|   | 
     
                                    
      Netbeheerder 
        Liander & 
        zonnestroom NL - 
        nieuwe statistieken†
      Evolutie 
        PV installaties per regio, klein- resp. grootverbruik
       
        Basisgegevens 
          / bron © Liander, 
          status update (2012 tm.) 1e kwartaal 2019 
          ††  
           
          Alle grafieken © 2019 Peter J. Segaar/www.polderpv.nl 
        † 
          Data 
          en grafieken gebaseerd op cijfer reeks verkregen van Liander 
          op aanvraag door Polder PV. 
          †† Dit artikel is inmiddels 
          (februari 2020) van 
          een forse update voorzien. Dat bevat uitbreidingen met data van 
          eerdere jaren  
          en een eerste complete dataset voor heel 2019.  
          Grafische uitwerking, analyse en interpretaties zijn de volledige verantwoordelijkheid 
          van Polder PV. 
        Voor kort 
          introductie artikel tot deze webpagina zie bijdrage 
          van 11 april 2019 
         
        Introductie 
        Netbeheerders 
          hebben primaire toegang tot data van, onder anderen, zonnestroom installaties. 
          Hetzij voor (meestal) kleinverbruik (KVB) aansluitingen, grotendeels 
          aangelegd op residentiële woningen, inclusief de snel toenemende 
          aantallen in de huur-sector. Deze worden grotendeels via de website 
          energieleveren.nl 
          aangeleverd en in het Productie Installatie Register (PIR) ondergebracht. 
          Ook al is dat register beslist niet compleet, zoals in het verleden 
          al is gebleken, en recenter door netbeheerder Stedin voor 2 wijken in 
          Rotterdam en Delft opnieuw vastgesteld, het bevat wel het aller-grootste 
          deel van de kleinere installaties. Daarnaast wordt de laatste jaren, 
          zwaar gestimuleerd door de miljarden Euro's beschikbaar in de diverse 
          SDE regelingen, een zeer sterk groeiende populatie installaties achter 
          grootverbruik (GVB) aansluitingen aangelegd. Voor een aanzienlijk deel 
          bij bedrijven, al vinden we ze uiteraard ook achter de zwaardere aansluitingen 
          in de utiliteit, gemeentelijke (en provinciale) daken, e.d. En, de laatste 
          paar jaar ook, in diverse typen grond opstellingen van sterk verschillend 
          kaliber. Ook hiervoor geldt trouwens, dat beslist niet álle grote 
          installaties een SDE beschikking hebben. Maar het grootste gedeelte 
          van de nieuwbouw van dergelijke projecten vinden we uiteindelijk wel 
          in de cijfers van CertiQ terug, die de gecertificeerde volumes registreert 
          (verplichting als aanspraak op SDE subsidie gemaakt wordt).  
        Dit 
          alles tezamen geeft de totale capaciteitsgroei van de PV sector in Nederland, 
          die in 2018 alweer een record jaar opleverde (nog nader bij te stellen 
          laatste cijfers CBS alhier). 
          En in 2019 gaan we, met nog enorme beschikte SDE portfolio's om "af 
          te werken", naar wederom een nieuw record jaar toe wat capaciteit 
          uitbouw betreft (en, derhalve, natuurlijk ook, van de zonnestroom productie). 
        Voor 
          het inzichtelijk krijgen over wat voor soort volumes we het dan moeten 
          gaan hebben, is het essentieel om betrouwbare data te pakken te krijgen 
          over bijvoorbeeld een zeer belangrijke parameter, de systeemgemiddelde 
          capaciteit. Bij voorkeur uitgesplitst naar residentiële installaties. 
          Naast diverse andere kleinere installaties, in aantallen ver ondergeschikt 
          aan systemen op woningen, schuil gaand achter KVB aansluitingen. Als 
          bij de zeer sterk groeiende, en bij de jaargroei cijfers voor heel Nederland 
          vanaf 2018 zelfs de grootste sector, de grotere projecten achter grootverbruik 
          aansluitingen. Met name over dat laatste is geen goede info voorhanden, 
          behalve in de al jaren door Polder PV bijgehouden - omvangrijke - grote 
          PV projecten database. Het is belangrijk om kengetallen uit die database 
          extern te kunnen "checken" met vergelijkbare cijfers van omvangrijke 
          data bestanden. 
        Polder 
          PV rapporteert regelmatig over cijfers die de netbeheerders vrijgeven, 
          maar die cijfers zijn helaas meestal niet consistent, en op meerdere 
          punten slecht tot zelfs niet vergelijkbaar. Je kunt dan wel de ene extrapolatie 
          op de andere stapelen, met allerlei aannames, om te proberen naar "mogelijke 
          totalen" toe te rekenen, maar inherent aan dergelijke methodes 
          is dat je zeer forse interpretatie fouten kunt gaan maken, met uiteindelijk 
          verstrekkende gevolgen voor het gewilde eindresultaat. 
        Daarom 
          is Polder PV erg blij met een complete dataset, op aanvraag verkregen 
          van de grootste netbeheerder van Nederland, Liander (onderdeel van de 
          Alliander groep), waarin, uniek, op verzoek een uitsplitsing is gemaakt 
          in (a) PV volumes achter KVB versus GVB aansluitingen*, 
          en (b) onderscheid in aantallen installaties, én in opgestelde 
          capaciteit in MWp. En dit, in een historische reeks vanaf het kalenderjaar 
          2012, tot en met de eerste cijfers voor het eerste kwartaal van "record 
          jaar in the making", 2019. Met als slagroom op het toetje, een 
          uitsplitsing per regio in Liander's netgebied. 
        Deze 
          webpagina laat een grafische analyse van dat belangrijke overzicht van 
          Liander zien, waarmee we tot "robuustere" kengetallen kunnen 
          komen zoals hierboven geschetst. 
        * 
          Daarbij is het onderscheid gepreciseerd als: KVB = cumulatief geïnstalleerd 
          vermogen (resp. aantal installaties) in MW (in terminologie Polder PV: 
          MWp) achter kleinverbruik aansluitingen, resp. GVB = gecontracteerd 
          (!) vermogen / installaties achter grootverbruik aansluitingen. Let 
          daarbij op, dat "gecontracteerd vermogen" bij GVB de AC-zijdige 
          aansluiting betreft. De capaciteit van de DC generator (de feitelijke 
          PV installatie) ligt bijna altijd hoger, omdat omvormer capaciteit wordt 
          "onder-gedimensioneerd" t.o.v. de STC capaciteit van de generator 
          zelf. In een nadere toelichting werd dan ook gesteld: "Het gecontracteerde 
          vermogen is inderdaad wat de klant met ons heeft afgesproken als maximale 
          terugleverpiek. Er kan wel degelijk meer vermogen geïnstalleerd 
          zijn". 
         
        Inhoudsopgave 
        Introductie 
       
      (1) 
        Evolutie van aantallen PV installaties en capaciteit per regio in netgebied 
        Liander 
      
      (2) 
        Accumulatie curves Liander regio gestapeld 
      
      (3) 
        Accumulatie curves Liander kleinverbruik en grootverbruik gestapeld 
      
      (4) 
        Segmentaties KVB en GVB bij de kwartaal groei volumes  
      
      (5) 
        Jaargroei cijfers Liander - PV capaciteit 
      
      (6) 
        Progressie van gemiddelde systeem capaciteit in netgebied Liander 
      
      (7) 
        Jaargroei cijfers Liander in perspectief - aantallen installaties en capaciteit 
      
      (8) 
        Prognose eindejaars-capaciteit PV installaties in Liander gebied 
      Conclusies 
      Bronnen 
      En 
        verder 
      
        
       
      (1) 
        Evolutie van aantallen PV installaties en capaciteit per regio in netgebied 
        Liander 
      In deze sectie presenteer 
        ik de evolutie van de door Liander verstrekte cijfer reeksen in de vorm 
        van lijngrafieken met de accumulaties per kwartaal sedert begin 2012, 
        tot en met het eerste kwartaal van 2019. In eerste instantie de aantallen 
        installaties, de totalen van kleinverbruik en grootverbruik systemen bij 
        elkaar opgeteld. 
       
          
      In dit 
        totaal overzicht zien we de enorme progressie die de aantallen zonnestroom 
        installaties in het netgebied van Liander heeft doorgemaakt goed terug. 
        Uiteraard zijn de afzonderlijke regio die door Liander zijn opgegeven 
        nogal verschillend van elkaar, dus de curves lopen fors uiteen in de loop 
        van de tijd. De regio die worden onderscheiden zijn, achtereenvolgens, 
         Flevoland, Friesland, 
         Gelderland, Noord-Holland 
        exclusief Amsterdam, Gemeente 
        Amsterdam afzonderlijk, en het noordelijke 
        deel (!) van Zuid-Holland (het grote, zuidelijke deel 
        van Zuid-Holland, met de grootste volumes installaties, hoort tot het 
        netgebied van Stedin, zie analyse 
        van cijfers tm. 2018, en details in voorganger 
        publicatie !). Ik heb ook uit de hierboven genoemde deel volumes een 
        aparte categorie aangemaakt, Noord-Holland 
        inclusief Amsterdam, zodat de provincie als geheel 
        met andere provincies vergeleken kan worden.  
      Waar 
        Amsterdam als - in de Nederlandse historie beslist succesvolle - stad 
        vrij "bescheiden" eindigt op 11.028 PV projecten bekend bij 
        Liander, eind Q1 2019, gaan de grootschaliger gebieden veel harder met 
        het totaal aantal installaties. Flevoland, 22.799 installaties eind Q1 
        2019, werd in het laatste kwartaal van 2018 ingehaald door het noordelijke 
        deel van provincie Zuid-Holland, wat voorlopig op 23.948 installaties 
        eindigde. Friesland is al veel verder, met op haar omvangrijke grondgebied 
        eind maart 2019 al 43.599 installaties. Noord-Holland zonder Amsterdam 
        kende sedert begin 2018 een opvallende versnelling, en eindigde op 86.747 
        installaties. Met de hoofdstad meegerekend, begint de honderdduizend projecten 
        voor de hele provincie in het zicht te komen (97.775 installaties). Absolute 
        koploper blijft echter Gelderland, wat actief PV promoot in diverse vormen, 
        nogal wat steden heeft, en in 2018 een nog iets grotere versnelling kende 
        dan (heel) Noord-Holland. Wat eind 2018 al de 100.000 barrière 
        wist te slechten, en eind maart 2019 reeds op 109.283 installaties is 
        gekomen volgens de registraties bij Liander. Duidelijk komt hierin naar 
        voren, dat bij Liander, Gelderland en Noord-Holland de "gangmakers" 
        bij de volume groei zijn wat het aantal installaties betreft. 
      "Overig" 
        niet opgenomen 
        Liander had ook nog een rest-categorie, "overig", opgegeven. 
        Wat gekarakteriseerd werd als "buitengebied". Dat zijn volgens 
        de opgave locaties buiten het Liander verzorgingsgebied. 
        De netten van Liander kunnen zogenaamde "uitlopers" naar deze 
        gebieden hebben. Omdat ze formeel buiten hun netgebied vallen, is die 
        categorie "overig" niet meegenomen in de grafieken 
        (en de totaal volumes) getoond op deze webpagina. Het gaat daarbij overigens 
        om relatief bescheiden volumes. Het had maximaal bijna 2 en een half duizend 
        KVB installaties, cq. 8,4 MWp, resp. 10 GVB projecten, cq. 9,4 MWp. De 
        volumes in die categorie zijn trouwens af en toe zelfs neerwaarts bijgesteld, 
        kennelijk omdat betreffende projecten (later) werden toegewezen aan een 
        ander netgebied (of om andere, onbekende reden). 
       
