieboek voor installateurs kan worden opgenomen (tweet Polder PV van 22 januari 2016). Uiteraard gaat het in dergelijke, al bijna usance geworden installatie configuraties, om een nogal afwijkende verdeling van de productie per dag (per oriëntatie), en zal dit ook de nodige impact kunnen hebben op de productie verdeling over het jaar. Al helemaal, als dergelijke systemen niet "pal oost-west" staan, maar bijvoorbeeld, zoals ik al heel vaak heb gezien, bijvoorbeeld OZO/WNW of WZW/ONO. Om maar niet te spreken over een toenemend aantal installaties die zelfs (bijna pal) "zuid-noord" zijn opgesteld ...

U vindt een iets uitgebreidere toelichting van de ververste maand aandelen grafiek op de specifieke pagina op Polder PV:

Maandelijks aandeel van zonnestroom productie in de jaaropbrengst

Bron:
Maandelijkse uitlezingen van alle 13 OK4E-100 micro-inverters bij Polder PV, en daarvan afgeleide percentages


9 januari 2020: Eerste voorlopige jaaroverzicht CertiQ 2019, in vergelijking met gereviseerde rapportages voorgaande jaren - zonnestroom. In het vorige artikel ben ik uitgebreid ingegaan op de evolutie van de cijfers m.b.t. (gecertificeerde) zonnestroom, in de maand rapportages van CertiQ, tm. december 2019. Analyses die ik als enige in Nederland al jaren tot in groot detail, en inhoudelijk becommentarieerd, publiceer. Het is echter ook al jaren zo, dat data in die maand rapportages later worden bijgesteld. In sommige gevallen zelfs behoorlijk ingrijpend. Het is ook al jaren traditie, dat na een eerste, nog zeer voorlopig jaaroverzicht aan het begin van het opvolgende jaar, later in dat jaar een - soms fors - gereviseerd jaaroverzicht verschijnt, waardoor eerder gepubliceerde cijfers komen te vervallen. Normaliter verscheen die revisie zo'n beetje in het voorjaar, het - fors - aangepaste rapport voor 2018 verscheen echter, nadat ik daar wederom naar had gevraagd, pas eind oktober 2019 (zie gedetailleerde analyse van dat rapport).

Een dag na het in de eerder besproken laatste maand rapportages voor (record maand) november, en december 2019, is ook het eerste, nog zeer voorlopige jaaroverzicht over 2019 verschenen (op 7 januari jl.). Polder PV heeft de cijfers in dat rapport zoals gebruikelijk in historische context geplaatst, en in een separate analyse gepubliceerd. Zie daarvoor onderstaande link in deze introductie.

Meest opvallend is uiteraard weer de afgeleide jaargroei van de capaciteit van gecertificeerde PV capaciteit op basis van (a) deze eerste voorlopige rapportage over 2019, en (b) de zeer laat verschenen revisie voor het jaar 2018. Op basis van de cijfers in de maandelijkse rapporten is eerder een jaargroei van 1.702 MWp berekend. Maar met bovenstaande 2 jaaroverzichten, waar onder een flink gereviseerd exemplaar, is die groei "nog maar" een zeer voorlopige 1.581,3 MWp geworden. Maar ook dat is beslist nog geen definitieve eind-uitkomst, omdat er nog een - vermoedelijk flinke - revisie overheen gaat komen. In de revisie voor 2017 werd, na een laatste bijstelling, in totaal 8,5% aan capaciteit voor EOY bijgeplust t.o.v. het eerst gepubliceerde volume in het 1e jaar overzicht. Voor 2018 is de bijstelling inmiddels al 7,9%, en kan dat nog hoger gaan worden. Als er ook voor de huidige data voor 2019 weer 8% capaciteit toegevoegd zou worden t.o.v. de "start waarde", zou je zelfs al iets boven het volume uitkomen zoals werd berekend uit de (verouderde) maand rapportages ...

Ook nieuw is in het voorlopige jaaroverzicht van 2019 een - relatief bescheiden - omhoog bijgestelde productie van gecertificeerde zonnestroom voor kalenderjaar 2018. Die viel 0,5% hoger uit dan de eerst-publicatie voor dat jaar. Ook dié productie kan, theoretisch, in een revisie van het jaaroverzicht 2019, mogelijk nog worden bijgesteld.

De diverse wijzigingen zijn door Polder PV weer in een grafische jaar rapportage verwerkt. Uit de accumulatie cijfers voor 2018 volgt nu ook, dat het aandeel van gecertificeerde PV capaciteit bekend bij CertiQ, eind dat jaar al ruim 36% van het totale geaccumuleerde volume bedraagt, zoals gepubliceerd door het CBS voor heel Nederland. De verwachting is, dat dat aandeel behoorlijk zal zijn toegenomen in 2019, vanwege de zeer hoge groei in de projecten markt met SDE beschikkingen (alle SDE gesubsidieerde projecten belanden uiteindelijk in de CertiQ database). Een nog zeer speculatieve afschatting van Polder PV komt voor dat jaar al op een aandeel van zo'n 45% aan geregistreerde capaciteit in het CertiQ dossier, ten opzichte van het nationale totaal volume (álle capaciteit).

Voor de ontwikkeling van de eindejaars-volumes (aantallen en capaciteit van gecertificeerde zonnestroom projecten bekend bij CertiQ, en afgeleide systeem-gemiddelde capaciteit) volgt deze nieuwe grafiek. 2019, gearceerde kolom, is nog "zeer voorlopig" (kan nog flink worden bijgesteld):

Voor de afgeleide jaargroei cijfers (blauw), en de nieuwe, geijkt bemeten jaar producties van gecertificeerde zonnestroom (geel, beide volumes voor 2019 nog zéér voorlopig !) heb ik de hier onder weergegeven nieuwe grafiek gemaakt, waaruit blijkt dat er alweer bijna 2 terawattuur gecertificeerde zonnestroom is geregistreerd door CertiQ, voor het jaar 2019, geproduceerd door een EOY volume van 3.225 MWp, en een nog zeer voorlopig nieuw jaar volume (inzet, blauw, linksboven) van 1.581 MWp.

De status van de garanties van oorsprong (GvO's), uitgegeven voor alle dossiers bij CertiQ (zon, wind, water, biomassa) wordt kort toegelicht, zowel voor elektriciteit als voor warmte. Ook wordt ingegaan op het nieuwe dossier, certificatie van "niet-hernieuwbare elektriciteit". Er is wederom meer import van GvO's voor "groene elektriciteit" Nederland geweest in 2019 (45,2 TWh), de toename was 18% in de jaren 2017-2019.

Tot slot wordt de status van het kleine dossier (grootschalige) thermische zonne-energie aangestipt.

Voor uitleg van, en toelichting op bovenstaande, en diverse andere nieuwe grafieken over gecertificeerde zonnestroom, en veel meer details m.b.t. de gepubliceerde CertiQ jaar overzichten, zie:

Evolutie gecertificeerde PV systemen en capaciteit in jaar rapportages CertiQ
(tm. 2019*, 1e versie)

 


7 januari 2020: CertiQ - laatste maandrapporten 2019; maand record nieuwe PV-capaciteit november 410 MWp, voorlopige toename 2019: 1.702 MWp = 2x groei 2018*. Na de "unieke" gebeurtenis, dat het oktober rapport niet in de opvolgende maand verscheen bij CertiQ, maar in de maand daarna, werd dit met de november rapportage alweer herhaald: dit verscheen pas in het nieuwe jaar, op 6 januari. Bovendien verscheen gelijktijdig het december rapport over 2019, op diezelfde 6e januari 2020. Wederom is een record gevestigd, in november werd netto bijna 410 MWp aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit bijgeschreven, in december lag het een stuk lager, maar nog steeds op een hoog niveau: netto nieuw 156 MWp. De maandrapportages voor 2019 tellen op tot een nog zeer voorlopige jaargroei van 1.702 MWp in het CertiQ dossier, maar dit zal later beslist nog fors kunnen wijzigen. Bij de TenneT dochter stond, met het verschijnen van de december rapportage, reeds ruim 3.225 MWp aan (gecertificeerd) PV vermogen in de boeken genoteerd. Verdeeld over 21.141 gecertificeerde installaties.

* Disclaimer: Status officiële CertiQ cijfers volgens maand rapportages !

I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, en steeds groter wordende PV projecten), in combinatie met 2 ernstige data "incidenten" bij CertiQ (september 2017 resp. juni 2019), die Polder PV meldde aan de TenneT dochter (waarna substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de beheerder van de PPV website niet uit, dat de huidige status bij CertiQ niet (volledig) correct zal kunnen zijn.

Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij CertiQ, aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van de betreffende maand rapportage.

In de detail analyse hier op volgend wordt korter ingegaan op de wijzigingen en aanvullingen, deels grafisch verbeeld. Voor uitgebreide toelichting ter referentie, gebruik s.v.p. daarvoor het eerder gepubliceerde artikel met analyse van het augustus rapport van de TenneT dochter.

Inleiding

Met de publicatie van de op 6 januari 2020 gelijktijdig verschenen maand rapportages voor zowel november als december 2019, is kalenderjaar 2019 met de voorlopig eerste totale dataset afgesloten, die later echter nog fors zal worden herzien. Het wederom zeer laat verschijnen van de november rapportage geeft opnieuw aan, dat het zeer druk is bij CertiQ. De normale routines rond de publicatie van de statistische rapportages lijken ernstig te zijn verstoord door die drukte. Normaliter verschenen deze rapporten in het recente verleden vrij kort, binnen 1, op z'n hoogst een paar weken na het verstrijken van de besproken maand. Ik behandel beide gisteren verschenen nieuwe maandrapportages integraal in onderstaand artikel.

1. Ontwikkeling van aantallen gecertificeerde zonnestroom installaties

Nieuwe aantallen installaties in bovenstaande grafiek, rode curve, met als referentie de linker Y-as. In november en december kwamen er respectievelijk netto 382 en 394 nieuwe PV projecten bij. Daarmee is het tempo in deze laatste 2 maanden van het jaar weer een stuk hoger dan in de oktober rapportage (netto 337 nieuw). Nemen we alle cijfers voor de twaalf maand rapportages in 2019, ligt het gemiddelde nu rond de 350 projecten nieuw per maand. De 2 laatste maandrapportages zaten daar dus alweer een stuk boven.

De accumulatie is te zien aan de blauwe kolommen curve in bovenstaande grafiek. In de september rapportage is de piketpaal van twintigduizend gecertificeerde zonnestroom projecten gepasseerd. Het totaal is eind december 2019 gekomen op, voorlopig, 21.141 exemplaren (gemarkeerd datapunt rechtsboven). Dit is weliswaar nog steeds een zeer gering aandeel op het totaal aantal PV systemen in Nederland, wat mogelijk al over niet al te lange tijd richting de 1 miljoen stuks gaat (dominant residentieel). Maar bij de capaciteit zal de projecten markt waarschijnlijk al in 2019 de residentiële sector stevig hebben ingehaald, gezien de trend tm. 2018 (analyse CBS data, derde grafiek in paragraaf "Nationale trends").

Voor alle CertiQ data geldt: Netto effect = aantal bijschrijvingen minus het aantal uit de CertiQ databank verwijderde PV-projecten per maand. Bovendien geldt ook, dat alle huidige "eerste cijfers" voor 2019, later nog zullen worden bijgesteld, zoals ook voor voorgaande jaren is geschied (wijzigingen voor 2018 zijn in de revisie van het CertiQ rapport over dat jaar besproken, zie ook de daar gelinkte detail analyse).

Grafiek met de variatie in de (netto) groei van de aantallen installaties per maand (rapport) bij CertiQ. De nieuwe volumes gerealiseerde projecten per maand zijn vanwege de enorme stapel aan SDE beschikkingen die wordt uitgevoerd in 2019 toegenomen t.o.v. 2018, al was er vanaf juli (443 nieuw, "record" voor 2019) een tijdelijk dalende trend te zien, tot 337 projecten in oktober. Deze werd in de laatste 2 maand rapportages weer goedgemaakt met een nieuwe stijging. Het gemiddelde van de 12 maand rapportages in 2019 is voorlopig gekomen op netto 350 nieuwe installaties per maand (horizontale gele stippellijn, weer licht gestegen sedert het laatst besproken oktober rapport). Dat is een factor 1,7 maal het kalenderjaar gemiddelde in 2018 (210 stuks/mnd), 2,2 maal dat van 2017 (158 stuks/mnd), resp. 3,3 maal dat van 2016 (105 stuks/mnd). Het hoogste tot nog toe gesignaleerde maand record viel in juli 2017 (netto 445 nieuwe installaties).

Ook deze volumes (evenals die voor de capaciteiten) zullen achteraf nog worden bijgesteld door wijzigingen in de primaire database van CertiQ. De revisie voor 2017 gaf, bijvoorbeeld, gemiddeld 143 nieuwe installaties per maand (1.717 nieuwe installaties in 2017). 9,5% lager dan uit de oorspronkelijke maand rapportages afgeleid kon worden. In de recent verschenen revisie voor 2018 zijn de meest recente EOY cijfers in de revisie tabel 14.706 (EOY 2017) resp. 17.399 (EOY 2018), waaruit een jaargroei resulteert van 2.693 nieuwe PV projecten (afgerond gemiddeld 224 per maand). Vergelijken we die met de cijfers volgend uit de veel eerder gepubliceerde oorspronkelijke maand rapportages (14.430 resp. 16.946), was die groei aanvankelijk 2.516 exemplaren (gemiddeld 210 per maand). Met de gecorrigeerde EOY cijfers bij CertiQ zijn er dus netto 177 nieuwe projecten bijgekomen in 2018, 7% méér (ditto bij het daar van afgeleide maandgemiddelde).

Het nieuwe jaarvolume voor 2017 kwam volgens de maandrapporten uit op 1.898 installaties. In 2018 was dat 2.516 stuks. 2019 zit inmiddels op 4.195 exemplaren netto, 67% meer volume dan in dezelfde periode in het voorgaande jaar. Op het vlak van aantallen is er dus ook een zeer duidelijke groei. Wederom hierbij het voorbehoud, dat totale volumes per jaar achteraf kunnen - en zullen - worden bijgesteld door CertiQ.

2. Capaciteit evolutie van gecertificeerde zonnestroom installaties

Voetnoot bij grafiek: de cijfers voor september 2017 zijn na vragen van Polder PV door CertiQ aangepast.
Voor de reden, zie analyse herziening september 2017 rapportage ! Ook voor juli 2019 is het aanvankelijk op 1 augustus 2019
verschenen maandrapport na interventie door Polder PV fors neerwaarts gecorrigeerd in een later gereviseerde versie.

In vergelijking met de groei van de aantallen nieuw geregistreerde gecertificeerde PV projecten (vorige grafiek), gaat het bij de netto toegevoegde capaciteit al een tijdje echt om opvallende, substantieel grotere volumes dan wat we in eerdere jaren hebben gezien. Met name in 2018 en 2019. Na de heftige revisie van het nieuwe netto volume voor juli 2019 volgde een nieuw, met nog wel wat vraagtekens omgeven historisch record van 270,9 MWp in augustus, wat het vorige record in februari dit jaar (165,0 MWp) naar de annalen verwees. In september viel de netto nieuwbouw terug naar nog maar 71,9 MWp, iets onder het peil van september in 2018. In oktober trok het nieuwe volume weer enigszins aan, met een groei van 87,3 MWp. Dat is, opvallend, beduidend minder dan het volume in oktober in het voorgaande jaar, 120,5 MWp (okt. 2018), en daarmee de eerste maand in 2019, dat de groei niet "ongeveer gelijk of substantieel hoger" lag, dan in 2018.

November 2019 bracht de zoveelste surprise bij de al jaren door Polder PV bijgehouden CertiQ statistieken. Er werd, als er geen fouten zijn gemaakt met de ingaves door de netbeheerders, wederom een verpletterend nieuwe record toevoeging van maar liefst 409,9 MWp geregistreerd. Dat is ruim anderhalf maal zo veel dan het pas recent gevestigde vorige record (aug. 2019, 270,9 MWp). En het werd ook nog eens gevolgd door een "stevige" nieuwbouw van nog eens 156,2 MWp in de december rapportage. Met deze (zeer) forse toevoegingen in de laatste 2 maand rapportages, is het gemiddelde van de 12 rapporten in 2019, weergegeven door de gele stippellijn weer sterk gestegen. Van 113,6 MWp/mnd tm. oktober 2019, naar een spectaculaire 141,8 MWp gemiddeld tm. het december rapport.