          
      Deze 
        grafiek, met de accumulerende PV capaciteit in de loop van de tijd (per 
        kwartaal), heb ik eind 
        januari 2019 reeds getoond voor de volume groei tot en met eind 2018, 
        gebaseerd op cijfers die reeds langere tijd worden getoond in een on-line 
        grafiek op de Alliander website. Deze is nu met soms licht aangepaste 
        cijfers in de nieuwe cijfer reeks voor eerdere jaren, én uitgebreid 
        met de data voor Q1 2019, hier boven van een update voorzien. 
      We zien 
        hier aan, dat de verschillen tussen de regio onderling minder "scherp" 
        zijn dan bij de aantallen. Vooral Friesland is hier een opvallende intermediair, 
        die met name hard groeit door slechts een paar grote grondgebonden zonneparken 
        (met forse potentie voor meer volume op dat punt). Van onder naar boven 
        rekenend, heeft Amsterdam 
        eind Q1 2019 in totaal 53 MWp staan in de Liander registers. Wat beslist 
        niet het hoogste volume per gemeente is, zie daarvoor een analyse 
        van recente CBS cijfers, waarbij al meerdere gemeentes eind 2017 meer 
        capaciteit bleken te bezitten dan het jarenlang op kop liggende Amsterdam. 
      Het noordelijke 
        deel van Zuid-Holland moet 
        het op het gebied van geaccumuleerde capaciteit, 110 MWp, i.t.t. bij de 
        aantallen installaties (vorige grafiek), duidelijk afleggen t.o.v. Flevoland 
        (180 MWp). Daar worden al jaren talloze grote boerderij complexen (grotendeels 
        akkerbouw) vol gelegd met zonnepanelen. Let daarbij op de kunstmatige 
        anomalie in Q1 2016, de "sprong" in de curve wordt veroorzaakt 
        omdat Liander toen het reeds eerder van veel PV volume voorziene netgebied 
        van de Noordoostpolder (onderdeel van Flevoland) overnam van de collegae 
        van Enexis. 
      Zoals 
        gezegd neemt Friesland vervolgens 
        zeker sedert 2018 een grote sprong voorwaarts, met een wat grillig verloop, 
        voor een belangrijk deel veroorzaakt door implementatie van slechts enkele 
        grote zonneparken van 5 MWp en groter, tot een respectabel volume van 
        340 MWp eind Q1 2019 (al bijna 2x zoveel dan Flevoland, wat begin 2019 
        nog maar 1 zonnepark had met een capaciteit groter dan 10 MWp, en enkele 
        kleinere). 
      Noord-Holland 
        zonder Amsterdam bereikte eind maart dit jaar 434 MWp. 
        Met Amsterdam meegerekend is het totale 
        provinciale volume gestegen naar 487 MWp. Gelderland 
        blijft ook op het gebied van capaciteit evolutie "ferm koploper" 
        in het netgebied van Liander. Zeker met de bijna rechtlijnige versnelling 
        vanaf begin 2018 op het netvlies. De provincie had een totaal volume van 
        590 MWp geaccumuleerd, eind maart 2019. Een factor 3,3 maal het volume 
        in het - veel kleinere - Flevoland. 
       
      (2) 
        Accumulatie curves - Liander regio gestapeld 
      Om de 
        totale ontwikkeling in het hele netgebied van Liander goed te volgen gaan 
        we de curves voor de aantallen en de capaciteiten per regio stapelen. 
        Uiteraard laten we daarbij Noord-Holland incl. Amsterdam buiten beschouwing, 
        aangezien de twee deel componenten apart worden getoond. Dit leidt tot 
        de volgende 2 grafieken. 
       
          
      In deze 
        "stapel curve" wordt de totale progressie in het netgebied van 
        Liander goed zichtbaar - de bovenzijde van de kolommen geeft het totale 
        aantal PV-installaties weer in alle deelgebieden (exclusief de eerder 
        genoemde categorie "overig"). De kleur segmenten geven de deel 
        volumes in de weergegeven regio aan. Voor het eerste kwartaal van 2012, 
        het laatste kwartaal van 2018, en het eerste kwartaal van 2019, heb ik 
        de totale geaccumuleerde volumes weergegeven: 11.478, 271.978, resp. 297.404 
        installaties. De volume groei wordt vooral gestuwd door de ontwikkelingen 
        in Gelderland en Noord-Holland. 
        Eind 2018 waren er al bijna 24 maal zoveel installaties dan begin 2012, 
        een opmerkelijke groei, die sedert 2018 zelfs in een versnelling is gegaan. 
        Liander zal, met het doortrekken van de huidige trend, in het net begonnen 
        tweede kwartaal van 2019 meer dan 300.000 PV installaties hebben geaccumuleerd. 
        Voor uitsluitend kleinverbruik installaties (het overgrote merendeel 
        in heel Nederland), hadden de collegae van Enexis hetzij eind 2018, of 
        begin 2019, al driehonderd-duizend (meestal residentiële) PV projecten 
        gesignaleerd (tijdstip is afhankelijk van welke bron je beschouwt). Zie 
        paragraaf "nagekomen" in artikel 
        van 1 maart 2019 over de Enexis data. Het is goed om te realiseren 
        dat grootverbruik nog ontbreekt in de cijfers bij Enexis (zelfs in het 
        jaar rapport over 2018). Voor de aantallen installaties maakt dat niet 
        heel veel uit (grootverbruik sneeuwt compleet onder t.o.v. KVB, zie ook 
        grafiek voor Liander verderop). Maar voor de 
        capaciteits-uitbouw scheelt dat gigantisch veel, gezien de enorme volumes 
        die in de projecten markt reeds zijn gerealiseerd. 
       
          
      Waar 
        de versnelling bij de accumulatie van het aantal installaties nog relatief 
        bescheiden blijft (voorgaande grafiek), is deze bij de capaciteits-toename 
        sedert 2018 ronduit heftig te noemen. Per kwartaal gaat de toename zeker 
        sedert 2018 met sprongen vooruit. In het eerste kwartaal van 2011 (een 
        jaar langer data voorhanden dan bij aantal installaties) stond er nog 
        maar 22 MWp. Eind 2018 stond er al 1.502 MWp, een factor 68 (!) maal zo 
        veel. Daar is het eerste kwartaal van het nieuwe jaar alweer een fors 
        volume bijgekomen, voorlopig eindigend op een accumulatie van 1.706 MWp. 
      Ook hier 
        zijn uiteraard Gelderland 
        en Noord-Holland belangrijke 
        stuwende krachten. Maar Friesland 
        doet op dit punt in toenemende mate een zeer forse duit in het zakje. 
        Deze drie provincies bij elkaar hadden eind Q1 2019 al een volume van 
        1.364 MWp (nog zonder Amsterdam). Dat was toen al 80 procent van het totale 
        volume (inclusief Amsterdam). Gezien de enorme beschikte SDE portfolio's, 
        valt met name bij de progressie van deze grafiek veel te verwachten in 
        het huidige, en in komende jaren. 
       
      (3) 
        Accumulatie curves anderszins - verrassende uitkomsten bij segmentatie 
        KVB en GVB 
      In de volgende 2 curves 
        is het, net als in een oudere 
        versie van de data bij de veel kleinere netbeheerder Stedin, mogelijk 
        om te segmenteren op PV installaties en bijbehorende capaciteit achter 
        kleinverbruik (KVB) en grootverbruik (GVB) aansluitingen. Daarbij komen 
        hoogst interessante trends op tafel, die tot nog toe nergens zo duidelijk 
        zijn gerapporteerd.  
       
          
      In deze 
        grafiek is wederom het aantal PV installaties gestapeld, met als referentie 
        de rechter Y-as, weergegeven in duizend-tallen. Nu zijn echter niet de 
        sub-regio in Liander gestapeld, maar de installaties achter  
        kleinverbruik (KVB) resp. achter  
        grootverbruik (GVB) aansluitingen. Hierbij is 
        meteen het enorme verschil tussen die twee "typen" installaties 
        zichtbaar. KVB domineert in extremo het beeld, met eind 2018 zo'n 269 
        duizend van de totaal 272 duizend installaties, en eind Q1 2019 294 duizend 
        t.o.v. 297 duizend van totaal (99% van totaal). Voor alle kwartalen is 
        in ieder geval het totaal volume bovenaan de kolommen weergegeven (KVB 
        + GVB, in duizend-tallen). 
      In de 
         blauwe curve, met als referentie 
        de linker Y-as, is het aandeel (%) van de GVB aansluitingen op het totaal 
        weergegeven in de loop van de tijd. Dat was nog "relatief hoog", 
        10,6% in Q1 2012, toen de residentiële markt nog een "relatief 
        bescheiden omvang" had van ruim tienduizend installaties in Liander 
        gebied. En er al wat PV projecten achter GVB schuil gingen. Maar met de, 
        zeker op het punt van aantallen PV systemen, sindsdien opgetreden enorme 
        groei van de residentiële markt, is het aandeel van de installaties 
        achter GVB aansluitingen hard onderuit gegaan tot eind 2013, en is het 
        verder stelselmatig omlaag gegaan. Tot een tijdelijk minimum van 0,9% 
        van totaal in Q1 2018, waarna het - vooral door de oplevering van vele 
        nieuwe SDE gesubsidieerde projecten - weer licht is aangetrokken tot de 
        1,1% van totaal in het eerste kwartaal van 2019 (precies: 294.276 KVB 
        + 3.128 GVB = 297.404). Te voorzien valt, dat de groei van het aantal 
        nieuwe SDE projecten (GVB), niet op kan tegen de enorme toenames in de 
        residentiële (inclusief huur- en nieuwbouw) sector, en dat het aandeel 
        zo laag zal blijven. En bij sterkere groei van de residentiële markt 
        zelfs nog wat lager zou kunnen gaan worden. 
      Het is 
        goed om te realiseren dat de presentatie van uitsluitend "aantallen" 
        projecten, met het hierboven weergegeven beeld tot gevolg, in geen enkele 
        vorm een betrouwbaar beeld kan verschaffen over wat er daadwerkelijk 
        is geschied met de projecten markt achter GVB aansluitingen. Gelieve daarvoor 
        de volgende grafiek te raadplegen ! 
       
          
      In deze 
        tweede grafiek, die de progressie van de capaciteit (in MWp) van zowel 
         KVB als GVB 
        aansluitingen weergeeft, volgt een compleet verschillend beeld van de 
        situatie met de aantallen installaties. Die een veel "beter" 
        beeld weergeeft van wat er feitelijk voor enorme verschuiving heeft plaatsgevonden 
        in de PV markt in Liander gebied (tot op grote hoogte representatief te 
        achten voor heel Nederland). Ja, de capaciteits-uitbouw in de residentiële 
        cq. KVB markt is voortvarend verder gegaan, en laat een versnelling zien 
        sedert 2018. Culminerend in een capaciteit van 1.014 MWp eind 2018, wat 
        in het eerste kwartaal van 2019 verder (met 107 MWp in alleen Liander 
        gebied !) is aangegroeid tot 1.121 MWp. 
      Een zeer 
        opvallende wijziging heeft plaatsgevonden bij de geïnstalleerde capaciteit 
        achter GVB aansluitingen. Dat ging nog om zéér bescheiden 
        volumes in 2012, begon echter duidelijk te groeien eind 2015 / begin 2016 
        (eerste instroom van met name projecten met SDE 2014 subsidie, volumes 
        tussen de 50 en 100 MWp geaccumuleerd in GVB segment). Totdat in 2018 
        "het gas" er op ging, en de geaccumuleerde capaciteiten in korte 
        tijd per kwartaal fors omhoog gingen. Van bijna 286 MWp eind Q1 2018 tot 
        al 487 MWp eind Q4 van dat jaar. Om, met een toename van nog eens 98 MWp, 
        eind Q1 2019 alweer op een volume te komen van 585 MWp. Duidelijk is aan 
        deze trend, dat in Liander gebied de toename bij GVB veel sneller 
        is gegaan dan in het KVB segment, en dat we mogen verwachten, dat die 
        trend verder zal doorzetten. 
      De gevolgen 
        van deze groei voor het aandeel van capaciteit achter GVB aansluitingen 
        t.o.v. de totale markt omvang bij Liander zijn goed te zien in de blauwe 
        curve, die de evolutie van het procentuele aandeel van 
        GVB op de totale accumulatie (KVB + GVB) weergeeft (referentie: linker 
        Y-as). Aanvankelijk lag dat aandeel hoog, op 29% in Q1 2012. Het gevolg 
        van een behoorlijke serie oudere projecten die deels nog uit de oude NOVEM 
        tijd stamden, een serie eerste SDE beschikte projecten, waarschijnlijk 
        ook het nodige gerealiseerd met EIA belasting incentives, in combinatie 
        met een nog relatief bescheiden volume in de residentiële sector. 
        Deze laatste begon echter, met name vanwege de nationale aanschafsubsidie 
        voortkomend uit het Lenteakkoord (2012-2013), 
        zeer hard te groeien in 2012-2013, waardoor het aandeel van de toen nog 
        vrij gezapig groeiende SDE gesubsidieerde GVB markt flink onderuit ging. 
        Tot een dieptepunt in Q1 2014, waarbij dat aandeel een minimum bereikte 
        van 10,6%. Daarna trok de GVB markt weer aan, viel tijdelijk even terug 
        in Q4 2014 (reden mogelijke statistiek revisie of bijstelling GVB bij 
        Liander, zie onder jaargroei cijfers), waarna ze gestaag, maar zeer duidelijk, 
        stapsgewijs aandeel terug begon te pakken. 
      In 2017 
        stabiliseerde het aandeel GVB, tussen 22,5 en 23%, vooral vanwege de flink 
        verder opstomende KVB markt. Maar in 2018 ging het sprongsgewijs verder 
        omhoog (op een tijdelijke stabilisatie in Q3 na), tot een aandeel van 
        32,4% eind 2018. Om in het eerste kwartaal van 2019 alweer op 34,3% 
        te komen. Meer dan een derde van het totale geaccumuleerde PV volume (en 
        derhalve ook: hoge impact op de te verwachten zonnestroom productie) was 
        in Liander gebied in maart dit jaar al te vinden achter grootverbruik 
        aansluitingen. Een issue, die beslist nog niet scherp op het netvlies 
        van de sector ligt, die immers lange tijd gewend is geweest vooral groei 
        in de residentiële sector te zien, en daar naar te handelen. De projecten 
        markt gaat een zeer hoge impact op de totale markt krijgen. Zeker ook 
        bij de nieuwbouw volumes: zie daarvoor grafieken verderop. 
       