Het nieuwe gemiddelde niveau is nu al exact een factor twee maal groter dan het kalenderjaar gemiddelde in 2018 (70,9 MWp/mnd, dat was nog een factor 1,6 tm. de oktober rapportage), een factor 6,2 maal zo groot dan dat in 2017 (22,8 MWp/mnd), en 8,9 maal het gemiddelde volume in 2016 (15,9 MWp/mnd). De verwachting is, dat door voortgaande schaalvergroting in de projecten markt, het gemiddelde volume per maand nog verder zal gaan toenemen.

Het is hoogst waarschijnlijk, dat er meerdere zonneparken bij de nieuwe gecertificeerde capaciteit in zowel november als december gezeten moeten hebben, anders zijn dergelijke zeer hoge bijschrijvingen (foute ingaves daargelaten) niet te verklaren. Omdat CertiQ geen indiviuele projecten benoemt, blijft het gissen welke projecten er nieuw geregistreerd zullen zijn, mede gezien het feit dat er in die periode meerdere grote projecten in (vergevorderde) bouw waren. En er over datum van netkoppeling nauwelijks informatie wordt gepubliceerd door ontwikkelaars of betrokken partijen. Ik vermoed, dat het momenteel grootste zonnepark van Nederland, het bijna 103 MWp grote Zonnepark Midden-Groningen te Sappemeer mogelijk in november bijgeschreven zal zijn, zoals ik in de oktober rapportage voorspelde. Het project zou al eind oktober stroom zijn gaan leveren, volgens een Youtube video van TenneT, die de netkoppeling op station Kropswolde in Groningen laat zien. Als je die capaciteit aftrekt van het totaal, houd je echter nog steeds een zeer groot volume van bijna 307 MWp over. Dat is nog steeds veel meer dan het vorige record (augustus 2019), dus er moeten beslist meerdere grote zonneparken in de november rapportage zijn verwelkomd, bovenop de al fors gegroeide nieuwe rooftop portfolio (ook grotendeels met SDE subsidie beschikkingen gerealiseerd). Ook voor december zal dat, gezien het gerapporteerde volume, boven het jaar gemiddelde liggend, gelden. Alleen zullen dat qua omvang "minder grote" projecten zijn geweest.

3. Gemiddelde capaciteit & absolute volumes PV projecten (tot en met) december 2019

Als we uitgaan van de CertiQ cijfers zoals nu gepubliceerd, en "relatief weinig uitstroom" van verwijderde projecten in de data bestanden, en de maandelijkse netto toevoegingen in de laatste 2 maand rapportages combineren met de toegevoegde capaciteit, krijgen we de volgende cijfers. November 382 nieuwe installaties, 409,9 MWp netto nieuwe capaciteit resulteert in een gemiddeld systeem vermogen van 1.073 kWp per stuk, het hoogste gemiddelde per maand sedert oktober 2015. December 394 nieuwe installaties, 156,2 MWp netto nieuwe capaciteit >> 396,4 kWp gemiddeld per stuk in die maand. Vooral het gemiddelde in november is opvallend, wat mijn suggestie dat er in die maand rapportage meerdere grote zonneparken moeten zijn toegevoegd van een stevige basis voorziet.

De gemiddelde nieuwe systeem omvang in de 12 maandrapporten van 2019 komt inmiddels, met 4.195 nieuwe projecten en 1.702 MWp nieuwe capaciteit, op ongeveer 406 kWp. Dat "jaar gemiddelde" is weer substantieel hoger dan in het geaccumuleerde gemiddelde in de 3 voorgaande rapportages (tm. augustus 360 kWp, tm. september, 342 kWp, tm. oktober 332 kWp). Het is bovendien alweer 20% hoger dan het (voorgaande) record kalenderjaar volume in 2018 (338 kWp op basis van maand rapportages). Het nieuwe gemiddelde voor 2019 is al een factor 2,8 hoger dan het gemiddelde in 2017, 144 kWp, in de maand rapportages (alle nieuwe projecten dat jaar). Ook hieraan zien we wederom dat de schaalvergroting in de (gesubsidieerde) projecten markt blijft doorgaan.

Voor evoluerend systeemgemiddelde bij de totale accumulatie in het CertiQ dossier, zie paragraaf 7.

Wat de absolute volumes betreft: in 2019 zijn tm. december, volgens de maand rapportages, al 67% meer nieuwe projecten bijgeschreven dan in 2018 (2.516 stuks). Bij de capaciteit is het inmiddels twee maal het nieuwe volume in 2018 (851 MWp). De 1.702 MWp nieuwe gecertificeerde capaciteit in 2019 is al bijna 6% meer dan de kalenderjaar toevoeging voor het totale markt volume in record jaar 2018 (voorlopig, bijgesteld cijfer CBS: 1.611 MWp). Voorwaar, de projecten markt heeft een zéér druk jaar achter de rug, en gaat de totale volumes afgezet in Nederland (inclusief het nog steeds belangrijke residentiële segment) de komende jaren domineren.

4. Kwartaal cijfers CertiQ maandrapportages - QIV afgerond


Groeicijfers per kwartaal. De volumes voor alle vier de kwartalen in 2019 geven nieuwe records t.o.v. de vergelijkbare periodes in 2018. Achtereenvolgens QI 314 MWp (89% meer volume dan in QI 2018), QII 295 MWp (43% meer dan in QII 2018), resp. QIII, aanvankelijk een nieuw record kwartaal volume, 440 MWp. Wat 115% hoger ligt dan in QIII 2018 (205 MWp). Het laatste kwartaal van 2019 sloeg wederom alle records, met 653 MWp nieuw toegevoegde capaciteit. Een spectaculaire factor 2,4 maal de 274 MWp in QIV van 2018. En ook nog eens anderhalf maal zoveel volume dan in het voorgaande record kwartaal, QIII 2019.

5. Half-jaar cijfers CertiQ maandrapportages - tm. december 2019


Let s.v.p. ook in deze grafiek op de disclaimer betreffende mogelijke, nog niet "ontdekte" onvolkomendheden van de CertiQ data. De Y-as geeft de nieuw gerapporteerde capaciteiten in MWp, volgens de maandrapportages in de getoonde half-jaren. Op de X-as per kolom de resultaten van de 6 maand rapportages uit de half-jaren (HI = jan. tm. juni; HII = juli tm. december) sinds 2010, tot en met het tweede afgeronde half-jaar voor 2019. Met een voorlopig nieuwe, spectaculaire record capaciteit van 1.094 MWp. Die het voorgaande half jaar record, HI in 2019 608 MWp) alweer aan diggelen sloeg, met een factor 1,8 maal zo veel toegevoegde capaciteit in dat tweede half-jaar.

In vergelijking met HII in 2018, toen "slechts" 479 MWp nieuwe gecertificeerde PV capaciteit werd toegevoegd, is de toename bizar: een factor 2,3 maal zo veel volume werd in de tweede jaarhelft van 2019 toegevoegd t.o.v. haar evenknie in 2018. Het totale volume in 2019, 1.702 MWp, is (exact) het dubbele van de 851 MWp in 2018. Dat 2019 een record jaar zou worden, wisten we natuurlijk al lang. Dat het alweer "dubbel zoveel" project volume (vrijwel uitsluitend SDE-gesubsidieerd) zou gaan opleveren als in vorig record jaar 2018 was nog niet helemaal duidelijk. Nu wel. Met als blijvende teaser: waarschijnlijk gaat dit al zeer hoge nieuwe volume in een veel later te publiceren update van CertiQ nog verder omhoog worden bijgesteld.

6. Accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit


De trendlijn in de grafiek is in deze update (december 2019) gelijk gehouden aan die voor de voorgaande versie (rood: 5e graads polynoom, "best fit"). Ik heb, gezien de blijvende tempo versnellingen, in een voorgaande update al de oude "piketpalen" voor volumes van telkens 400 MWp vervangen voor nieuwe exemplaren voor elke bereikte 500 MWp ("een halve GWp"). Deze zijn met de vertikale blauwe stippellijnen aangegeven.

In 2018 vond er een duidelijke versnelling van de gerapporteerde capaciteiten plaats, culminerend in een record toevoeging in december. In 2019 ging het rap verder met de toevoegingen, van ruim 51 MWp in januari, tot nieuw maand records van, achtereenvolgens, 165 MWp in februari, bijna 271 MWp in augustus, en, tot slot, de spectaculaire, goed zichtbare bijna 410 MWp nieuwe capaciteit in november.

Eind december 2019 bereikte de zonnestroom databank van CertiQ een geaccumuleerde gecertificeerde capaciteit van 3.225,3 MWp. Het bereiken van de eerste "gecertificeerde" GWp kostte sinds eind 2009, toen er nog slechts 22 MWp PV capaciteit bij CertiQ bekend was (gecertificeerd), 8 een een half jaar. De tweede GWp heeft minder dan een jaar gekost. De derde GWp is al binnen een periode van 6 maanden toegevoegd (tussen mei en november 2019). Het is een van de belangrijkste redenen, waarom de netbeheerders op talloze plekken in ons land in de problemen zijn gekomen met de beschikbare netcapaciteit: ze zijn compleet overvallen door het enorme tempo van de nieuwbouw van met name de grote PV projecten.

Het bereikte volume van ruim 3,2 GWp in het december rapport is reeds een factor 147 maal het volume eind 2009 (22 MWp). En al 25 maal het volume in juni 2015 (129,5 MWp), vlak voordat de hoge groei bij CertiQ manifest werd. De tussenpozen tussen het bereiken van de nieuwe "500 MWp" piketpalen bij de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteiten zijn de afgelopen drie jaar steeds korter geworden. Voor een nieuwe prognose voor medio 2020, gebaseerd op dit diagram, zie de grafiek in paragraaf 8.

7. Evolutie systeemgemiddelde capaciteit bij accumulaties CertiQ dossier


Met de aanhoudend forse groei van de accumulatie van (gecertificeerde) zonnestroom capaciteit, blijft ook de gemiddelde projectgrootte nog steeds sterk groeien in de cijfers van CertiQ. Zoals weergegeven in bovenstaande grafiek, met een "best fit" 4e graads polynoom als trendlijn (rood). Het systeemgemiddelde nam in 2018 al sterk toe, van 46,6 kWp (eind december 2017) naar 89,9 kWp gemiddeld eind 2018. In 2019 groeide het verder, van 91,5 naar zelfs 152,6 kWp, eind december. Dit is inmiddels ruim een factor 26,3 maal het gemiddelde begin 2010. En is al een factor 10,2 maal zo hoog dan de minimum omvang waarvoor een SDE "+" project sedert SDE 2011 (volgens wettelijk voorschrift) wordt geaccepteerd door RVO (15 kWp, blauwe stippellijn).

In het maand rapport van maart 2019 is de gemiddelde systeemgrootte bij de accumulatie aan gecertificeerde PV installaties bij CertiQ voor het eerst boven de 100 kWp gekomen. In het december rapport van 2019 is de 150 kWp piketpaal reeds gepasseerd.

De gemiddelde systeemgrootte van de netto toevoegingen in de november en december 2019 rapportages lag op een - fors - hoger niveau, 1.073 resp. ruim 396 kWp (paragraaf 3). Het gemiddeld hoge niveau wordt structureler, omdat er steeds meer zeer grote (druppelsgewijs ook grondgebonden) projecten worden opgeleverd.

Dat het in de grafiek getoonde gemiddelde voor alle geaccumuleerde projecten bij elkaar een stuk lager ligt dan bij de maandelijkse toevoegingen, komt door het blijvend "drukkende effect" van de duizenden kleine residentiële PV installaties uit de eerste 3 SDE regelingen (vaak met een omvang van maar een paar kWp per stuk). De verwachting is, dat dit effect op het totale systeemgemiddelde nog lang zal aanhouden gezien hun volume. Pas als er continu véél, en ook zeer grote fysiek opgeleverde nieuwe SDE projecten gaan cq. blijven instromen bij CertiQ, zal dat effect (deels) worden opgeheven. Daarbij s.v.p. niet vergeten dat de duizenden kleine residentiële installaties ook voor 15 jaar een SDE (2008-2010) beschikking hebben (zie grafiek met de actuele [overgebleven] aantallen per grootte categorie in de update voor 2018). Dus het gros daarvan zal beslist nog tot en met 2023 in dienst zijn, en geregistreerd blijven bij CertiQ. Zonder registratie immers géén (voorschot-betalingen voor) SDE subsidie meer.

8. Totaal CertiQ volume - extrapolatie tm. medio 2020 inclusief versie "revisie jaar cijfers"

De verwachting, dat Nederland in 2019 weer een record jaar tegemoet zou gaan zien, is met de voorlopige cijfers voor de projecten markt - in casu CertiQ data - volledig uitgekomen. Een belangrijke vervolg vraag is natuurlijk: hoe "groot" wordt het CertiQ volume in 2020 ?

Lange tijd werd er in 2019 - voor wie dat aan durfde - over mogelijk 2 GWp nieuwbouw voor heel Nederland gesproken, inclusief de gecertificeerde volumes (bijna uitsluitend SDE projecten), en de grote volumes aan residentiële en niet, of anderszins gesubsidieerde projecten. Voor 2020 doen nog zeer grove speculaties van "mogelijk 3 GWp" de ronde. Hier onder ga ik daar wat alleen het CertiQ volume betreft (!) weer op in, met een geheel nieuwe extrapolatie tot en met medio 2020. Dit, n.a.v. de blijvend hoge groei bij de accumulatie van de capaciteit, inclusief de nieuwe record toevoeging voor november 2019. Ook in deze versie tm. de december 2019 rapportage wederom een afschatting op basis van een extrapolatie van de gereviseerde EOY jaar cijfers van CertiQ.


Eerder maakte ik een dergelijke extrapolatie grafiek voor het eindejaars-volume van 2018 op basis van het november rapport dat jaar, waarbij ik destijds uitkwam op - zeer conservatief geschat - zo'n 1.470 MWp eind van het jaar. Het werd in het voorlopige (eerste) jaar rapport van CertiQ zelfs 1.523 MWp (weergegeven in de grafiek op basis van de maand rapportages, gele kolommen), dus ik was toen inderdaad "conservatief". In de voorlaatste versie heb ik ook de gereviseerde EOY jaarcijfers opgenomen in de vorm van een curve met groene diamantjes, waar doorheen een best fit curve (4e graads polynoom trendlijn) en prognose "de toekomst in" is getrokken (bijbehorende groene stippellijn). EOY 2018 is nu zelfs al opgewaardeerd naar 1.644 MWp door CertiQ, wat alweer 12% meer volume is dan ik aan de hand van de extrapolatie op basis van het november rapport voor dat jaar had afgeschat. Dit, om aan te geven dat de wijzigingen van die cijfers behoorlijk kunnen oplopen. En dat daar altijd rekening mee gehouden dient te worden.

In de huidige extrapolatie grafiek hier boven twee nieuwe zaken die de aandacht behoeven.

In de versie op basis van de cijfers tm. oktober 2019 kwam ik tot een "zeer conservatief gemiddelde" eindejaars-volume van 2.830 MWp (gemiddelde van lineaire en "best-fit curve" extrapolaties). Echter, vanwege de (zeer) hoge toevoegingen in november en december, blijkt het EOY volume bij CertiQ zelfs te zijn uitgekomen op 3.225 MWp (aangegeven in de grafiek bij dec. 2019). Wat maar liefst 14% hoger is dan voorspeld. Waarmee een blijvende waarschuwing uit mag gaan, dat zelfs bij korte termijn extrapolaties, je behoorlijk mis kunt komen te zitten t.o.v. de realiteit. En die "realiteit" kan dan later nog eens worden bijgesteld, waarschijnlijk, zoals historische correcties bij CertiQ ons laten zien, nogmaals verder omhoog.