      (4) 
        Segmentaties KVB en GVB bij de kwartaal groei volumes - wederom tale-telling 
        boodschap 
      Uit de 
        ijkpunten van de accumulaties in de kwartaalcijfer lijst van Liander is 
        op eenvoudige wijze de groei per kwartaal te berekenen, met opnieuw 
        interessante gevolgen. Wederom heb ik hier klein- en grootverbruik gestapeld, 
        om de trends in de groeicijfers goed te kunnen duiden. Eerst de aantallen 
        installaties. 
       
          
         
        Groeicijfers per kwartaal weergegeven vanaf Q2 2012 (eerste 
        opgave accumulatie in Liander lijst was voor eind Q1 2012) 
      In deze 
        grafiek is bij de groei van de aantallen PV installaties per 
        kwartaal wederom overduidelijk dat het KVB 
        segment alles blijft domineren. Na een nog relatief "rustig" 
        begin, 1.175 nieuwe installaties in Q1 2012 (referentie rechter Y-as, 
        in duizend-tallen), werden in de periode 2013-2017 al rap groei volumes 
        bereikt tussen de 5- en 10 duizend nieuwe PV installaties per kwartaal. 
        Met "diepte"punt Q4 2013 (kort na verstrijken aanschaf subsidie 
        vanuit Lenteakkoord, 4.143 nieuwe installaties), tot tussentijds "hoogte"punt 
        Q2 2017 (13.468 nieuwe installaties). Maar, wat iedereen vreesde, vanwege 
        aankondigingen in Den Haag, dat de beroemde salderings-regeling vervangen 
        zou gaan worden door een veel soberder alternatief (zie salderings-dossier 
        Polder PV), werd gelogenstraft, door de spectaculaire groeicijfers 
        vanaf 2018. Toen per kwartaal hoge nieuwe volumes in het KVB segment werden 
        toegevoegd van 19.240 nieuwe installaties in Q3 2018, tot zelfs een nieuw 
        record voor Liander, 25.132 nieuwe systemen in het eerste 
        kwartaal van 2019. 
      De ontwikkelingen 
        bij de GVB markt steken 
        daar "schril" bij af, als je louter op deze grafiek zou afgaan. 
        Per kwartaal vinden we slechts minuscule oranje "schijfjes GVB" 
        bovenop de hoge KVB kolommen terug. Alleen sedert Q2 2018 zijn die schijfjes 
        duidelijk "dikker" geworden, vanwege de implementatie van honderden 
        SDE beschikkingen in dat jaar (en begin 2019). Dat laat onverlet, dat 
        het qua absolute aantallen beslist niet "overhoudt": Van slechts 
        13 nieuwe GVB projecten in 2017 Q4, tot maximaal 331 nieuwe installaties 
        in dat segment in Q4 van het opvolgende jaar (2018). Met zelfs ook nog 
        een vreemde "nul" score in het eerste kwartaal van 2018. In 
        de bron-lijst van Liander, met de categorie "overig" toegevoegd, 
        was er wel slechts groei van 1 installatie in dat kwartaal terug te vinden, 
        maar die staat volgens de uitleg niet in Liander gebied zelf, dus die 
        telt niet mee. 
      Resulterend 
        uit bovenstaande volgt wederom de blauwe 
        curve, het aandeel van GVB t.o.v. totaal nieuwbouw per 
        kwartaal, in procent (linker Y-as). Gezien de absolute volumes kan het 
        niet anders, dan dat die aandelen zeer laag liggen. Als we het bovengenoemde 
        "byzondere geval" Q1 2018 (nul) buiten beschouwing laten, varieert 
        dat aandeel tussen slechts 0,13% in Q4 2017 en "record" volumes 
        van (bijna) 1,6% in Q2 2012, resp. Q1 2016. Gezien de trend in 2013-2017 
        lijkt Q1 2016 een vrij opvallende anomalie te zijn. Mogelijk is hier het 
        niet correct "inschrijven" van GVB projecten in het betreffende 
        kwartaal debet aan geweest, maar dat is speculatie. Wel is duidelijk, 
        dat na een snelle terugval vanaf het begin, er langdurig slechts zo'n 
        0,3% van het totaal aantal per kwartaal toegevoegde GVB projecten is geweest. 
        En dat sedert 2018 dat aandeel "beduidend hoger" lag, tussen 
        de 1,16% in Q1 2019 en 1,51% in Q3 2018. Maar als je uitsluitend zou focussen 
        op deze zeer bescheiden aandelen voor aantallen PV projecten achter grootverbruik 
        aansluitingen, trek je fataal verkeerde conclusies over de impact daarvan. 
        Zie daarvoor de vervolg grafiek ! 
       
          
         
        Groeicijfers per kwartaal weergegeven vanaf Q2 2012 (eerste opgave accumulatie 
        in Liander lijst was voor eind Q1 2012) 
      Wederom, 
        in schril contrast met het "beeld" wat de voorgaande grafiek 
        voor alleen de aantallen nieuwe installaties per kwartaal heeft geschetst 
        hierbij de equivalente grafiek voor de progressie van de nieuwbouw per 
        kwartaal voor de daarmee gepaard gaande nieuwe PV capaciteit 
        (in MWp, rechter Y-as). Misschien nog pregnanter als bij de evolutie van 
        de accumulatie cijfers (grafiek 3b), is hier 
        de dramatische wijziging in de ontwikkeling van de Nederlandse PV markt 
        kristalhelder zichtbaar. Tot en met 2017 liet de KVB 
        markt (inclusief de dominante residentiële sector) 
        een gezonde ontwikkeling zien, met nieuwe kwartaal volumes van 4,4 MWp 
        in Q2 2012 tot zelfs 58,8 MWp in Q2 2017. Vanaf 2018 "ging het gas 
        er op" in de KVB sector, met spectaculaire volumes van 79,7 MWp in 
        Q1 2018, tot zelfs een nieuw bijplaats record van 106,7 MWp 
        nieuw volume in Q1 2019 (een factor 24 maal zo hoog dan in Q2 2012). Referentie 
        voor de absolute groei volumes is de rechter Y-as. 
      Het GVB 
        segment begon op zéér lage niveaus, van 
        0,5 MWp in Q2 2012 en Q1 2013, tot 6,9 MWp in Q3 2014. Dan volgt een vreemde 
        anomalie, met een neerwaartse (negatieve) bijstelling van 2,2 MWp in Q4 
        2014 t.o.v. Q3 2014 (minus 9,8% !)**, waarna 
        de bijplaatsing cijfers in de periode 2015-2017 behoorlijk toenemen (tussen 
        6,5 MWp nieuw in Q1 2015 en 23,1 MWp in Q1 2017). Vanaf 2018 is het "bal" 
        met de toenames bij grootverbruik aansluitingen. Afgezien van het nog 
        "redelijk bescheiden" nieuwe volume van 32,7 MWp nieuw in Q3 
        2018, zijn de bijbouw cijfers ronduit spectaculair geworden: tussen de 
        77,5 MWp in Q2 2018 en het nieuwe record volume, van 97,8 MWp, 
        in het eerste kwartaal van het nieuwe jaar. Dat is al ruim 4 maal het 
        hoogste kwartaal volume in 2017. En zelfs bijna tweehonderd maal zo veel 
        dan in het eerste getoonde kwartaal, Q2 2012. 
      KVB en 
        GVB bij elkaar optellend, komen we op een nieuw historisch totaal 
        volume van bijna 205 MWp voor het eerste kwartaal 
        van 2019. Dat is alweer bijna 10% meer capaciteit dan de ruim 187 MWp 
        nieuwbouw in het voorgaande (record) kwartaal, Q4 2018. 
      Het "resultaat" 
        van deze explosieve toename van de toegevoegde capaciteit achter GVB aansluitingen 
        per kwartaal zal, ook al is het KVB segment tevens zeer fors gegroeid, 
        u inmiddels niet zijn ontgaan. In de blauwe 
        curve (referentie: linker Y-as) heb ik wederom het procentuele 
        aandeel van de groei per kwartaal van het GVB segment ten opzichte van 
        het nieuwe totaal volume weergegeven. Met de groei van de residentiële 
        sector in met name 2012-2013 is gemiddeld genomen het aandeel van GVB 
        op totaal wat afgenomen, van ongeveer 10% in Q2 2012 tot ruim 5% in Q4 
        2013, met een tussenliggend tijdelijk dieptepunt van slechts 2% in Q1 
        2013. Daarna begon het aandeel van het GVB segment sterk toe te nemen, 
        tot bijna 22% in Q3 2014. Afgezien van de vreemde "anomalie" 
        in Q4 2014 en nog een korte terugval in Q2 2015 is het aandeel van GVB 
        op totaal gemiddeld genomen verder toegenomen. Weliswaar met korte terugval 
        periodes per kwartaal, maar het beeld is duidelijk in progressieve zin. 
        Sedert 2018 zijn hoge aandelen te zien bij het GVB segment. Afgezien van 
        het als geheel matig presterende derde kwartaal van 2018 (met de vakantiemaanden 
        juli en augustus, 113 MWp nieuw, GVB aandeel 29%), claimt het grootverbruik 
        segment in het afgelopen jaar een capaciteits-aandeel wat al in de buurt 
        van de helft van het totale nieuwbouw volume is komen 
        te liggen. In het eerste kwartaal van 2018 claimde het GVB segment zelfs 
        tijdelijk het merendeel, 51,4%. In het eerste kwartaal van het nieuwe 
        jaar ligt het ook op een hoog niveau, 47,8%. Als de SDE portfolio's zoals 
        te verwachten versneld uitgerold gaan worden (met name vanwege de tijdsdruk 
        van verplichte implementatie voor de regelingen SDE 2016 I tm. SDE 2017 
        II), en de residentiële markt niet zeer hoge groeicijfers zal laten 
        zien, is de verwachting, dat in ieder geval in het netgebied van de grootste 
        netbeheerder Liander, het GVB segment de grootste volumes zal gaan inbrengen, 
        "ten koste van" het KVB segment. 
      Hoe dat 
        in andere netgebieden zal uitkristalliseren is nog niet duidelijk bij 
        gebrek aan harde, cijfermatig onderbouwde, actuele info. Maar eerdere 
        cijfers van Stedin lieten al zien dat het aandeel van GVB ten koste van 
        dat van KVB ook rap 
        is gestegen tm. 2018. Een trend die zal doorzetten. Voor Enexis is 
        helaas nog steeds geen informatie over het voor die netbeheerder extreem 
        belangrijke GVB segment gepubliceerd. Bijna alle cijfers van die netbeheerder 
        gaan uitsluitend over de ook daar hard gegroeide kleinverbruikers-markt 
        (zie laatste 
        artikel). U kunt er vergif op innemen: gezien het enorme agrarische 
        achterland bij deze tweede grootste netbeheerder (Noord Brabant, Overijssel), 
        én het feit dat het grootste concentratie gebied voor (reeds gerealiseerde 
        en al beschikte cq. geplande) grote zonneparken, Noord-Oost NL (Groningen, 
        Drenthe) in hun netgebied ligt, is het zeer waarschijnlijk, dat de verhouding 
        GVB / KVB nog sterker in het voordeel van eerstgenoemde zal blijken uit 
        te pakken, dan bij de collegae van Liander.  
      ** 
        In de brondata van Liander zijn in Q4 2014 2 regio neerwaartse bijstellingen 
        geweest t.o.v. Q3 2014, in Flevoland, en in Noord-Holland excl. Amsterdam. 
        In het overzicht zijn nog 2 andere negatieve correcties terug te vinden, 
        voor Gemeente Amsterdam in Q4 2012, en voor Noord-Holland excl. Amsterdam 
        in Q3 2018. Bijstellingen van capaciteiten vind ik vaker terug. Zowel 
        bij netbeheerders (bij Liander in een vroeg stadium zelfs 
        "op grote schaal"), als, de laatste tijd in toenemende mate, 
        in de SDE beschikkingen lijsten van RVO Nederland. Dit geeft aan, dat 
        er met betrekking tot een "betrouwbare" statistiek voorziening 
        op dit zeer belangrijke vlak nog steeds een lange weg is te gaan: de procedures 
        voor aanmelding van exacte capaciteiten zijn blijkbaar nog steeds niet 
        op orde, dus dit soort "bijstellingen" zullen waarschijnlijk 
        nog wel regelmatig gaan voorkomen ! 
       