Ten tweede heb ik een nieuwe voorspelling in grafiek gezet, ditmaal voor medio 2020 (eind juni), met behulp van de historische trend cijfers, inclusief de laatste update voor december 2019. Daarvoor heb ik wederom een rechtlijnige trendlijn vanaf de sterke groeiperiode (eind juni 2015, bijna 130 MWp) via het laatst bekende maand resultaat (dec. 2019, 3.225 MWp) doorgetrokken naar de achterste blauwe vertikale stippellijn (peildatum medio 2020), waarbij ik op zo'n 3.550 MWp accumulatie kom. Gaan we, logischer, uit van de best fit trendlijn door de maand resultaten, een 4e graads polynoom (rode curve), en bepalen we daarvan het snijpunt met genoemde blauwe stippellijn, komen we veel hoger uit, op zo'n 4.400 MWp. Als we van deze twee extrapolaties weer, conservatief, het gemiddelde nemen, komen we op ongeveer 3.975 MWp als voorlopige "educated guess" voor het geaccumuleerde CertiQ volume, medio 2020.

Gaan we, iets riskanter gezien de veel langere prognose periode vanaf het laatst bepaalde, bekende datapunt (EOY 2018 - 1.644 MWp) van de trendlijn door de EOY cijfers voor de door CertiQ gereviseerde cijfers (groene punten, wederom best-fit 4e graads polynoom curve), zouden we op basis van die prognose zeer dicht in de buurt komen van bovengenoemde "conservatief gemiddelde" prognose, op 3.980 MWp (groen cijfer rechts).

Vanwege de twee verschillende methodieken, lijkt "bijna 4 GWp" aan gecertificeerde zonnestroom capaciteit, medio 2020 bij CertiQ, dus beslist "een reëel scenario". Als er tenminste geen problemen komen bij de uitbouw. Vooral de aanwezige net capaciteit en beschikbaar (kundig) personeel bij de netbeheerders zouden in deze zeer krachtige evolutie beslist remmende factoren kunnen gaan worden. We gaan zien hoe dat zich in 2020 zal gaan ontwikkelen.

In mijn laatste prognose voor het "nieuwe gecertificeerde jaarvolume" voor 2019, op basis van de toen beschikbare cijfers tm. oktober dat jaar, kwam ik op een minimale groei van bijna 1.190 MWp. Zoals de huidige cijfers tm. december laten zien, is dat al minimaal 1.702 MWp als we ons alleen op de maandrapportages zouden richten. Maar omdat er later nog forse wijzigingen in zowel EOY 2018, als EOY 2019 data kunnen komen, kunnen we beter uitgaan van het gereviseerde EOY volume voor 2018 (1.644 MWp, zie grafiek). Met het voorlopige EOY 2019 volume van 3.225 MWp komen we dan op een nog zeer voorlopige jaargroei van 1.581 MWp uit, in het CertiQ register. Dat is sowieso alweer 33% (!) hoger dan mijn "minimum" prognose gebaseerd op de cijfers tm. oktober 2019. En de verwachting is, dat de EOY - en de jaargroei - cijfers van CertiQ nogmaals verder omhoog bijgesteld zullen gaan worden.

Oppassen met extrapolaties !

Per mail kreeg ik een tijdje geleden een beschouwing van een statisticus over andere prognose grafieken (die van de Alliander data, zie analyse). Daarin werd gesuggereerd dat er logarithmische trends zichtbaar waren die als handvat gebruikt zouden kunnen worden om voorspellingen over (nabije) toekomstige ontwikkelingen te doen. Dat ga ik echter beslist niet doen. En wel om de zeer belangrijke reden, dat Nederland in een nieuwe fase is beland bij haar eerste tenen in het energie transitie water. Met name de zeer snel opgekomen capaciteits-problemen op het net. Er staat weliswaar een gigantische portfolio aan SDE beschikkingen klaar, maar het is beslist niet gezegd, dat een "zeer substantieel deel" daarvan daadwerkelijk ook uitgevoerd zal kunnen gaan worden, met name vanwege de structurele problemen op een groeiend deel van het Nederlandse elektriciteitsnet. Ik heb dit al kort aangestipt in reacties richting PV Magazine International (artikel 27 nov. 2019). Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) is erg pessimistisch over de invulling van de SDE: zij claimen mogelijk slechts 60% realisatie. En in een factsheet van het nieuwe platform voor de regionale energie strategiëen (RES) wordt zelfs rekening gehouden met een invulling van mogelijk slechts 50% van het aantal afgegeven SDE beschikkingen (tweet PPV) ! Het is mede in dit licht, dat "extrapolatie van CertiQ groeicijfers met logarithmische curves" beslist niet opportuun is, en dat we zelfs met flink terugvallende nieuwbouw cijfers rekening moeten zullen gaan houden. Mogelijk zelfs al in 2020.

9. Potentieel nieuw totaal volume 2019 - derde poging

In de update tm. augustus heb ik een eerste "serieuzere" poging gedaan om te komen tot een onderbouwde prognose voor de mogelijk totale nieuwbouw van PV capaciteit in 2019 in Nederland. Zie daar voor de wijze van berekenen / afschatten. Hier onder geef ik kort de aangepaste cijfers weer, met medename van de resultaten voor november en december 2019 voor de CertiQ data. De eerste deel berekening geeft als resultaat dat het nationale volume van PV capaciteit achter kleinverbruik (KVB) aansluitingen voor alle netbeheerders eind 2018 grofweg zo'n 2.024 MWp kan zijn geweest. En dat de jaargroei in 2018 ongeveer zo'n 1 GWp zou moeten zijn in het KVB segment. Wat hoogstwaarschijnlijk, gezien de onstuimige ontwikkelingen in de PV markt voor woningen (incl. huur sector en nieuwbouw), ook een minimaal niveau zal worden voor 2019.

Gecombineerd met het hier boven afgeschatte nieuwe volume van plm. 1.581 MWp aan uitsluitend gecertificeerde capaciteit (GVB aansluitingen, CertiQ dossier ge-extrapoleerd), geeft dit een potentieel totaal nieuw jaar volume van bijna 2,6 GWp voor kalenderjaar 2019 (GVB + KVB). Wat 0,4 GWp boven mijn vorige prognose lag, 18%. Indien deze zeer hoge groei daadwerkelijk materialiseert, en dus een factor 1,6 maal het gereviseerde nieuwe jaarvolume voor 2018 (CBS: 1.611 MWp) zou worden, zou dit kunnen resulteren in 7,1 GWp geaccumuleerd volume voor heel NL, eind 2019 (onder voorbehoud van later nog mogelijke aanpassing van EOY cijfer door het CBS). Ondanks diverse aannames bij deze berekening, lijkt hiermee duidelijk, dat de al langer in de Nederlandse markt rondzingende "mogelijk 2 GWp groei in 2019" zéér conservatief is geweest. Want we hebben hierbij nog geen rekening gehouden met een forse groei van (ook) het residentiële segment in 2019, zoals de cijfers van Enexis kristalhelder lieten zien in de update van juli 2019.

Ergo: zelfs genoemde 2,6 GWp jaargroei in 2019 kan een minimum scenario blijken te zijn. En het is zelfs alweer flink hoger dan de "2.496 MWp" waarmee de Europese zonnestroom branche organisatie kwam op basis van eigen onderzoek, in hun nieuwe "EU Market Outlook for Solar Power 2019-2023" (in dat rapport van Solar Power Europe ook een alweer achterhaalde marktgroei van 1.500 MWp voor 2018 in NL, dat is bij het CBS al weer 1.611 MWp geworden).

10. Gecertificeerde zonnestroom productie tm. november 2019

De "gemeten" producties van gecertificeerde zonnestroom worden door CertiQ ook in hun maand rapportages weergegeven. Dit zijn, wederom, altijd minimum inschattingen, omdat er vaak nog de nodige productie cijfers "na worden geleverd". Na het nieuwe historisch record volume in juni, vielen de productie cijfers, met de naderende winterperiode, stapsgewijs weer terug, in het ritme van de seizoenen.

In bovenstaande grafiek in magenta de geaccumuleerde gecertificeerde PV capaciteit in de CertiQ databank, cumulerend in, voorlopig, een spectaculaire 3.225 MWp in het december 2019 rapport (geel omrand punt rechtsboven, referentie: linker Y-as). Het tweede record was eerder in juni 2019 gevestigd, zie het rood omrande datapunt in de blauwe curve, rechts bovenaan (referentie: rechter Y-as, in GWh garanties van oorsprong toegekend per maand). Dat gaf al een volume aan van 278,1 GWh (met ook nog forse opwaartse bijstellingen te verwachten). Voor deze maand is nu dus al 68% meer gemeten productie bekend, dan in de "voormalige topmaand" juli 2018 (165,2 GWh). Het ligt in de lijn der verwachting, dat de volumes aan GvO's uit te geven voor minimaal de maanden mei tm. juli 2020 daar alweer in zeer substantiële mate overheen zullen gaan. Aangezien er tegen die tijd een forse hoeveelheid nieuwe capaciteit bij is gekomen, waarvan de extra productie meegenomen gaat worden...

Ook de gecertificeerde productie in augustus 2019 lag, net als het volume in juli, niet ver onder het nieuwe record in juni. Echter, zoals verwacht kon worden, was het daarna grotendeels gedaan met de pret in 2019. De eerste cijfers voor oktober en november geven nog maar 106 GWh (oktober) resp. 63 GWh aan nieuwe GvO's aan (november), zoals te doen gebruikelijk, een flinke terugval t.o.v. de zomer maanden. Ook deze volumes zullen later opwaarts worden bijgesteld. Wel is het eerst gerapporteerde volume voor november 2019 alweer 70% (!) hoger dan de 37,1 GWh gemeld voor november 2018. Veroorzaakt door, met name, de enorme nieuwbouw aan capaciteit sedert najaar 2018, die grote hoeveelheden nieuwe zonnestroom productie heeft toegevoegd aan het volume van de toen reeds bestaande netgekoppelde installaties.

Rechts onderaan in de grafiek zijn de vier meest recente, herkenbare "winter-dips" zichtbaar (blauwe pijlen). Deze worden steeds "hoger", vanwege de continu toenemende capaciteiten, en de daarmee gepaard gaande - relatief geringe winterse - producties in die maanden, die bovenop de producties van de al langer bestaande installaties worden gestapeld. De logische verwachting is, dat december 2019 weer op een veel hoger niveau zal eindigen, dan december 2018.

Zie ook de gereviseerde kalenderjaar cijfers van CertiQ tot en met het jaar 2018 (rapportage op 23 okt. 2019, compleet overzicht zie hier)

Data: CertiQ maandrapportages (maandelijkse analyse updates door Polder PV)


6 januari 2020: Zonnestroom productie PV installatie Polder PV in 2019 - subgemiddeld, nog steeds "behoorlijk". Na het zeer goede - zonnige - jaar 2018, met een hoge zonnestroom productie, was het natuurlijk weer even gedaan met de pret. 2019 is voor - het oude PV systeem van - Polder PV neergekomen op een subgemiddeld productie jaar. Maar, mede gezien de reeds hoge leeftijd van de installatie, nog steeds zonder meer "zeer behoorlijk" te noemen, en nog steeds met een hogere specifieke productie dan het alweer enkele jaren nieuwe kengetal gehanteerd door het CBS voor "gemiddelde installaties in Nederland" claimt. Dit artikel laat enkele van de harde data (tabellen, grafieken) zien over kalenderjaar 2019.

Eerst de productie in december. Dat was qua aantal gemeten zonne-uren een "zeer zonnige" (december) maand volgens het KNMI, gemiddeld genomen over het hele land: "De zon scheen deze maand gemiddeld over het land 74 uur terwijl het langjarig gemiddelde 49 uur is. December komt hiermee op de vierde plaats van zonnigste decembermaanden sinds 1906". De laatste jaren is hierbij altijd de officiële referentie het gemiddelde over de periode 1981-2010. Siderea, die als referentie voor het "normale" gemiddelde verbruik de periode 1991-2010 neemt, kwam met hun berekeningen op de volgende kwalificatie: "December 2019 was een uitstekende maand met circa 25% hogere opbrengsten dan normaal".

De productie resultaten van onze oude PV installatie, ongeveer 7 kilometer landinwaarts van de Zuid-Hollandse kust, zijn weergegeven in de eerste tabel:

In totaal hebben al onze (14 oude) zonnepanelen 25,2 kWh opgewekt in december 2019. Dat is bijna 19% meer dan in december 2018. Voor de volledige metingen voor het 1,02 kWp kern-systeem sedert nov. 2001 moet ze in de historische reeks 4 jaren voor zich dulden. Waarbij december 2008 bij ons record houder is, met 21,1 kWh (18 kWh voor die sub-groep in dec. 2019, 15% lager). In de laatste kolom staat de berekende specifieke opbrengst in kWh/kWp voor december 2019 weergegeven. De kleurcodes geven de verschillende deelgroepen in ons kleine systeem weer. 4x 93 SSE (lichtblauwe band), 6x 108 SSE (violette band) is een cumulatie van de twee onderaan weergegeven subgroepjes (rood, rij vóór, en oranje, rij áchter). De gifgroene band betreft ons langst aanwezige, uit 10 panelen bestaande deelsysteem (4x 93 SSE + 6x 108 SSE). De vier in de achterste rij staande oudste 108 Wp modules doen het zoals gebruikelijk "het slechtst" (13,3 kWh/kWp), deels vanwege partiële beschaduwing in de wintermaanden als het zonnig is (laag staande zon > schaduwen van voorste rij), en, vermoedelijk, omdat er connector probleempjes zijn in de verzameldoos op het dak voor deze subgroep (alle bekabeling is parallel uitgevoerd voor de Shell panelen). Twee 108 Wp panelen staan pal op zuid gericht (langdurig experiment, donkergroene band), en halen op de Kyocera's na de hoogste opbrengst (22,5 kWh/kWp). De best performers blijven onze laatste aanwinsten, de twee "50 Wp" Kyocera modules (geflashte waarde totaal 98,3 Wp), die in serie op een OK4 omvormer zijn geschakeld, en die 24,0 kWh/kWp productie gaven te zien in de laatste maand van vorig jaar (lichtgroene band).

Als we alle panelen bij elkaar nemen, met een specifieke opbrengst van 18,9 kWh/kWp in december, blijken deze gelijk te hebben gepresteerd als het gemiddelde in ons postcode gebied in Zuid-Holland (identiek aan landelijke gemiddelde), volgens de berekeningen van Anton Boonstra, gepubliceerd op het Gathering of Tweakers portal (kaartje december 2019 alhier).

Als we het laatste data punt voor het langjarige kernsysteem (1,02 kWp), december 2019, rechts onderaan in de grafiek bekijken, zien we een boven-gemiddelde opbrengst ten opzichte van het lang-jarige gemiddelde (zwarte curve). De afwijking is echter gering, wat in de brede range van prestaties wegvalt (alle december producties van 2001-2019 gestapeld te zien onder kolom december; in 2000 waren in december nog maar 4 panelen aanwezig, dus dat jaar telt niet mee voor de vergelijking). December 2019 kwam met 17,995 kWh bijna 16% hoger uit dan het langjarig gemiddelde, 15,530 kWh (gemiddelde specifieke opbrengst = 15,2 kWh/kWp in december).

In bovenstaande grafiek is alleen van de laatste vier jaar, 2016, 2017, 2018, resp. 2019, de zonnestroom opbrengst per maand getoond, en het langjarige gemiddelde (dikke zwarte lijn), om de opvallende verschillen beter te zien (wederom van de 1,02 kWp deel-installatie). 2016 had fors tegenvallende resultaten in april, en vooral, in de volledig verzopen juni maand (toen ook een verschikkelijke mega-hagelstorm veel schade heeft aangericht aan o.a., talloze PV installaties in oostelijk Noord-Brabant en noordelijk Limburg). Maar leefde vanaf juli weer langdurig op, met continu bovengemiddelde maand producties, waarbij vooral de prachtige, "zomerse" september maand opviel (toen fietsten we in Noord Nederland onder een zinderende "herfst" zon, en met bijna "subtropische" temperaturen). 2017 begon met een "spectaculair zonnige" januari, viel toen echter meteen zwaar tegen in februari, en kon nog even een bovengemiddeld resultaat in maart laten zien. Maar daarna was het "grijs gemiddeld" tot "bar slecht" in augustus tot en met oktober. Even "gemiddeld" in november. Tot een "absolute dieptepunt" in december van dat jaar, helemaal rechtsonder te zien, en dik 33 procent onder het langjarige gemiddelde voor die maand liggend (10 t.o.v. 15 kWh).