      (5) 
        Jaargroei cijfers Liander - PV capaciteit † 
      In de 
        hier volgende sectie volgt uitgebreider aandacht voor de gevolgen voor 
        de jaargroei cijfers bij Liander, en wel specifiek die voor de essentiële 
        capaciteits-ontwikkeling. Capaciteit is immers het doorslaggevende aspect 
        waar het de te verwachten zonnestroom productie aan gaat, en met de zeer 
        hard groeiende GVB markt gaat dat een nog belangrijker rol spelen. 
      In de 
        eerste grafiek in deze sectie de nieuwbouw per jaar in absolute cijfers, 
        met als aanvulling het eerste kwartaal resultaat voor 2019, ter illustratie 
        van de impact daarvan. 
       
          
         
      In bovenstaande 
        grafiek de evolutie van de nieuwbouw van PV capaciteit per kalenderjaar 
        bij Liander, gesegmenteerd per regio, en aangevuld met de resultaten voor 
        alleen het eerste kwartaal in 2019 (rechts, gearceerd). De Y-as is hier 
        normaal weergegeven, in tegenstelling tot de latere grafieken (met logarithmische 
        as). De gebieden met de hoogste impact op de totalen zijn onderaan geplaatst 
        (Gelderland), die met de kleinste impact bovenaan (Amsterdam).  
      Mocht 
        u bij de kwartaal cijfers nog "twijfelen", is bij dezen kristalhelder, 
        dat 2018 voor netbeheerder Liander een ronduit spectaculair jaar is geweest. 
        Met 628 MWp nieuwbouw, een factor 2,8 maal het volume in 2017 (223 MWp). 
        En zelfs een factor van bijna 16 maal het volume in 2012 (40 MWp). Een 
        substantieel deel van dit nieuwe volume komt van de hoge groei in de KVB 
        markt. Maar een veel sneller groeiend deel komt uit de projecten markt, 
        gestimuleerd door de SDE subsidie miljarden. De impact van Noord-Holland 
        excl. Amsterdam (165 MWp) en Gelderland 
        (213 MWp) is zeer hoog geweest in 2018, 60% van het totaal volume. 
      In het 
        eerste kwartaal van 2019 is al 205 MWp nieuwbouw gerealiseerd, wat al 
        33% van het totale kalenderjaar volume van 2018 is. Derhalve: bij gecontinueerde 
        trend (niet te voorzien dat die zal afwijken van die in Q1 2019), zal 
        2019 beslist, alweer, een nieuw record jaar gaan worden. Een trend die 
        sedert 2012 voor Liander ongebroken is. Let ook op het hoge relatieve 
        aandeel voor Friesland in 
        Q1 2019, 62 van 205 MWp (30%). Dat was in 2018 nog maar 21% (130 van 628 
        MWp). Er staat alleen al zo'n 126 MWp aan beschikte grondgebonden zonneparken 
        voor die provincie klaar om uitgevoerd te worden, met nog veel meer geplande 
        projecten in het verschiet. Dat laat onverlet, dat de volumes aan beschikte 
        (grondgebonden) projecten voor bijvoorbeeld Gelderland en Flevoland 
        ook zeer hoog liggen (123 resp. 107 MWp), dus het blijft spannend hoe 
        zich dat het komende jaar zal gaan ontwikkelen. En of Friesland "aandeel" 
        zal kunnen winnen t.o.v. haar 2 grote "concurrenten" (Noord-Holland 
        en Gelderland). Ook het aandeel grote rooftops zal hierin natuurlijk een 
        zeer belangrijke aanvullende rol bij gaan spelen. 
      † 
        Gecorrigeerde versie (aanvankelijk per ongeluk NH "incl." Amsterdam 
        > vervangen door NH "zonder" Amsterdam in deze stapelgrafiek; 
        de totalen zijn gelijk gebleven). 
      In de 
        grafieken die hier onder volgen wordt de marktgroei weer uitgesplitst 
        naar regio, en separaat getoond voor KVB, GVB, en totaal volume, met een 
        logarithmische Y-as. 
       
       
          
      In de 
        grafiek hierboven is uitsluitend voor PV capaciteit achter KVB 
        aansluitingen de jaarlijkse groei (en van Q1 2019) getoond, uitgesplitst 
        per regio. Om de grote verschillen tussen de kleinste regio (Amsterdam) 
        en de totalen in het KVB register (bruine 
        kolommen) te tonen, is gekozen voor een logarithmische 
        Y-as. 
      De toename 
        van de jaarlijkse groei in - met name - de residentiële sector is 
        fenomenaal geweest. van 57 MWp in 2012 tot een zeer hoge 342 MWp in 2018 
        (factor 6 maal zo hoog). In Q1 2019 is alweer een zeer hoog volume opgegeven 
        in de Liander cijfers, 107 MWp. Dat is al 31% van het 
        totale volume in heel 2018, dus dat belooft wat voor het jaarcijfer voor 
        2019, als de trend niet "breekt". Dit, gezien de mogelijke commotie 
        rond aankondigingen voor een nieuw "subsidie model" voor kleinverbruik, 
        i.p.v. het klassieke "salderen" van zonnestroom, wat nog steeds 
        niet is uit te sluiten. 
      De trends 
        per regio wisselen door de bank genomen niet in extreme mate. Wel is het 
        zo dat, gebaseerd op analyses van trendlijnen bij de afzonderlijke regio, 
        niet getoond, de progressie van de capaciteits-toename achter KVB aansluitingen 
        bij Flevoland en Friesland 
        gemiddeld wat minder sterk is dan bij de andere regio. Zuid 
        Holland noord lijkt een inhaalslag te maken met de jaargroei 
        cijfers, en heeft Flevoland in 2018 zelfs ingehaald. In Q1 2019 is het 
        verschil echter nog maar klein. Noord Holland 
        incl. Amsterdam lijkt in het eerste kwartaal van 2019 
        iets in te lopen op Gelderland. 
        Op detail niveau zijn de verschillen vaak wat opvallender. Zo ervoer Amsterdam 
        in 2013 blijkbaar een opvallende "dip", terwijl alle andere 
        regio gewoon flink door groeiden. Ook in 2016 was er in de hoofdstad een 
        lichte terugval, evenals in Noord Holland inclusief A'dam, en ook bij 
        Zuid Holland noord. Gelderland liet juist in 2014 een iets lagere jaargroei 
        zien dan in 2013. 
      Als we 
        uitgaan van een mogelijk "gemiddelde" kwartaal groei voor de 
        KVB markt in het eerste kwartaal van 2019 (107 MWp), zou dit idealiter 
        kunnen resulteren in bijna 430 MWp nieuwbouw in alleen het KVB segment 
        in Liander gebied. Dat zou op bijna 90 MWp extra jaargroei kunnen komen, 
        ongeveer een kwart meer dan de groei in 2018. Onduidelijk 
        is echter nog óf de markt zal reageren op negatieve signalen vanuit 
        Den Haag m.b.t. salderen van zonnestroom. En, zo ja, wat de cijfermatige 
        impact daarvan dan zou gaan worden. We zullen moeten afwachten wat de 
        nabije toekomst ons op dit punt zal gaan brengen. 
       
       
          
      In navolging 
        van de voorgaande grafiek voor alleen KVB aansluitingen, is hier het exemplaar 
        voor uitsluitend de jaargroei cijfers voor PV capaciteit achter GVB aansluitingen 
        getoond in de desbetreffende Liander regio's. Met rechts de resultaten 
        voor het eerste kwartaal van 2019 toegevoegd (Y-as: logarithmisch). 
      Zoals 
        is te verwachten van de toevoeging van capaciteit bij grote installaties, 
        is het beeld hier nogal heterogeen. Dat hangt nauw samen met wáár 
        in het netgebied in een bepaald jaar de nog vrij lage aantallen grote 
        PV projecten worden gerealiseerd. Dat kan van jaar tot jaar, en tussen 
        de regio's onderling sterk verschillen, wat het resultaat nogal chaotisch 
        maakt in de grafiek. Over het algemeen gesproken is echter de duidelijke 
        gemiddelde toename in de loop van de jaren beslist terug te zien, zoals 
        bij de totaal volumes (bruine kolommen). 
        In 2012 was de totale toevoeging nog 13 MWp. In 2013 was er een terugval 
        in de GVB markt in Liander netgebied, zichtbaar bij de meeste deel regio's. 
        De eerste SDE regimes hebben sowieso relatief lage volumes aan grotere 
        projecten opgeleverd, al was het eerste regime, de uitsluitend voor zeer 
        kleine installaties bedoelde SDE 2008 toen al vijf jaar oud. Vanaf 2013 
        is er dan een duidelijke opwaartse trend zichtbaar. Cumulerend in 67 MWp 
        nieuw volume achter GVB aansluitingen in 2016, gevolgd door een tijdelijke 
        stabilisatie in 2017 (65 MWp nieuwbouw). Echter, zoals al lang duidelijk, 
        record jaar 2018 deed haar naam eer aan. En wist met 286 MWp nieuw PV 
        volume achter GVB aansluitingen het voorgaande jaar 2017 met een factor 
        4,4 ver achter zich te laten.  
      In het 
        eerste kwartaal van 2019 is er alweer een hoog volume van in totaal 98 
        MWp bijgetekend in het GVB register bij Liander. Dat is 34% 
        van het totale jaarvolume in record jaar 2018, wat hoger is dan de 31% 
        bij de KVB aansluitingen. Dit, in combinatie met de notie dat veel grote 
        projecten mogelijk pas in de tweede jaarhelft worden gebouwd, laat wederom 
        zien, dat het GVB segment op het vlak van capaciteits-uitbouw verder aan 
        het inlopen is op de KVB markt. En als er in laatstgenoemde sterke negatieve 
        "signalen" gaan luiden, die de progressie ervan gaat smoren, 
        kan het inloop tempo nog hoger gaan worden. Het blijft spannend om te 
        zien of dergelijke verwachtingen ook daadwerkelijk uit gaan komen. De 
        markt is complex en verandert waar je bijstaat. Prognoses doen blijft 
        extreem tricky. 
      Per deel 
        regio zijn de ontwikkelingen complexer. Amsterdam 
        had na een "redelijke" start in de GVB markt (0,7 MWp in 2012) 
        een zwaar tegenvallend 2013 (0,2 MWp), maar veerde daarna flink op met 
        2,4 MWp in 2014. Daarna was er wederom een terugval, om vanaf 2017 flink 
        te groeien. Met een voorlopig record van bijna 10 MWp achter GVB aansluitingen 
        in 2018. In QI 2019 is ongeveer een kwart daarvan nieuw gerealiseerd. 
        Maar per kwartaal kan er veel geschieden, dus sterke fluctuaties blijven 
        mogelijk. 
      Zuid 
        Holland noord had, in tegenstelling tot alle andere regio's 
        bij Liander, niet in 2013 een "dip" (zelfs: verdubbeling, van 
        0,3 MWp in 2012 naar 0,6 MWp in 2013). De regio viel juist - als enige 
        - behoorlijk terug in 2014, maar groeide daarna flink verder met de GVB 
        projecten. Tot 4,5 MWp in 2017 en zelfs ruim 16 MWp in 2018 (factor 3,6 
        maal nieuw volume in 2017). Het eerste kwartaal van 2019 blijft daarbij 
        achter, met 3,2 MWp. Onvoldoende bij gelijke groei om het resultaat van 
        2018 te halen, maar zoals gezegd: elk kwartaal kan op dit punt opnieuw 
        verrassingen opleveren. Dus wellicht trekt dit in de komende periode nog 
        aan, anders komt het evenaren van de jaargroei in 2018 in gevaar. 
      Ook Flevoland 
        viel sterk terug in 2013, maar klom daarna rap verder omhoog met de jaarvolumes 
        achter GVB aansluitingen. Tot 2017, wat wederom een tijdelijke terugval 
        liet zien (ruim 8 MWp). Dit is, zoals eerder al gememoreerd (artikel 
        26 juli 2018), hoogstwaarschijnlijk het gevolg van de artificiële 
        hoge toevoeging in 2016 (ruim 19 MWp). Toen werd het netgebied van de 
        Noordoostpolder (NOP) door Enexis aan Liander overgedragen. In NOP stond 
        toen al veel PV capaciteit op grote boerderij complexen (derhalve: hoogstwaarschijnlijk 
        grotendeels GVB). Die overdracht heeft dus een hoge impact op de jaar 
        toename in 2016 gehad. Die "dip in 2017" is dus hoogst waarschijnlijk 
        een kunstmatige vanwege voornoemde administratieve cijfer "ingreep". 
        In 2018 was er weer een record volume van bijna 36 MWp, een factor 4,5 
        maal de hoeveelheid toegevoegd in 2017. In QI 2019 is er alweer 10,7 MWp 
        toegevoegd, bijna 30% van het jaarvolume in 2018. Derhalve ook voor Flevoland: 
        een zeer goede start van het nieuwe - record - jaar. 
      Ook Friesland 
        "dipte" vanaf het nog lage niveau in 2012, naar 0,3 MWp nieuw 
        achter GVB in 2013, om te klimmen naar een nieuw volume van 13,5 MWp in 
        2016, en bijna het gelijke niveau in 2017. De provincie voegde een record 
        vermogen toe van bijna 75 MWp in 2018, een factor 5,6 maal het nieuwe 
        volume in het voorgaande jaar. In het eerste kwartaal van het nieuwe jaar, 
        2019, volgde alweer een spectaculair volume van bijna 47 MWp, maar liefst 
        63% van het jaar volume in 2018! Maar dat lag mogelijk deels aan het opleveren 
        van zonnepark de Kie in Heerenveen, en/of mogelijk late bijschrijvingen 
        van 1 of meer eerder gerealiseerde zonneparken. Anders kan dat al zeer 
        hoge volume in het eerste kwartaal voor Friesland slecht verklaard worden. 
      Noord 
        Holland inclusief Amsterdam vertoonde een vergelijkbare 
        "dip" in 2013 (2,2 MWp nieuwbouw achter GVB), klom verder tm. 
        2017 naar een nieuw jaar volume van 18,7 MWp, en wist dat ook spectaculair 
        te verbeteren tot 84,9 MWp nieuwbouw in record jaar 2018 (ruim 4,5 maal 
        volume in 2017). Bovendien het hoogste historische provinciale nieuwbouw 
        cijfer voor GVB aansluitingen binnen Liander gebied opleverend. Gevolgd 
        door een helaas tegenvallend nieuw volume van ruim 14 MWp in het eerste 
        kwartaal van 2019. Dat is slechts 17% van het jaar volume in 2018. Dus 
        de volgende kwartalen hebben het nodige goed te maken, om te voorkomen 
        dat de jaargroei in 2019 gaat stagneren in dit netgebied. 
      Voor 
        provincie Gelderland was 
        de "2013 dip" veel minder opvallend (van 3,6 MWp in 2012 omlaag 
        naar 3,0 MWp), de jaargroei volumes achter GVB aansluitingen zwollen aan 
        tot ruim 20 MWp in 2017, om een voorlopig record niveau te bereiken in 
        2018: 74,4 MWp (factor 3,7 maal het volume in 2017). Het eerste volume 
        in Q1 2019 was beslist weer om over naar huis te schrijven: 22,7 MWp, 
        wat al 31% van het jaar volume in heel 2018 was. 
      Als we 
        er van uitgaan dat het eerste kwartaal van 2019 illustratief voor alle 
        kwartalen zal zijn, zou de nieuwbouw (totaal) van 98 MWp bij GVB installaties 
        op jaarbasis kunnen resulteren in ruim 390 MWp (met de nodige speling 
        naar onder of naar boven). Dat zou in dát geval kunnen leiden tot 
        een groei van dik 100 MWp achter GVB aansluitingen in uitsluitend Liander 
        gebied, een groei van dik een derde van het jaar volume 
        in 2018 (NB: alleen GVB). Dit, in vergelijking met de ongeveer kwart meer 
        jaargroei die zou kunnen resulteren in het KVB segment (zie hierboven). 
        Of dit alles ook zal gaan materialiseren zullen we het komende jaar zien. 
       
       
          
      Uit de 
        in de hier boven behandelde separate jaargroei grafieken voor PV capaciteit 
        achter KVB, resp. GVB 
        aansluitingen, volgt automatisch de totale jaargroei 
        voor de regio in Liander netgebied. De daar uit volgende, hier boven weergegeven 
        grafiek is eerder reeds vertoond, omdat totale jaarcijfers eerder 
        beschikbaar waren (voor laatste exemplaar tm. 2018 zie artikel 
        van 21 januari 2019). Er zijn wel soms - meestal geringe - afwijkingen 
        te vinden in de nieuwe dataset, t.o.v. de oudere jaar cijfers. Mogelijk 
        deels door afrondingsverschillen veroorzaakt, en/of vanwege door Liander 
        doorgevoerde marginale bijstellingen van historische cijfers. Bovenstaande 
        grafiek geeft de laatste stand van zaken in de aan Polder PV verstuurde 
        update weer. Alleen voor de totale jaargroei cijfers heb ik de bijbehorende 
        cijfers getoond. Stijgend van 40 MWp totale nieuwbouw in 2012 (1 MWp minder 
        dan in vorige update), via 110 MWp in 2013 (2 MWp minder), 112 MWp in 
        2014 (2 MWp minder), 160 MWp in 2015 (1 MWp méér dan in 
        vorige versie), 200 MWp in 2016 (3 MWp méér), tot 223 MWp 
        in 2017 (1 MWp méér). Voor 2018 is de totale jaargroei niet 
        gewijzigd, 628 MWp. Dat is nu een factor 2,8 maal het jaarvolume in 2017. 
      Het eerste 
        kwartaal van 2019 geeft een totaal jaargroei volume van 205 MWp te zien. 
        Dat is al bijna 33% van het jaar volume in 2018, wat 
        al een duidelijk teken is, dat 2019 een nieuw record jaar gaat worden. 
        Genoemde 33% ligt tussen de ongeveer 31% bij KVB, en de 34% bij GVB. Als 
        dit kwartaal volume representatief voor de overige kwartalen zou zijn, 
        zou de jaargroei grofweg op zo'n 820 MWp kunnen gaan komen. Als dat zou 
        materialiseren, zou er al in de richting van bijna 200 MWp meer volume 
        in Liander gebied extra geplaatst kunnen worden dan in 2018, een verschil 
        van zo'n 31%. Nogmaals: er zijn de nodige factoren die dat percentage 
        kunnen beïnvloeden, zowel in negatieve als in positieve zin. 
      In de 
        grafiek is de "administratieve anomalie" voor Flevoland weergegeven 
        met een rode accolade (het vermoedelijke volume in de Noordoostpolder, 
        wat van Enexis naar Liander administraties is overgeheveld in 2016). 
       
      (6) 
        Progressie van gemiddelde systeem capaciteit in netgebied Liander (KVB, 
        GVB, totalen) 
      Zeer belangrijke parameters 
        voor evaluatie van statistieken met betrekking tot de evolutie van de 
        zonnestroom markt zijn systeemgemiddelde capaciteiten. Als over 
        grote populaties betrouwbare cijfers voorhanden zijn, of komen, kunnen 
        hiermee betere inschattingen worden gemaakt, als andere relevante parameters 
        in deel-statistieken ontbreken. Met de recente cijfers van Liander zijn 
        nu voor het eerst dergelijke betrouwbare cijfers voor een actuele, bijgestelde 
        reeks data beschikbaar, voor een omvangrijke deel-populatie in Nederland. 
        En dan ook nog over meerdere jaren. Vandaar dat Polder PV hier een aparte 
        sectie aan heeft gewijd. Hieronder de grafische weergave van de berekeningen 
        die Polder PV heeft gedaan op basis van de separate cijfer reeksen voor 
        de aantallen PV installaties, en de daarmee gepaard gaande capaciteiten, 
        per regio. Dit is vervolgens ook gedaan voor de op dit punt wezenlijk 
        verschillende categorieën kleinverbruik (KVB), resp. grootverbruik 
        (GVB). En nog eens, voor de totale volumes in Liander netgebied. 
       
          
      Voor 
        het kleinverbruikers-segment (KVB) zijn per Liander regio de opgegeven 
        capaciteiten in MWp met een factor duizend vermenigvuldigd om aan het 
        totale vermogen in kWp te komen, en vervolgens is de uitkomst gedeeld 
        door het aantal installaties in het betreffende deel-gebied. De resultante 
        is het systeem-gemiddelde vermogen van de installaties in kilowattpiek 
        (kWp). De "normale" wijze van uitdrukken voor het grootste deel 
        van de PV markt (honderdduizenden installaties betreffend). Pas bij zeer 
        grote installaties hebben we het over opgestelde capaciteit in MWp, maar 
        daar zijn er vooralsnog niet zo heel erg veel van.  
      In bovenstaande 
        grafiek is die systeemgemiddelde capaciteit voor de reeds uit enorme aantallen 
        bestaande KVB markt weergegeven voor de verschillende door Liander onderscheiden 
        regio. Hierbij is de evolutie vanaf het eerste te berekenen kwartaal (Q1 
        2012) weergegeven, tot en met de eerste resultaten voor Q1 2019. 
      De algemene 
        trend is dat na een snelle stijging van de gemiddelde systeemcapaciteit 
        in de eerste 2 jaar, de groei veel minder hard is gegaan, en de toename 
        veel geleidelijker is geweest over de getoonde rest periode. De laagste 
        historische gemiddelde waarde zien we terug bij Noord-Holland 
        exclusief Amsterdam, maar die regio is later wat dat gemiddelde 
        betreft bijgetrokken, en zit in Q1 2019 inmiddels, samen met Zuid-Holland 
        noord, en Noord-Holland 
        inclusief Amsterdam, ongeveer op hetzelfde niveau (plm. 
        3,4 kWp per installatie gemiddeld). Dat ligt echter duidelijk lager dan 
        het gemiddelde van alle installaties in Liander netgebied, weergegeven 
        in de zwarte lijn, die evolueert van 2,14 kWp eind Q1 
        2012, tot 3,81 kWp eind Q1 2019. Dat is een toename van 78% 
        van de gemiddelde systeemgemiddelde capaciteit in het netgebied van Liander, 
        over de getoonde periode.  
      In Gelderland 
        lag de systeemgemiddelde capaciteit aanvankelijk iets onder die van het 
        totale gemiddelde (2,06 kWp), maar in de loop van de tijd is dit beduidend 
        bovengemiddeld uitgepakt. Tot 4,02 kWp eind Q1 2019, wat 5,5% boven het 
        gemiddelde voor alle regio ligt. 
      In Flevoland 
        startte de systeemgemiddelde capaciteit op het niveau van dat voor het 
        hele Liander gebied (2,14 kWp), steeg rap, en vertoonde vervolgens een 
        grillig verloop tussen 2014 en 2017. De max., 4,62 kWp in Q1 2016, viel 
        samen met de overheveling van de Noordoostpolder, van de administratie 
        bij Enexis, naar die van Liander, wat mogelijk de oorzaak is geweest van 
        dat grillige verloop. In 2017 zakte het systeemgemiddelde vermogen weer 
        wat in, ging vrijwel gelijk op met dat voor Friesland, 
        (wat als pionier op het vlak van PV relatief hoog in de boom begon, met 
        3,29 kWp in Q1 2012). En eindigde uiteindelijk, eind Q1 2019, toch weer 
        wat hoger. Flevoland 4,27 kWp gemiddeld, Friesland op 4,19 kWp. Door het 
        lage startpunt van Flevoland begin 2012, is de toename daar het grootste 
        geweest: vrijwel een verdubbeling van de gemiddelde systeemcapaciteit 
        over de afgebeelde periode van 7 jaar. 
      Amsterdam 
        als gemeente heeft een beduidend afwijkende ontwikkeling laten zien. Ze 
        begon in Q1 2012 relatief hoog, met 3,10 kWp gemiddeld iets onder toen 
        "kampioen" Friesland. Maar na wat aarzelingen zakte het niveau 
        uiteindelijk wat terug, en eindigde de gemeente met een gemiddelde systeem 
        capaciteit in Q1 2019 die als enige van de Liander regio iets lager 
        lag dan de startwaarde: 3,07 kWp (tevens laagste niveau van alle Liander 
        "regio", begin 2019). Dit komt hoogstwaarschijnlijk door het 
        feit dat, als dichtbevolkte gemeente, Amsterdam wel grote hoeveelheden 
        (zeer) kleine residentiële systemen heeft kunnen realiseren binnen 
        haar gemeentegrenzen, maar dat de ontwikkeling bij de (zeer) grote projecten 
        relatief bescheiden is geweest. Ook zijn er grote aantallen panelen op 
        huurwoningen aangebracht, die meestal zeer kleine installaties betreffen 
        van 4 tot maximaal 8 panelen. De combinatie van deze factoren resulteert 
        in een zwaar door de "kleinschalig gedomineerde" residentiële 
        ontwikkeling, en een iets verminderde gemiddelde totale systeem capaciteit. 
        In grote regio zoals Friesland, wordt die ontwikkeling zelfs in de KVB 
        markt gedomineerd door PV installaties op grote woningen (die Amsterdam 
        beslist niet in die getalen heeft), waardoor het systeemgemiddelde daar 
        "beduidend" hoger uitpakt. 
      Dit alles laat onverlet, 
        dat de spreiding tussen de uiterste data punten bij de KVB categorie binnen 
        redelijke grenzen blijft liggen. In Q1 2012 was de verhouding max : min 
        waarde een factor 2,1. Voor Q1 2019 is die verhouding 
        zelfs nog lager geworden: factor 1,4. De spreiding tussen 
        de uitersten is dus zelfs afgenomen. Wat gezien het karakter van de KVB 
        markt dominerende residentiële installaties niet zeer vreemd is. 
       
       
          
         
      Zoals 
        in de vorige grafiek weergegeven voor het kleinverbruik segment ditmaal 
        een vergelijkbare grafiek voor de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit 
        voor uitsluitend de PV projecten achter grootverbruik (GVB) aansluitingen. 
        De verschillen met KVB zijn evident, en majeur. Dat ligt natuurlijk aan 
        de totale onvergelijkbaarheid van deze twee deelmarkten. Iets wat je heel 
        erg goed op het netvlies dient te hebben, om niet hele vreemde gevolgtrekkingen 
        te maken op basis van veralgemeniseerde cijfers die geen onderscheid maken 
        tussen deze twee essentieel verschillende deel-markten. 
      Uiteraard 
        is er ook "een" - beter gezegd "fenomenale" - evolutie 
        van de gemiddelde systeemgemiddelde capaciteit geweest in de grootverbruikers-markt. 
        Waar alle deelgebieden ongeveer rond het totale gemiddelde zijn gestart 
        in Q1 2012 (7,43 kWp gemiddeld, zwarte lijn, let wel: 
        gekoppeld op een GVB aansluiting !), met slechts relatief bescheiden neerwaartse 
        (1,10 kWp Zuid-Holland noord) 
        resp. opwaartse maxima (14 kWp Flevoland), 
        is de ontwikkeling vooral vanaf 2015 ronduit explosief geweest. Dit heeft 
        uiteraard "alles" te maken met de daadwerkelijke implementatie 
        van grote projecten onder de diverse SDE regelingen (met name uit de succesvolle 
        SDE 2014), die in de daar op volgende jaren steeds groter zijn geworden. 
      De ontwikkeling 
        is daarnaast ook vrij chaotisch verlopen, zoals de curves per deelgebied 
        goed laten zien. Dit heeft te maken met het feit, dat slechts weinig (zeer) 
        grote projecten zelfs op gebieds-niveau een hoge impact op het systeemgemiddelde 
        van de hele regio kunnen hebben. Als in het opvolgende kwartaal 
        vervolgens op het gebied van dergelijke grote projecten dan niets, of 
        slechts weinig geschied (wat vaak voorkomt), zakt het totale systeemgemiddelde 
        voor het hele gebied, na een korte piek, weer tijdelijk in. Pas als er 
        structureel veel grote projecten "continu" bij komen, 
        is te verwachten dat die curves een wat gladder verloop zullen krijgen. 
        Maar daar is met de huidige bekende ontwikkeling vooralsnog geen sprake 
        van. Daarvoor gaat het op de projecten markt nog om te weinig volumes. 
        Die dan ook nog zijn verdeeld over het hele land, en Liander daar slechts 
        een gedeelte van op haar grondgebied krijgt. 
      Het grillige 
        verloop van de verschillende regio heeft ertoe geleid dat er twee ver 
        uit elkaar liggende extremen zijn ontstaan. Het minimum voor - uiteraard 
        in haar mogelijkheden fors beperkte - Amsterdam, 
        wat eind Q1 2019 een systeemgemiddelde capaciteit van 87 kWp in het GVB 
        segment had staan. Wat, rekenend met een conservatief totaal gemiddeld 
        250 Wp module, grofweg zo'n 348 panelen gemiddeld per installatie zou 
        kunnen inhouden. Het maximale extreem ligt bij de vér van de andere 
        regio weg gelopen provincie Friesland. 
        Wat, zeer waarschijnlijk door de implementatie van een paar grote zonneparken, 
        eind Q1 2019 al op een systeemgemiddelde capaciteit van 355 kWp is gekomen. 
        Of dat zo blijft is de vraag, het kan best dat er een tijdje weinig meer 
        gebeurt op het vlak van grote zonneparken, en dat een nieuw kwartaal gemiddelde 
        lager komt te liggen.  
      Flevoland 
        is, met haar vele boerderijen vol zonnepanelen, en een eerste paar grondgebonden 
        zonneparken, een goed nummer twee, met een systeemgemiddelde capaciteit 
        van 216 kWp. Deze 2 provincies trekken het totale systeemgemiddelde voor 
        de gehele GVB populatie bij Liander zo hard omhoog, dat alle andere regio's 
        systeemgemiddelde capaciteiten hebben die al langere tijd ónder 
        het gemiddelde voor heel Liander liggen (zwarte lijn). 
      Hoe het 
        ook zei: het verschil tussen de twee extremen Amsterdam en Friesland is 
        op dit punt een factor 4,1 geworden (bij KVB lag het 
        verschil tussen de extremen op een veel lager niveau, factor 1,4). In 
        Q1 2012 was het verschil tussen de "extremen" nog een factor 
        12,7. Derhalve is ook hier een - substantiële - 
        verkleining van de afstand tussen de extremen duidelijk geworden, in de 
        loop van de tijd. Dat komt natuurlijk ook doordat het tegenwoordig om 
        véél meer installaties gaat dan de paar die begin 2012 nog 
        in de administratie van Liander verschenen, in de GVB categorie. Hoe meer 
        installaties per gebied, hoe kleiner de afwijking van de gemiddeldes zullen 
        gaan worden. 
      Het gemiddelde 
        van alle regio is in ieder geval wat de systeemcapaciteit betreft voor 
        het hele Liander gebied gestegen, van 7,43 kWp (Q1 2012) naar al een zeer 
        hoge 187 kWp, in Q1 2019. Dat is een zeer heftige toename van maar liefst 
        2.417 procent. Extreem veel groter dan de bescheiden 
        78% toename in het KVB marktsegment. En een zoveelste teken aan de wand, 
        dat de (enorme) schaalvergroting in de projectenmarkt al langer een feit 
        is. Zoals eerder al expliciet getoond op basis van het eigen onderzoek 
        aan de inventarisatie van grote projecten door Polder PV (artikel 
        28 januari 2019).  
       
       
          
         
      Tot slot 
        in dit belangrijke drieluik, de evolutie van het systeemgemiddelde vermogen 
        per regio in Liander netgebied, voor alle installaties bij elkaar opgeteld, 
        dus KVB + GVB. Hieruit volgt een "systeemgemiddelde 
        per netbeheerder", die als richtlijn gebruikt kan worden voor cijfers 
        van andere netbeheerders, mits deze een niet te sterk afwijkend 
        profiel zullen hebben van de bij hen aangesloten PV installaties. Daar 
        moet prudent mee omgegaan blijven worden, want zoals provincie Flevoland 
        in Liander netgebied al laat zien, zijn vreemde afwijkingen in de cijfer 
        evolutie beslist zelfs op het vlak van systeemgemiddelde capaciteit mogelijk. 
        Zoals eerder al gesteld, is dat in dit specifieke geval waarschijnlijk 
        een tijdelijk effect van het "administratief overnemen" van 
        een forse hoeveelheid installaties en capaciteit bezittend gebied, genaamd 
        de Noordoostpolder, van collega netbedrijf Enexis. 
      Dat laat 
        onverlet dat er beslist bruikbare informatie uit deze grafiek valt te 
        halen. Het gemiddelde van alle installaties is bij Liander ge-evolueerd 
        van 2,7 kWp in Q1 2012, tot 5,74 kWp in Q1 2019 (zwarte lijn). Een toename 
        van 113% in 7 jaar tijd. De toename is relatief gelijkmatig 
        verlopen, op een "hobbeltje" na in 2017-2018. Dat laat onverlet, 
        dat het beeld per regio wat "onrustiger" is, wat te maken heeft 
        met ongelijkmatige toenames in, met name, de grote projecten markt. Die 
        hun effect sorteren tot op het systeemgemiddelde niveau van de hele populatie 
        in het betreffende gebied. Zo liet Amsterdam 
        een vrij plotselinge toename van dat systeemgemiddelde zien in de eerste 
        helft van 2014, waarna de evolutie langdurig afvlakte (met name vanwege 
        de dominante stempel drukkende kleine residentiële installaties in 
        de hoofdstad).  
      De berekende 
        extremen in deze totaal grafiek voor Liander zijn als volgt: Systeemgemiddelde 
        capaciteit 1,68 kWp (Zuid-Holland noord) 
        resp. 3,67 kWp (Amsterdam) in Q1 2012, een verschil factor van 2,2 
        in het voordeel van laatstgenoemde regio. In het eerste kwartaal van 2019 
        is de laagste waarde aan de onderzijde wederom door Zuid-Holland noord 
        gescoord, 4,57 kWp. En was het ditmaal Flevoland, wat met 7,89 kWp (niet 
        ver onderboden door Friesland, 
        7,8 kWp), het maximum aangaf. Het verschil tussen deze twee extremen is 
        dus ook weer lager geworden dan begin 2012, een factor 1,7. 
         
      Provincie 
        Gelderland, aanvankelijk 
        ondergemiddeld op het vlak van de systeemgemiddelde capaciteit, en in 
        2013-2015 licht bovengemiddeld, lijkt als aardig representatieve provincie 
        te kunnen worden opgevat voor het hele netgebied van Liander: de curve 
        ligt sedert 2016 redelijk dicht bij het gemiddelde voor het volledige 
        verzorgings-gebied van deze netbeheerder. Alleen duikt de provincie sedert 
        2018 weer iets onder de gemiddelde curve. 
      Amsterdam 
        is ook hier weer redelijk uitzonderlijk, met behoorlijk wat grilligheid 
        in de curve, en een niet sterk stijgend gemiddelde systeemcapaciteit voor 
        alle installaties bij elkaar. Deze ontwikkelde zich van 3,67 kWp (Q1 2012) 
        naar 4,82 kWp in het eerste kwartaal van 2019. Weliswaar een toename van 
        31% over die periode, maar beduidend minder sterk stijgend dan het gemiddelde 
        voor het hele netgebied.  
       
       
          
         
      In deze 
        grafiek een overzicht van de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit 
        per regio in het hele Liander netgebied, voor de nieuw toegevoegde 
        volumes in de kalenderjaren 2013 tot en met 2018 (in kWp). Per deelgebied 
        heb ik daarbij ook qua kleur bijpassende rechtlijnige (gestreepte) trendlijnen 
        door Excel laten berekenen, om de gemiddelde evolutie trend weer te geven. 
        Het gemiddelde voor het volledige netgebied van Liander, weergegeven in 
        bruine kolommen achteraan 
        elk kalenderjaar, heeft een dikke zwarte streepjeslijn 
        gekregen om deze gemiddelde trend voor heel Liander te benadrukken. De 
        bijbehorende cijfer-waarden staan boven de kolommen weergegeven. Voor 
        alleen kleinverbruik, zie de tweede grafiek in 
        deze paragraaf, voor grootverbruik tot slot, de laatste 
        grafiek.  
      Duidelijk 
        is dat in alle opzichten een flinke progressie van de systeemgemiddelde 
        capaciteit van de nieuwe installaties per kalenderjaar is opgetreden, 
        voor alle regio in Liander gebied. Voor het hele netgebied, van 4,09 kWp 
        in 2013 tot en met 7,33 kWp in 2018 (stijging in 5 jaar tijd: 79%). Voor 
        Amsterdam,  
        Zuid-Holland noord, Noord-Holland 
        incl. Amsterdam en Gelderland 
        gemiddeld genomen (meestal) onder het gemiddelde voor heel Liander. 
        Maar ook met opvallend van elkaar afwijkende trendlijnen. Een duidelijk 
        hogere hellingshoek dan het totale gemiddelde hebbend voor Noord-Holland 
        incl. Amsterdam. Tot een relatief zeer lage hellingshoek bij alleen Amsterdam. 
         
      Friesland 
        en, vooral, Flevoland, springen 
        boven alles uit op dit vlak. Met sowieso veel hoger gemiddelde systeem 
        capaciteiten per kalenderjaar in die regio. Maar ook hellingshoeken in 
        de trendlijnen die een stuk steiler zijn dan bij het gemiddelde voor heel 
        Liander. Bij Flevoland nam de gemiddelde systeemcapaciteit toe van 5,38 
        kWp (2013) naar 11,23 kWp (2018), voor alle installaties (KVB + GVB). 
        Een stijging van 109%. De oorzaak van zowel de relatief hoge systeemgemiddeldes, 
        als de sterke toename ervan in de loop van de tijd in Flevoland en Friesland: 
        naast de paar (nog relatief schaarse) grondgebonden zonneparken vinden 
        we vooral relatief veel boerderijen en -complexen met zeer veel zonnepanelen 
        in deze regio. Die per stuk steeds groter worden, bovendien uitgerust 
        met zonnepanelen met steeds hoger hebbende module vermogens dan wat in 
        2013 nog gangbaar was (globaal genomen evolutie van ongeveer 250 Wp in 
        2013 tot, in 2018, zo'n 280 Wp, en verder toenemend). 
      De trendlijnen 
        geven de gemiddelde trends per regio weer. Ook duidelijk is, dat er geen 
        constante groei is, maar soms fors schommelende groei van jaar tot jaar. 
        Bij Flevoland is dat zeer duidelijk te zien: de gemiddelde systeem capaciteit 
        varieerde in de periode 2016-2018 van 9,86 kWp via 4,91 kWp tot wederom 
        11,23 kWp bij de nieuwe installies per jaar. Al te gemakkelijke aannames 
        over ontwikkelingen van de systeemgemiddelde capaciteit per kalenderjaar 
        dienen dan ook terzijde geschoven te worden. Ze kunnen ten eerste fors 
        variëren van jaar tot jaar. En ze zijn sterk afhankelijk van de regio 
        die wordt bekeken. Uiteraard zullen vergelijkbare waarschuwingen ook gelden 
        voor regionale kalenderjaar cijfers in andere netgebieden, zoals die van 
        Enexis en de Stedin groep.  
       
       
          
         
      Hierboven 
        wordt een vergelijkbare grafiek getoond als die voor het hele netgebied 
        van Liander (KVB + GVB). Deze toont echter uitsluitend de evolutie bij 
        de belangrijke deelmarkt achter KVB aansluitingen. Bij 
        de gemiddelde trend in de jaren 2013 - 2018 blijkt de gemiddelde systeemcapaciteit 
        voor de nieuwe installaties per jaar vrijwel stabiel te zijn, met slechts 
        geringe afwijkingen boven en onder de hier bijna horizontaal liggende 
        trendlijn (zwarte streepjeslijn) over deze periode (minimum 
        3,61 kWp in 2017, maximum 4,04 kWp in 2018). In het Solar 
        Trendrapport 2019 wordt geclaimd dat de systeemgemiddelde capaciteit 
        "per woning" in heel Nederland van 2017 tot 2018 gestegen zou 
        zijn van 3,45 tot 3,69 kWp (groei van 7%). De gemiddelde systeem capaciteit 
        in het KVB segment bij Liander is in die jaren toegenomen van 3,61 naar 
        4,04 kWp, een stijging van zelfs 12%. Vergeet hierbij a.u.b. niet dat 
        residentiële ("woning") installaties weliswaar dominant 
        zijn in het KVB segment, maar dat er ook behoorlijk wat "iets grotere" 
        installaties onder KVB vallen, zoals talloze systemen op het MKB, op winkels, 
        scholen, stichtingen, kleine sporthallen, e.d. Derhalve is het niet vreemd 
        dat de data voor KVB bij Liander iets hoger liggen. 
      Ook bij 
        het KVB segment zien we verschillend georiënteerde trendlijnen in 
        de getoonde periode. Positief stijgend zoals in Noord-Holland 
        incl. Amsterdam. Bijna de gemiddelde totaal trend volgend 
        zoals Amsterdam, Zuid-Holland 
        noord, en (licht dalend) Gelderland. 
        Tot opvallend dalend in het geval van Friesland, 
        en, met name, Flevoland. 
        Deze laatste dalende trends bij alleen KVB worden in die twee provincies 
        bovenmatig, en sterk gecompenseerd door de fors groeiende systeemgemiddelde 
        capaciteiten bij de nieuwe jaarlijkse GVB installaties (volgende 
        grafiek), waardoor de totale groei (KVB + GVB) in die regio wordt 
        overgecompenseerd in positieve richting (zie de voorgaande 
        grafiek).  
       
       
          
         
      De laatste 
        grafiek in deze sectie geeft de zeer forse fluctuaties in de evolutie 
        van de systeemgemiddelde capaciteit van de nieuwe installaties per kalenderjaar 
        weer bij uitsluitende de grootverbruik (GVB) projecten in de diverse deelgebieden 
        bij Liander. Ondanks het feit dat hier over een heel jaar wordt gemiddeld, 
        blijven de variaties van jaar tot jaar aanzienlijk, waardoor de resulterende 
        gestreepte trendlijnen per regio ook sterk afwijkende hellingshoeken blijken 
        te hebben gekregen. Gemiddeld genomen over het hele netgebied van Liander 
        (zwarte streepjeslijn behorend bij de bruine 
        kolommen), neemt de gemiddelde capaciteit van de nieuw 
        toegevoegde installaties per jaar achter GVB aansluitingen zeer fors toe. 
        Van 84 kWp in 2013, tot 315 kWp in 2018 (275 procent groei). Echter, aan 
        het fors lagere gemiddelde nieuwe systeemvermogen in 2016, de "max." 
        in 2017, en de weer fors terug gevallen gemiddelde capaciteit in 2018 
        zien we, dat zelfs over alle deelgebieden uitgemiddeld, er beslist ook 
        weer forse variaties in deze belangrijke parameter kunnen optreden.  
      Fluctuaties 
        per deelgebied zijn zeer hoog, met name bij Flevoland 
        (gemiddeld matig groeiende trendlijn, zeer lage capaciteit per installatie 
        in 2013, extreem hoog in 2014) en Friesland 
        (trendlijn met de hoogste positieve hellingshoek van allemaal). Voor Amsterdam 
        loopt de trendlijn voor de gemiddelde nieuwe systeem capaciteit over de 
        getoonde periode vrijwel horizontaal, maar per jaar kunnen grote variaties 
        optreden (zoals met name in 2013, zeer laag scorend, en 2014, extreem 
        hoog t.o.v. gemiddeld). De verschillen tussen de regio blijven ook in 
        2018 zeer groot. Van een zeer lage gemiddelde systeemcapaciteit in het 
        GVB segment voor Amsterdam (155 kWp). Tot een extreem hoge voor Friesland 
        (637 kWp, meer dan het dubbele t.o.v. het gemiddelde voor alle regio in 
        dat jaar). 
      Door 
        de bank genomen werd met name in het jaar 2017 binnen het GVB segment 
        kennelijk een grote populatie projecten in gebruik genomen met in alle 
        deelgebieden hoge gemiddelde systeem capaciteiten. In andere jaren zijn 
        de verschillen tussen de deelgebieden onderling echter zeer fors. Dit 
        uit zich uiteindelijk dan ook in de nogal grote variaties bij de systeemgemiddelde 
        vermogens van alle installaties (KVB + GVB), getoond in de eerste 
        grafiek in deze sectie. 
      De boodschap 
        van dit alles: het is in ieder geval voor alleen het GVB segment lastig 
        om een goede gemiddelde parameter te vinden die universeel voor 
        alle deelgebieden geldt. Bij alleen kleinverbruik is het al een stuk eenvoudiger 
        (variatie fors minder), maar ook in andere netgebieden zal van regio tot 
        regio, en van kalenderjaar tot kalenderjaar, de optredende variatie fors 
        zijn. En waarschijnlijk voorlopig ook zo blijven, gezien de bevindingen 
        gedestilleerd uit de primaire cijfers van netbeheerder Liander. 
      Het lijkt 
        daarom verstandig om in ieder geval de resultaten "gelumpt" 
        te bekijken, zoals getoond in de eerste grafiek in deze sectie. En de 
        parameters voor de totale volumes (KVB + GVB) als uitgangspunt te nemen, 
        indien men trends zou willen extrapoleren naar cijfers bij andere netbeheerders. 
        Uiteraard altijd met de nodige voorbehouden, zo lang harde kerncijfers 
        bij andere netbeheerders afwezig zijn of gebrekkig. 
       
      (7) 
        Jaargroei cijfers Liander in perspectief - aantallen installaties en capaciteit 
      In deze sectie presenteer 
        ik twee andere grafieken, een voor groei van de aantallen installaties, 
        en een al eerder getoond exemplaar voor de jaargroei cijfers van de capaciteit. 
        Met daarbij toenames van de jaargroei volumes t.o.v. het voorgaande jaar, 
        daar waar voldoende info beschikbaar is. 
       
          
         
      In bovenstaande 
        grafiek in de oranje curve 
        (referentie: rechter Y-as) de accumulatie van de totale aantallen PV installaties 
        in het gehele Liander netgebied, in duizend-tallen, per kwartaal ("EOQ"). 
        Voor elk laatste kwartaal heb ik in cijfers het eindejaars-volume getoond. 
        Progressie van 21 duizend installaties eind 2014 tot 272 duizend systemen, 
        eind 2018. Waarna de toevoeging van het eerste kwartaal van 2019 de teller 
        reeds op zo'n 297 duizend installaties bracht (cijfer in grijs weergegeven, 
        uiteraard nog geen "jaargroei volume"). Waarmee het volgende 
        kwartaal, Q2 2019, de 300.000 exemplaren beslist zal laten overstijgen. 
        De progressie is, met name vanwege de forse groei in de residentiële 
        markt (KVB segment), sedert begin 2018 hard gegaan, daarbij een opvallende 
        knik in de accumulatie lijn veroorzakend. De groei tussen 2017 en 2018 
        bedroeg zo'n 46% t.o.v. het eindejaars-volume van 2017. 
      In blauwe 
        kolommen de berekende procentuele toenames van de jaargroei 
        cijfers, voor zover deze achterhaald konden worden met het huidige beschikbare 
        cijfermateriaal (referentie: linker Y-as). De jaargroei van de aantallen 
        nieuwe installaties in 2015 was 32% hoger dan de groei in 2014 (de vergelijking 
        is YOY t.o.v. YOY-1). De toename in 2016 t.o.v. 2015 was slechts 5%, in 
        2017 verbeterde dat tot 24% meer volume groei dan in 2016. Record jaar 
        2018 wist met bijna het dubbele volume aan installaties de jaargroei in 
        2017 naar de annalen van de historie te verwijzen: de jaargroei lag 96% 
        hoger dan de toename van de aantallen nieuwe PV installaties in 2017. 
       
       
          
      Een vergelijkbare 
        grafiek als hier boven voor de aantallen PV installaties, 
        maar nu voor de totale geaccumuleerde PV capaciteit in het netgebied van 
        Liander, in MWp. Wederom de oranje curve 
        met de rechter Y-as als referentie, in MWp op het eind van elk kwartaal 
        (oranje stippen), en voor de eindejaars-volumes de cijfers toegevoegd. 
        Ook hier is de progressie tussen 2011 (29 MWp, jaar langer cijfers beschikbaar 
        dan bij de aantallen installaties) en 2017 (873 MWp), na een versnelling 
        vanaf Q3 2012, "vrij gestaag" gegaan. Maar 2018 luidde een wezenlijk 
        ander tijdperk in, met een véél hoger groeitempo (nog veel 
        duidelijker dan voor de tempo versnelling bij de aantallen installaties). 
        In een jaar tijd schoot het eindejaars-volume door, van 873 MWp naar 1.502 
        MWp. Bijna een verdubbeling van het eindejaars-volume van 2017. Q1 2019 
        voegde daar nog eens een substantieel deel van ruim 200 MWp aan toe, waarmee 
        de accumulatie voorlopig op 1.706 MWp is gekomen (in grijs weergegeven). 
      Voor 
        de procentuele toename van de jaargroei cijfers (blauwe 
        kolommen, linker Y-as) zijn voor twee jaar eerder dan 
        bij de aantallen installaties cijfers voorhanden. Derhalve kon al voor 
        2013 worden vastgesteld, dat de jaargroei in dat jaar 172% hoger heeft 
        gelegen dan in 2012. Een uitvloeisel van de voor die tijd zeer succesvolle, 
        tijdelijke (en door de PV sector beslist niet gewenste !) aanschaf subsidie 
        regeling vanwege het Lenteakkoord. Daarna stortte het groeitempo tijdelijk 
        fors in. In 2014 was de jaargroei nog maar 3% hoger dan in 2013. Dat verbeterde 
        in 2015, waarbij 42% meer groei van de capaciteit werd geconstateerd dan 
        de groei in 2014. Dit werd stapsgewijs lager in de 2 opvolgende jaren 
        (2016 25% meer groei dan in 2015, 2017 12% meer groei dan in 2016). In 
        record jaar 2018 gingen alle vlaggen weer op donkergroen: de groei in 
        dat jaar was een spectaculaire 182% hoger dan de jaargroei 
        van de PV capaciteit in 2017. 
       
      (8) 
        Prognose eindejaars-capaciteit PV installaties in Liander gebied (met 
        natte vinger in de lucht) 
      Op basis van het evolutiepad 
        van de capaciteits-ontwikkeling in de laatst afgebeelde 
        grafiek, kunnen we een "tongue-in-cheek" prognose proberen, 
        wat het volume in Liander netgebied zou kunnen gaan worden aan 
        het eind van 2019. Dit is natuurlijk een blijvend riskante operatie, omdat 
        er nogal wat factoren invloed hebben op de "gaande installatie trein". 
        Daar onder maatschappelijk verzet tegen, en daarmee gepaard gaande flinke 
        vertragingen voor grote grondgebonden zonneparken (zeer belangrijke contribuanten 
        aan de versnelling van de capaciteits-uitbouw in Nederland !!). Daar aan 
        gerelateerde netcapaciteit problemen. Die vooralsnog vooral in 
        toenemende mate optreden in het netgebied van de collegae van Enexis, 
        al heeft Liander zelf ook al een 
        pagina ingeruimd voor dergelijke probleem gevallen, met verwijzingen 
        naar de specifieke, lokale situaties. Ook zouden "ingrepen" 
        in het SDE subsidie regime beslist voor wijzigingen in de instroom van 
        - beschikte - zonnestroom capaciteit kunnen zorgdragen op de iets langere 
        termijn. De "verbreding" van de SDE richting "andere maatregelen 
        om CO2 uitstoot te beperken dan wel om CO2 uit de lucht te halen" 
        is slechts een van die (majeure) ingrepen van Staatswege. De speelruimte 
        voor grote volumes beschikkingen richting "solar" zal daarmee 
        beslist af gaan nemen, ondanks de voortdurende kosten reducties bij de 
        hardware.  
      Afgezien van bovenstaande, 
        heb ik een simpele trendlijn extrapolatie gedaan zoals ik al langer ook 
        heb gedaan voor de mogelijke ontwikkeling in het CertiQ dossier. Zoals 
        verbeeld in onderstaande grafiek: 
        
      In bovenstaande 
        grafiek in oranje curve 
        de "feitelijk reeds vastgestelde" groei van de accumulatie van 
        PV capaciteit in het netgebied van Liander, per kwartaal. In vetgedrukte 
        cijfers de bijbehorende eindejaars-volumes. Als referentie curve is hier 
        in eerste instantie een rechtlijnige extrapolatie (lange dunne blauwe 
        lijn) van de eindejaars-volumes van 2011 en 2018 gebruikt, 
        die, indien de groei over die periode, en in het vervolg in 2019 even 
        hoog zou zijn geweest, eind 2019 zou kunnen leiden tot een volume van 
        1.700 MWp accumulatie (snijpunt op Y-as). 
      Dit is 
        uiteraard geen plausibel scenario. De groei was immers in de 
        periode tot en met 2017 beduidend lager, dan de hellingshoek van die eerste 
        blauwe lijn weergeeft. Daarna ging echter "het gas er op", en 
        werd de hellingshoek vanaf 2018 beduidend hoger, zoals weergegeven in 
        het tweede, kortere blauwe lijnstuk. Wat ik heb getrokken door 
        het eindejaars-volume in 2018, en het laatst bekende datapunt, Q1 2019. 
        Dit lijnstuk snijdt in de verlenging de Y-as nu op een veel hoger punt, 
        rond de 2.200 MWp, eind 2019. Dit wordt door Polder PV, 
        bij uitblijven van "calamiteiten" in 2019, als nieuw basis 
        scenario gezien voor Liander. 
      Als we 
        een zogenaamde "best fit curve" door de historische 
        (lees: gerealiseerde) datapunten laten berekenen door Excel, in onderhavig 
        geval een 4e graads polynoom (rode stippellijn), en we vervolgen die tot 
        aan het snijpunt met de Y-as, komt die - mogelijk realistischer - waarde 
        uit op ruim 2.400 MWp. Dit zie ik voorlopig als het "maximale" 
        scenario voor Liander, eind 2019. Met daarbij de aantekening, dat bij 
        een verdere groei versnelling in 2019 (met name vanwege de enorme af te 
        wikkelen portfolio aan beschikte SDE projecten), dat maximum beslist nog 
        op een hoger niveau zal kunnen eindigen. Vooralsnog blijven we echter 
        aan de voorzichtige kant met inschatten. 
      Als we 
        bovengenoemde twee extremen, 2,2 resp. (ruim) 2,4 GWp middelen, komen 
        we op een "plausibel" midden scenario uit, van mogelijk 
        (ruim) 2,3 Gigawattpiek geaccumuleerde PV capaciteit in het netgebied 
        van Liander, voor eind 2019. De realiteit zal ons gaan tonen hoe ver Polder 
        PV van dat nu vooralsnog fictieve scenario zal blijken af te wijken... 
       
      Conclusies 
      Met bovenstaande uitgebreide 
        rapportage van recente en historische zonnestroom cijfers van netbeheerder 
        Liander, komt voor het eerst gedetailleerde informatie beschikbaar over 
        de evolutie van zowel de PV installaties achter kleinverbruik- 
        als achter grootverbruik aansluitingen, bij een grote netbeheerder. Zowel 
        wat aantallen installaties betreft, als de daarmee gepaard gaande PV capaciteiten. 
        Hiervoor worden in grafiek vorm tale-telling evolutie paden in de loop 
        van de tijd weergegeven. Illustratief, maar ook nogal complex, zijn de 
        uit bovenstaande data reeksen berekende gemiddelde systeemcapaciteiten 
        die voor zowel KVB als GVB, als voor de totale populatie bij Liander bepaald 
        konden worden. De variatie achter KVB aansluitingen is beperkt, maar beslist 
        aanwezig. De variatie achter GVB aansluitingen is zelfs aanzienlijk, zowel 
        tussen regio's onderling, als met betrekking tot de optredende fluctuaties 
        van kalenderjaar tot kalenderjaar. 
      Het algemene beeld 
        is en blijft: zeer stevige progressie in alle deelgebieden. Zowel wat 
        de residentiële sector betreft (dominant vertegenwoordigd in het 
        KVB segment). Als, met name, in het zeer hard groeiende grootverbruik 
        segment, waarbinnen, vooral gestimuleerd door enorme SDE subsidies, er 
        een aanzienlijke schaalvergroting plaatsvindt, die nog lang niet haar 
        einde heeft bereikt. 
      Voor het eerst worden 
        ook data van (een grote netbeheerder voor) het eerste kwartaal van 2019 
        getoond. Wederom tonen deze een nieuw kwartaal record wat de toegevoegde 
        capaciteit betreft, 205 MWp in Liander gebied (10% meer dan het voorgaande 
        record kwartaal, Q4 2018). De verdeling in Q1 2019 was 107 MWp nieuw in 
        het KVB segment, en al een hoog volume van 98 MWp in het GVB segment. 
        Wat aantallen betreft, blijven de nieuwe volumes PV projecten achter GVB 
        aansluitingen volstrekt in het niet vallen t.o.v. de dominante volumes 
        in de KVB sector, rond de 1% van de totale volumes bij de aantallen. Echter, 
        bij de toegevoegde capaciteiten, wordt een steeds omvangrijker 
        deel door juist dat zeer geringe volume aan GVB installaties ingebracht. 
        Wat dus inhoudt dat het al om zeer grote individuele projecten gaat. Zowel 
        bij de gemiddeldes, als in de uitersten. In het eerste kwartaal van 2019 
        was de claim van GVB op de totale nieuwe capaciteit al bijna 48%, in Q1 
        2018 was het zelfs al ruim de helft van het totaal volume. De verwachting 
        is, dat de GVB markt in Liander gebied een stijgend aandeel zal gaan krijgen 
        op dit punt, ten koste van het KVB deel. Zeker als eventuele (reeds aangekondigde) 
        ingrepen in de salderingsregeling voor KVB systemen tot grote onzekerheid 
        bij een grote populatie potentïele PV systeem kopers zullen gaan 
        leiden. 
       
      Bronnen 
      Polder PV heeft eerder 
        af en toe over PV statistiek cijfers van Liander gepubliceerd. Meest recente 
        artikelen bovenaan: 
      Jaargroei 
        cijfers zonnestroom bij grootste netbeheerder, Alliander, 2018 (21 
        jan. 2019) 
      Nieuwe 
        cijfers Alliander geplaatste zonnestroom capaciteit QIII (12 okt. 
        2018)  
      4e 
        revisie CBS cijfers Nederlandse zonnestroom markt - eerste resultaten 
        compleet nieuwe aanpak (31 jul. 2018, met name paragraaf "Opvallende 
        correctie voor 2014") 
      Nieuwe 
        cijfers Alliander geplaatste zonnestroom capaciteit - afstevenend op nieuw 
        record jaar, 1 GWp reeds ver overschreden. Implicaties voor nationale 
        volumes (26 jul. 2018) 
      Ook 
        klein puzzelstukje (Al)Liander (30 jul. 2014) 
      Zonnestroom 
        in NL vanaf 2013, update 6. Liander schoont PIR op, verschuivingen bij 
        Klimaatmonitor (17 jul. 2014) 
      Polder PV 
        publiceert al enige jaren progressie status updates van zijn omvangrijke 
        spreadsheets met gerealiseerde grote PV projecten. De laatste was van 
        7 november 2018. In de uitgebreide analyse is de laatste jaren ook 
        een overzichtje opgenomen met de verdeling over de diverse netgebieden, 
        inclusief dat van Liander. Zie daarvoor in de laatste update paragraaf 
        5, inclusief de grafiek met 5 parameters per netbeheerder. 
      In eerdere 
        jaren is diverse malen ook nader op de stand van zaken ingegaan bij provincies, 
        gemeentes, en de netbeheerders inclusief Liander in de PIR cijfers bij 
        Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat. Voor overzicht van artikelen, zie 
        onderaan de uitgebreide 
        bijdrage van 26 oktober 2015. 
       
      Samenstelling 
        van data en grafieken voor deze webpagina 9-10 april 2019. Eerste publicatie 
        door Polder PV: 10 april 2019. 
      Eerste tekstuele 
        correcties ingevoerd 11 april 2019. 
        Stapelgrafiek sectie 5 gecorrigeerd (NH "incl." Amsterdam vervangen 
        door NH "zonder" Amsterdam); volledige tekst nagekeken, kleine 
        correcties doorgevoerd dd. 15 april 2019.  
      Indien fouten 
        in de grote hoeveelheid cijfers worden gevonden gaarne bericht 
        aan Polder PV. Waarvoor dank. 
      Alliander 
        heeft medio april 2019 haar grafiek met voortschrijdende evolutie EOQ 
        cijfers van een update voorzien tm. Q1 2019 (alhier) 
        
       
      
       | 
      |