2018 is, wat de maand producties betreft, zeer grillig verlopen t.o.v. de hiervoor genoemde jaren, en sterk a-typisch t.o.v. de langjarige gemiddelde reeks (zwarte curve). Februari gaf een bizar hoog resultaat voor deze wintermaand (71 kWh, 65%! hoger dan het toen langjarig gemiddelde). De output was zelfs nog wat hoger dan de normaliter veel meer zonneschijn hebbende voorjaars-maand maart. Die was juist fors ondermaats, evenals april. Dan volgden een mooie maand mei, een gemiddelde juni, waarna een "bijna record" juli de slagroom op de taart voor het jaar opleverde: 145 kWh voor het 1,02 kWp systeem. Dat is 18% hoger dan het langjarige productie gemiddelde voor dit deelsysteem in die maand. Augustus was matig / ondergemiddeld, maar de drie nazomer maanden september, oktober en november lieten (ver) bovengemiddelde producties zien. Het jaar sloot af met een iets ondergemiddelde december maand.

In 2019 was februari weer flink bovengemiddeld, in maart wederom fors tegenvallend. Na relatief dicht bij de langjarige gemiddeldes liggende waarden in april tm. augustus, vielen de producties in september-oktober fors tegen. Hierbij moet wel het voorbehoud worden gemaakt dat voor de maandwisseling sep-okt een afschatting gemaakt moest worden omdat we op vakantie waren (hiervoor zijn de instralingsdata voor Voorschoten van het KNMI gebruikt). In november hadden we weer een "normale" productie. December was, zoals reeds gemeld, beduidend bovengemiddeld. Maar blijft de maand met de minste opbrengsten in het jaar (18 kWh, vergeleken met de 21 kWh in jan. 2019).

Met name de relatief hoge productie in juni, in combinatie met iets sub-gemiddelde producties in mei en juli maakt, dat de tm. 2018 nog zichtbare kleine "dip" in dit belangrijke gedeelte van de curve weer vrijwel is "glad gestreken", en deze drie belangrijkste productiemaanden gemiddeld genomen weer ongeveer op hetzelfde niveau zijn gekomen.

Jaarproductie 2019

Uiteraard is inmiddels ook de totale jaarproductie van alle deel-systemen bij Polder PV bekend. U vindt ze hier onder in het overzichtje:

In totaal hebben onze antieke, 14 zonnepanelen, in 2019, wat het KNMI karakteriseerde als een "zeer zonnig" jaar*, een redelijke, doch niet zeer hoge productie laten zien van bijna 1.207 kWh (bovenste regel in de tabel). Dat is 68 kWh (5,3%) minder dan in het zon-rijke(re) voorgaande jaar 2018, toen 1.275 kWh werd geproduceerd. NB: dit is exclusief het "mobiele reserve paneel", waarvan de totale productie niet wordt gemeten aangezien het om incidentele opwek gaat. Genormeerd over de totale systeem capaciteit van die 14 panelen (1.334,3 Wp) komt dit neer op een hoge specifieke opbrengst van 904 kWh/kWp.jr. Ondanks de hoge ouderdom van het grootste deel van onze installatie, is dat nog steeds, na al die jaren, 3,3% meer dan de "standaard nieuwe rekenfactor" waar de Universiteit van Utrecht in maart 2014 mee kwam, 875 kWh/kWp.jaar, ook geldend voor compleet nieuwe installaties (Webarchive link). En waar het CBS nog steeds mee rekent, zoals in hun laatste "Hernieuwbare energie" rapportage over 2018 (web versie alhier te raadplegen, zie paragraaf 5.1.2, "Methode").

De achterste vier, in de winter partieel beschaduwde 108 Wp panelen (oranje band) blijven de zwakste schakel in het systeem, met een fors tegenvallende 853 kWh/kWp.jaar in 2019. De vier oudste, in de voorste rij staande panelen (4x 93 SSE, lichtblauw, netkoppeling 13 maart 2000, dus eind 2019 al 7.232 dagen "draaiend") blijven zonder meer zeer goed presteren (917 kWh/kWp.jaar in 2018; 4,8% boven "nieuwe norm" !). Op 12 oktober 2001 was het "kern" systeem, de 1,02 kWp installatie met 10 panelen (felgroene band), up and running, en heeft eind 2019, 6.654 dagen later, ook een bovenmatige prestatie laten zien, 892 kWh/kWp.jr in 2019 (1,9% boven "nieuwe norm").

De laatste toevoegingen (netkoppeling 19 april 2010), de 2 kleine Kyocera modules, in serie geschakeld op 1 OK4 omvormer (lichtgroene band), blijven de toppers in onze installatie. In 2019 haalden deze kleine paneeltjes van Japanse makelij gezamenlijk een zeer hoge specifieke opbrengst van 988 kWh/kWp.jaar (bijna 13% hoger dan het eerder genoemde "nieuwe kengetal" van UU voor Nederland). Het lag wel 5,1% onder de 1.041 kWh/kWp die in het zeer zonnige 2018 werd gehaald. Nota bene: ook deze 2 kleine paneeltjes zijn aangesloten op een voor moderne maatstaven zeer inefficiënte OK4 micro inverter, die beslist geen hoger (commercieel) omzettingsrendement zal hebben dan 92%. En die dan ook aardig heet wordt in de - voor de jaarproducties - zeer belangrijke zomer periode.

* Anton Boonstra, hof-leverancier van uitmuntende instralings- en productie grafieken in Nederland, relativeerde die kwalificatie van het KNMI (ook omdat het over "zonuren" en niet over "fysieke instraling" gaat) met de opmerking op Twitter (2 jan. 2020): Volgens het @knmi was 2019 een zonnig jaar, maar wel 4,7% minder instraling dan vorig jaar.

Als we weer van ons 1,02 kWp kern-systeem uitgaan, en de totale zonnestroom productie van alle voorgaande jaren naast elkaar zetten, zoals in bovenstaande grafiek, kunnen we de jaren eenvoudig met elkaar vergelijken. 2019 kwam, met 910 kWh bij dit langjarige kern-systeem, subgemiddeld uit t.o.v. het langjarige gemiddelde van 927 kWh (1,8% minder). 2018 lag op een veel hoger (doch geen record) niveau (3,8% boven het nieuwe langjarige gemiddelde). Maar 2017 lag op een nog matiger niveau bij de jaarproductie (op 2 na slechtste in de reeks vanaf 2002, bijna 4% lager dan het nieuwe langjarige gemiddelde). Bekijken we de hele jaar-reeks vanaf 2002, ligt 2019 op hetzelfde niveau als 2014, waarbij er in 5 (van de 18) jaren in de reeks nog lagere productie niveaus waren te zien. 2010 telt hierbij niet mee, omdat het systeem bijna een maand uit de roulatie was vanwege een dakrenovatie in dat jaar ("niet-representatief" voor een vergelijking).

Het langjarige gemiddelde tm. 2019 (927 kWh) ligt slechts weinig lager dan het jaargemiddelde tm. 2018 (928 kWh). Dit is weergegeven in de oranje kolom achteraan en de horizontale zwarte lijn. Het gemiddelde ligt historisch bezien al flink hoog door de zeer forse productie van 1.070 kWh, in zonnestroom record jaar 2003. Een jaar wat nog steeds eenzaam aan top staat, met een 18% hogere opbrengst dan in 2019. En zelfs dik 15% hoger dan het langjarige gemiddelde in de periode 2002-2019.

In de grafiek worden ook weer 2 andere lijnen getoond. De bruine geeft de voor een 1,02 kWp berekende, door mij al jaren ernstig betwijfelde "verwachting" die het CBS jarenlang (tot 2011) heeft gehanteerd voor Nederlandse zonnestroom systemen, van 700 kWh/kWp.jaar. Terug gerekend naar een 1,02 kWp installatie komt dat neer op een (destijds) verwachte absolute productie van slechts 714 kWh/jaar. U ziet dat al onze jaar producties daar extreem ver boven liggen, dus mijn protesten dat die verwachting ver bezijden een acceptabele waarheid lagen blijken al die tijd goed gefundeerd. De blauwe lijn is de "aangepaste verwachting" op basis van het hierboven gelinkte artikel van Copernicus Instituut van de Universiteit van Utrecht. Wat sedert 2011 uitgaat van een haalbare specifieke opbrengst van 875 kWh/kWp.jaar in Nederland, wat voor een 1,02 kWp installatie neerkomt op een jaarproductie van gemiddeld 893 kWh. U ziet echter, dat onze oude installatie over een langjarig gemiddelde nog steeds een stuk hoger presteert. En wel bijna 4% beter. Uiteraard is het genoemde getal een nationaal gemiddelde, en ligt het systeem van Polder PV relatief dicht bij de zonrijke kust. Maar aan de andere kant, is het systeem van Polder PV antiek, bevat het inefficiënte, compleet achterhaalde micro inverters, zijn er lange kabel lengtes met diverse extra systeemverliezen genererende "knooppunten", en heeft het oude zonnepanelen met een zeer lage omzettings-efficiëntie (10-11,5%). Derhalve mag verwacht worden dat een "gemiddelde moderne PV installatie" in Nederland veel beter zal presteren dan ons systeem. Daarom blijf ik van mening dat ook het "nieuwe kengetal" van UU nog steeds te conservatief is.

Productie Polder PV in perspectief

Is onze hoge jaar opbrengst in 2018 "byzonder", of representatief voor een grotere populatie? Daarvoor heb ik - voorlopig - 2 mogelijke bronnen geraadpleegd.

Ten eerste het systeem van collega Wouterlood aan de andere kant van Leiden, die ook al sedert 2001 maand productie bijhoudt, o.a. van zijn oude Shell Solar setje van 6 panelen. Die installatie produceert altijd al veel minder dan het systeem van Polder PV, wat vrij uitzicht heeft (geen bomen e.d.), dichter bij de zonrijke kust ligt, en bij eventuele (doch de laatste jaren zelden meer optredende storingen), makkelijk en snel hersteld kan worden. Floris z'n deel-systeem kwam voor 2019 op een zéér magere 363,0 kWh, waarbij hij er van uitgaat dat het 95 Wp panelen betreft (6 panelen: 0,57 kWp). Derhalve: een uitermate povere opbrengst van 637 kWh/kWp in dat jaar, in een gemeente die niet ver van de kust af ligt. Eerder had ik al gesignaleerd dat dat systeem flink lijkt te onder-presteren.

Ten tweede Sonnenertrag, cq. haar Nederlandstalige equivalent Zonnestroomopbrengst.eu. Het data portal leek een tijdje geleden aanvankelijk aan de AVG complicaties ten onder te gaan, maar is onder de bezielende leiding van Photovoltaikforum weer herstart (artikel van 1 nov. 2018).

In bovenstaande plaatje drie curves van specifieke jaaropbrengsten (in kWh/kWp.jaar) voor ons kernsysteem (Polder PV 1,02 kWp: "flachlander"). De eigen productie in oranje, het gemiddelde van de installaties voor de provincie Zuid-Holland (steenrood), resp. het gemiddelde voor alle installaties in Nederland in dat portal, waarvoor "bereinigte data" voorhanden zijn (alle systemen met onvolledige jaarproducties uit de data set gegooid, blauw). Hier aan zien we dat de specifieke jaar opbrengst voor 2018 bij onze installatie een behoorlijk stuk lager lijkt te liggen dan bij de provincie of in NL. Voor 2019 lijken de verschillen minder groot, al ligt Polder PV nog steeds onder de gemiddelde waarden in Zuid-Holland. Dat hoeft niet te verbazen. Ten eerste, omdat er nog maar voor een veertig-tal installaties in de provincie "bereinigte daten" (gecorrigeerde waarden) voor 2019 zijn berekend door het portal (overzicht). En, ten tweede, omdat de installatie van Polder PV veel ouder is dan het grootste deel van de systemen daar, en t.o.v. die moderne installaties beslist minder hoog zal (kunnen) produceren, zeker niet met de relatief inefficiënte, oude micro inverters in ons systeem.

Onze installatie stond in het jaar 2001 als 1 van de weinige in de hele provincie vermeld op dat portal. In 2018 waren het er al 64, maar in 2019 is dat afgenomen naar nog maar 57 exemplaren. Niet erg veel, de meesten daarvan zijn echter van recentere leeftijd.

NB: de "dip" in de curve van Polder PV in 2010 is het gevolg van de afkoppeling van het systeem in oktober dat jaar (dak renovatie). Lage productie resultaten voor Nederland en Zuid Holland rond 2008 liggen waarschijnlijk aan het nog bescheiden aantal installaties in de database (toen nog 65 stuks), en een mogelijk hoog aandeel van oude "knutsel" resp. DHZ systeempjes met allerlei problemen / lage efficiënties. Dat is vanaf 2011 zo'n beetje "recht getrokken", toen de grote commerciële "boom" met gemiddeld goede installaties (toen nog met name residentiële markt) begon. Ook duidelijk uit deze selectie is, dat de gemiddelde specifieke opbrengst zeker de laatste jaren hoger ligt dan 875 kWh/kWp.jaar. Hierbij ook nog de kanttekening, dat commerciële installaties, die door de bank genomen op zo hoog mogelijke efficiëntie zijn uitgelegd, zelden zijn te vinden in portals als Sonnenertrag. Daar wordt dus gemiddeld genomen een "sub-optimale" deel-populatie van het totaal aan systemen getoond. In totaal staan er weliswaar inmiddels, na de nodige uitval, 440 installaties (2018: 546, 2017 nog 660 stuks) in het portal, maar aangezien we eind 2018 al 774 duizend, en eind vorig jaar wellicht al tussen de 900 duizend en 1 miljoen installaties hebben in ons land, blijft de populatie installaties bij Sonnenertrag maar een zeer kleine, mogelijk zelfs niet representatieve fractie van het totaal ...

Tot slot, een vergelijking met de reeds al gepubliceerde resultaten van de door Anton Boonstra bijgehouden Gathering of Tweakers productie gegevens (PV Output). Voor 2019 komt hij op een gemiddelde specifieke opbrengst van 928,2 kWh/kWp voor heel Nederland (zie grafieken op GoT website). En voor Zuid-Holland (postcode gebieden 2000-2999) op 941 kWh/kWp in dat jaar. Polder PV's productie ligt daar, met 904 kWh/kWp voor alle 14 panelen, bijna 4% onder. Maar voor zo'n oude installatie blijft het productie resultaat nog steeds zeer behoorlijk. En houden we op jaarbasis nog steeds een - bescheiden - hoeveelheid stroom "over". Daarover later meer.

Bron:
Maandelijkse uitlezingen van alle 13 OK4E-100 micro-inverters bij Polder PV en geciteerde bronnen

Zie ook:

Flachlander (update 2019). Productie gegevens 1,02 kWp kern-systeem van Polder PV op het grootste PV data portal van Europa, Sonnenertrag / Zonnestroomopbrengst

Tweakers PVOutput lijst (update 2019). Door Anton Boonstra bijgehouden grafieken en statistieken over de (gemiddelde) producties van contribuanten aan het Gathering of Tweakers portal. In 2019 stonden er al 1.028 systemen in dat portal, met productie gegevens.

December 2019. Zeer zacht, zeer zonnig en aan de droge kant. (KNMI, 2 januari 2020)

Jaar 2019. Zeer warm, zeer zonnig en landelijk gemiddeld vrij droog. (KNMI, 2 januari 2020)

Jaarproductie zonnestroom in Nederland. 2019 uitzonderlijk goed jaar. (Siderea.nl, 2 januari 2020). "2019 was een bijzonder goed jaar voor bezitters van zonnepanelen. De gemiddelde instraling in Nederland lag met 1108 kWh/m2 bijna 8% hoger dan het langjarig gemiddelde (1991-2010)." Zie ook de gekoppelde "Landelijke Opbrengst Berekening" voor 2019.

 
 
 
© 2020 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP