|  |                              
Nieuws 
        & analyses P.V. pagina 189meest 
        recente bericht boven Specials:Hoge zonnestroom 
        productie in januari 2024, bij Polder PV
 Record 
        jaar zonnestroom Liander 2023 - 930 MWp kleinverbruik & 541 MW grootverbruik 
        toegevoegd
 Volledige 
        Stedin update PV kleinverbruik tm. 2023, inclusief Zeeland
 RVO 
        update SDE status 1 januari 2024 - 468 MWp realisatie, 433 MWp beschikkingen 
        kwijt in QIV 2023
 De 
        "ultimate" CBS zonnestroom statistiek update - uitgebreide (eerste) 
        resultaten voor 2022 en medio 2023
 VertiCer 
        update december 2023 - voorlopig slechts 1.298 MWp nieuwe gecertificeerde 
        PV capaciteit in 2023
 5 
        december 2023 - 1 februari 2024  
         
           
             
               
                 
                   
                    
                    
                    1 
                      februari 2024: Goede start van het 
                      nieuwe jaar - "hoge" zonnestroom productie Polder 
                      PV. Na de tegenvallende opbrengsten in 2023, deels 
                      veroorzaakt door wat technische problemen met de oude PV 
                      installatie van Polder PV, gaan we het nieuwe jaar met frisse 
                      moed verder met (volautomatisch) zonnestroom produceren. 
                      Januari haalde bijna een record voor deze maand. In dit 
                      artikel gaan we er wat dieper op in. 
 De 
                      tabel met de producties van de verschillende "sets" 
                      zonnepanelen van Polder PV. Alleen voor januari, er is uiteraard 
                      nog geen cumulatie van meerdere maanden bekend dit jaar. 
                      Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per 
                      groep in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide 
                      specifieke opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), 
                      waarmee de uit verschillende vermogens bestaande deelgroepjes 
                      goed vergeleken kunnen worden. Helemaal rechts, in een separate 
                      kolom, het vergelijkbare staatje voor januari 2023, ontleend 
                      aan het 
                      bericht over die maand, op de Polder PV website.  
                      Wederom deden de 2 kleine, in serie geschakelde Kyocera 
                      paneeltjes het het best, met een specifieke 
                      opbrengst van 34,47 kWh/kWp in januari 2024. De 2 problematische 
                      panelen (rode band) 
                      zaten ongeveer op hetzelfde (lage) niveau van de achterste 
                      vier exemplaren (oranje band), 
                      die in de wintermaanden schaduw vangen van de voorste rij 
                      panelen bij zonnige weer, en daarbij dus altijd "achter 
                      blijven" bij de rest (alleen in die maanden). Het kern-systeem 
                      van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene 
                      band) had een opbrengst van bijna 31 kWh, 
                      wat neerkomt op een specifieke opbrengst van 30,1 kWh/kWp. Vergelijken 
                      we de specifieke producties in januari 2024 met die in januari 
                      2023 (laatste kolom rechts), valt direct op dat januari 
                      dit jaar goed is begonnen, want januari 2023 zat ook al 
                      relatief hoog in de boom met de productie. De productie 
                      verschillen met januari 2023 zijn zelfs tussen de 15 en 
                      30% hoger, en kwamen bijna op een historisch record volume 
                      uit. Het KNMI kwalificeerde 
                      januari 2024 als "zonnig, nat en aan de zachte kant". 
                      Er werden 85 zonuren gemeten, t.o.v. 68 over het langjarige 
                      gemiddelde (referentie periode 1991 - 2020). Meetstation 
                      De Kooy bij Den Helder (abusievelijk in concept KNMI "in 
                      het oosten" gedoopt), zou slechts 79 zonuren hebben 
                      gezien. Station Ell, zuidoostelijk gelegen van Weert (L.) 
                      had er 94. We 
                      zien de "bijna record" opbrengst voor januari 
                      2024 terug in het welbekende maandproductie diagram, wat 
                      Polder PV al vele jaren lang elke maand van een update voorziet. 
 In 
                      deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 
                      10 panelen (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen 
                      kleur. 2024 heeft weer een nieuwe 
                      kleurstelling gekregen. Tot oktober 2001 
                      waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de 
                      producties daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de 
                      rest van de datapunten. Oktober 2010 was het hele systeem 
                      grotendeels afgekoppeld van het net, vandaar de zeer lage 
                      waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen 
                      in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, 
                      de dikke zwarte lijn in de grafiek. Januari 
                      2024 begon ver bovengemiddeld met de maandproductie, voor 
                      de 10 kernsysteem panelen ruim 30,6 kWh. Niet goed te zien 
                      in deze grafiek, is dat ze wel net aan januari 2009 (witte 
                      data punten) voor moest laten gaan, wat nog steeds het record 
                      voor die maand voert, met bijna 31 kWh. Maar januari 2024 
                      komt nu dus wel op een respectabele 2e plek uit, in de datahistorie 
                      van Polder PV's installatie. 
 In 
                      deze nieuwe, vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties 
                      van de laatste vier jaar getoond. Zelfs in zo'n relatief 
                      korte periode zijn de verschillen soms groot in de lange 
                      zomerse periode. Zoals in de maanden mei, juli en augustus. 
                      Het relatieve verschil in maart was het hoogst, omdat die 
                      maand in 2022 zéér 
                      hoog scoorde (zelfs hoger dan de opvolgende maand april). 
                      Januari 2024 start ver bovengemiddeld, met voor de tien 
                      panelen in het kern-systeem, 30,6 kWh, t.o.v. lang-jarig 
                      gemiddeld (2001-2024, zwarte lijn), 23,3 kWh. Het wordt 
                      weer spannend hoe de resultaten in de rest van het jaar 
                      er uit komen te zien. 
 In 
                      deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten 
                      per kalenderjaar voor alle maanden per kalenderjaar, al 
                      is het voor 2024 natuurlijk nog maar tm. eind januari. De 
                      eerste twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de 
                      mediaan, omdat er toen grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig 
                      waren en de producties dus veel lager dan met tien panelen. 
                      Het gemiddelde voor januari is in de laatste oranje 
                      kolom weergegeven en bedraagt (periode 2002-2024) 
                      inmiddels 23,1 kWh voor dit deel-systeem. 
                       We 
                      zien dat er 3 jaren zijn die in die periode hier duidelijk 
                      bovenuit steken. 2009 is nog steeds record houder, met 31,0 
                      kWh productie in januari (34% hoger dan langjarig gemiddeld, 
                      weergegeven in de oranje kolom achteraan). 15 jaar later 
                      heeft januari 2024 inmiddels de 2e positie ingenomen, met 
                      30,6 kWh, op enige afstand gevolgd door januari 2017, met 
                      30,0 kWh. Daarna volgt nog een drietal jaren van lang geleden, 
                      2006, 2005, en 2002, die in de sub-top zitten. In andere 
                      jaren zijn de opbrengsten beduidend, tot veel lager geweest. 
                      Januari 2004 deed het zeer slecht, omdat we toen enkele 
                      uitgevallen micro-inverters hadden, toen ze nog buiten onder 
                      de panelen hingen. Alle micro's zijn in het voorjaar van 
                      2005 naar binnen in huis verplaatst, en gedeeltelijk vervangen 
                      door nieuwe exemplaren, om verdere problemen te voorkomen. In 
                      de grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002 
                      tm. 2023 weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta 
                      streepjeslijn. Deze waarde ligt ditmaal wat hóger 
                      dan het gemiddelde, op een niveau van 23,5 kWh. 
                      De productie in januari 2024 ligt ruim 30% boven deze mediaan 
                      waarde. 
 In 
                      deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de 
                      energie (stroom) productie van het 1,02 kWp basis-systeem 
                      te zien, met elk jaar een eigen kleur. We zien voor het 
                      jaar 2023 (lichtgele kleurstelling), na aanvankelijk een 
                      gemiddelde start in januari-februari, dat, vanwege problemen 
                      met de installatie, de curve duidelijk onder het langjarige 
                      gemiddelde (zwarte streepjeslijn) duikt, in juni een korte 
                      opleving laat zien, om vervolgens weer weg te zakken, naar 
                      een voorlaatste positie, eind van het jaar. Rekenen we 2010 
                      als niet representatief jaar (dakrenovatie, anderhalve maand 
                      niet gerealiseerde productie), is 2023 tot nog toe dus het 
                      slechtste productiejaar in de lange historie van Polder 
                      PV geworden, met een jaaropbrengst van slechts 868 kWh voor 
                      deze deel-installatie. Dat is 2% lager dan het tot nog toe 
                      laagste productie tonende "normale" jaar, 2012 
                      (885 kWh).  De 
                      cumulatieve jaarproducties van de twee hoogst (2003 en 2022), 
                      en slechtst presterende jaargangen (2023, 2012) zijn rechtsboven 
                      naast de Y-as weergegeven, om een indruk van de spreiding 
                      te geven. 2024 
                      begon gelukkig weer met een zeer hoge, "bijna record" 
                      opbrengst in januari, 31 kWh. 
 Data 
                      Anton Boonstra, Siderea.nl, Klimaatakkoord Boonstra 
                      publiceerde al snel 2 kaartjes met de instraling en productie 
                      in januari 2024, per provincie bepaald van opgaves van het 
                      KNMI, en het PVOutput.org portal, van 1.227 grotendeels 
                      residentiële installaties (links onderaan). De 
                      instraling in januari 2024 lag in Nederland gemiddeld een 
                      flinke 20,4% hoger dan in dezelfde maand in 2023, met gemiddeld 
                      24,3 kWh/m². Extremen lagen voor die maand tussen de 
                      23,0 kWh/m² (Fryslán) en 25,9 kWh/m² in 
                      Noord-Brabant. Zeeland en Limburg zaten ook op een hoog 
                      niveau, 25,7 kWh/m², zuid Nederland heeft dus de meeste 
                      instraling mogen ontvangen die maand. De relatieve verschillen 
                      met januari 2023 lagen tussen de 2,5% (Zeeland), en 38,1% 
                      (Limburg). De 
                      gemiddelde specifieke productie opbrengst (van grotendeels 
                      residentiële installaties) lag voor heel Nederland 
                      op 22,7 kWh/kWp in januari 2024, wat, volgens Boonstra, 
                      25,2% hoger lag dan in januari 2023. De extremen lagen in 
                      Fryslân (18,5 kWh/kWp), resp. 24,6 kWh/kWp in welbekend 
                      zonnig Zeeland. Een verschil van bijna 33% t.o.v. Fryslân. 
                      In relatieve zin was het verschil met januari 2023 het kleinst, 
                      en negatief, in Zeeland (-1,8%), het grootst, en flink positief, 
                      in Limburg (+40,4%).  
 Siderea 
                      verwijst al enige tijd voor hun opbrengst prognoses naar 
                      de nieuwe, interactieve Landelijke 
                      Opbrengst Berekening, met meer datapunten dan vroeger 
                      werden vermeld. En komt daarbij voor januari 2024 tot hoge 
                      haalbare specifieke opbrengsten van 26 (de Kooy / Kop van 
                      Noord-Holland) tot 33 kWh/kWp.jr (westelijk Gelderland) 
                      voor goed werkende installaties met "gemiddelde oriëntaties", 
                      ZW of ZO. Tot waarden van 31 tm. 41 kWh/kWp op dezelfde 
                      locaties, voor installaties met optimale oriëntaties, 
                      op pal Z. Voor 
                      de langjarige periode 2001-2020 berekende Siderea voor januari 
                      haalbare opbrengsten tussen de 20 kWh/kWp (noord Drenthe) 
                      en 26 kWh/kWp (Zeeland) voor "gemiddelde oriëntaties", 
                      en 23 en 31 kWh/kWp voor dezelfde locaties, voor "optimale 
                      oriëntaties". Zoals eerder al gememoreerd, zijn 
                      dit allemaal ideale gevallen, veel recenter geplaatste installaties 
                      halen deze prognoses niet, omdat ze onder suboptimale omstandigheden 
                      zijn gerealiseerd. Bovendien komen tijdelijke afschakelingen, 
                      gewild (negatieve stroomprijzen bij dynamisch stroom contract), 
                      dan wel ongewild (spanningsproblemen op het laagspanningsnet, 
                      a.g.v. hoge penetratiegraad van PV op relatief "dun" 
                      uitgelegde netten) vaker voor, wat de werkelijk haalbare 
                      jaarproducties onder druk zet. 
 Op 
                      1 februari werd ook al het maandoverzicht voor januari door 
                      het Nationaal Klimaat Platform gepubliceerd. 
                      Windenergie was de dominante contribuant, zonnestroom had, 
                      vanzelfsprekend, op het totaal bezien, een "beperkte" 
                      inzet. Al kwam die maand 6,2% van de nationale (niet genormaliseerde) 
                      stroom productie al uit zonnepanelen. 31,3% kwam uit wind 
                      op land en op zee, biomassa bracht 7,5% in. In totaal kwam 
                      in januari 45% van de geproduceerde elektriciteit uit hernieuwbare 
                      bronnen, dat was in januari 2023 nog 41%. Er 
                      werd ook een opvallende grafiek getoond van een zeer hoge 
                      berekende piek productie door Visser's energieopwek.nl site, 
                      op 27 januari jl. Toen werd iets meer dan 8 GW aan zonnestroom 
                      momentaan geproduceerd volgens de website, 60% van alle 
                      stroomverbruik werd op die zaterdag door zonnepanelen geproduceerd. 
                      Niet vermeld wordt, dat de daar op volgende zondag zelfs 
                      een berekende piek liet zien van alweer 8,35 GW. Wel 
                      werd fijntjes gemeld, dat "over de wintermaand januari 
                      totaal zonnepanelen evenveel stroom [produceerden] als in 
                      de zomermaand juli 2019". Wat natuurlijk vrijwel uitsluitend 
                      te danken is aan de enorme toename van de opgestelde capaciteit 
                      in ons op dit punt byzondere land (voor laatste officiële 
                      cijfers, zie status 
                      medio 2023, en de uitgebreide 
                      CBS update van Polder PV, met de voorlopige status medio 
                      2023). Het 
                      aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen nam toe met 
                      9%, waarbij ditmaal ook aandacht werd besteed aan de forse 
                      groei van zowel de aantallen nieuwe, als de berekende opbrengst 
                      vermeden fossiele inzet uit warmtepompen. Er zouden (volgens 
                      Dutch New Energy Research, wat ook zonnestroom statistieken 
                      publiceert), 167 duizend nieuwe warmtepompen zijn geplaatst 
                      in 2023, een hoge groei van 50%. De doorbraak is op dit 
                      punt bereikt, alleen in woningen zouden er al 568 duizend 
                      staan. Hun aandeel zou met 30% zijn gestegen t.o.v. januari 
                      vorig jaar, de berekende output, ongeveer 3 petajoule in 
                      januari 2024 (grofweg equivalent aan 833 GWth), zou goed 
                      zijn voor een forse, niet verbruikte, hoeveelheid van 100 
                      miljoen kubieke meter kostbaar aardgas. 
 Energieopwek.nl De 
                       
                      brondata voor het Klimaatakkoord worden als vanouds berekend 
                      door de computers van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl 
                      website). In januari 2024 werd het hoogste gemiddelde 
                      vermogen op de reeds hiervoor genoemde 28e bereikt, met 
                      een berekende output van gemiddeld 1,78 GW over dat etmaal. 
                      Het hoogste niveau in januari 2023 lag op 1,21 GW (18 jan. 
                      2023, aangepaste cijfers, bij eerst-publicatie 
                      was het nl. nog 17 januari, met 1,1 GW). Het dag-record 
                      van 18 januari 2024 komt neer op een berekende zonnestroom 
                      productie van 1,78 (GW) x 24 (uren) = 42,7 GWh. Het hoogste 
                      niveau in januari 2023 was 29 GWh, in januari 2022 lag het 
                      op 23,8 GWh (op 30 januari dat jaar). De berekende output 
                      van de almaar groter wordende populatie PV-installaties 
                      doet zich dus al flink gelden, zelfs in deze "winterse" 
                      maand, met nog korte dagen. Voor 
                      de maand januari 2024 werd de hoogste momentane 
                      output piek voor zonnestroom door energieopwek.nl midden 
                      op de dag echter zowel niet op de 18e, als de eerder genoemde 
                      27e, maar op 19 januari behaald, op een niveau van 8,78 
                      GW. Deze berekende januari piek is al beduidend hoger dan 
                      de hoogste piek berekend voor de voorgaande maand, december 
                      2023. Die werd in die maand op de 2e behaald, met 5,1 GW. 
                       Het 
                      absolute record tot nog toe zou op 13 juni 2023 zijn behaald, 
                      met een momentane (berekende) output van maar liefst 15,83 
                      GW (weer iets lager dan voorheen berekend, en nu even hoog 
                      als de daar op volgende dag). De verwachting is, dat, gezien 
                      de flink gegroeide PV capaciteit in Nederland, dat record 
                      weer aan diggelen gaat vanaf de instralings-rijke voorjaars- 
                      tot zomermaanden, komend jaar. 
 Solarcare 
                      (kalenderjaar 2023) Met 
                      enige vertraging, plaatste dit bekende zonnestroom monitoring 
                      portal haar bevindingen over het kalenderjaar 2023 op haar 
                      website. In dat jaar werden, bij zo'n 2.500 PV installaties, 
                      verdeeld over heel Nederland, met een gezamenlijk opgestelde 
                      capaciteit van 20 MWp (gemiddeld dus ongeveer 8 kWp per 
                      stuk, vooral kleine installaties), en "allen het gehele 
                      jaar storingsvrij operationeel en weinig tot geen last van 
                      schaduwvorming", de opbrengsten geanalyseerd. De gemiddelde 
                      specifieke opbrengst van die installaties was 870 
                      kWh/kWp in dat jaar, met een spreiding tussen de 
                      770 kWh/kWp in Drenthe, en 910 kWh/kWp gemiddeld in Zeeland. 
                      Ook wordt "uitzonderlijk geval" Texel getoond, 
                      met het hoogste regionale gemiddelde, 960 kWh/kWp in 2023. De 
                      specifieke opbrengst in 2023 is daarmee, landelijk bezien, 
                      11% lager dan in het zeer zonnige jaar 2022. Over de getoonde 
                      periode van 2012 tm. 2023 is de gemiddelde specifieke opbrengst 
                      bij de Solarcare systemen plm. 916 kWh/kWp per jaar geweest. 
                      2023 zat daar dus 5% onder. Ter 
                      vergelijking: De 
                      door Anton Boonstra geanalyseerde ruim 1.200 PVOutput.org 
                      installaties produceerden in 2023 op een gemiddeld genomen 
                      iets hoger niveau, 885 
                      kWh/kWp. Solarcare 
                      laat in hun bericht ook zien wat de productieverdeling per 
                      maand in 2023 is geweest, voor een installatie in het midden 
                      van het land met een geïnstalleerd paneelvermogen van 
                      3.500 Wp, en komt tot de conclusie dat een dergelijk systeem 
                      ongeveer 3.042 kWh had kunnen produceren als er geen storingen 
                      zouden zijn opgetreden (tegen 3.419 kWh in zonnig 2022). Bronnen: Meetdata 
                      Polder PV sedert maart 2000 Januari 
                      2024. Januari was zonnig, nat en aan de zachte kant 
                      (maandbericht, 31 januari 2024, voorlopig overzicht) Januari 
                      met sneeuw, storm en veel zon (kort nieuwsbericht KNMI, 
                      31 januari 2024) De 
                      staat van ons klimaat 2023: warmste en natste jaar ooit 
                      gemeten (nieuwsbericht KNMI, 31 januari 2024, met link 
                      naar volledige rapportage, let daarbij vooral ook op het 
                      instralingsdiagram op slide 12 !) Anton 
                      Boonstra 1 
                      februari 2024 Horizontale instraling per provincie in 
                      januari 2024 in vergelijking met het niveau in januari 2023 1 
                      februari 2024 Gemiddelde productie in januari 2024 t.o.v. 
                      ditto 2023 bij 1.227 zonnestroom installaties op het PVOutput.org 
                      platform En 
                      verder:  Forse 
                      groei bijdrage warmtepompen (bericht Nationaal Klimaatplatform 
                      portal, 1 februari 2024) Siderea.nl 
                      (met name de interactieve 
                      LOB berekening pagina) Gemiddelde 
                      zonnepanelen opbrengsten in Nederland in 2023: 0,87 
                      kWh/Wp (Solarcare, ongedateerd, januai 2024) Martien 
                      Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes 
                      in de "grafiek van de dag", een paar recente voorbeelden: 640 
                      GWh zonnestroom productie berekend voor de wintermaand januari 
                      2024 (1 februari 2024) Salderings-baten 
                      plaatje, wel met een extreem hoog geclaimd direct eigenverbruik 
                      van 50% (halen de meesten by far niet; 31 jan. 2024) MWh/hectare 
                      landoppervlak gemeente rating top 15 (berekend uit capaciteit 
                      volgens Klimaatmonitor = CBS data; 19 jan. 2024)  Berekende 
                      stroomproductie per gemeente top-16 > 150 GWh/jr 
                      (29 jan. 2024; let ook op antwoord 
                      Polder PV over gem. Leiden !) In 
                      wintermaand januari al een dag met 60% van totale stroomgebruik 
                      equivalent uit berekende productie zonnepanelen (27 
                      januari 2024) De 
                      "negatieve stroomprijzen" counter bijgewerkt tm. 
                      24 januari 2024 (23 januari 2024) Et-ce-te-ra    
        30 
          januari 2023: Jaargroeicijfers Liander ook record 
          groei zonnestroom nieuwbouw - 930 MWp kleinverbruik + 541 MW grootverbruik. 
          Net als "kleine broertje" Stedin (vorige 
          bericht), kwam de grootste netbeheerder van Nederland met verrassend 
          nieuws. Ondanks alle actuele problemen, is daar het grootste volume 
          ooit aan nieuwe PV projecten aan het net gegaan, zoals impliciet al 
          voorspeld 
          door Polder PV, bij de bespreking van de derde kwartaalcijfers over 
          dat jaar. Kunstmatig opgeteld, kleinverbruik DC generator vermogen KVB, 
          930 MWp + gecontracteerd AC vermogen bij grootverbruik aansluitingen, 
          GVB, 541 MW, geeft dat volgens Liander, die beide onvergelijkbare cijfers 
          gewoon bij elkaar telt, een "vermogens-groei" van totaal 1.471 
          MW in 2023. Dat is 32% hoger dan de licht bijgestelde groei in 2022, 
          1.118 MW, bij de aantallen nieuwe projecten was de toename 30%, waarbij 
          er echter tegelijkertijd een afname van 11% was te zien in het GVB segment. 
          Onderstaand artikel diept het huidige persbericht hierover (25 jan. 
          2024), en het exemplaar van vorig jaar (27 januari 2023) verder uit, 
          analyseert de data op consistentie, en geeft weer enkele nieuwe grafieken 
          van de Liander data. Inhoud  
        
 Storende 
          fouten (ctd.) In het persbericht 
          van 25 januari 2024 staan, helaas, weer enkele storende fouten. In de 
          tabel voor kleinverbruik staat een "onmogelijk" laag getal 
          van 31 nieuwe KVB installaties voor Flevoland aangegeven, en klopt sowieso 
          de optelling (totaal) niet. Terug rekenend moet de aanwas in dit segment 
          vermoedelijk maar liefst 14.759 exemplaren zijn geweest (!), nogal een 
          verschil met de opgave, dus. Ten tweede, is voor 
          de categorie "overig" bij grootverbruik overal een "0" 
          volume opgegeven in de betreffende tabel. Gezien de andere cijfers in 
          die tabel kan dat niet, omdat de totaal opgaves niet altijd kloppen. 
          Derhalve moet voor genoemde rest categorie "overig" waarschijnlijk 
          33 voor accumulatie aantal installaties eind 2023 worden ingevuld, en 
          voor het opgestelde vermogen waarschijnlijk 7 MW, om de door Liander 
          weergegeven totaal optellingen "kloppend te krijgen". In combinatie met 
          de vergelijkbare data verstrekt voor de jaren 2021 en 2022 in het persbericht 
          van een jaar geleden, 27 januari 2023, blijkt bovendien, niet verrassend, 
          maar niet benadrukt door Liander, dat de eindejaars-cijfers (EOY) voor 
          2022 weer wat zijn gewijzigd in de huidige update. Dat kun je alleen 
          maar vaststellen, door terug te rekenen van de opgegeven EOY cijfers 
          voor 2023, en de jaargroei in dat jaar. Dan merk je meteen de verschillen 
          met de data in het vorige persbericht. Door al deze fouten 
          en bijstellingen te corrigeren, kloppen de opgegeven groei percentage 
          cijfers voor aantallen en capaciteiten beter, dan in de ongewijzigde 
          (nieuwe / oude) datasets. Deze correcties heb ik dan ook voor mijn eigen 
          grafieken van de huidige bekende data doorgevoerd. Het is erg vervelend 
          dat het regelmatig voorkomt, dat claims van netbeheerders in officiële 
          persberichten soms fout, onvolledig, of ondoorzichtig zijn. Je moet 
          continu op je hoede zijn voor inconsequenties in dergelijke data ... 
          Daar hebben we in het verleden af en toe zeer vervelende voorbeelden 
          van gezien, bij Enexis zelfs leidend tot het twee maal toe intrekken 
          van gepubliceerde persberichten, na kritische vragen van Polder PV. In de grafieken 
          is de sortering per gebied of categorie altijd van onder naar boven 
          volgens het laatst getoonde jaar (van groot naar klein). De sorteringen 
          van de eerdere jaren zijn gekoppeld aan die van het laatste jaar. (1a) 
          Evoluties aantallen projecten 2021 - 2023 - KVB 
 In 
          deze eerste set grafieken laat ik de evoluties van de (gecorrigeerde) 
          cijfers zien voor de afgelopen drie jaren bij Liander. In dit eerste 
          exemplaar de aantallen voor het kleinverbruik segment. Het eindejaars-volume 
          evolueert van 608.548 (2021), via 763.999 (2022), naar bijna een miljoen 
          KVB projecten, meer precies, 966.146, eind 2023. Dat zijn voor het overgrote 
          merendeel particuliere PV installaties, maar er zit ook een onbekend 
          aandeel projecten achter KVB aansluitingen bij, bij (kleinere) bedrijven, 
          organisaties, stichtingen, etc. De kolommen zijn gesegmenteerd in de 
          provincies waar Liander actief is. De toename ten opzichte van eind 
          2022 was in 2023, ondanks de (gepercipieerde ?) "kopersstaking", 
          vanwege "onzekerheden" rond de salderingsregeling, en nieuwe 
          "vastrecht posten" die sommige leveranciers voor kleinverbruikers 
          in het leven hebben geroepen, zelfs iets groter dan in 2022: 26,5% (2023) 
          t.o.v. 25,5% in 2022.  Gelderland 
          is de grootste contribuant, met eind 2023 inmiddels 354.063 KVB projecten 
          met PV installatie. Hierna 
          komt Noord-Holland, met 
          320.783 KVB projecten met zonnepanelen, Fryslán 
          kan nog op enige afstand volgen (133.751 exemplaren). Het noordelijke 
          deel van Zuid-Holland 
          (waar Polder PV domicilie heeft*, 86.563 exemplaren), en het relatief 
          kleine Flevoland (69.128) 
          volgen op een stuk lager niveau. Bovenaan vinden we nog een categorie 
           "Overig", met 
          PV-projecten achter een KVB aansluiting die kennelijk nog niet in een 
          regio "geplaatst" konden worden (EOY 2023: 1.858 exemplaren). De 
          onderlinge groeicijfers liggen op ongeveer vergelijkbare niveaus bij 
          al deze regio, tussen de 23,4% (Fryslán) en 27,0% (Flevoland) 
          in 2022, t.o.v. EOY 2021, resp. 23,4% (Fryslán) en 27,4% (Gelderland) 
          in 2023, t.o.v. EOY 2022. * 
          Voor het véél grotere, hoge impact makende zuidelijke 
          deel van Zuid-Holland, zie analyse 
          van de Stedin cijfers in voorgaande artikel. (1b) 
          Evoluties aantallen projecten 2021 - 2023 - GVB 
 In 
          deze tweede grafiek de evolutie in de afgelopen drie jaar van de aantallen 
          projecten, EOY, in het grootverbruik segment, in een vergelijkbare presentatie 
          als voor de KVB projecten. De verhoudingen hier liggen iets anders, 
          Flevoland heeft een iets hogere impact dan het noordelijke deel van 
          Zuid-Holland. Dit heeft te maken met het feit, dat in die provincie 
          agrariërs met grote daken er al vroeg bij waren om die te vullen 
          met zonnepanelen (ze hadden vaak ook al een windturbine op het erf staan, 
          zie artikel). De mogelijkheden 
          in noordelijk Zuid-Holland zijn op dat punt veel bescheidener, ook al 
          is ook daar natuurlijk duidelijk groei zichtbaar. Het gaat in deze grafiek 
          om gecontracteerd AC vermogen voor de aansluiting op het net 
          bij netbeheerder Liander, dus niet om de generator capaciteit, 
          die flink hoger kan liggen, maar waarover de netbeheerder niets publiceert. 
           De 
          aantallen projecten zijn uiteraard véél kleiner dan bij 
          het KVB segment, de totalen evolueren van 7.292 (2021), via 8.168 (2022), 
          naar 8.946 exemplaren achter GVB aansluitingen, eind 2023. Het aandeel 
          t.o.v. de totale volumes inclusief de dominante hoeveelheden KVB projecten 
          was eind 2021 nog 1,2%, en is eind 2023 zelfs wat afgenomen, naar nog 
          maar 0,9%. Bij de capaciteit verdeling liggen de kaarten echter compleet 
          anders, zie verderop (paragraaf 1b). De groei in 2023 t.o.v. het EOY 
          volume van 2022 kwam uit op 9,5% in het GVB segment. Dat is duidelijk 
          wat minder dan de 12,0% toename in kalenderjaar 2022. De projecten markt 
          kampt met grote problemen, met name vanwege de serieuze problematiek 
          van netcongestie. En ziet de gerealiseerde volumes bij de aantallen 
          nieuw opgeleverde projecten dan ook slinken. I.t.t. 
          het KVB segment, waar Gelderland de hoogste impact heeft, is bij Liander 
          Noord-Holland de regio met de meeste projecten in het GVB segment, 3.223 
          stuks, eind 2023. Pas dan komt Gelderland, met 3.048 exemplaren. Dan 
          valt er een fors gat, waarna Fryslán volgt, met 1.119 projecten. 
          Ook weer i.t.t. het KVB segment, komt nu niet noordelijk Zuid-Holland, 
          maar Flevoland op de voorlaatste plek uit. Met 792 geaccumuleerde installaties 
          op enige afstand van rode lantaarn drager Zuid-Holland noord, met 731 
          projecten, eind 2023. Er zijn ook nog 33 projecten in de categorie "Overig". Bij 
          de onderlinge groeicijfers in het GVB segment zijn de verschillen tussen 
          de Liander regio wat groter dan bij het KVB segment. In 2022 lag de 
          toename t.o.v. EOY 2021 tussen de 7,3% (Flevoland) en 16,1% (Noord-Holland). 
          In 2023 kwam de aanwas t.o.v. EOY 2022 neer op procentuele stijgingen 
          tussen de 4,2% in Gelderland, en 21,4% in Zuid-Holland noord. Een forse 
          spreiding, dus, in groei percentages. (1c) 
          Evoluties aantallen projecten 2021 - 2023 - cumulatie KVB + GVB Aan 
          de normaliter door Liander gepresenteerde "kunstmatige optelling" 
          van (DC-cijfers voor) KVB plus (AC-gecontracteerd data voor) GVB aansluitingen 
          heb ik al eerder de nodige woorden "vuil" gemaakt. Maar ze 
          worden nog steeds gehanteerd in de (nog niet ververste) cumulatieve 
          data voor capaciteit in het Alliander data portal. Voor de aantallen 
          projecten is dat verder geen probleem, die kunnen gewoon bij elkaar 
          worden opgeteld. En dan krijgen we de volgende grafiek. 
 In 
          deze grafiek staat provincie Gelderland weer "onderaan", met 
          de meeste aantallen installaties. Wat logisch is, omdat het KVB segment 
          hierin dominant is, en Gelderland in dat segment ook vooraan stond (eerste 
          grafiek in dit artikel). De eindejaars-accumulatie van alle PV projecten 
          in Liander netgebied wordt bovenaan de kolommen weergegeven. Dit evolueerde 
          van 615.840 installaties, eind 2021, via 772.167, eind 2022, naar alweer 
          975.092 projecten aan het eind van 2023. De verwachting is dus, dat 
          vroeg in 2024 Liander de piketpaal van 1 miljoen PV installaties zal 
          gaan passeren. De groei in 2023 t.o.v. het totale EOY volume van 2022 
          (KVB + GVB) kwam uit op 26,3%, iets hoger dan de aanwas van 25,4% in 
          2022, t.o.v. de status EOY 2021. Gelderland 
          had eind 2023 een factor 5,1 maal zoveel installaties staan, dan de 
          kleinste contribuant, Flevoland. (2a) 
          Evoluties opgestelde capaciteit 2021 - 2023 - KVB 
 In 
          vergelijking met de eerste set grafieken (paragraaf 1), laat ik ditmaal 
          de evoluties van de (gecorrigeerde) cijfers zien voor de opgestelde 
          capaciteiten bij Liander. In dit eerste exemplaar het vermogen voor 
          het kleinverbruik segment, wat wordt uitgedrukt in MWp generator vermogen. 
          Het eindejaars-volume evolueert van 2.487 MWp (2021), via 3.206 MWp 
          (2022), naar 4.136 MWp, eind 2023. De kolommen zijn weer gesegmenteerd 
          in de provincies waar Liander actief is. De toename ten opzichte van 
          eind 2022 was in 2023 wederom marginaal groter dan in 2022: 29,0% (2023) 
          t.o.v. 28,9% in 2022. In ieder geval, met hogere groei percentages, 
          dan voor de aantallen projecten: ook in dit segment worden de installaties 
          stapsgewijs, gemiddeld, groter.  Gelderland 
          is wederom de grootste contribuant, met eind 2023 inmiddels 1.637 MWp 
          verzameld door de KVB projecten met PV installatie. Hierna 
          komt Noord-Holland, met 
          1.222 MWp, Fryslán 
          zit hier slechts op de helft van dat vermogen, op 608 MWp. Het noordelijke 
          deel van Zuid-Holland 
          moet het met slechts 344 MWp stellen, en het relatief kleine Flevoland 
          met 316 MWp. Bovenaan vinden we nog een categorie  
          "Overig", met PV-projecten achter 
          een KVB aansluiting die kennelijk nog niet in een regio "geplaatst" 
          konden worden (EOY 2023: 9 MWp). De 
          onderlinge groeicijfers liggen wederom op ongeveer vergelijkbare niveaus 
          bij al deze regio, tussen de 26,3% (Fryslán) en 30,4% (Gelderland) 
          in 2022, t.o.v. EOY 2021, resp. 26,7% (Fryslán) en 30,8% (Zuid-Holland 
          noord) in 2023, t.o.v. EOY 2022. (2b) 
          Evoluties opgestelde capaciteit 2021 - 2023 - GVB 
 In 
          deze tweede grafiek de evolutie in de afgelopen drie jaar van de eindejaars-capaciteit 
          van projecten, in het grootverbruik segment, in een vergelijkbare presentatie 
          als voor de KVB projecten. Maar ditmaal weergegeven als gecontracteerd 
          AC vermogen in MW (wat altijd lager ligt dan het nominale generator 
          vermogen in MWp). Flevoland heeft hier een fors hogere impact dan het 
          noordelijke deel van Zuid-Holland. Dat komt omdat de onder de aantallen 
          genoemde boerderij daken, fors van omvang zijn, waarbij heel vaak al 
          meerdere dakvlakken per locatie zijn gevuld. Dan gaat het hard met het 
          geplaatste vermogen per aansluiting.  De 
          geaccumuleerde vermogens bij de GVB projecten zijn, wat de totale volumes 
          in Liander gebied betreft, weliswaar lager dan bij het KVB segment, 
          maar beslist veel minder dan bij de aantallen projecten, vanwege de 
          hierboven gemelde reden, en de voortdurende schaalvergroting (ook van 
          individuele projecten) per object. De EOY totalen evolueren hierbij 
          van 2.286 MW (2021), via 2.685 MW (2022), naar 3.226 MW achter GVB aansluitingen, 
          eind 2023. De enige provincie met een hóger vermogen in het GVB 
          segment, dan bij de kleine KVB installaties, is Flevoland. En dat is 
          logisch, omdat in die provincie enkele opmerkelijk grote zonneparken 
          zijn opgeleverd, waardoor het GVB segment daar by far het grootste 
          is (427 MW om 316 MWp, hier moet nog een conversie AC > DC op losgelaten 
          worden, wat het verschil nog veel groter zal maken). Het 
          aandeel van het GVB segment t.o.v. de totale volumes inclusief het hoge 
          volume bij de KVB projecten lag véél hoger dan de marginale 
          aandelen bij de aantallen projecten (paragraaf 1b), maar dat aandeel 
          is wel lager aan het worden, in het byzonder vanwege de onstuimige groei 
          in het KVB segment. Bij de capaciteit lag het aandeel, eind 2021, namelijk 
          nog op 47,9%, eind 2022 op 45,6%, en eind 2023 nog maar op 43,8%, t.o.v. 
          de totale volumes. De groei van jaar tot jaar is in het GVB segment 
          echter toegenomen. In 2022 was de aanwas t.o.v. het EOY volume van 2021 
          al een behoorlijke 17,5% in het GVB segment. Maar in 2023 is dat toegenomen, 
          met een groei van alweer 20,1% t.o.v. het EOY volume van 2022. I.t.t. 
          bij de aantallen GVB projecten, waar Gelderland Noord-Holland voor moest 
          laten gaan, is ze bij de capaciteit nog steeds de baas, omdat er veel 
          grote bedrijfsmatige projecten, inclusief het hoogste aantal zonneparken 
          van Nederland staat. Die geven een forse boost aan het totale vermogen 
          in Gelderland, wat eind 2023 uitkwam op 1.282 MW gecontracteerde AC 
          capaciteit. Noord-Holland moet het - met méér projecten 
          in dit segment - stellen met slechts 803 MW. Dan valt er weer een gat, 
          waarna Fryslán volgt, met 571 MW AC. Flevoland, met enkele fors 
          uit de kluiten gewassen zonneparken, heeft ook een respectabel volume 
          van 427 MW staan. Zuid-Holland noord, waar weinig activiteit is met 
          echt impact makende, grote projecten, moet het stellen met slechts 136 
          MW, eind 2023. Significant lager dan de overige Liander regio. De gróte 
          volumes zijn in Zuid-Holland dan ook te vinden in het enorme zuidelijke 
          deel, waar o.a. Rotterdam in het havengebied al de nodige forse (rooftop) 
          projecten heeft gekregen, de afgelopen jaren. En Goeree-Overflakkee 
          een hoge input geeft met minimaal een drietal grote zonneparken. Maar 
          dat is Stedin gebied, al zijn daar tot nog toe alleen de 
          KVB cijfers van gepubliceerd door de netbeheerder. Bij 
          de onderlinge groeicijfers in het GVB segment zijn de verschillen tussen 
          de Liander regio wederom wat groter dan bij het KVB segment. In 2022 
          lag de toename t.o.v. EOY 2021 tussen de 9,5% (Fryslán) en 34,9% 
          (Flevoland !). In 2023 kwam de aanwas t.o.v. EOY 2022 neer op procentuele 
          stijgingen tussen de 6,2% in Flevoland, en 27,9% in Gelderland. Wederom 
          een forse spreiding, dus, bij de groei percentages. (2c) 
          Evoluties opgestelde capaciteit 2021 - 2023 - cumulatie KVB + GVB De 
          optelling van twee onvergelijkbare eenheden (DC generator KVB, resp. 
          gecontracteerde AC capaciteit GVB), blijft een onmogelijk opdracht, 
          maar omdat Liander dat gewoon blijft doen, volgt hier dus ook de "artificiële 
          optelling van 2 onvergelijkbare cijfer reeksen", capaciteit KVB 
          + GVB, in "megawatt". 
 In 
          deze grafiek staat provincie Gelderland weer "onderaan", met 
          het hoogste geaccumuleerde vermogen (KVB + GVB). Wat logisch is, omdat 
          zowel de meeste KVB installaties in deze provincie staan, én 
          er een hoog vermogen is gerealiseerd in het GVB segment, via talloze 
          bedrijfsdaken, én het meeste aantal zonneparken van Nederland. 
          De eindejaars-accumulatie van alle PV projecten in Liander netgebied 
          is wederom bovenaan de kolommen weergegeven. Met een ferme evolutie 
          van 4.773 MW, eind 2021, via 5.891 MW**, eind 2022, tot alweer 7.362 
          MW (KVB + GVB), aan het eind van 2023. De verwachting is dus, dat al 
          vroeg in 2024 Liander meer dan 7,5 GW aan capaciteit zal hebben staan, 
          en sterk afhankelijk van de groei in het huidige jaar, vermoedelijk 
          al ver over de 8,5 GW zal hebben bereikt, begin 2025. De groei in 2023 
          t.o.v. het totale EOY volume van 2022 (KVB + GVB) kwam uit op 25,0%, 
          iets hoger dan de aanwas van 23,4% in 2022, t.o.v. de status EOY 2021. Gelderland 
          had eind 2023 een factor 6,1 maal zoveel capaciteit (KVB + GVB) staan, 
          dan de kleinste contribuant, Zuid-Holland noord. Daarmee is ook hier 
          het verschil weer groter, dan bij de verzamelde aantallen installaties 
          (factor daar Gld : Fl = 5,1 : 1). ** 
          In de update met bespreking 
          van het derde kwartaal van 2023, was het EOY volume voor 2022 nog 
          5.874 MW. Het huidige resultaat ligt dus marginaal, 0,3% hoger. (3a) 
          Segmentatie KVB, GVB, t.o.v. totaal volumes - aantallen We 
          kunnen bovengenoemde segmentatie ook i.p.v. via de provinciale aandelen, 
          opnieuw doen, en wel met de twee grote door Liander apart opgegeven 
          type segmenten doen, de KVB en GVB segmenten. Dan krijgen we de volgende 
          twee grafieken. Eerst de segmentatie naar aantallen installaties: 
 Segmentatie 
          evolutie aantallen installaties voor de segmenten KVB, 
           GVB, en de totale volumes 
          (vetgedrukt cijfer bovenaan de kolommen), voor de kalenderjaren 
          2021 tm. 2023. Bij de aantallen worden dit soort volumes altijd by 
          far gedomineerd door de kleinverbruik aansluitingen, waartoe ook 
          de - dominante - residentiële installaties (op woningen) behoren. 
          De aantallen GVB projecten spelen hier een compleet ondergeschikte rol. 
          De totale EOY volumes, uitmondend in 975.092 installaties in 2023, met 
          slechts een aandeel van 0,9% voor de 8.946 GVB projecten, zijn uiteraard 
          identiek aan de optelling van de sub-regio (en de categorie "onbekend"), 
          zoals weergegeven in de grafiek in paragraaf 1c. (3b) 
          Segmentatie KVB, GVB, t.o.v. totaal volumes - capaciteit, en evolutie 
          systeemgemiddeldes 
 In 
          deze laatste grafiek, tot slot, een vergelijkbare grafiek als in paragraaf 
          3a, maar nu voor de capaciteiten voor kleinverbruik (KVB, 
          in nominaal generator vermogen, MWp), grootverbruik (GVB, 
          gecontracteerd aansluit-vermogen, MWac), en de totale volumes (vetgedrukte 
          cijfers bovenaan de kolommen, een "artificiële optelling van 
          onvergelijkbare hoeveelheden", in MW). Met als referentie, de rechter 
          Y-as. De totale vermogens-ontwikkeling is uiteraard weer, zoals afgebeeld 
          in paragraaf 2c, maar nu met een ander soort segmentatie. Hier worden 
          zeer duidelijke verschillen t.o.v. de aantallen installaties in paragraaf 
          3a zichtbaar, er is een veel "evenwichtiger" verdeling tussen 
          de totale capaciteiten per markt segment, wat natuurlijk komt omdat 
          de GVB installaties, soms extreem, veel groter zijn dan de KVB projecten, 
          die grotendeels niet boven de 5 kWp per installatie zullen uitkomen. Het 
          KVB segment ontwikkelde zich in deze drie jaren van 2.487 MWp, eind 
          2021, via 3.206 MWp, eind 2022, tot al 4.136 MWp, eind 2023. De accumulatie 
          van het gecontracteerde AC vermogen in het GVB segment volgde op niet 
          al te grote afstand, maar bleef vooralsnog "kleiner", met 
          2.286 MWac eind 2021, 2.685 MWac eind 2022, tot alweer 3.226 MWac, eind 
          2023. Daarbij zijn de verhoudingen tussen de 2 segmenten ge-evolueerd, 
          van 0,92, via 0,84, tot 0,78 (GVB : KVB), in de jaren 2021-2023. Derhalve, 
          is de impact van het KVB segment gestegen, ten koste van het GVB segment. Zouden 
          we een veel voorkomende onderdimensionering van 30% gecontracteerde 
          AC capaciteit t.o.v. de generator capaciteit aanhouden voor de hele 
          Liander GVB populatie, zou, puur theoretisch, dit resulteren in een 
          mogelijke totale generator capaciteit van ongeveer 4.609 MWp, eind 2023. 
          Maar het kan best een stuk minder, of veel meer blijken te zijn. Liander 
          laat zich hier niet over uit. Wel is duidelijk, dat bij zo'n omrekening, 
          het (fictieve) cumulatieve generator vermogen bij GVB dan al duidelijk 
          hoger ligt dan in het KVB segment, bij Liander. Gezien de markt omstandigheden, 
          zal dat verschil echter vermoedelijk wel kleiner gaan worden. (3c) 
          Systeemgemiddelde vermogens Een 
          blijvend belangrijke indicator voor de marktontwikkeling zijn de systeemgemiddelde 
          vermogens. Die heb ik, met hulp van de ook bekende aantallen projecten, 
          ook in deze grafiek geplot, met de linker Y-as als referentie. Voor 
          de KVB installaties resulteren 
          de berekeningen in een systeemgemiddelde van 4,09 kWp, eind 2021, via 
          4,20 kWp, eind 2022, tot alweer 4,28 kWp, eind 2023. Bij de confrères 
          van Stedin, was het systeemgemiddelde vermogen in het KVB segment eind 
          vorig jaar 4,01 kWp, wat ongetwijfeld heeft te maken met het sterk 
          verstedelijkte karakter van een groot deel van hun verzorgings-gebied, 
          wat veel kleine installaties met zich meebrengt. Bij 
          de GVB installaties gaat 
          het uiteraard om véél grotere projecten. De evolutie was 
          als volgt, van bijna 314 kWac, eind 2021, via 329 kWac, eind 2022, tot 
          alweer 361 kWac gemiddeld, eind 2023. Dat zijn al forse projecten, waarbij 
          de zonneparken in Liander netgebied een belangrijke component zijn, 
          die dat gemiddelde vermogen flink naar boven trekken. (4) 
          Jaargroei cijfers Uit 
          de EOY volumes zijn uiteraard weer de jaargroei cijfers, YOY, te berekenen. 
           Voor 
          de aantallen projecten kwam dat neer op een toename van 202.147 exemplaren 
          bij KVB in 2023, wat 30% hoger lag dan de aanwas in 
          2022 (155.451 exemplaren). Bij 
          grootverbruik trad juist een afkoeling af. In 2022 was de aanwas nog 
          876 nieuwe projecten in dit segment, in 2023 is dat met 11% 
          afgenomen tot nog maar 778 nieuwe installaties. Let wel, dat 
          Liander hier claimt, dat er in 2022 842 projecten bijgekomen zouden 
          zijn. Dit lijkt er op te wijzen, dat óók de eindejaars-cijfers 
          voor 2021 inmiddels (opwaarts) zijn bijgesteld, die echter niet voorkomen 
          in de tabellen in het persbericht. De 
          totale jaargroei, KVB + GVB, nam toe, van 156.327 nieuwe projecten in 
          2022, tot alweer 202.925 exemplaren in 2023, 46.598 projecten meer. 
          Een groei van bijna 30% bij de aantallen. Bij 
          de capaciteiten waren de groeicijfers als volgt. Voor 
          het KVB segment was de jaargroei in 2022 719 MWp, in 2023 nam dat met 
          ruim 29% toe tot maar liefst 930 MWp aan nieuw vermogen in 
          dat jaar. In 
          scherpe tegenstelling tot de afname bij de aantallen nieuwe 
          projecten, is wederom bij de capaciteit in het GVB segment een groei 
          zichtbaar geworden. In 2022 was de oorspronkelijk vastgestelde aanwas 
          nog 399 MWac, Liander meldt echter 388 MWac groei in dat jaar (zie ook 
          opmerking hierboven). 2023 heeft dat dunnetjes overgedaan, met een extra 
          groei van maar liefst 35,6%, resulterend in een aanwas 
          van 541 MWac dat jaar. Ook hier zien we de veelvuldig door Polder PV 
          aangehaalde schaalvergroting van de projecten markt in terug: minder 
          projecten, maar gemiddeld zijn die projecten (fors) groter dan in eerdere 
          jaren.  De 
          totale jaargroei, KVB + GVB, nam toe, van 1.118 MW in 2022***, naar 
          1.471 MW nieuwe capaciteit in 2023. Een toename van 353 MW, bijna 
          32% meer groei dan in het voorgaande jaar. Dat, samen met de 
          ook hoge groei bij de aantallen nieuwe installaties, is een fenomenale 
          prestatie in zware tijden voor de installatie en infra sector. Het 
          gemiddelde vermogen van de nieuwe projecten was in 2022 4,63 
          kWp in het KVB segment, en daalde iets naar 4,60 kWp gemiddeld bij de 
          nieuwkomers in 2023. In het GVB segment was het gemiddelde gecontracteerde 
          AC vermogen bij de nieuwe projecten gemiddeld bijna 456 kWac in 2022. 
          Dat is sterk ge-evolueerd naar alweer ruim 695 kWac in 2023, wat de 
          schaalvergroting in de projectenmarkt wederom goed illustreert. Liander 
          meldt dat met name in Gelderland "een aantal grote zonneparken" 
          zouden zijn opgeleverd. Mijn zeer actuele zonneparken lijst navlooiend, 
          blijken dat er in 2023 al minstens 15 (netgekoppeld) te zijn geweest, 
          met een gezamenlijke capaciteit van 173 MWp, en een eerste deel van 
          het langs de A15 gebouwde Zonnepark Overbetuwe als grootste contribuant. 
          Met name dit soort grote projecten, hebben een "stevige" impact 
          op de totale gerealiseerde volumes, zelfs op een hoog gebieds-niveau. *** 
          In de update met bespreking 
          van het derde kwartaal van 2023, was het YOY volume voor 2022 nog 
          1.093 MW. Het huidige resultaat ligt dus alweer 2,3% hoger. (5) 
          Tot slot Liander 
          meldt dat de groei in hun netgebied hoog was in de eerste drie kwartalen, 
          maar dat het vierde kwartaal "wel terugviel". Dit zou een 
          eerste indicatie kunnen zijn van een terugval in het residentiële 
          segment (de zogenaamde "kopers-staking"), al moeten meer details 
          hierover nog bekend gaan worden. Uit betrouwbare bron heeft Polder PV 
          vernomen, dat de order portefeuilles van sommige installateurs zo'n 
          beetje aan het eind van 2023 "op" aan het raken waren. Wat 
          dus zou kunnen betekenen, dat 2024 echt een ander jaar zou kunnen gaan 
          worden, vergeleken bij de voorgaande paar jaar. Bijna een derde "van 
          de consumenten en ondernemers in het verzorgingsgebied van Liander" 
          zou nu in ieder geval al zonnepanelen hebben, volgens het persbericht 
          van deze grootste netbeheerder van Nederland.  De 
          "snelheid van de groei" van de projectenmarkt (GVB) zou afnemen, 
          maar "het vermogen van de zonnepanelen neemt sneller toe", 
          aldus de cryptische wijze van omschrijven van Liander, die waarschijnlijk 
          slaat op het hierboven gesignaleerde "minder projecten, maar méér 
          vermogen" in het GVB segment. Net 
          als Stedin blijft Liander hameren op "zo veel mogelijk eigen opwekte 
          zonnestroom direct verbruiken", al blijft dat voor de meeste aangeslotenen 
          een illusie, ook al zullen alle beetjes beslist iets helpen. Liander 
          roept ook "de buren" (van de PV eigenaren) op, om zoveel mogelijk 
          stroom overdag te gebruiken, waarvoor uiteraard hetzelfde geldt, en 
          wat beslist niet (in de huidige marktconstellatie) afdwingbaar is. Was 
          er bij Stedin nog sprake van een verdubbeling van het aantal klachten 
          over de invoeding van zonnestroom bij kleinverbruikers, meldt Liander, 
          dat t.o.v. 2022 een verdrievoudiging is vastgesteld in hun netgebied, 
          zo'n 6.000 maal in 2023. Wel is dat nog maar 0,6% van de EOY 2023 966.146 
          geaccumuleerde KVB aansluitingen met zonnepanelen, maar de verwachting 
          is dat dat zal blijven toenemen, gezien de blijvend stormachtige ontwikkelingen 
          bij de realisaties.  Het 
          persbericht maakt ook melding van de afbouw van de salderingsregeling 
          (als die tenminste door de Senaat wordt goedgekeurd), wat "een 
          belangrijke prijsprikkel [zou zijn] om zelf de opgewekte elektriciteit 
          te gebruiken". De netbeheerder claimt, tot slot, dat de aanschaf 
          van zonnepanelen aantrekkelijk blijft, ook omdat de prijs van de panelen 
          "enorm is gedaald waardoor de terugverdientijd sterk is teruggelopen". (6) 
          Bronnen / verder lezen Interne 
          links naar artikelen over groei PV in Liander netgebied op Polder PV: Analyse 
          tm. Q3 2023 (15 november 2023, op naar een record jaar?)Analyse 
          tm. Q2 2023 (28 juli 2023, record groei in Q2 2023 ?)
 Analyse 
          tm. Q1 2023 (10 mei 2023, met revisie van de cijfers voor Q4 2021 
          tm. Q3 2022)
 Voor 
          meer links naar oudere artikelen, zie de voorlaatste 
          kwartaalanalyse van QIII 2023. Extern: Snelle 
          groei zonnepanelen op woningdaken zet door in 2023 (persbericht 
          Liander, 25 januari 2024) Update 
          6 maart 2024. OPGELET! Later bleek bovenstaande link niet meer te werken. 
          Wel is een "enigszins gelijkluidend" bericht verschenen onder 
          een andere link op de Liander website, maar in dat bericht ontbreekt 
          de tabel die wel in het oorspronkelijke bericht stond, en waarvan de 
          resultaten in bovenstaande analyse van Polder PV zijn besproken! De 
          oude link is ook niet terug te vinden op Webarchive. En veel later verschenen 
          EOY volumes voor 2023 op 
          de website van moederbedrijf Alliander (begin maart 2024) zijn alweer 
          anders dan de hier getoonde data. Het eindejaars-volume voor 2023 is 
          inmiddels kennelijk alweer iets opgehoogd, van 7.362 MW (bovenstaande 
          analyse), naar 7.390 MW (grafiek Alliander). 
  
           
             
               
                 
                   
                    26 
                      januari 2023: Jaarcijfers 2023, 
                      enorme groei PV kleinverbruik bij Stedin - bizarre groei 
                      kleinverbruik kan nog gekker. 23 januari 2024 verscheen 
                      een persbericht bij netgebeheerder Stedin, van meet af aan 
                      actief in het grootste deel van Zuid-Holland en provincie 
                      Utrecht, en sedert de overname (2017), en de definitieve 
                      naamswijziging (1 jan. 2022), van 
                      de collegae van Enduris, ook in Zeeland. Hierin werden 
                      enkele cijfers gepresenteerd voor het zogenaamde kleinverbruik 
                      segment, waartoe ook (vrijwel) alle woningen behoren. In 
                      de vorige 
                      update, over 2022, werd al gewag gemaakt van een record 
                      groei in dat segment. 2023 heeft dat nog eens "dunnetjes" 
                      overgedaan, met een extra toename van nog eens 46% (aantallen 
                      nieuwe installaties), resp. 41% (capaciteit), t.o.v. de 
                      al omvangrijke groei in 2022. Voor het eerst zijn nu ook 
                      cijfers voor Zeeland opgenomen in de totalen voor de hele 
                      Stedin Groep, deze zijn beschikbaar vanaf 2019. Omdat 
                      in het persbericht gewag wordt gemaakt van het Open Data 
                      portal op de website van Stedin als bron, zijn door Polder 
                      PV de gegevens daar weer volledig uitgeplozen en in detail 
                      (her)berekend, met enkele grafieken, en afgeleide cijfers 
                      als output. Helaas is Polder PV hierbij ook weer enkele 
                      merkwaardige discrepanties met de claims in het persbericht 
                      tegengekomen, die in de onderstaande analyse in enkele voetnoten 
                      worden benoemd. De volgende onderwerpen worden hier behandeld, 
                      met een directe link naar het betreffende onderdeel.  
           
             
               
                 
                   
                    (1) 
                      Introductie Stedin 
                      publiceerde haar persbericht 
                      op 23 januari jl, met enkele verzamel cijfers, en gaf een 
                      link naar haar Open Data bestand voor - uitsluitend (!) 
                      - projecten achter KVB aansluitingen, met update datum 31 
                      december 2023. De enorme groei achter grootverbruik (GVB) 
                      aansluitingen in het netgebied van Stedin (veel activiteit, 
                      bijvoorbeeld, in het enorme Rotterdamse havengebied), blijft 
                      "een mysterie", en wordt hier niet besproken. 
                      Daar zijn deels trouwens wel al wat data van bekend in Polder 
                      PV's grote 
                      CBS update van begin 2024, al is segmentatie voor met 
                      name provincie Zuid-Holland niet mogelijk, omdat het noordelijke 
                      deel daarvan toebehoort aan het netgebied van Liander, en 
                      de afgrenzingen van de twee netbeheerders niet bepaald duidelijk 
                      en eenduidig zijn in die grote provincie. Polder 
                      PV heeft de gepresenteerde Stedin data wederom goed bestudeerd, 
                      en daar enkele grafieken van gemaakt. In eerste instantie 
                      zijn wederom de eindejaars-accumulaties van het totale netgebied 
                      bij elkaar gezocht, en vervolgens zijn vanuit die data de 
                      totale jaargroei volumes berekend. De data voor provincie 
                      Zeeland blijken apart te zijn gehouden van de rest van het 
                      netgebied van Stedin, deze zijn slechts vanaf het jaar 2019 
                      bekend. Die data heb ik nu geïntegreerd met de cijfers 
                      voor Zuid-Holland en Utrecht, en meegenomen in alle berekeningen. 
                      Omdat er slechts over een kortere periode data van Zeeland 
                      beschikbaar zijn, konden niet alle berekeningen voor dat 
                      deelgebied worden gemaakt. "Stedin 
                      gemeentes" buiten kern provincies  Wat 
                      vele mensen nog steeds zal ontgaan, is dat in het Open Data 
                      document nog eens vier gemeentes "vallend onder het 
                      netgebied van Stedin" zijn opgenomen, die in 2 andere 
                      provincies liggen. Over de vreemde anomalie Heemstede, midden 
                      in het netgebied van Liander, en zuidelijk van Haarlem in 
                      Noord-Holland gelegen, heb ik eerder al eens wat woorden 
                      vuil gemaakt, in de analyse van de QII cijfers van 2021 
                      bij de collega's van Liander (15 
                      juli 2021). Volgens eigen opgave door Stedin, had Heemstede 
                      eind 2023 een respectabel aantal van 3.673 KVB aansluitingen 
                      met zonnepanelen (1.129 meer dan EOY 2022). In dezelfde 
                      provincie ligt de door Stedin opgevoerde gemeente Wijdemeren 
                      (tussen Ankeveense en Loosdrechtse Plas), met 1.628 KVB 
                      PV-aansluitingen, eind 2023. Deze lijken beperkt tot het 
                      dorp Loosdrecht en directe omgeving, in het ZW deel van 
                      de gemeente, grenzend aan de (Stedin) provincie Utrecht. 
                      Loosdrecht 
                      was oorspronkelijk een gemeente in de provincie Utrecht, 
                      maar werd opgenomen in provincie Noord-Holland, bij de gemeentelijke 
                      herindeling tot de nieuwe gemeente Wijdemeren in 2002. Aldus 
                      de waarschijnlijke verklaring waarom dit dorp nog steeds 
                      "Stedin aansluitingen" kent. Een 
                      derde "anomalie" is de oude gemeente Lingewaal, 
                      gelegen in provincie Gelderland, tussen de Linge en de Waal, 
                      oostelijk van de in Zuid-Holland gelegen stad Gorinchem. 
                      Lingewaal staat vanaf 2012 met kleine PV projecten genoteerd 
                      in het register van Stedin tm. 2018, toen er 277 installaties 
                      achter KVB aansluitingen waren geaccumuleerd. Lingewaal 
                      fuseerde vervolgens met 2 andere Gelderse gemeentes, Neerijnen 
                      en Geldermalsen, tot de nieuwe gemeente West 
                      Betuwe vanaf 1 januari 2019. Die ook verschijnt in de 
                      data van Stedin, en eind 2023 1.361 PV projecten achter 
                      KVB aansluitingen heeft geaccumuleerd. Het lijkt hier met 
                      name de tegen de Linge / grens prov. Utrecht liggende delen 
                      / dorpen van die gemeente te betreffen (Spijk, Heukelum, 
                      Asperen), de aan de Waal grenzende dorpen binnen deze nieuwe 
                      gemeente vallen onder het netgebied van Liander (vrijwel 
                      geheel Gelderland valt daaronder). Nieuwkomers Daarnaast 
                      zijn er nog eens twee "nieuwkomers" in de provincie 
                      Zuid-Holland bijgekomen, t.o.v. de situatie in 2022. Ten 
                      eerste, de nieuwe fusiegemeente Voorne 
                      aan Zee, die is ontstaan "ten koste" van de 
                      nu in de Stedin lijst voor 2023 verdwenen gemeentes Brielle, 
                      Hellevoetsluis, en Westvoorne. Bij de nieuwbouw cijfers 
                      per kalenderjaar heb ik vooralsnog Voorne aan Zee niet meegenomen 
                      voor 2023, de eerste jaar(groei)cijfers daarvoor zullen 
                      pas in 2024 bekend worden. De tweede 
                      Zuid-Hollandse "nieuwe" gemeente is Voorschoten. 
                      Hiervoor verschenen in 2023 13 KVB aansluitingen "in 
                      Stedin netgebied". Voorschoten valt voor het overgrote 
                      merendeel onder het netgebied van Liander, maar vermoedelijk 
                      betreft het hier enkele nieuwbouw woningen op de grens met 
                      Leidschendam-Voorburg, die hun netaansluiting in de buurgemeente 
                      hebben gekregen. Derhalve, is Voorschoten nu toegevoegd 
                      in het gemeentelijstje voor Zuid-Holland, in de Stedin overzichten. De (gemeentes 
                      in de) provincies Noord-Holland en Gelderland, en de nieuwkomers 
                      hierboven besproken, worden in de broodtekst of tabel in 
                      het Stedin persbericht niet genoemd, al liggen daar dus 
                      ook kleine delen van in het verzorgingsgebied van deze netbeheerder. 
                      Ze vallen, afgezien van fusiegemeente Voorne aan Zee, wat 
                      volumes betreft beslist weg t.o.v. de veel grotere hoeveelheden 
                      in de "kern" provincies Zuid-Holland zuid, Utrecht, 
                      en Zeeland. Maar bij de totaal optellingen voor het verzorgingsgebied 
                      van Stedin neem ik deze afwijkende gemeentes gewoon mee. 
                       Twee 
                      categorieën "overig" Stedin 
                      onderscheidt in haar spreadsheet voor KVB installaties ook 
                      nog 2 rest categorieën. Dat is, ten eerste, een categorie 
                      "lege gemeente", die eind 2023 slechts 6 installaties 
                      bevat, met een gezamelijk vermogen van 50 kWp. En een categorie 
                      "onbekend", met 948 projecten, en een totaal vermogen 
                      van 9,35 MWp voor het kerngebied van Stedin, en nog eens 
                      2.282 projecten, met 12,39 MWp capaciteit, voor alleen Zeeland. 
                      De status van deze twee rest verzamelingen wordt verder 
                      niet toegelicht. Ze zitten in ieder geval in de totalen 
                      voor het Stedin netgebied (in deze analyse dus inclusief 
                      provincie Zeeland) verwerkt, en konden kennelijk ook niet 
                      worden toegewezen aan een specifieke provincie. (2) 
                      Geaccumuleerde aantallen en capaciteiten PV-installaties 
                      KVB aansluitingen bij Stedin 
 In 
                      bovenstaande grafiek worden drie parameters weergegeven. 
                      Ten eerste de evolutie van de totale eindejaars-volumes 
                      van de aantallen PV-projecten achter KVB aansluitingen in 
                      het gehele netgebied van Stedin (inclusief ZH zuid, Utrecht, 
                      Zeeland, en de hierboven benoemde "outliers" in 
                      Noord-Holland en Gelderland). Zeeland is voor het eerst 
                      opgenomen in de totaal cijfers voor Stedin, maar de data 
                      zijn pas vanaf 2019 beschikbaar, zoals aangegeven in de 
                      grafiek. Voor de overige delen van het netgebied, zijn data 
                      vanaf 2011 voorhanden. In 
                       blauwe kolommen 
                      is de ontwikkeling van de aantallen PV-installaties achter 
                      KVB aansluitingen te zien, in donkergele 
                      kolommen de daarbij horende totale opgestelde nominale generator 
                      capaciteit in MWp (beide parameters met de rechter Y-as 
                      als referentie, MWp voor capaciteit, en aantallen maal duizend). 
                      Uit deze twee parameters is het systeemgemiddelde vermogen 
                      achter KVB aansluitingen berekend aan het eind van elk kalenderjaar. 
                      Deze is in de groene curve 
                      weergegeven, met de linker Y-as als referentie (eenheden 
                      in kWp per installatie gemiddeld). De 
                      grafiek toont een ronduit "fenomenale" ontwikkeling 
                      van zonnestroom bij de kleinverbruikers in het netgebied 
                      van Stedin. Wat dominant residentieel is, maar waar ook 
                      een onbekende hoeveelheid kleine installaties bij MKB, gemeentelijk 
                      vastgoed, stichtingen, etc. onder valt. Evolutie 
                      aantallen installaties achter KVB aansluitingen Bij 
                      de aantallen zijn de EOY volumes toegenomen van 5.125 (EOY 
                      2011, nog exclusief Zeeland) naar 456.247 installaties, 
                      eind 2022 (incl. Zeeland; zonder die provincie 390.029 installaties, 
                      EOY 2022). Om eind 2023 alweer een record hoog aantal van 
                      604.257 installaties* te bereiken (zonder Zeeland 523.072 
                      installaties). De toename t.o.v. EOY 2022 was daarmee in 
                      het hele Stedin gebied, dus incl. Zeeland, afgelopen jaar 
                      32,4%. Splitsen we dat uit naar de groei bij de gemeentes 
                      per provincie, zaten de zuidelijke Zuid-Hollandse gemeentes 
                      zelfs op 37,3%*; in Utrecht 29,9%, en in Zeeland 22,0%. 
                      De 2 Noord-Hollandse (delen van) gemeentes vertoonden een 
                      groei van zelfs 44,2%, het Stedin deel van het Gelderse 
                      West Betuwe groeide met 40,5%. De 
                      toename van de jaargroei cijfers (ook wel: "marktgroei") 
                      bij de aantallen KVB installaties was 49,6% in 2022 (t.o.v. 
                      groei in 2021), resp. 46,1% in 2023 (t.o.v. aanwas in 2022). 
                      Voor de gemeentes in de 5 betrokken provincies waren deze 
                      groei percentages als volgt: ZH 
                      (46,7%, resp. 64,3%), Ut. (54,2%, resp. 24,7%), Zld (43,5%, 
                      resp. 39,2%), NH (48,7%, resp. 77,3%), en Gld (49,0%, resp. 
                      79,0%).  Een 
                      belangrijke groei indicator is de Compound Annual Growth 
                      Rate (CAGR). Bepalen we deze over de periode 2012 tm. 2023 
                      i.v.m. nogal wat "missende waarden" voor veel 
                      gemeentes, voor eind 2011, is deze voor de aantallen installaties 
                      zeer hoog, gemiddeld 41,4% per jaar over deze lange 
                      periode! Die groei is trouwens eerder zelfs nog hoger geweest, 
                      de CAGR was in 2012-2017 zelfs 45,5%/jaar, in de periode 
                      2018-2023 een stuk lager, maar nog steeds hoog, 37,9%/jaar. Houden 
                      we rekening met de in 2019 toegevoegde provincie Zeeland, 
                      is de CAGR in de jaren 2019 tm. 2023 gemiddeld genomen 29,8% 
                      per jaar geweest in die vijf jaar. * 
                      Mogelijke discrepantie persbericht 23 jan. 2024: "In 
                      totaal hebben 594.698 consumenten in het verzorgingsgebied 
                      van Stedin zonnepanelen" versus Open Data cijfer: 
                      KVB EOY 2023 = 604.257. Tenzij Stedin met "consumenten" 
                      iets anders bedoelt.Wat betreft de in het persbericht vermelde groei percentages 
                      voor de aantallen KVB projecten tussen 2022 en 2023, komen 
                      die voor Utrecht en Zeeland overeen met de hierboven vermelde 
                      percentages (30%, resp. 22%). Maar voor Zuid-Holland wordt 
                      een flink hoger percentage opgegeven, 44%, wat niet is "terug 
                      te vinden" in de Open Data cijfers.
 Ook de opgegeven cijfers voor de aantallen projecten per 
                      provincie ("aantal woningen met zonnepanelen") 
                      zijn verschillend van de KVB gegevens in het Open Data register: 
                      Zuid-Holland 301.046 (vlg. persbericht, t.o.v. 305.271 in 
                      Open Data register); Utrecht 206.708 (210.185), resp. Zeeland 
                      79.603 (78.921). Het verschil lijkt niet op een "andere 
                      definitie" te berusten, omdat in de 2 eerstgenoemde 
                      provincies de Open Data cijfers hoger liggen dan in het 
                      persbericht, maar voor Zeeland juist láger.
 Evolutie 
                      PV capaciteit KVB aansluitingen Bij 
                      de ontwikkeling van de met de aantallen gepaard gaande geaccumuleerde 
                      generator capaciteit zien we een nog heftiger evolutie, 
                      weergegeven in de donkergele kolommen in bovenstaande grafiek. 
                      De totale capaciteit nam toe van 9,82 MWp, EOY 2011 (nog 
                      zonder Zeeland), tot al 1.732 MWp aan het eind van 2022 
                      (incl. Zeeland). Om zeer sterk verder door te groeien naar 
                      alweer 2.423 MWp, EOY 2023**. Inclusief Zeeland, nam daarmee 
                      in het netgebied van Stedin de cumulatie afgelopen jaar 
                      toe met 39,9%, beduidend hoger dan alleen bij de aantallen 
                      projecten (32,4%). Waarmee al duidelijk wordt, dat ook de 
                      installaties achter KVB aansluitingen gemiddeld groter worden. 
                      Segmenteren we naar de Stedin gemeentes per provincie, is 
                      in zuidelijk Zuid-Holland de toename van de EOY capaciteit 
                      afgelopen jaar zelfs 45,2% geweest, in provincie Utrecht 
                      37,4%, en in Zeeland 28,7%**. Ook in de 2 (delen van) Noord-Hollandse 
                      gemeentes vallend onder Stedin, was de groei zeer hoog, 
                      55,3%. In het Stedin deel van de Gelderse gemeente West 
                      Betuwe was het 46,4%. De 
                      toename van de jaargroei cijfers (ook wel: "marktgroei") 
                      bij de capaciteit was 65,7% in 2022 (t.o.v. groei in 2021), 
                      resp. 40,9% in 2023 (t.o.v. aanwas in 2022). Voor de gemeentes 
                      in de 5 betrokken provincies waren deze groei percentages 
                      als volgt: ZH 
                      (59,9%, resp. 51,7%), Ut. (72,6%, resp. 29,2%), Zld (67,0%, 
                      resp. 38,1%), NH (57,3%, resp. 86,2%), en Gld (51,6%, resp. 
                      86,6%).  ** 
                      In het persbericht van Stedin wordt geclaimd dat de "zonnepanelen 
                      bij consumenten samen een vermogen van 2,1 gigawattpiek" 
                      zouden hebben. Dat is wederom een curieuze claim, omdat 
                      uit de Open Data van het bedrijf zelf blijkt, dat er al 
                      ruim 2,4 GWp aan capaciteit in de KVB populatie staat vermeld, 
                      zoals ook in bovenstaande grafiek getoond. Mogelijk wordt 
                      hier weer een deelpopulatie bedoeld (zonder nadere duiding 
                      door Stedin), óf de opsteller van het bericht heeft 
                      abusievelijk het vermogen in uitsluitend het Stedin netgebied 
                      zónder Zeeland aangehaald. Dat is namelijk 2.098 
                      MWp, eind 2023. De gegevens voor Zeeland staan in een apart 
                      overzicht, mogelijk is hier een fout bij gemaakt ... In 
                      het persbericht worden nogal afwijkende groeipercentages 
                      in de tabel genoemd, onder het hoofdje "groei vermogen 
                      zonnepanelen in 2023". Zuid-Holland zuid 37% (Open 
                      Data: 45,2%), Utrecht 36% (Open Data 37,4%), resp. Zeeland 
                      19% (Open Data 28,7% !).Ook de opgegeven capaciteiten aan het eind van het jaar 
                      sporen niet met de door Stedin zelf gegeven Open Data cijfers: 
                      Zuid-Holland zuid 1.084 MWp (Open Data: 1.208 MWp), Utrecht 
                      744 MWp (Open Data: 854 MWp), resp. Zeeland 275 MWp (Open 
                      Data: 312 MWp). Dit zijn nogal forse verschillen, waarvoor 
                      geen verklaring gevonden kon worden. Tenzij het persbericht 
                      alleen "woningen" zou suggereren (deelverzameling 
                      van KVB), maar hoe zij die segregatie dan ge-extraheerd 
                      zouden hebben uit hun eigen data, blijft onvermeld, en onduidelijk.
 CAGR 
                      - bizarre groei cijfers Voor 
                      de gemiddelde CAGR groei in de periode 2012-2023 resulteren 
                      nog spectaculairder cijfers dan voor de aantallen. Deze 
                      waren voor de periode 2012-2022 al hoog, 
                      maar ze zijn tm. 2023 weer verder toegenomen. In het totale 
                      netgebied van Stedin was die groei gemiddeld 49,1% 
                      per jaar (!), waarbij wel rekening gehouden moet worden 
                      dat Zeeland vanaf 2019 in deze cijfers (nieuw) is opgenomen. 
                      In de periode 2012-2017, nog zonder Zeeland, lag het niveau 
                      zelfs nog hoger, 55,6%/jaar. Van 2018-2023 lag het op een 
                      beduidend lager gemiddeld niveau, 44,1%/jaar. Kijken 
                      we per provincie, zien we bij de zuidelijke Zuid-Holland 
                      gemeentes een groeipercentage van 40,5% gemiddeld per jaar 
                      voor de capaciteit (2012-2023), in Utrecht 36,2%/jaar, en 
                      bij de 2 exemplaren gelegen in Noord-Holland zelfs een gemiddelde 
                      CAGR van 42,7%/jaar. Het Stedin gedeelte van Gelders West 
                      Betuwe ondervond een gemiddelde CAGR van 33,1% per jaar, 
                      over de lange, 11 jaar durende periode van 2012 tm. 2023. 
                      Dit zijn allemaal ronduit fenomenale groeicijfers, waar 
                      men in het buitenland jaloers naar zal kijken. Voor 
                      de cijfers van Zeeland kunnen we alleen die voor de periode 
                      2019 tm. 2023 berekenen, dit komt neer op gemiddeld 23,6%/jaar 
                      in dat tijdvenster. Dat is wel beduidend minder dan de 40,5%/jaar 
                      in de zuidelijke Zuid-Hollandse, en de 36,2%/jaar in de 
                      Utrechtse gemeentes, in hetzelfde tijdvak. Voor de gehele 
                      Stedin populatie, inclusief "lege" en "onbekend" 
                      categorie gemeentes, was de groei in de vijf jaren tussen 
                      2019 en 2023 gemiddeld 36,2%/jaar. Wat 
                      duidelijk hoger ligt dan de 29,8%/jaar voor de aantallen 
                      projecten eerder vermeld in deze analyse. En een zoveelste 
                      bewijs, dat zelfs in het KVB segment, de schaalvergroting 
                      doorzet (ook "kleine" projecten worden steeds 
                      groter). Al 
                      met al kunnen we, net als in de vorige update tm. 2022, 
                      concluderen: de aanwas van zowel aantallen, als de capaciteit, 
                      is in het kleinverbruik dossier ronduit "enorm" 
                      geweest in het grotendeels fors verstedelijkte gebied waar 
                      Stedin haar hoofd-activiteiten heeft. En waarbij de capaciteit 
                      zelfs, in relatieve zin, harder is gegroeid dan de aantallen 
                      installaties. Het is niet voor niets geweest, dat ik een 
                      eerdere versie van deze grafiek op 
                      Twitter publiceerde, vanwege de toen zeer actuele discussies 
                      over de afbouw van de salderingsregeling voor kleinverbruikers, 
                      en de gevolgen voor de "socialisering" van de 
                      kosten van die regeling, in de Tweede Kamer (voor talloze 
                      links naar bijdragen 
                      over dat wetsvoorstel, zie mijn "links naar salderen" 
                      web-pagina).  Evolutie 
                      van systeemgemiddelde capaciteit (KVB segment) Een 
                      vaste, belangrijke afgeleide waarde die Polder PV frequent 
                      toont, is de uit bovenstaande twee parameters berekend systeemgemiddelde 
                      capaciteit aan het eind van elk jaar. Deze in de groene 
                      curve (referentie linker Y-as in bovenstaande grafiek) weergegeven 
                      essentiële parameter zegt iets over de gemiddelde "omvang" 
                      van de generatoren op de grotendeels residentiële daken 
                      in het netgebied van Stedin. Hierbij lijkt de ontwikkeling 
                      heel wat minder spectaculair dan bij de 2 hoofd-parameters, 
                      maar schijn bedriegt, want ook hier is zeer duidelijk een 
                      forse schaalvergroting terug te zien. De systeemgemiddelde 
                      capaciteit, in de grafiek getoond in kWp per installatie, 
                      nam namelijk toe van 1,92 kWp, eind 2011, naar 2,57 kWp, 
                      EOY 2013. De curve groeit daarna nog steeds, maar het tempo 
                      vlakt tijdelijk iets af, en bereikt 3,56 kWp eind 2021. 
                      Dan is er een duidelijk knik opwaarts zichtbaar, de systemen 
                      worden rap groter wat geïnstalleerd vermogen betreft, 
                      om eind 2022 op 3,80 kWp, en eind 2023 zelfs alweer op 4,01 
                      kWp gemiddeld per installatie te eindigen in Stedin gebied 
                      (inclusief Zeeland). Dat is ruim het dubbele volume van 
                      de capaciteit 12 jaar eerder. Ook hier dus weer, een ronduit 
                      opmerkelijke ontwikkeling, in alleen het KVB segment. Kijken 
                      we naar de afgeleide jaargroei cijfers, is die ontwikkeling 
                      bij de nieuwbouw nóg harder gegaan, zie verderop. Graven 
                      we iets dieper in de bron data van deze netbeheerder, zien 
                      we bij de verdeling van de systeemgemiddelde vermogens in 
                      de "Stedin gemeentes" over de provincies een iets 
                      andere verhouding dan bij de primaire parameters (aantallen, 
                      totale capaciteit). Hier leiden de gemeentes in provincie 
                      Utrecht, met eind 2023 een gemiddelde systeemcapaciteit 
                      van 4,06 kWp, terwijl zowel de zuidelijke Zuid-Hollandse 
                      als de Zeeuwse gemeentes gemiddeld niet hoger komen dan 
                      3,96 kWp per installatie. Heemskerk en het Stedin deel van 
                      Wijdemeren in Noord-Holland zitten op het niveau van Utrecht 
                      (gemiddeld 4,06 kWp). Bij deze vergelijking is, tot slot, 
                      het Stedin deel van Gelderse gemeente West Betuwe kampioen, 
                      met eind 2023 zelfs gemiddeld 4,20 kWp per installatie achter 
                      KVB aansluitingen. Vermoedelijk doen de gemiddeld wat grotere 
                      huizen met veel dak oppervlakte zich hier gelden, in deze 
                      agrarische streek. (3) 
                      Nieuwe aantallen en capaciteiten PV-installaties KVB aansluitingen 
                      per kalenderjaar bij Stedin 
 Nog 
                      duidelijker dan bij de evolutie van de eindejaars-volumes 
                      (EOY), is de "explosieve" ontwikkeling van de 
                      kleinverbruikers-markt bij Stedin te zien, aan de jaarlijkse 
                      nieuwbouw cijfers (YOY), getoond in bovenstaande grafiek. 
                      Waarvoor de cijfers zijn afgeleid uit de EOY data in de 
                      eerste grafiek en onderliggende spreadsheet berekening. 
                      Ook hier is het weer goed, om te beseffen, dat de cijfers 
                      voor Zeeland vanaf 2019 zijn toegevoegd, waardoor in ieder 
                      geval de jaargroei in dat jaar veel groter is dan toen die 
                      provincie nog niet in de totaal volumes voor Stedin was 
                      opgenomen (zie vergelijkbare 
                      grafiek tm. 2022 in artikel van 21 februari 2023). Dit 
                      heb ik in een rood omkaderd venster in de grafiek weergegeven, 
                      ter verduidelijking. Vanaf 2019 zijn de onderlinge jaargroei 
                      cijfers in ieder geval weer 1 op 1 vergelijkbaar. Evolutie 
                      nieuwe aantallen KVB projecten per kalenderjaar Bij 
                      de aantallen nieuwe projecten achter KVB aansluitingen is 
                      er al een forse toename van de nieuwe aantallen per jaar 
                      te zien (blauwe 
                      kolommen, rechter Y-as). De nieuwe volumes nemen aanvankelijk 
                      toe, van 8.244 installaties in 2012 tot al 14.189 exemplaren 
                      nieuw in 2013, wat vooral had te maken met de "Lenteakkoord 
                      cadeautjes regeling" die de branche organisatie 
                      absoluut niet wilde (vanwege ingrijpende marktverstoring). 
                      Beleidsmedewerker Amelie Veenstra van Holland Solar schreef 
                      er destijds een stevig stuk over, wat 
                      als blog bijdrage werd gepubliceerd bij het wetenschappelijk 
                      bureau van GroenLinks. Zoals reeds voorspeld, stagneerde 
                      de markt enkele jaren, nadat het gereserveerde subsidie 
                      plafond was overschreden (medio 2013). Er kwamen minder 
                      grote hoeveelheden bij, 13.104 nieuwe KVB installaties in 
                      2014, 13.204 in 2015, en zelfs nog maar 12.916 in 2016. 
                      Gelukkig begon de markt toen ook om andere redenen weer 
                      op te veren (o.a. flink gedaalde systeem prijzen, en "zwaan 
                      kleef aan" effecten, vanwege de vigerende, zelfs deels 
                      nog lucratiever wordende salderings-regeling). De volumes 
                      bleven vanaf de 20.461 nieuwe installaties in 2017 verder 
                      alleen maar toenemen, en in resulteerden in 2018 in alweer 
                      34.032 nieuwe exemplaren.  De 
                      zeer forse groei naar 99.163 nieuwe PV projecten in het 
                      KVB segment, in 2019, heeft een tweeledige oorzaak. Ten 
                      eerste, de "natuurlijke" toename in het kerngebied 
                      van Stedin (ZH, Ut., en de 2 "byzondere" enclaves 
                      in NH en Gld). Ten tweede: Zeeland werd vanaf dat jaar aan 
                      de totale groeicijfers voor Stedin toegevoegd. In de jaren 
                      corona jaren 2020 en 2021 was de groei weer wat minder (64.151 
                      resp. 71.918 nieuwe installaties, inclusief die in Zeeland). 
                      Maar in 2022 werd het pleit beslecht, met een nieuw record 
                      jaarvolume van 107.624 nieuwe installaties. Wat in 2023 
                      alweer werd verpletterd, met een nieuw jaarvolume van maar 
                      liefst 157.288 projecten*** in het kleinverbruik segment 
                      (inclusief Zeeland). Er werden toen zo'n vijftigduizend 
                      nieuwe installaties meer toegevoegd dan in het voorgaande 
                      (ex-record) jaar. De 
                      procentuele toenames van de nieuwe jaargroei volumes ("marktgroei") 
                      logen er dan ook niet om. De aanwas in 2019 was grotendeels 
                      kunstmatig, zoals reeds gesteld, en bedroeg ruim 191% t.o.v. 
                      het YOY volume van 2018. In 2020 was er een tijdelijk "terugval 
                      effect" (vanwege de toevoeging van Zeeland in 2019), 
                      en was er tijdelijk een negatieve toename van -35%. In corona 
                      jaar 2021 werd een reëele toename van 12% zichtbaar, 
                      t.o.v. de aanwas in 2020. 2022 is het nieuwe recordjaar, 
                      met maar liefst bijna 50% meer volume, dan de nieuwbouw 
                      in 2021. Ondanks die al zeer hoge toename, is er in 2023 
                      nog eens 46% aan nieuwe installaties bijgekomen, t.o.v. 
                      de al spectaculaire groei in 2022. Kijken 
                      we iets dieper, naar de verdeling van de "Stedin gemeentes" 
                      over de provincies, zijn de trends in 2022 en 2023 duidelijk 
                      verschillend. In 2022 zijn alle groeicijfers t.o.v. de aanwas 
                      in 2021 zeer hoog, in de drie kern provincies 44% (Zld), 
                      47% (ZH), tot zelfs 54% (Ut.). In 2023 had Utrecht echter 
                      de minst grote toename van deze drie (bijna 25% toename 
                      t.o.v. YOY 2022), Zeeland kwam op 39%, en (zuidelijk) Zuid-Holland 
                      was in dat jaar kampioen, met een toename van zelfs ruim 
                      64% t.o.v. de aanwas in 2022. De "enclave" gemeentes 
                      deden het zelfs nóg beter, Heemstede en Wijdemeren 
                      (NH) zaten gemiddeld op ruim 77% groei t.o.v. het voorgaande 
                      jaar, het Stedin gedeelte in West Betuwe (Gld) kwam zelfs 
                      op 79%. *** 
                      Het persbericht van Stedin meldde "In 2023 lieten 145.00 
                      consumenten ... nieuwe zonnepanelen aansluiten". Vermoedelijk 
                      een schrijf-fout, werd hier wellicht "145.000" 
                      bedoeld? Indien "ja", is dat beslist veel lager, 
                      bijna 8%, dan uit de KVB data in het eigen Open Data portal 
                      volgt (in broodtekst van dit artikel genoemde 157.288 nieuwe 
                      installaties. Tenzij, wederom, Stedin, alleen "installaties 
                      op huizen" zou bedoelen, maar dat maakt ze nergens 
                      echt duidelijk. Nog afgezien van open staande vraagtekens 
                      rond de methodiek om dat uit hun eigen basisgegevens te 
                      kunnen extraheren. Evolutie 
                      nieuwe capaciteit KVB projecten per kalenderjaar Nog 
                      duidelijker dan bij de aantallen projecten, is de ronduit 
                      groteske ontwikkeling bij de nieuwe capaciteit per kalenderjaar 
                      achter KVB aansluitingen te zien in het netgebied van Stedin 
                      (excl. Zeeland), zoals weergegeven in de donkergele 
                      kolommen. Op 1 klein "dipje" na (jaargroei 2016 
                      met 44 MWp iets lager dan de 47 MWp nieuw in 2017) is de 
                      bijplaatsing van de nieuwe capaciteit bij KVB installaties 
                      van jaar tot jaar almaar toegenomen, zoals de grafiek voor 
                      de ontwikkeling in het kerngebied zonder Zeeland laat zien 
                      in 
                      de update tm. 2022. Ook hier is natuurlijk weer het 
                      effect van de toevoeging van de jaargroeicijfers van Zeeland 
                      in 2019 te zien, wat een (voor dat jaar kunstmatige) "versnelde 
                      groei" laat zien.  
                      In 2012 was de groei beperkt, 20,2 MWp, in het "Lenteakkoord 
                      subsidieregeling jaar" 2013 was dat al het dubbele 
                      volume, 40,8 MWp. Zoals gezegd stagneerde de markt daarna 
                      tm. 2015, met nieuwe volumes tussen de 43 en 47 MWp per 
                      jaar. Vanaf 2017 begon de residentiële markt weer duidelijk 
                      te groeien, met 68,8 MWp nieuw volume. Wat vervolgens flink 
                      werd opgeschroefd, naar 116,0 MWp nieuw in 2018. 2019, het 
                      jaar dat Zeeland werd toegevoegd, gaf een voorlopig record 
                      groei van 313,7 MWp, wat in 2020 tijdelijk terugviel naar 
                      241,9 MWp. Vanaf 2020 heeft de nieuwbouw bij de capaciteit 
                      in het kleinverbruik segment een enorme ontwikkeling doorgemaakt. 
                      De nieuwbouw nam toe naar 296,0 MWp, in 2021. 2022 verzette 
                      weer alle piketpalen, met een recordgroei van 490,6 MWp. 
                      2023 gaat echter nu de geschiedenis in als het nieuwe recordjaar, 
                      met een verbijsterend nieuw volume, van alweer 691,2 MWp****, 
                      in alleen het KVB segment. 41%, 200 MWp, meer aanwas dan 
                      in het voorgaande recordjaar. Bij 
                      de verdeling van de Stedin gemeentes over de provincies, 
                      blijkt wederom een duidelijk verschil tussen de jaren 2022 
                      en 2023, bij de capaciteits-groei. In 2022 was er gemiddeld, 
                      in het KVB segment in de Utrechtse gemeentes, maar liefst 
                      72,6% capaciteits-groei t.o.v. de aanwas in 2021, maar in 
                      2023 was de aanwas t.o.v. de groei in het voorgaande jaar 
                      nog maar 29,2%. Zuid-Holland deed het in 2022 beduidend 
                      minder, met 59,9%, maar in 2023 juist beter dan Utrecht, 
                      met 51,7%. In Zeeland was de toename in 2022 67,0% t.o.v. 
                      YOY 2021, in 2023 lag dat beduidend lager, op 38,1%. De 
                      2 Noord-Hollandse gemeentes Heemskerk en (Stedin deel) Wijdemeren 
                      zagen juist een toename van de jaarlijkse groei percentages, 
                      van 57,3% in 2022, naar 86,2% in 2023. Het Stedin deel van 
                      het Gelderse West Betuwe zag zelfs een stijging van 51,6% 
                      (2022) naar 86,6% in 2023. **** 
                      Stedin stelde in haar persbericht "In 2023 lieten ... 
                      consumenten voor een capaciteit van 599 megawattpiek aan 
                      nieuwe zonnepanelen aansluiten op het elektriciteitsnet 
                      van netbeheerder Stedin (Utrecht, Zeeland en Zuid-Holland). 
                      Zoals in de broodtekst van dit artikel besproken, is er 
                      in het KVB segment volgens hun eigen Open Data portal zelfs 
                      691,2 MWp nieuw volume bijgekomen in het hele netgebied. 
                      Stedin claimt in hun bericht dus bijna 13% minder nieuwe 
                      capaciteit in 2023, dan volgt uit de eigen Open Data cijfers. 
                      Zouden we uitsluitend de Stedin cijfers voor het kerngebied 
                      zónder Zeeland bekijken, is daarvan de groei in 2023 
                      617,2 MWp geweest, in het eigen Open Data portal van deze 
                      netbeheerder. Wat dus nog steeds hoger ligt dan de eigen 
                      opgave (voor het hele netgebied). "Aantal 
                      nieuwe zonnepanelen" Stedin 
                      meldt verder, in hetzelfde persbericht, dat de door hen 
                      dáár benoemde volume groei van 599 MWp in 
                      2023 "omgerekend goed zou zijn voor ongeveer 1,7 miljoen 
                      zonnepanelen in een jaar tijd". Dat is, net als een 
                      vergelijkbare uitspraak in het persbericht voor 2022 (verschenen 
                      in januari 2023), een merkwaardig statement. Want dat zou 
                      betekenen, dat deze netbeheerder voor het kalenderjaar 2023 
                      zou rekenen met (nieuwe) zonnepanelen in het KVB segment 
                      van gemiddeld 352,4 Wp per stuk (nota bene: voor kalenderjaar 
                      2022 werd destijds zelfs gerekend met een hógere 
                      capaciteit, van 372,3 Wp/stuk !). Sowieso natuurlijk een 
                      heel vreemd nominaal vermogen voor een paneel, wat normaliter 
                      in vermogensklasse graderingen van 5 Wp verschil wordt verkocht. 
                      En sowieso, wederom, véél te laag ingeschat, 
                      want in 2023 waren in het residentiële segment 400-450 
                      "+" Wp modules al heel normaal. Zouden we conservatief 
                      rekenen met 400 Wp panelen, zou je mogelijk met slechts 
                      1,5 miljoen nieuwe zonnepanelen in het KVB segment moeten 
                      rekenen, als je Stedin's persbericht volume van 599 MWp 
                      als uitgangspunt zou nemen. En zelfs nog minder bij een 
                      gemiddeld nog hoger capaciteit hebbend "residentieel" 
                      PV paneel. Gaan 
                      we echter uit van 400 Wp panelen, en de uit Stedin's 
                      eigen Open Data volgende jaargroei van 691,2 MWp, in 
                      2023, zou je voor dat jaar op een nieuw volume uitkomen 
                      van 1,73 miljoen zonnepanelen. Er zitten dus weer de nodige 
                      discrepanties tussen de uitspraken in het persbericht, en 
                      de door Stedin zelf publiek gemaakte cijfers in haar eigen 
                      Open Data portal. Alles 
                      uit de kast Stedin 
                      stelt in het persbericht verder, dat alles uit de kast wordt 
                      gehaald om deze ontwikkelingen het hoofd te bieden, en dat 
                      de infra dan ook snel verder zal worden uitgebreid. In 2024 
                      zal weer 700 kilometer nieuwe kabels in straten worden aangelegd, 
                      en worden 400 nieuwe trafohuisjes geïnstalleerd, om 
                      de stroom transitie te faciliteren (ook vanwege groei van 
                      het aantal warmtepompen en laadpalen). Dit alles gaat niet 
                      zonder problemen gepaard. De netbeheerder maakt melding 
                      van het feit, dat vanwege de enorme vlucht die residentiële 
                      zonnestroom productie in hun netgebied heeft genomen, er 
                      in 2023 bijna drieduizend meldingen van uitvallende omvormers 
                      zijn opgetekend, ruim 2x de hoeveelheid in 2022. Omvormers 
                      vallen (automatisch) uit als de netspanning op locatie te 
                      hoog wordt (en buiten de wettelijk voorgeschreven max. dreigt 
                      te treden). Consumenten 
                      worden, wederom, opgeroepen, zoveel mogelijk van de eigen 
                      stroomopwek direct te gebruiken, wat echter betekent dat 
                      ze veelvuldig zware gebruikers midden op de dag moeten (laten) 
                      aanzetten. Wat in heel veel huishoudens gewoon niet realiseerbaar 
                      is, zeker bij de zuinig levende huishoudens niet. Evolutie 
                      van systeemgemiddelde capaciteit bij nieuwe volumes per 
                      kalenderjaar (KVB segment) Uiteraard 
                      heb ik ook weer voor de nieuwe kalenderjaar volumes de gemiddelde 
                      systeemcapaciteit in kWp berekend uit de aantallen en nieuwe 
                      capaciteiten. Deze vindt u in bovenstaande grafiek weer 
                      terug als de groene 
                      lijn, met de linker Y-as als referentie. Hier 
                      is duidelijk een iets ander beeld te zien, dan bij de accumulatie 
                      van alle projecten achter KVB aansluitingen bij Stedin. 
                      Er is ditmaal niet een continu door stijgende lijn te zien, 
                      maar een evolutie naar een maximum, een lichte terugval, 
                      waarna weer (forse) groei plaatsvindt bij de nieuwe jaarvolumes. 
                       De 
                      gemiddelde systeemcapaciteit bij de nieuwe jaarvolumes nam 
                      in de jaren 2012 tm. 2015 toe, van 2,45 naar 3,53 kWp. Daarna 
                      is deze weer licht gedaald, tot een minimum van 3,16 kWp 
                      per nieuw KVB project in 2019. Dit is vermoedelijk deels 
                      een effect van de toevoeging van de cijfers voor Zeeland, 
                      in dat jaar. Vanaf 
                      2020 is deze gemiddelde capaciteit echter weer fors aan 
                      het stijgen, vanwege de almaar krachtiger wordende PV modules, 
                      met meer capaciteit per vierkante meter, door een scala 
                      aan verbeteringen aan de efficiëntie van de cellen, 
                      en de wijze waarop deze in de modules worden geplaatst. 
                      Het gaat daarbij in de residentiële markt vrijwel alleen 
                      nog maar om hoog-efficiënte monokristallijne zonnepanelen 
                      met PERC, en, recenter, TopCon cellen, waaraan nog steeds 
                      wordt "getweaked" om deze nog beter te maken. 
                      Dit is een van de belangrijkste drivers van de toename van 
                      het systeemgemiddelde vermogen, bovenop het feit dat ook 
                      steeds meer woningen van een "dakvullend systeem" 
                      worden voorzien, waar dat in het verleden, ook uit kostenoverwegingen, 
                      vaak maar een bescheiden "setje" was (tussen de 
                      4 en 8 panelen per woning, in de huursector nog steeds gebruikelijke 
                      volumes bij eengezinswoningen). De 
                      gemiddelde capaciteit van de nieuwe installaties nam vanaf 
                      2020 toe, van 3,77 kWp, via 4,12 kWp (2021), naar 4,56 kWp 
                      (2022). Wat al 86% hoger lag dan bij de nieuwe aanwas in 
                      2012 (toen nog zonder Zeeland). In 2023 is er weer een verlaging 
                      zichtbaar, naar 4,39 kWp. Mogelijk een gevolg van een toename 
                      van weer wat kleinere installaties (bijvoorbeeld op huurwoningen), 
                      maar dat is vooralsnog speculatie. Bij 
                      de provinciale verdeling is, door de toevoeging van de Zeeuwse 
                      gemeentes, de eerste positie van Utrecht overgenomen bij 
                      de gemiddelde capaciteit van de nieuwe KVB installaties. 
                      In 2023 was dat gemiddelde namelijk in Zeeland 4,89 kWp 
                      per project, duidelijk boven het gemiddelde voor het hele 
                      Stedin gebied (4,39 kWp). Dit heeft ongetwijfeld te maken 
                      met de gemiddeld genomen grotere woningen in Zeeland, t.o.v. 
                      de relatief "klein behuisde" gemiddelde inwoner 
                      in de Randstad provincies. Utrecht zat in 2023 op 4,80 kWp 
                      bij de nieuwe installaties. Zuid-Holland kwam weer zo'n 
                      beetje op het niveau van 2021, met een gemiddelde van 4,04 
                      kWp bij nieuwe KVB installaties in 2023. 2022 was daar ietwat 
                      uitzonderlijk, met een gemiddelde van 4,41 kWp per nieuw 
                      KVB project. Heemskerk / Wijdenes (NH), resp. het Stedin 
                      deel van het Gelderse West Betuwe kwamen bij de nieuwkomers 
                      in 2023 tussen deze "extremen" te liggen (4,72 
                      resp. 4,62 kWp voor de nieuwe installaties dat jaar, beiden 
                      toegenomen t.o.v. de aanwas in 2022). (4) 
                      Evolutie PV capaciteit kleinverbruik aansluitingen alle 
                      Stedin gemeentes, en per provincie In 
                      de volgende grafiek geef ik voor alle gemeentes in Stedin 
                      gebied, ditmaal inclusief de 13 exemplaren in provincie 
                      Zeeland, de progressie cijfers van de capaciteit weer voor 
                      uitsluitend de KVB projecten. Er onder volgen grafieken 
                      voor de drie belangrijkste deel-provincies, in Stedin netgebied, 
                      Zuid-Holland, Utrecht, en, toegevoegd, Zeeland.  
 In 
                      de grote grafiek is de Y-as in absolute volumes (MWp) weergegeven 
                      op een normale schaal. In de inset linksboven is dezelfde 
                      grafiek met een logarithmische Y-schaal getoond, waarin 
                      goed is te zien dat de meeste gemeentes al jaren lang exponentiële 
                      groei bij de toename van de capaciteit kennen (globaal rechte 
                      lijnen vanaf 2013 / 2014). In 
                      de legenda van de grote grafiek heb ik alle gemeentes groepsgewijs 
                      weergegeven, gescheiden met horizontale zwarte lijnstukken. 
                      Van boven naar beneden zijn dat 48 gemeentes in zuidelijk 
                      Zuid-Holland, 29 gemeentes in provincie Utrecht, 13 gemeentes 
                      (nieuw toegevoegd) in voormalig Enduris provincie Zeeland, 
                      2 gemeentes in provincie Noord-Holland, en 1 gemeente, Lingewaal, 
                      in provincie Gelderland, die later is opgegaan in de fusiegemeente 
                      West Betuwe. De zwarte streepjeslijn geeft het gemiddelde 
                      voor alle hier weergegeven gemeentes weer, per kalenderjaar. 
                      Dat gemiddelde is ge-evolueerd van 160 kWp in 2011, tot 
                      alweer 30,0 MWp, eind 2023. Veel gemeentes zitten (ver) 
                      onder dat gemiddelde, maar er zijn ook de nodige die daar 
                      (ver) boven zitten. Voor 
                      gemeente Utrecht, 
                      kampioen geaccumuleerd PV vermogen bij KVB aansluitingen 
                      in Stedin netgebied sedert 2013, heb ik de bijbehorende 
                      getallen gezet om een indruk te geven van de fenomenale 
                      ontwikkeling in deze centraal gelegen Nederlandse gemeente. 
                      Aanvankelijk wat aarzelend, en - in de gelijknamige provincie 
                      - nog onder zuster gemeentes Amersfoort 
                      en Veenendaal 
                      startend in 2011, met slechts 0,5 MWp capaciteit, is ze 
                      sedert 2013, met 5,4 MWp, al heer en meester in Stedin netgebied. 
                      Deze positie heeft ze niet meer afgestaan, en in 2016, 2018, 
                      en in 2021, zijn er zelfs kleine versnellingsfases te zien 
                      in het tempo. Eind 2023 zou Utrecht alleen al bij kleinverbruikers, 
                      131,3 MWp aan PV capaciteit hebben staan. In het eerste 
                      kwartaal van 2023 moet de gemeente alleen al op dat vlak 
                      door de 100 MWp accumulatie zijn heen "gewalsd". 
                      Een forse prestatie. 4 
                      andere Stedin gemeentes volgen in 2022 op behoorlijke afstand. 
                      Dat zijn, achtereenvolgens, 3 flink met elkaar concurrerende 
                      gemeentes  Rotterdam 
                      (112,5 MWp, ZH, de enige andere Stedin gemeente met inmiddels 
                      meer dan 100 MWp in het kleinverbruik segment), 's-Gravenhage 
                      (99,4 MWp, ZH), die in 2023 de nieuwe nummer vier inhaalde, 
                      Amersfoort 
                      (93,3 MWp, Ut.). Gevolgd door de in 2019 ontstane fusiegemeente 
                       Hoeksche Waard 
                      (ZH), met eind 2023 79,3 MWp in het KVB segment. Zoetermeer 
                      kan nog enigszins bijbenen (ZH, 61,5 MWp EOY 2023). Andere 
                      gemeentes kunnen het hoge groeitempo van deze voorlopers 
                      niet bijhouden, vanwege diverse redenen, en zitten veel 
                      lager in de boom. De 
                      in de huidige analyse toegevoegde Zeeuwse gemeentes komen 
                      niet in de top 25 voor. Terneuzen komt pas op de 26e plaats 
                      (zie grafiek verderop, paragraaf 4c). In 
                      de inset met de logaritmische curves vinden we helemaal 
                      onderin enkele geïsoleerde gemeentes. Dit zijn kleine 
                      "rest" delen van gemeentes waarvan het allergrootste 
                      deel in een ander netgebied ligt, en dus niet aan Stedin 
                      toegewezen kunnen worden. De grenzen tussen die netgebieden 
                      verlopen lang niet altijd logisch, zijn soms zeer grillig, 
                      en kunnen dus dwars door gemeentes heen lopen. Van boven 
                      naar onder zijn onderaan de inset achtereenvolgens te zien 
                      (delen van) Nieuwkoop 
                      (grens met Liander netgebied in Zuid-Holland, in Stedin 
                      gedeelte eind 2023 1,54 MWp), Alphen 
                      aan den Rijn (idem, ZH, bij het beperkte 
                      Stedin gedeelte eind 2023 0,44 MWp), resp. Midden-Delfland 
                      (grens met netgebied Westland Infra, ZH, het Stedin deel 
                      heeft hier maar 0,22 MWp, eind 2023). In 
                      de drie volgende sub-paragrafen vindt U de afzonderlijke 
                      trends per Stedin gemeente terug, voor de drie belangrijkste 
                      contribuerende "kern" provincies. In deze drie 
                      grafieken zijn de gemeentes van boven naar onder gesorteerd, 
                      naar rato van geaccumuleerde capaciteit bereikt eind 2023. 
                      De best presterende gemeente is per provincie telkens met 
                      een rode curve weergegeven. (4a) 
                      Evolutie PV capaciteit KVB gemeentes Zuid-Holland zuid 
 In 
                      deze eerste grafiek de capaciteits-evolutie voor het inmiddels 
                      38 (van oorspronkelijk 48) overblijvende gemeentes tellende 
                      provincie deel Zuid-Holland zuid, met Stedin aansluitingen 
                      (KVB). Nieuw toegevoegd sedert de update voor 2022 zijn 
                      de nieuw gevormde gemeente Voorne aan Zee, en enkele (nieuwe) 
                      aangesloten kleine KVB projectjes in Voorschoten. Rotterdam 
                      en 's-Gravenhage strijden al jaren om de top positie in 
                      dit grote, dichtbevolkte deel van Zuid-Holland. Vanaf 2022 
                      lijkt het pleit voorlopig beslecht in het voordeel van de 
                      havenstad, die in het KVB segment eind 2023 al 112,5 MWp 
                      aan PV projectjes had staan, volgens de cijfers van Stedin. 
                      's-Gravenhage (99,4 MWp) en Hoeksche Waard (ontstaan in 
                      2019, 79,3 MWp) volgen op afstand. Alleen Zoetermeer kan 
                      nog enigszins volgen, de andere gemeentes volgen met duidelijk 
                      lagere geaccumuleerde volumes. (4b) 
                      Evolutie PV capaciteit KVB gemeentes provincie Utrecht 
 In 
                      de provincie Utrecht (NB: alle 29 gemeentes, hiervan bestaan 
                      er momenteel nog 26) zijn er duidelijk 2 onverslaanbare 
                      kampioenen. Ten eerste Utrecht zelf, die ook landelijk kampioen 
                      is bij de aantallen installaties volgens 
                      de laatst bekende CBS cijfers. Ook al was Utrecht in 
                      de beginjaren nog niet de best presterende gemeente in de 
                      gelijknamige provincie, vanaf 2013 zijn de inwoners en gebouweigenaren 
                      rap KVB installaties gaan bouwen, en ze heeft sedertdien 
                      haar voorsprong bij de daarmee gepaard gaande capaciteit 
                      uitbouw in dit segment niet meer afgegeven. Met wat tussensprintjes 
                      is ze nu veruit de best performing gemeente, met 
                      eind 2023 131,3 MWp in het KVB segment. Amersfoort is de 
                      enige gemeente in de provincie die, weliswaar op grote afstand, 
                      kan volgen, met EOY 2023 93,3 MWp. Numero drie, de fusie 
                      gemeente Vijfheerenlanden 
                      (Leerdam, Vianen en Zederik), ontstaan in 2019, en, nota 
                      bene, daarbij "overgeheveld" van provincie Zuid-Holland 
                      naar prov. Utrecht, kan slechts op zeer grote afstand volgen, 
                      met 51,2 MWp eind 2023. Alle andere Utrechtse gemeentes 
                      hebben veel lagere volumes geaccumuleerd, en daar zal weinig 
                      verandering in gaan komen in het meestal aan woningen gerelateerde 
                      KVB segment. (4c) 
                      Evolutie PV capaciteit KVB gemeentes provincie Zeeland (voorheen 
                      Enduris netgebied) 
 Voor 
                      het eerst presenteer ik hier ook de resultaten voor de 13 
                      gemeentes in provincie Zeeland. Sinds de overname van voormalig 
                      netbeheerder Enduris door de Stedin Groep in 2017 (en naamswijziging 
                      per 1-1-2022), is een volledige reeks data bekend in het 
                      Open Data dossier van Stedin, en wel vanaf 2019. Daarvan 
                      heb ik bovenstaande deelgrafiek gemaakt, met Terneuzen als 
                      permanent kampioen in de zonnigste provincie van Nederland. 
                      Waar het KVB segment evolueerde van 15,8 MWp in 2019, tot 
                      alweer 39,8 MWp, EOY 2023, een ruime verdubbeling in 4 jaar 
                      tijd. Terneuzen wordt op enige afstand gevolgd door nummer 
                      2, Schouwen-Duiveland, die eind 2023 in dit segment 35,2 
                      MWp had verzameld. De derde plek wordt uitgevochten door 
                      de nu nog winnende gemeente Goes (28,5 MWp), met als direct 
                      concurrent Middelburg, die Goes dicht op de hielen zit. 
                      Op Hulst na, groeien de overige gemeentes veel langzamer, 
                      of ze hebben weinig (extra) potentie in dit dossier. Opmerkelijk 
                      is hier wel, dat de onderin dit lijstje voorkomende gemeente 
                      Noord-Beveland, bij de terugrekening van aantallen PV installaties 
                      per 10.000 inwoners, Nederlands gemeentelijk kampioen is, 
                      volgens de meest recent beschikbare CBS cijfers (zie link 
                      naar betreffende deelsectie in Polder PV's ultimate 
                      CBS update van begin dit jaar).  (4d) 
                      Verdeling capaciteit en aantallen PV projecten KVB Stedin 
                      over provincies  Eind 
                      2023 is de opgestelde PV capaciteit achter KVB aansluitingen 
                      in het gehele Stedin netgebied als volgt verdeeld over de 
                      5 betrokken provincies. In deze verdeling zijn de categorieën 
                      "lege gemeente", resp. "gemeente onbekend" 
                      weggelaten, de weergegeven totalen zijn dus wat lager dan 
                      de totalen voor het complete netgebied van Stedin): 
         
           
             
               
                 
                   
                     
                      Zuid-Holland 
                        1.208,1 MWp (50,3% van totaal volume, 2.401,3 MWp)Utrecht 
          853,5 MWp (35,5%)Zeeland 
          312,5 MWp (13,0%)Noord-Holland 
          21,5 MWp (0,9%)Gelderland 
          5,7 MWp (0,2%) Voor de aantallen 
        PV projecten achter KVB aansluitingen is de verdeling over de provincies 
        als volgt: 
         
           
             
               
                 
                   
                     
                      Zuid-Holland 
                        305.271 installaties (50,8% van totaal volume, 601.039 
                        installaties)Utrecht 
          210.185 installaties (35,0%)Zeeland 
          78.921 installaties (13,1%)Noord-Holland 
          5.301 installaties (0,9%)Gelderland 
          1.361 installaties (0,2%) In beide gevallen, 
        hebben de gemeentes in zuidelijk Zuid-Holland dus meer dan de helft van 
        de volumes die in het hele Stedin netgebied (incl. Zeeland) zijn te vinden. 
        Utrecht zit rond de 35%, en Zeeland rond de 13%. De Stedin enclaves in 
        Noord-Holland en Gelderland doen voor spek en bonen mee.  
         
           
             
               
                 
                   
                    (5) 
                      Groei aantallen installaties bij de 25 best presterende 
                      Stedin gemeentes in kalenderjaar 2023 In 
                      deze paragraaf heb ik in onderstaande grafiek de in 2023 
                      best performing gemeentes bij de nieuwe aantallen 
                      PV installaties achter KVB aansluitingen in het complete 
                      netgebied van Stedin weergegeven, met de evolutie van de 
                      aantallen installaties vanaf 2012 weergegeven in dezelfde 
                      kolom. 
 Van 
                      links naar rechts staan, in aflopende volgorde van de nieuwbouw 
                      van de aantallen PV installaties, in 2023 toegevoegd aan 
                      het KVB segment in Stedin gebied, de 25 best performing 
                      gemeentes afgebeeld. Per kolom staan van onder naar 
                      boven de toevoegingen in de betreffende gemeentes in de 
                      jaren 2012 tm. 2023. Omdat het tempo van jaar tot jaar kan 
                      wijzigen tussen de gemeentes onderling, lijkt de volgorde 
                      bij de totale volumes (in vetdruk bovenaan de kolommen, 
                      optelling nieuwbouw in de jaren 2012 tm. 2023) onlogisch. 
                      De volgorde wordt echter in deze figuur gedicteerd door 
                      de nieuwbouw in 2023, het donkergroene 
                      segment bovenin de kolommen. Waarbij ditmaal 
                      niet langjarig kampioen Utrecht, maar Zuid-Hollands wereld 
                      havenstad Rotterdam vooraan is komen te staan, met de hoogste 
                      nieuwbouw in 2023 (8.731 nieuwe KVB projecten in dat jaar). 
                      Utrecht, wat bij de totale nieuwbouw in de lange periode 
                      2012-2023 alleenheerser blijft (38.493 nieuwe installaties, 
                      bovenop de niet getoonde tm. 2011 geaccumuleerde hoeveelheid 
                      projecten), voegde in 2023 7.998 installaties toe, en 's-Gravenhage 
                      kwam op de derde plek, met 7.620 nieuwe KVB projecten (tevens 
                      voor de cumulatie in de jaren 2012-2023).  In 
                      de top 25 komen 10 gemeentes in de provincie Utrecht voor, 
                      en 15 in zuidelijk Zuid-Holland (in 2022 was die verhouding 
                      12 / 13). Sommige 
                      gemeentes zijn wat teruggevallen bij het uitbouw tempo in 
                      2023, of hebben juist een versnelling ingezet. De hekkensluiter 
                      in de top 25 bij de nieuwbouw in 2023 is de Zuid-Hollandse 
                      gemeente Gorinchem, met 1.985 nieuwe KVB installaties in 
                      2023, en een cumulatie van 5.619 nieuwe projecten in de 
                      periode 2012-2023, in dat segment.  Er 
                      zijn nog 3 byzonderheden te zien, bij de gemeentes Hoeksche 
                      Waard, Vijfheerenlanden, en Molenlanden. Die hebben allen 
                      relatief hoge "nieuwbouw" volumes in 2019 
                      (5.501, 3.989, resp. 2.365 installaties). Dat komt omdat 
                      het nieuwe gemeentes zijn, gevormd uit de fusie van enkele 
                      dorpen, waarbij de aantallen installaties, toegevoegd in 
                      de jaren 2012 tm. 2018, allemaal opeens tot een groot volume 
                      werden samengevoegd in de nieuw ontstane entiteit. Hoeksche 
                      Waard ontstond uit de fusie van de dorpen Oud-Beijerland, 
                      Korendijk, Strijen, Cromstrijen en Binnenmaas (en omvat 
                      ook het natuureiland Tiengemeten). Vijfheerenlanden 
                      is een byzonder geval. Het ontstond na veel geharrewar uit 
                      de fusie van de voormalige Zuid-Hollandse gemeenten Leerdam 
                      en Zederik, en de in Utrecht gelegen gemeente Vianen. Met 
                      deze fusie, die na veel wikken en wegen van de betreffende 
                      overheden ertoe leidde, dat de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden 
                      tot de provincie Utrecht zou gaan behoren, heeft geresulteerd 
                      in een flinke grenscorrectie tussen de provincies Zuid-Holland 
                      en Utrecht. De eerste is wat kleiner geworden (en "verloor" 
                      dus ook de in het teloor gegane gebied opgestelde PV projecten). 
                      Utrecht werd een stuk groter, en kreeg er aardig wat PV 
                      volume bij. Naast de hier behandelde KVB installaties natuurlijk 
                      ook alle bijbehorende projecten achter GVB aansluitingen. Molenlanden 
                      ontstond ook op 1 januari 2019, uit een fusie van de Zuid-Hollandse 
                      poldergemeentes Molenwaard en Giessenlanden (Wikipedia 
                      link). Daardoor ontstond direct een volume van 2.365 
                      KVB projecten in dat jaar voor de nieuwe gemeente. Tot en 
                      met 2023 werd een volume van 7.730 KVB projecten gerealiseerd, 
                      de toevoeging in 2023 (2.279 nieuwe projecten) kwam in dat 
                      jaar op de 19e plek in het hele Stedin gebied. Zeeland 
                      heeft geen contribuanten in deze top-25. Wat heeft te maken 
                      met het feit, dat de best performing gemeente in 
                      2023 Terneuzen was, en die vinden we pas op de 26e plaats 
                      terug. Ook zijn de totaal volumes voor de Zeeuwse gemeentes 
                      sowieso niet representatief, omdat de groeicijfers slechts 
                      vanaf 2019 bekend zijn. In deze update is ook het Zuid-Hollandse 
                      Voorne aan Zee niet opgenomen. De "groei" van 
                      deze nieuwe fusiegemeente, 13.899 KVB installaties in 2023, 
                      is namelijk de inbreng van de verdwenen deelgemeentes. Pas 
                      vanaf 2024 telt een "echte jaargroei" voor Voorne 
                      aan Zee mee.  In 
                      het Open Data overzicht van Stedin komen maar liefst 14 
                      voormalige gemeentes voor die in de loop der jaren (vanaf 
                      2011) zijn verdwenen. En 5 nieuwe fusie gemeentes, inclusief 
                      in 2023 toegevoegde Voorne aan zee, plus de "nieuwe" 
                      gemeente Voorschoten (vanouds Liander netbeheerder), met 
                      enkele nieuwe aansluitingen in Stedin netgebied. (6) 
                      Groei PV-capaciteit bij de 25 best presterende Stedin gemeentes 
                      in kalenderjaar 2023 Naar 
                      analogie van de nieuwe grafiek in de vorige paragraaf (evolutie 
                      aantallen projecten bij best-performers in 2023) 
                      geef ik hieronder een vergelijkbare grafiek voor de nieuwe 
                      capaciteit in 2023, en de cumulatie van de groei 
                      sedert 2012, bij deze 25 gemeentes in Stedin netgebied. 
 Wederom 
                      staat in deze rating van de 25 best-performing 
                      Stedin gemeentes Rotterdam vooraan, die daarmee (tijdelijk 
                      ?) Utrecht aflost, met de hoogste toevoeging van capaciteit 
                      in het KVB segment in 2023 (37,3 MWp). Utrecht, op nummer 
                      twee, met een toevoeging van 31,9 MWp in 2023, heeft wel 
                      het hoogste totale nieuwe volume in de lange periode van 
                      2012 tm. 2023 (130,8 MWp, bovenaan de kolom vermeld, beduidend 
                      hoger dan het volume bij Rotterdam, 112,3 MWp). 's-Gravenhage 
                      komt wederom op de 3e plaats, zowel bij de nieuwbouw in 
                      2023 (31,5 MWp), als bij de cumulatie van de nieuwe capaciteit 
                      sinds 2012 (98,9 MWp).  Op 
                      de 4e en 5e plaats komen Hoeksche Waard (ZH, 2023 24,4 MWp 
                      nieuw), en Amersfoort (Ut., 22,1 MWp nieuw). Dan volgt een 
                      lange reeks gemeentes met weinig verschil bij de nieuwbouw 
                      in 2023 (donkergroene segment 
                      bovenaan). Zoetermeer steekt er nog enigszins bovenuit, 
                      bij de verzamelde nieuwe KVB projecten sinds 2012. Gouda 
                      (ZH) sluit de top 25 met totaal toegevoegd in 2012-2023 
                      30,7 MWp, minder dan een kwart van het totale volume bij 
                      nr. 1 Utrecht. Gouda (ZH) verschilt qua prestatie niet opvallend 
                      sterk van de twee voorgaande gemeentes (in 2023 iets meer 
                      vermogen toegevoegd). Dat zijn achtereenvolgens Barendrecht 
                      (ZH) en Nieuwegein (Ut.). Bij 
                      de capaciteit zijn er 11 Utrechtse gemeentes te vinden in 
                      de top 25, en 14 gemeentes uit zuidelijk Zuid-Holland (verhouding 
                      in 2022: 12 / 13). Ook 
                      hier vallen de in 2019 nieuw gevormde fusie gemeentes Hoeksche 
                      Waard, Vijfheerenlanden en Molenlanden op, met hoge (kunstmatige) 
                      "start" volumes in dat jaar, wat de inbreng van 
                      de in de nieuwe gemeentes ondergebrachte dorpen en stadjes 
                      vertegenwoordigt.  Hetzelfde 
                      als gemeld voor de best performing Zeeuwse gemeente geldt 
                      voor de capaciteit, Terneuzen vinden we weer pas op de 26e 
                      plek terug, en de cumulatieve cijfers zijn pas bekend vanaf 
                      2019. Ook hier geldt, dat Voorne aan Zee, met in 2023 een 
                      start volume van 59,0 MWp, nog niet meedoet. Pas in 2024 
                      volgt de eerste officiële jaargroei voor deze nieuwe 
                      Zuid-Hollandse gemeente. (7) 
                      YOY groei volumes en CAGR bij individuele gemeentes De 
                      gemeentes verschillen onderling sterk bij de jaarlijkse 
                      nieuwbouw, en gemeten over een langere periode (CAGR). Dit 
                      heeft met lokale condities te maken, het verschil in type 
                      bebouwing (zwaar verstedelijkt met veel hoogbouw en beperkte 
                      dakruimte, versus sterk landelijk, met veel grote daken, 
                      en de nodige "tussenvormen"), en deels bijvoorbeeld 
                      ook aan het succes van lokale inkoopacties in het verleden, 
                      en/of zeer actieve woningcorporaties met een groot woning 
                      bestand in de betreffende gemeente. Het beeld wordt verder 
                      gecompliceerd door vreemde groeicijfers als gevolg van gemeentelijke 
                      fusies, en, met name, als het gemeentes betreft waar maar 
                      een heel klein deel van de installaties toevalt aan (aansluitingen 
                      bij) Stedin, maar het overgrote deel van genoemde gemeente 
                      in een ander netgebied valt. De resterende zeer kleine volumes 
                      vertonen dan nogal grote fluctuaties als je van jaar tot 
                      jaar groeipercentages gaat berekenen. Filteren 
                      we dat soort "niet-representatieve" gevallen uit, 
                      komen we op enkele byzondere groei cijfers in Stedin netgebied 
                      (inclusief Zeeland), die ik hier onder weergeef. 
                       
                         
                           
                             
                               
                                 
                                  2019 
                                    hoogste relatieve groei nieuwe aantallen, 
                                    resp. PV capaciteit tov EOY 2018 in Hardinxveld-Giessendam 
                                    ZH (144%, resp. 94%) 
                         
                           
                             
                               
                                 
                                  2020 
                                    hoogste relatieve groei nieuwe aantallen, 
                                    resp. PV capaciteit tov EOY 2019 in Zwijndrecht 
                                    ZH (69%, resp. 60%) 
                         
                           
                             
                               
                                 
                                  2021 
                                    hoogste relatieve groei nieuwe aantallen, 
                                    resp. PV capaciteit tov EOY 2020 in Krimpen 
                                    aan den IJssel ZH (57%, resp. 56%)2022 
                        hoogste relatieve groei nieuwe aantallen, resp. PV capaciteit 
                        tov EOY 2021 in Albrandswaard ZH (53%, resp. 63%)2023 
                        hoogste relatieve groei nieuwe aantallen, resp. PV capaciteit 
                        tov EOY 2022 in Maassluis ZH (59%, resp. 60%)In 
                        deze 5 jaren waren de hoogste relatieve groei percentages 
                        dus terug te vinden in gemeentes in zuidelijk Zuid-Hollandhoogste 
                        CAGR groei bij de aantallen projecten in de periode 2012 
                        tm. 2023 in Eemnes Ut. (gemiddeld 56%/jaar)laagste 
                        CAGR groei bij de aantallen projecten in de periode 2012 
                        tm. 2023 in Delft ZH (gemiddeld 22%/jaar)hoogste 
                        CAGR groei bij de capaciteit in de periode 2012 tm. 2023 
                        in Hardinxveld-Giessendam ZH (gemiddeld 63%/jaar)laagste 
                        CAGR groei bij de capaciteit in de periode 2012 tm. 2023 
                        in Veenendaal Ut. (gemiddeld 35%/jaar)hoogste 
                        gemiddelde capaciteit per project bij alle KVB installaties 
                        EOY 2023 in Renswoude Ut. (7,25 kWp)laagste 
                        gemiddelde capaciteit per project bij alle KVB installaties 
                        EOY 2023 in Vlissingen Zld (2,90 kWp; in 2022 was dit 
                        nog Delft ZH, met 3,08 kWp, toen Zeeland nog niet was 
                        toegevoegd aan de totale cijfers voor het Stedin netgebied)hoogste 
                        gemiddelde capaciteit per project bij de nieuwe 
                        installaties in kalenderjaar 2023 in Renswoude Ut. (8,14 
                        kWp)laagste 
                        gemiddelde capaciteit per project bij de nieuwe 
                        installaties in kalenderjaar 2023 in Maassluis ZH (3,57 
                        kWp; in 2022 was dit nog Rijswijk ZH, met 3,54 kWp) (8) 
                      Segmentatie installatie omvang sedert 2020 In 
                      deze paragraaf geef ik ook nog enkele parameters berekend 
                      uit een nieuwe segmentatie die is terug te vinden in het 
                      Open Data overzicht van Stedin. Tot en met de cijfers voor 
                      2019 werd er namelijk niet gesegmenteerd op de grootte van 
                      de installatie, maar werd alle capaciteit gelumpt onder 
                      1 noemer. Onder kleinverbruik aansluitingen is het mogelijk 
                      om een fiks aantal panelen op de verdeelkast aan te sluiten 
                      zonder dat de zekeringen van de aansluiting het begeven. 
                      Er zijn nogal wat projecten die (ver) over de 15 kWp aan 
                      capaciteit hebben liggen achter een KVB aansluiting. Dit 
                      kan zelfs in gunstige gevallen over de 50 kWp aan nominaal 
                      generator vermogen heen gaan (bijv. O/W opsstellingen, eventueel 
                      in combinatie met een piek begrenzer).  Vanwege 
                      de afspraken in de zogenaamde RES (regionale energie strategie), 
                      vallen projecten groter dan 15 kWp formeel onder de oude 
                      doelstelling om 35 TWh duurzame stroom productie gerealiseerd 
                      te krijgen. Deze doelstelling is later flink bijgesteld, 
                      naar maar liefst 55 TWh in 2030. De oude doelstelling blijkt 
                      zonder meer haalbaar, maar om de nieuwe te behalen, moet 
                      er nog heel wat werk verzet worden, volgens een recente 
                      rapportage van het Planbureau voor de Leefomgeving, 
                      PBL. Kennelijk 
                      om een onderscheid te maken tussen installaties die niet 
                      onder de (oude) RES doelstellingen vallen (tot 15 kWp), 
                      en PV projecten vanaf 15 kWp (NB: de exacte afgrenzing blijft 
                      arbitrair), segmenteert Stedin vanaf 2020 zelfs voor de 
                      categorie KVB aansluitingen in deze 2 categorieën. 
                      En komt daarmee, wat de opgestelde resp. nieuwe capaciteiten 
                      betreft, tot de volgende hoeveelheden. Ten eerste, voor 
                      het kerngebied van Stedin excl. Zeeland: 
           
             
               
                 
                   
                     
                      EOY 
                        volume 2020 < 15 kWp 690 MWp (88% van totaal); >= 
                        15 kWp 91 MWp (12%); totaal 781 MWp KVBEOY 
            volume 2021 < 15 kWp 929 MWp (89% van totaal); >= 15 kWp 115 
            MWp (11%); totaal 1.044 MWp KVBEOY 
            volume 2022 < 15 kWp 1.319 MWp (>89% van totaal); >= 15 kWp 
            162 MWp (<11%); totaal 1.481 MWp KVBEOY 
            volume 2023 < 15 kWp 1.857 MWp (88,5% van totaal); >= 15 kWp 
            241 MWp (11,5%); totaal 2.098 MWp KVBYOY 
            volume 2021 < 15 kWp 239 MWp (91% van totaal); >= 15 kWp 24 
            MWp (9%); totaal nieuwbouw 263 MWp KVBYOY 
            volume 2022 < 15 kWp 391 MWp (89% van totaal); >= 15 kWp 46 
            MWp (11%); totaal nieuwbouw 437 MWp KVBYOY 
            volume 2023 < 15 kWp 538 MWp (87% van totaal); >= 15 kWp 79 
            MWp (13%); totaal nieuwbouw 617 MWp KVB Voor alleen 
          provincie Zeeland gelden de volgende volumes: 
           
             
               
                 
                   
                     
                      EOY 
                        volume 2020 < 15 kWp 140 MWp (85% van totaal); >= 
                        15 kWp 25 MWp (15%); totaal 165 MWp KVBEOY 
            volume 2021 < 15 kWp 169 MWp (86% van totaal); >= 15 kWp 28 
            MWp (14%); totaal 197 MWp KVBEOY 
            volume 2022 < 15 kWp 214 MWp (85% van totaal); >= 15 kWp 37 
            MWp (15%); totaal 251 MWp KVBEOY 
            volume 2023 < 15 kWp 275 MWp (85% van totaal); >= 15 kWp 50 
            MWp (15%); totaal 325 MWp KVBYOY 
            volume 2021 < 15 kWp 29 MWp (89% van totaal); >= 15 kWp 3,5 
            MWp (11%); totaal nieuwbouw 33 MWp KVBYOY 
            volume 2022 < 15 kWp 45 MWp (84% van totaal); >= 15 kWp 9 MWp 
            (16%); totaal nieuwbouw 54 MWp KVBYOY 
            volume 2023 < 15 kWp 61 MWp (82,5% van totaal); >= 15 kWp 13 
            MWp (17,5%); totaal nieuwbouw 74 MWp KVB Uit bovenstaande 
          opsomming blijkt dat het relatieve aandeel van de KVB installaties vanaf 
          een omvang van 15 kWp een bescheiden, maar niet uit te vlakken aandeel 
          van het totale KVB volume uitmaakt, eind 2023. Ongeveer 11,5% in het 
          kerngebied zonder Zeeland, resp. 15% in alleen Zeeland. Bij de nieuwbouw 
          cijfers in 2023 is het aandeel van de installaties groter of gelijk 
          aan 15 kWp iets groter, 13% voor het kerngebied van Stedin zonder Zeeland, 
          en zelfs al 17,5% voor alleen Zeeland. Dat aandeel bij de nieuwbouw 
          is de laatste drie jaar in beide gebieden toegenomen, zoals uit de getoonde 
          cijfers blijkt, de grotere KVB projecten nemen aan betekenis toe. In ieder geval kan 
          in Stedin gebied exclusief Zeeland eind 2023 11,5% van de totale, resp. 
          13% van de in dat jaar toegevoegde capaciteit, onder de noemer "kleinverbruik" 
          worden toegerekend aan de (oude) RES doelstellingen voor de veelbesproken 
          (minimale) 35 TWh duurzame stroom productie op land. In alleen Zeeland 
          is dat 15% (accumulatie), resp. 17,5% (nieuwbouw in 2023).  
           
             
               
                 
                   
                    (9) 
                      Bronnen Intern 
                      (eerdere berichtgeving over PV capaciteit in netgebied Stedin, 
                      resp. Enduris (Zeeland): Zonnestroom 
                      statistiek update Stedin tm. eerste half jaar 2020 (15 
                      juli 2020) Netbeheerder 
                      Enduris (Zeeland) publiceert - spectaculaire - jaargroei 
                      cijfers zonnestroom (31 januari 2019) Evolutie 
                      zonnestroom capaciteit en aantallen installaties kleinverbruik 
                      / PIR Stedin (24 januari 2019 & update 22 februari 
                      2019) (Voorlopige) 
                      jaargroei cijfers netbeheerder Stedin 2018 (8 januari 
                      2019)  Correcties 
                      kleinverbruik capaciteit PV installaties & rating gemeentes 
                      in netgebied Stedin (17 december 2018) Nieuwe 
                      zonnestroom capaciteit cijfers netbeheerder Stedin (20 
                      augustus 2018) Details 
                      progressie zonnestroom capaciteit Stedin netgebied (12 
                      maart 2018) Nieuwsbericht 
                      over PIR volgens Stedin (29 juli 2014) Extern: Stedin 
                      telt 1,7 miljoen nieuwe zonnepanelen op woningen in één 
                      jaar 
                      (persbericht Stedin, 23 januari 2023)  Stedin 
                      registreerde 1,3 miljoen nieuwe zonnepanelen op woningen 
                      in 2022 (persbericht Stedin, 27 januari 2023) Opgesteld 
                      vermogen productie-installaties (Open Data van, o.a., 
                      aantallen PV-installaties en opgesteld nominaal generator 
                      vermogen, per kalenderjaar, en per gemeente, in het netgebied 
                      van Stedin. Excel files voor Stedin netgebied zonder Zeeland, 
                      en, apart weergegeven, ditto voor alleen Zeeland. Status 
                      update 31 december 2023) Persbericht 
                      bij jaarverslag 2022 Stedin groep (21 februari 2023) Jaarverslag 
                      2022 Stedin Groep (incl. te downloaden pdf) 
 
 12 
          januari 2024: RVO update 
          alle SDE regelingen zonnestroom tm. SDE 2022, 1 januari 2024 - 468 MWp 
          realisaties PV projecten sedert oktober 2023, en 433 MWp beschikte capaciteit 
          verloren gegaan. Nieuwe jaargroei 2023 voorlopig 1.277 MWp.  
           
            Begin 
              van het nieuwe jaar 2024 is het laatste status overzicht voor de 
              SDE regelingen bij RVO verschenen, met peildatum (1) januari 2024, 
              met alle overgebleven beschikkingen en realisaties. In deze analyse 
              wordt het grote zonnestroom deel-dossier weer in detail tegen het 
              licht gehouden. In deze laatste kwartaal update voor 2023 werd een 
              behoorlijke groei zichtbaar, van 468 MWp, verdeeld over netto 234 
              nieuw gerealiseerde beschikkingen, incl. verliezen bij oudere regelingen. 
              Daarnaast is er ook weer een substantieel verlies te constateren 
              aan eerder afgegeven beschikte capaciteit, wat is verdwenen uit 
              de RVO records. Met alweer 578 verloren gegane toekenningen is tegelijkertijd 
              namelijk ook weer ruim 433 MWp uit de boeken uitgeschreven, gelukkig 
              wel veel minder dan het bijna record verlies in de voorgaande update. 
              Het grootste verlies was zichtbaar bij de SDE 2021 regeling, die 
              in de huidige update 371 beschikkingen, resp. 220 MWp aan toegekende 
              capaciteit verloren zag gaan. Onder SDE 2022 en SDE 2020 II gingen 
              ook de nodige volumes aan eerder beschikte capaciteit verloren, 
              80 resp. 66 MWp. De 
              nieuwe realisaties leidden, in cumulatie, begin het nieuwe jaar, 
              tot een volume van 10.826 MWp aan (SDE) beschikt gerealiseerd PV 
              vermogen, verdeeld over inmiddels 30.119 gerealiseerde aanvragen. 
              Waarmee dus voor het eerst meer dan dertigduizend beschikkingen 
              zijn gerealiseerd (niet 1 op 1 te verwarren met installaties, omdat 
              talloze projecten meer dan 1 SDE beschikking hebben). De nieuwe 
              toevoeging van ruim 433 MWp beschikt vermogen is 41% hoger dan de 
              331 MWp toename in de voorgaande update. En ligt, met genoemde 433 
              MWp, 9% boven het gemiddelde groei volume in de vier kwartalen van 
              2023. Gerekend naar het jaar van oplevering van de afzonderlijke 
              beschikkingen, zou er een zeer voorlopige toename van slechts 1.277 
              MWp aan beschikte capaciteit zijn geweest in 2023, ruim 23% minder 
              dan de aanwas in 2022. De verwachting is, dat deze cijfers nog flink 
              zullen worden aangepast, maar dat de groei veel lager blijft dan 
              in 2022. De 
              najaars-ronde van SDE 2018 blijft, met inmiddels met een nauwelijks 
              toegenomen accumulatie van 1.738 MWp aan beschikte realisaties, 
              kampioen van alle SDE regelingen, op behoorlijke afstand van de 
              numero 2, de voorjaars-ronde van SDE 2017, waar 1.493 MWp van is 
              gerealiseerd (volgens beschikt volume). Relateren we de nieuwe volumes 
              aan het opgeleverde (beschikte) vermogen per dag, is er in de huidige 
              versie, voor het totaal van alle SDE regelingen, in het 4e kwartaal 
              van 2023, weer een duidelijke toename zichtbaar, naar gemiddeld 
              5,1 MWp per dag. In het 3e kwartaal was dat nog maar 3,6 MWp/dag. In 
              de huidige update is de voorjaars-ronde van SDE 2018 formeel afgesloten, 
              er staan geen beschikkingen meer open voor deze regeling. Het is 
              daarmee de 11e SDE regeling waarvoor alle (resterende) beschikkingen 
              zijn ingevuld, danwel ingetrokken. Meer specifiek: de 8e SDE "+" 
              ronde. De 
              verliezen van talloze eerder beschikte projecten blijven ook in 
              de huidige update aanhouden, al zijn ze ditmaal gelukkig substantieel 
              lager dan in de vorige update. Voor alleen de SDE "+" 
              regelingen is, mede door het enorme, historisch geaccumuleerde verlies 
              onder SDE 2020 I, al bijna 42% van het oorspronkelijk toegekende 
              vermogen verloren gegaan. In totaal is er bij alle ooit toegekende 
              SDE beschikkingen (SDE, SDE "+", en de eerste 3 SDE "++" 
              regelingen, SDE 2020 II, SDE 2021 en SDE 2022) inmiddels al bijna 
              10,6 GWp aan beschikte PV capaciteit, verdeeld over bijna 27 duizend 
              oorspronkelijke beschikkingen verdwenen. Hiermee heeft de PV sector 
              reeds een maximale marktwaarde aan subsidies van bijna 9,5 miljard 
              Euro laten verdampen sedert de start van de eerste SDE regeling, 
              SDE 2008. Met 
              deze update resteert, tot en met de in een recente update toegevoegde 
              SDE 2022, de derde officiële SDE "++" ronde, een 
              nog in te vullen, beschikt volume van ruim 7,0 GWp, verdeeld over 
              nog 4.495 overgebleven PV project beschikkingen in dit omvangrijke 
              dossier. Dit artikel behandelt de actuele status update volgens 
              de recentste cijfers gepubliceerd door RVO. 
  
           
            
 Introductie 
              / samenvatting Dit artikel 
              behandelt in ieder geval de status update voor zonnestroom en, kort, 
              thermische zonne-energie, gedateerd 1 januari 2024. De vorige analyse, 
              voor de status op 1 oktober 2023, vindt u hier. 
              Voor een overzicht van alle detail analyses vanaf mei 2017, zie 
              de opsomming in de introductie van die update.  In deze meest 
              recente update is bij de opgeleverde capaciteit, door RVO 
              een "officieel" SDE beschikt zonnestroom volume opgegeven 
              van 10.826 MWp (voor peildatum 1 
              oktober 2023 was dat 10.359 MWp), verdeeld over 30.119 
              project beschikkingen. In het overzicht van 1 oktober 2023 
              lag dat laatste nog op een volume van 29.885 gerealiseerde toekenningen. 
              Het is voor het eerst in de lange SDE geschiedenis, sedert SDE 2008, 
              dat er meer dan dertigduizend beschikkingen daadwerkelijk zijn "verzilverd" 
              (gerealiseerd). Vanaf de voorjaars-ronde 
              van SDE 2017 staan er nog (enkele) beschikkingen open, maar in de 
              huidige update van 1 januari 2024 heeft ook de voorjaars-ronde van 
              SDE 2018 geen beschikkingen meer openstaan, en is ze dus te beschouwen 
              als "ingevuld". Ook al heeft ook die regeling flink aan 
              kracht moeten inboeten, met een totaal verlies van 1.909 beschikkingen, 
              met een (beschikte) capaciteit van maar liefst 922 MWp. Momenteel 
              is de realisatie status voor die afgesloten regeling 1.865 ingevulde 
              beschikkingen, met een totale, overgebleven capaciteit van slechts 
              788,3 MWp. De SDE 2017 
              I regeling had al sinds lange tijd het stokje van SDE 2014 overgenomen 
              m.b.t. de door RVO bestempelde gerealiseerde capaciteit, en was 
              de eerste SDE regeling ooit, waarvoor de invulling meer dan 1 GWp 
              was. Dat is in de huidige update gestabiliseerd op 1.493 MWp. Het 
              realisatie niveau is al langere tijd hoger onder nieuwe kampioen 
              SDE 2018 II, die iets verder is uitgelopen naar 1.738 MWp aan gerealiseerd 
              beschikt volume. In afnemende volgorde na bovengenoemde 2 zijn de 
              realisatie volumes voor SDE 2017 II 1.265 MWp, SDE 2019 I 1.231 
              MWp (ruim 88 MWp groei t.o.v. vorige update), en SDE 2019 II, de 
              5e regeling met meer dan 1 GWp aan realisaties, inmiddels ruim 1.263 
              MWp (toename 81 MWp).   Vanaf SDE 2016 
              II zijn er al 8 SDE regelingen die het gerealiseerde volume van 
              langjarig oud-kampioen, de SDE 2014 (inmiddels weer marginaal neerwaarts 
              bijgesteld naar ruim 572 MWp), zijn gepasseerd. Op het vlak 
              van opgeleverde aantallen beschikkingen is SDE 2017 I weer iets 
              verder uitgelopen op SDE 2014, met 2.756 t.o.v. 2.124 exemplaren. 
              Er staan nog steeds maar 3 beschikkingen voor SDE 2017 I open, dus 
              het verschil kan nog marginaal oplopen. SDE 2018 II, SDE 2019 I, 
              en SDE 2017 II, zijn op dat punt de SDE 2014 ook al voorbij gestreefd, 
              met inmiddels 2.440, 2.332, resp. 2.213 stuks. SDE 2020 I heeft, 
              met inmiddels 2.299 realisaties, die historisch succesvolle oude 
              regeling ook al ingehaald, ook al heeft die regeling tegelijkertijd 
              met kolossale verliezen van beschikte projecten te maken gehad. Er is, tm. de 
              hier besproken RVO update, die alle resterende beschikkingen omvat 
              incl. SDE 2022, in totaal al een enorm volume van bijna 10,6 
              GWp, aan beschikte SDE capaciteit, verdeeld over 26.733 
              beschikkingen, voor zonnestroom verloren gegaan (!) om diverse redenen. 
              Hier wordt verderop in dit artikel dieper op ingegaan. In de huidige 
              update staan, gecombineerd met de gecontinueerde verliezen onder 
              oudere project beschikkingen, nog resterende volumes open van 4.495 
              beschikkingen, resp. 7.072 MWp. Vanaf 3 overgebleven 
              exemplaren voor SDE 2017 I, tm. de slechts 149 overgebleven exemplaren 
              voor "grote verliezer" SDE 2020 I (SDE "+"), 
              en de 373 resterende beschikkingen voor SDE 2020 II (SDE "++"). 
              2.637 overgebleven exemplaren voor SDE 2021, en 1.249 voor de in 
              een vorige update toegevoegde SDE 2022 completeren het geheel aan 
              resterend potentieel.   In het huidige 
              artikel presenteer ik zoveel mogelijk de harde, actuele, "officiële" 
              cijfers, mijn commentaar, en interpretaties. En geef ik uiteraard 
              ook weer actuele updates van grafieken en tabellen. VoetnootVeel projecten worden de laatste jaren (soms fors) kleiner gerealiseerd 
              dan waarvoor ze oorspronkelijk zijn beschikt. Wat mogelijk (deels) 
              met de grote problemen met aansluitingen, en overgebleven capaciteit 
              voor grootverbruikers op het net heeft te maken. In ieder geval 
              is het gevolg de al jaren door Polder PV gesignaleerde trend, dat 
              RVO de omvang van de gepubliceerde beschikkingen neerwaarts 
              bijstelt in de meest actuele updates over de SDE regelingen. 
              Als dit geschiedt bij een SDE regeling, waarbinnen weinig "activiteit" 
              (lees: nieuwbouw) is geweest sinds de voorlaatste rapportage, kan 
              het gevolg zijn, dat de totale overgebleven beschikte capaciteit 
              binnen die regeling lager uitpakt dan in de voorgaande 
              update.
 
 Complete 
              evolutie SDE dossier voor zonnestroom  
 Update van de 
              grafiek gepresenteerd voor de status van 1 
              oktober 2023, met de nieuwe cijfers voor 1 januari 
              2024 toegevoegd (laatste kolom achteraan). Ik heb voor het huidige 
              overzicht wederom de fysieke optelling genomen van de (overgebleven) 
              beschikte volumes van alle gerealiseerde projecten in de 
              recent gepubliceerde spreadsheet van RVO. In deze update zijn de 
              volumes aan gerealiseerde PV beschikkingen van de SDE 2020 II, SDE 
              2021, en de 2 SDE 2019 rondes het meest significant gegroeid. Merkwaardige 
              correcties SDE 2022 alweer ingehaald door de realiteit In de voorlaatste 
              update rapporteerde ik een merkwaardig fenomeen, dat in de eerste 
              SDE lijst incl. SDE 2022 hogere volumes voor die laatste regeling 
              werden getoond, dan in de eerste kamerbrief over de afronding ervan. 
              De realiteit heeft die anomalie alweer ingehaald. Door de bij alle 
              regelingen optredende uitval van zowel aantallen als capaciteit 
              van beschikte projecten, zijn de huidige overgebleven volumes alweer 
              een stuk lager. De Kamerbrief repte van 1.505 beschikkingen, resp. 
              1.913 MWp toegekend vermogen. De update van begin januari 2024 geeft 
              nog maar 1.249 overgebleven toekenningen, resp. 1.377 MWp op. Dat 
              zijn al forse uitval percentages van 7,7% (aantallen), resp. 26,1% 
              (!) voor de capaciteit, t.o.v. de eerst-rapportage in de Kamerbrief 
              van Jetten. Met name dat laatste heeft een hoge impact op de "haalbaarheid" 
              van doelstellingen, de te verwachten volumes eroderen waar we bij 
              staan.  Dit alles daargelaten, 
              de totale groei is in het laatste kwartaal van 2023 gelukkig weer 
              wat hoger geweest geweest t.o.v. de aanwas in de voorgaande versie, 
              zoals getoond rechtsboven in bovenstaande grafiek. De wijzigingen 
              t.o.v. de vorige update zijn als volgt. Voor de details, zie ook 
              de bekende tabel, verderop 
              in deze analyse.  Tot en met SDE 
              2018 I is er, op een opvallende hoeveelheid neerwaartse correcties 
              van oudere aantallen beschikkingen en capaciteiten (inmiddels bij 
              11 oudere SDE regelingen!) na, weinig gewijzigd. 
               Pas vanaf SDE 2018 II is er wat nieuw gerealiseerd 
              vermogen terug te vinden in het RVO overzicht, en wel 2,0 MWp, waarmee 
              die regeling op het nieuwe record niveau kwam van 1.738 
              MWp beschikt, gerealiseerd volume. Alle overige 
              SDE regelingen verloren wederom - soms forse - hoeveelheden beschikkingen 
              en capaciteit, maar er waren daar gelukkig ook de nodige realisaties. 
              SDE 2019 I verloor 17,0 MWp, vermoedelijk door neerwaartse bijstellingen 
              van de nodige beschikkingen, er kwam tegelijkertijd 88,4 MWp aan 
              realisaties bij. In totaal is er nu 1.231 
              MWp aan realisaties over. 
              De eerder met 
              massieve afwijzingen geconfronteerde SDE 2019 II verloor 2,2 
              MWp aan beschikte capaciteit, voegde 81,2 MWp aan realisaties (beschikt) 
              toe, resulterend in een netto accumulatie van 1.263 
              MWp. SDE 2020 I verloor 39,2 MWp bovenop de in eerdere 
              updates al gesignaleerde kolossale verliezen, realiseerde 43,3 MWp, 
              en kwam daarbij op een realisatie niveau van totaal 842 
              MWp.  De hoogste realisatie 
              vinden we bij de 1e 2 SDE "++" regelingen. SDE 2020 II 
              verloor weliswaar 65,8 MWp aan capaciteit (aangepaste beschikkingen), 
              maar er werd binnen deze regeling ook 140,4 MWp opgeleverd, het 
              hoogste niveau in de huidige update. Dit leidde tot een totale realisatie 
              van totaal 475 MWp. 
              Hier bovenop kwam een volume van inmiddels 268 
              MWp onder de SDE 2021 regeling, die met het hoogste 
              verlies werd geconfronteerd (220 MWp in de min), maar tegelijkertijd 
              97,3 MWp groeide in de huidige update. In deze update 
              werd onder de laatste officiële SDE "++" regeling, 
              SDE 2022, 80,2 MWp afgevoerd uit het beschikte volume, en werd er 
              15,6 MWp toegevoegd. Waarmee het totaal aan gerealiseerde beschikkingen 
              uitkwam op  45 MWp. 
               Systeemgemiddelde 
              capaciteit bij de realisaties Als we terugrekenen 
              naar gemiddelde capaciteit per beschikking die in het laatste kwartaal 
              is gerealiseerd zien we, zoals is te verwachten, een behoorlijke 
              spreiding tussen de SDE regelingen onderling. Deze varieert tussen 
              de 355 kWp bij de nieuwkomer projectjes onder SDE 2022, tot al flinke 
              (gemiddelde) projecten onder de 2 SDE 2019 regelingen: 8,1 MWp onder 
              SDE 2019 II (gemiddelde van 10 gerealiseerde beschikkingen), resp. 
              9,8 MWp onder SDE 2019 I (gemiddelde van 9 toekenningen). Bij die 
              laatste opleveringen zitten uiteraard de nodige grotere zonneparken 
              en Big Roofs, die de gemiddeldes flink opstuwen. Totale 
              progressie - realisatie  Sedert de voorlaatste 
              update van oktober 2023 (10.359 MWp geaccumuleerd) is er netto 467,9 
              MWp gerealiseerde beschikte capaciteit bijgekomen. Dit 
              is het netto effect van (a) gerealiseerde groei bij meestal recentere 
              SDE regelingen, (2) extra gerealiseerde nieuwe volumes bij de in 
              een recente update pas opgenomen SDE 2022, en (c) de uit de voorgaande 
              bestanden weer verwijderde beschikte capaciteit (diverse 
              redenen mogelijk). Het netto resultaat is weer een forse 41% hoger 
              dan de 331 MWp nieuw volume in de oktober update.  Toenames 
              afgelopen updates; evolutie MWp realisaties PV projecten per dag Achtereenvolgens 
              waren de nieuwe volumes t.o.v. de voorgaande RVO updates als volgt: 
              Tussen januari en juni 2022 zeer sterke terugval naar een toename 
              van slechts 189 MWp. Een toename naar 584 MWp nieuw beschikt vermogen 
              genoteerd door RVO, tussen juli en begin oktober 2022. In het laatste 
              kwartaal van 2022 werd daar nog eens 505 MWp nieuw beschikt vermogen 
              aan toegevoegd. In het eerste kwartaal van 2023 viel het nieuw bijgeschreven 
              volume terug, naar ruim 317 MWp, in het tweede kwartaal was er weer 
              een stevige toename van ruim 598 MWp, maar het derde kwartaal gaf 
              weer een duidelijke terugval te zien van 331 MWp nieuw netto vermogen. 
              Het laatste kwartaal gaf weer een positief resultaat van 468 MWp. Als we, voor 
              een eerlijker vergelijking, terug rekenen naar het aantal dagen 
              tussen de peildata, (die behoorlijk kunnen verschillen, zie 
              de afstanden tussen de updates in de grafiek), komen we met de volgende 
              bevindingen. In 
              het kwartaal tussen april en juli 2022 was de groei sterk ondermaats, 
              slechts 2,1 MWp gemiddeld per dag. We moeten naar de update van 
              4 oktober 2018 teruggrijpen voor nog lagere relatieve groeicijfers 
              (iets lager dan 2 MWp/dag). Dat is ruim 5 jaar geleden, dus dat 
              zegt wel iets over de status quo in de huidige projecten 
              markt. Tussen juli en oktober 2022 hadden we tijdelijk weer een 
              hoog niveau te pakken, van gemiddeld 6,3 MWp/dag. Gevolgd door een 
              iets lager, maar nog steeds hoog niveau, van 5,5 MWp/dag tussen 
              begin oktober en eind december 2022. In het eerste kwartaal in 2023 
              viel het verder terug naar gemiddeld 3,5 MWp/dag, maar in het tweede 
              kwartaal was er weer een gezonde groei van de bijschrijvingen, van 
              gemiddeld 6,6 MWp/dag. Dat is in het 3e kwartaal echter weer terug 
              gevallen naar een niveau van gemiddeld 3,6 MWp/dag, en in het laatste 
              kwartaal weer toegenomen naar gemiddeld 5,1 MWp/dag. 
               Genoemde 5,1 
              MWp gemiddeld per dag in het SDE dossier komt uiteraard bovenop 
              andere realisaties bij projecten die andere incentives kennen (zoals 
              EIA, SCE - "postcoderoos 2.0", subsidies voor sportinstellingen, 
              VvE's, MIA / Vamil, Dumava, etc.), of zelfs helemaal geen subsidies. 
              Zoals vaak bij nieuwbouw projecten, waarin eventuele PV daken in 
              de bouwsom worden meegenomen. Dit nog exclusief de ook nog steeds 
              booming residentiële markt, inclusief de grote portfolio's 
              die bij de huur corporaties worden uitgerold (volumes: qua toegevoegde 
              MWp-en onbekend, maar groot). Voor de evolutie 
              van deze relatieve maatvoering in uitsluitend het RVO - SDE dossier, 
              heb ik een nieuwe versie van de in een recente 
              update nieuw gemaakte grafiek hier onder getoond: 
 Deze 
              grafiek toont de gemiddelde groei van de nieuwe capaciteit per dag 
              tussen twee RVO updates, daarbij rekening houdend met het aantal 
              dagen tussen de peildata van de gepubliceerde rapportages. Tm. 2015 
              gebeurde er relatief weinig, met de laagste toename eind 2013 (22 
              kWp gemiddeld per dag nieuw volume gerealiseerd in die periode). 
              Vanaf 2016 zijn de administratieve bijschrijvingen in de SDE gedreven 
              projectenmarkt merkbaar gegroeid, vielen ze in 2020 kort terug, 
              en lieten daarna nog sterkere wisselingen van het tempo te zien. 
              Om te culmineren in het eerste kwartaal van 2022, met een record 
              niveau van gemiddeld 8.776 kWp per dag toegevoegd in die periode. 
              Het tweede kwartaal was heel wat minder actief, er volgde nog een 
              "piek" van 6,3 MWp/dag in het derde kwartaal. Daarna namen 
              de gemiddelde volumes weer sterk af, naar 3.527 kWp/dag in het eerste 
              kwartaal van 2023. In het tweede kwartaal werd er gemiddeld weer 
              een bijna dubbel zo groot volume bijgeschreven, 6.575 kWp/dag. De 
              vijfde hoogste toename in de administratie historie van de SDE regelingen. 
              Het daar op volgende QIII viel echter weer terug naar het niveau 
              van QI 2023, met 3.593 kWp/dag gemiddeld nieuwe realisaties, gevolgd 
              door alweer een opleving, van 5.086 kWp/dag in het laatste kwartaal 
              van 2024. Alles bij elkaar 
              opgeteld is er inmiddels, binnen het SDE dossier, voor een beschikt 
              volume van 10.826 MWp aan "officieel gerealiseerde" PV-projecten, 
              en dus met "ja vinkje" in de gepubliceerde lijst, bekend 
              bij RVO, die een (of meer) SDE beschikking(en) hebben. Zoals te 
              zien bovenaan de laatste kolom in de eerste grafiek in dit artikel. 
              In werkelijkheid is er echter al meer aan het net gekoppeld, omdat 
              er flinke administratieve vertragingen zijn in de verwerking van 
              data bij RVO. Polder PV heeft daar honderden voorbeelden van in 
              zijn eigen project overzichten.  
 (Nieuwe) 
              afvallers update 1 januari 2024  Terugkerend 
              naar de eerste grafiek: bij de oudste regelingen, SDE 2008 tm. SDE 
              2016 II zal er niets meer bijkomen, er staan geen beschikkingen 
              meer "open" voor die regelingen. Daar is in de huidige 
              update SDE 2018 I bijgekomen. De 2 in de oktober 2023 update nog 
              overgebleven beschikkingen zijn niet gematerialiseerd, en kennelijk 
              (definitief) ingetrokken. Wel zijn er in recentere updates nog steeds, 
              regelmatig, om niet gespecificeerde redenen beschikkingen, soms 
              zelfs voor reeds (lang) gerealiseerde projecten, afgevallen. Redenen 
              zouden kunnen zijn: brand, diefstal, hagel schade, installatie afgebroken, 
              verhuizing / nieuwe eigenaar niet geïnteresseerd in subsidie 
              perikelen, of een onbekende, andere reden. Die verloren gegane volumes 
              zijn hier onder in detail weergegeven t.o.v. de update van 1 oktober 
              2023. Zie ook de bespreking van de uitgebreide update voor de totale 
              volume accumulaties in de tabel verderop.  Let hierbij 
              op, dat het aantal verloren gegane beschikkingen en de capaciteiten 
              beslist niet hoeven te "corresponderen". Zoals 
              eerder in een voetnoot opgemerkt, zie ik al langere tijd, dat RVO, 
              inmiddels zeer regelmatig forse (altijd: neerwaartse) bijstellingen 
              van eerder beschikte capaciteiten doorvoert in haar SDE lijsten, 
              die dus niet gepaard gaan met uitschrijving van de betreffende 
              beschikte projecten. NB: "projecten" derhalve beter te 
              lezen als "beschikkingen", omdat er regelmatig meer dan 
              1 beschikking voor een en hetzelfde "PV project" wordt 
              aangevraagd en afgegeven (meestal uit verschillende jaargangen, 
              maar niet noodzakelijkerwijs). RVO besteedde zeer recent ook weer 
              aandacht aan wat zij de "vrijval" van capaciteit noemen, 
              met de nodige cijfers, "Monitor Zon-pv 2023 in Nederland" 
              (9 
              okt. 2023). Polder PV bericht hier al vele jaren over, en documenteert 
              de volumes op basis van de meest recente RVO data.  Polder PV heeft 
              van projecten met meer dan 1 SDE beschikking honderden voorbeelden 
              in zijn overzichten staan. De grootste projecten, vanaf 500 kWp 
              per stuk, waarvoor SDE beschikkingen zijn uitgegeven in mijn overzicht, 
              2.441 stuks, hebben gemiddeld zo'n 1,28 beschikking per 
              project. Ook dat is in de sector kennelijk extreem slecht bekend, 
              want je hoort er verder niemand over, en/of de implicaties worden 
              verzwegen. Zelfs door bekende analisten in de markt. Ook bij RVO 
              wordt hier met geen woord over gerept. 
           
            SDE 
              2008 wederom weer 22 beschikkingen minder, 35 kWp (waarschijnlijk 
              grotendeels residentieel, of kleine projecten achter andersoortige 
              kleinverbruik aansluiting; mogelijk verder gaande uitval van oorspronkelijk 
              beschikte eerste SDE projecten bij beginnende afloop subsidie periode 
              ?)SDE 
            2009 5 beschikkingen minder, 23 kWp 
            SDE 
              2010 4 beschikkingen minder, 13 kWpSDE 
            2011 1 beschikking minder, 28 kWp  SDE 
            2012 1 beschikking minder, 170 kWp (er zijn nog maar 32 beschikkingen, 
            gerealiseerd, over, slechts 4,3 MWp!)  
            
          SDE 
            2014 5 beschikkingen minder, 964 kWpSDE 
            2016 I 4 beschikkingen minder, 282 kWp 
            SDE 
              2016 II 1 beschikking minder, 26 kWpSDE 
            2017 I 2 beschikkingen minder, 140 kWp 
            SDE 
              2017 II 2 beschikkingen minder, 42 kWp 
            SDE 
              2018 I 2 beschikkingen minder, 52 kWp 
            SDE 
              2018 II 2 beschikkingen minder, 6,8 MWp minder 
              (!) 
            SDE 
              2019 I 8 beschikkingen minder, 32,9 MWp 
            SDE 
              2019 II 1 beschikking minder, 2,2 MWp 
            SDE 
              2020 I 15 beschikkingen afgevoerd, 39,2 MWp minder 
            SDE 
              2020 II 96 beschikkingen afgevoerd, 65,8 MWpSDE 
            2021 371 beschikkingen minder (hoogste wegval voor 
            aantallen in huidige update), 220,1 MWp minder (idem)SDE 
            2022 41 beschikkingen minder, 80,2 MWp minder.  Wederom 
          opvallend in bovenstaand overzicht, is, dat bijna alle SDE regelingen 
          inmiddels zowel beschikkingen als capaciteit hebben verloren in de huidige 
          RVO update. Alleen SDE 2013 en SDE 2015 zijn ditmaal "ongeschonden" 
          gebleven. Met het verlies van alweer een beschikking, is de overgebleven 
          realisatie onder SDE 2012 bijna marginaal geworden... De 
          totale uitval t.o.v. de vorige update betreft een volume van 578 
          beschikkingen (in de vorige update lag dat wat lager, 515 stuks), met, 
          een verlies van 433,2 MWp aan (oorspronkelijk) beschikte 
          capaciteit. Dat was gelukkig substantieel lager dan het hoge niveau 
          in de vorige update (verlies toen bijna 1.546 MWp). Ditmaal was het 
          verlies bij zowel de aantallen als bij de capaciteit onder de tweede 
          SDE "++" regeling, SDE 2021, het grootst, (371 beschikkingen, 
          resp. 220 MWp minder). Bij de capaciteit trad het verlies record op 
          in de update van april 2022. Toen 
          viel zelfs 1.624 MWp weg, het grootste volume onder SDE 2020 I. 
          In nog oudere updates waren het vooral de twee SDE 2017 rondes die zeer 
          fors moesten incasseren met talloze verdwenen beschikkingen en capaciteiten. 
          De grote klappen werden daarna vooral aan de twee SDE 2018 rondes, SDE 
          2019 I en SDE 2020 I toebedeeld. De verliezen zijn weliswaar een stuk 
          minder dan in de vorige update, maar ze blijven hoog, wat ongetwijfeld 
          te maken heeft met de vele problemen in de oververhitte markt, met de 
          netcapaciteit als permanent etterende zweer die realisaties niet makkelijk 
          maakt. Voor 
          het hoge verlies onder de kersvers toegevoegde SDE 2022 regeling in 
          de vorige update, zie de voetnoot 
          die ik daar aan wijdde (zelfs nogal wat grote zonnepark beschikkingen 
          verdwenen). Triest 
          lijstje verliezen, impact wel minder in huidige update In 
          de historie van het SDE gebeuren zijn grote volumes aan afgegeven beschikkingen, 
          gerelateerd aan capaciteit verloren gegaan, per RVO update. In de oktober 
          2023 update heb ik die voor het laatst op een rijtje gezet, zie aldaar. 
          Ook zijn daar de percentages verliezen per regeling gememoreerd. Die 
          vindt u verder ook terug in de 
          grote SDE tabel verderop. Hier komt nu dus weer 433 MWp nieuw verlies 
          bovenop. Om u een idee te geven van de impact van dat laatste cijfer: 
          gerekend met moderne PV modules van 450 Wp (plm. 2,21 m²) per stuk, 
          hebben we het, wat het verlies in de huidige, laatste update betreft, 
          alweer over een niet gerealiseerd potentieel van ruim 960 duizend 
          zonnepanelen, met een gezamenlijke oppervlakte van zo'n 213 hectare, 
          in een periode van 3 maanden tijd... Uitval 
          totalen en percentages t.o.v. oorspronkelijke beschikkingen  Wat 
          de aantallen verloren gegane beschikkingen betreft, zijn de procentuele 
          verliezen momenteel het hoogst: onder de 3 SDE regelingen SDE 2008 (-46,9% 
          t.o.v. oorspronkelijk beschikt), onder de 14 SDE "+" regelingen 
          SDE 2012 (-70,9%), resp. onder de 3 SDE "++" regelingen SDE 
          2020 II (-63,5%). Bij de capaciteit zijn de grootste verliezers voor 
          deze 3 super categorieën te vinden bij dezelfde regelingen. Dus, 
          wederom SDE 2008 (-40,5%), SDE 2012 (-74,6%), resp. SDE 2020 II (-36,6%). Het 
          allergrootste deel van de omvangrijke verliezen betreft beschikkingen 
          voor dakgebonden projecten. Toekenningen voor grondgebonden en/of drijvende 
          zonneparken worden zelden terug getrokken, omdat er door ontwikkelaars 
          vaak al veel geld in de plannen is gestoken, er al vroeg netcapaciteit 
          is gecontracteerd met de regionale netbeheerder, en er een grondige 
          (soms zelfs jaren lange) voorbereiding heeft plaatsgevonden. De meeste 
          grondgebonden projecten met SDE beschikking(en) die in het verleden 
          waren gestaakt, en die Polder PV in een apart overzicht bijhoudt, betreft 
          kleinere projecten, met enkele honderden kWp tot een paar MWp in de 
          oorspronkelijke plannen. Hier is voor het eerst in de update van oktober 
          2023 verandering in gekomen, toen een behoorlijke hoeveelheid grotere 
          zonnepark beschikkingen waren ingetrokken, en waarvan gehoopt is, dat 
          ze onder iets minder ongunstige condities, onder SDE 2023 opnieuw konden 
          indienen. Dat indienen is waarschijnlijk wel gelukt, maar omdat die 
          regeling extreem 
          overtekend is, is er een behoorlijk groot gevaar, dat die herindieningen 
          alsnog (deels) zijn / worden afgewezen door RVO. Daar horen we later 
          ongetwijfeld meer over.  Voor 
          de eerder gesignaleerde forse uitval onder SDE 2017 was al vroeg gewaarschuwd, 
          door Siebe Schootstra op Twitter (m.b.t. 
          SDE 2017 en 2018, en later 
          wederom m.b.t. SDE 2018). Dit in verband met een geclaimd slecht 
          business model voor bedrijven met hoog eigenverbruik van via een SDE 
          beschikking gegenereerde hoeveelheid zonnestroom, waarvoor lagere subsidie 
          bedragen dan voor directe net-invoeding zijn gaan gelden (rooftop projecten). 
          Het verlies voor de voorjaars-ronde van SDE 2018 is met 2 toegenomen 
          en definitief (tenzij achteraf alsnog beschikkingen uitvallen). Er staan 
          vanaf de huidige update geen beschikkingen meer open voor die regeling. 
           De 
          grote gesignaleerde en gedocumenteerde verliezen in de eerdere updates 
          zijn in ieder geval beslist slecht nieuws, ook voor Den Haag. Alle moeite 
          die voor de hier dus definitief afgevoerde projecten is gedaan, honderden 
          miljoenen Euro's aan SDE subsidie toezeggingen, alle duur betaalde ambtelijke 
          tijd (en flinke consultancy uitgaven voor ontwikkelaars) die hiermee 
          zinloos is verspild: dat alles is voor niets geweest...  Bijna 
          9,5 miljard Euro misgelopen door de PV sector  Bovendien 
          is het voor de branche organisatie ook zeer slecht nieuws, zeker in 
          de huidige crisis tijd, met de hoge (doch weer afnemende) energie- en 
          grondstof prijzen, flinke problemen bij de uitvoering van - vaak enorme 
          - project portfolio's, grote krapte op de arbeidsmarkt voor gespecialiseerd 
          - en kundig - personeel, en chronische problemen met beschikbare net-capaciteiten. 
          Alle beschikte (overgebleven) PV projecten tm. SDE 2022 hebben een maximale 
          subsidie claim van, inmiddels, 15,4 miljard Euro (over een periode van 
          max. 15 jaar exclusief "banking year"), tm. SDE 2021 is dat 
          momenteel nog 14,6 miljard Euro. In de versie van 1 juli 2023 was het 
          overgebleven maximale subsidie bedrag tm. SDE 2021 nog bijna 14,9 miljard 
          Euro, waarmee inmiddels alweer maximaal 269 miljoen Euro 
          in een kwartaal tijd is verdampt voor de sector. Gelukkig veel lager, 
          dan de ruim 609 miljoen verlies in de vorige update. In april 2022 was 
          er een catastrofaal verlies van 1.284 miljoen Euro vanwege de enorme 
          hoeveelheid beschikkingen die toen met name voor de SDE 2020 I regeling 
          verloren gingen.  Oorspronkelijk 
          is er vanaf SDE 2008 tot en met SDE 2022 voor zonnestroom maximaal voor 
          zo'n 24,8 miljard Euro aan subsidie toekenningen uitgegeven door 
          RVO en haar voorgangers. Gezien bovenstaande cijfers, hebben de zonne-energie 
          branche, en de talloze niet aangesloten binnenlandse en buitenlandse 
          organisaties die ook PV projecten ontwikkelen, nu al voor bijna 9,5 
          miljard Euro aan (maximaal haalbare) subsidie beschikkingen 
          voor fotovoltaïsche capaciteit laten liggen. Daar hadden mooie 
          dingen mee gedaan kunnen worden, de afgelopen jaren ... 
 Het 
          goede nieuws - (nieuwe) realisaties update 1 januari 2024   Uiteraard zijn 
          er ook projecten cq. beschikkingen tussentijds "volgens de administratieve 
          definities" van RVO gerealiseerd. Deze zijn, per regeling, benoemd 
          in de sectie onder de eerste grafiek in dit artikel. Bij elkaar is er 
          een totaal van 281 nieuwe formeel gerealiseerde beschikkingen, met een 
          beschikt volume van 469,6 MWp t.o.v. de oktober 2023 update toegevoegd 
          tm. SDE 2022. Tegelijkertijd zijn er echter ook, bij 10 van de oudste 
          regelingen, 47 beschikkingen verdwenen, en is er in totaal 1.723 kWp 
          aan beschikte capaciteit afgeschreven. Dit betreft zeer waarschijnlijk 
          deels neerwaartse bijstellingen van kleiner dan beschikt opgeleverde 
          projecten. Bij elkaar genomen is het netto resultaat van al deze wijzigingen, 
          t.o.v. de status in oktober (incl. SDE 2022), dus 234 
          meer beschikkingen met "ja vinkje", resp. 467,9 
          MWp capaciteit toegevoegd. Het absolute record 
          bij de capaciteit nieuwbouw was te vinden in de update van 4 januari 
          2021, toen 891 MWp werd toegevoegd aan de SDE records bij RVO. In eerdere 
          regelingen werden hogere aantallen beschikkingen gerealiseerd, maar 
          die waren per stuk flink kleiner, dan wat er tegewoordig gemiddeld genomen 
          wordt opgeleverd vanuit de SDE regelingen. Met alle SDE regelingen 
          bij elkaar, is het in de huidige update voor het eerst in de geschiedenis, 
          dat er meer dan dertigduizend toekenningen de status "realisatie" 
          hebben bereikt, en die niet om een of andere reden weer zijn afgevoerd 
          uit de RVO databank. Meer precies: 30.119 exemplaren.  Disclaimer Let altijd op, dat 
          de "capaciteit" (deze update, 468 MWp "netto groei" 
          sedert oktober 2023) beslist niet het daadwerkelijke, fysiek 
          gerealiseerde volume is, of hoeft te zijn. RVO geeft dat namelijk in 
          de meeste gevallen niet op. Zoals meermalen gesteld, heb ik van talloze 
          projecten met SDE subsidies fors verschillende opgeleverde capaciteiten 
          in mijn spreadsheet staan, die soms wel tot 30% kunnen afwijken van 
          het capaciteit cijfer getoond in de RVO lijsten. Zowel afwijkend naar 
          boven, als naar onder. RVO stelt de laatste paar jaar wel, en steeds 
          vaker, de opgevoerde toegekende projecten middels (neerwaartse !) correcties 
          bij t.o.v. de eerder beschikte volumes. Ze noemen dat "vrijval", 
          maar ze beperken, erg vreemd, het tellen daarvan tot project beschikkingen 
          waarvan de realisatie minder dan 90% bedraagt t.o.v. oorspronkelijk 
          beschikking (capaciteit, zie Monitor 
          2023). Daar staat tegenover, dat voor projecten die groter worden 
          uitgevoerd dan waarvoor staat beschikt, zeker in het verleden vaak gesignaleerd, 
          RVO de beschikte capaciteiten bijna nooit aanpast in hun overzichten. 
          Bovendien kunnen we nog heel wat meer neerwaartse bijstellingen gaan 
          verwachten van reeds opgeleverde projecten, omdat informatie over feitelijke 
          realisaties pas (zeer) laat op de RVO burelen kan arriveren. Die correcties 
          verschijnen dan pas achteraf, in toekomstige updates. Voor de details 
          van alle wijzigingen en "overgebleven" aantallen bij de verschillende 
          categorieën, en de diverse SDE regelingen, zie de volgende tabel 
          hier onder. 
  
          Progressie bij de deel-dossiers van de SDE regelingen Voor uitgebreide 
          toelichting bij de (inhoud van de) tabel, zie artikel met analyse 
          status 3 april 2017.  ^^^
 KLIK op plaatje voor uitvergroting (komt 
          in apart tabblad ter referentie, naast tabblad met tekst artikel)
 In deze regelmatig 
          door Polder PV ververste hoofd-tabel alle relevante bijgewerkte zonnestroom 
          cijfers voor de aantallen en Megawatten voor alle (bekende) SDE regelingen, 
          waarbij de derde SDE "++" ronde (SDE 2022) in een vorige update 
          is toegevoegd, en, na al rappe eerste wijzigingen t.o.v. de Kamerbrief 
          waarin de afronding van die regeling werd aangekondigd, al snel met 
          forse verliezen is geconfronteerd. De tabel bevat verder de actuele 
          cijfers van de update van 1 januari 2024 voor alle oudere regelingen. 
          Links de oorspronkelijk beschikte volumes, in rood 
          de actuele status van wat RVO met de huidige (detail) update 
          nog in portfolio heeft staan, in blauw 
          de daar uit resulterende, verloren gegane hoeveelheden t.o.v. oorspronkelijk 
          toegekend. In groen volgen de fysieke volumes, 
          volgens administratieve normen van RVO geldende "opgeleverde" 
          (gerealiseerde) project beschikkingen. De laatste vier kolommen betreffen 
          de overgebleven hoeveelheden, nog in te vullen (of t.z.t. af 
          te voeren) beschikkingen van de betreffende SDE regimes. Ook wel: de 
          projecten "pijplijn" genoemd. Zowel voor de aantallen 
          als voor de beschikte capaciteit waren de oorspronkelijke toevoegingen 
          onder de najaars-ronde van SDE 2018 aanvankelijk wederom record hoeveelheden, 
          die de voorgaande records onder de voorjaars-ronde van 2017 hebben vervangen. 
          Het aantal beschikkingen onder de voorjaars-ronde van SDE 2019 had het 
          stokje op dat punt van die van het voorgaande jaar overgenomen, met 
          een record van 4.738 toekenningen door RVO. SDE 2019-II viel echter 
          weer sterk terug, vanwege zeer hoge uitval als gevolg van de extreme 
          overtekening van het beschikbare budget. En het feit, dat door felle 
          competitie met andere projecten, alleen de beschikkingen overbleven 
          die laag hebben ingezet met het betreffende fase bedrag. Dat zijn grotendeels 
          alleen de grotere projecten geweest, talloze aanvragen voor kleinere 
          rooftop projecten zijn binnen die regeling gesneuveld. De laatste SDE "+" 
          ronde, SDE 2020 I, verzette wederom alle piketpalen. Onder die ronde 
          zijn zowel bij de aantallen oorspronkelijk goedgekeurde beschikkingen 
          (6.882 exemplaren), als de daarmee gepaard gaande toegekende 
          capaciteit (3.440,1 MWp), destijds nieuwe records gevestigd (dikke rode 
          kader voor aantallen). Waarbij ook rekenschap gehouden moet worden met 
          het feit, dat onder SDE 2017 I tm. SDE 2018 II er telkens 6 miljard 
          Euro was te vergeven, sedert SDE 2019 I echter nog maar 5 miljard Euro 
          per ronde (NB: voor álle projecten, niet alleen voor zonnestroom). 
          Op het gebied van de toegekende capaciteit, werd dat record echter al 
          snel verbroken onder de SDE 2020 II regeling, met 3.602,9 MWp aan toegekende 
          capaciteit. Dat was geen lang leven beschoren, want SDE 2021 heeft dat 
          alweer verbeterd naar 3.790 MWp (rood kader), met slechts 
          ruim de helft van het aantal beschikkingen onder SDE 2020 I. Daarbij 
          de voortdurende schaalvergroting in de projecten markt nogmaals benadrukkend: 
          er worden gemiddeld genomen steeds grotere projecten aangevraagd, en 
          toegekend.  Bij de oudere "SDE" 
          voorgangers waren de oorspronkelijk beschikte aanvragen maximaal bij 
          SDE 2008 (8.033 oorspronkelijke beschikkingen), bij de capaciteit was 
          het SDE 2009, die voor de twee varianten bij elkaar ("klein" 
          resp. "groot" categorie) 29,0 MWp kreeg beschikt (dunne rode 
          kaders).  SDE 2022 SDE 2022 heeft geen 
          records gebroken, mede omdat de competitie met andere CO2 verminderende 
          modaliteiten fel was, er al langer structurele netproblemen zijn waardoor 
          in veel gevallen er geen aanvraag voor grote projecten gedaan kunnen 
          worden in veel locaties, omdat de eisen voor zonnestroom projecten steeds 
          stringenter zijn geworden, én omdat de kostprijzen zijn gestegen 
          i.p.v. gedaald.  Volgens de Kamerbrief 
          zouden er oorspronkelijk 1.505 beschikkingen voor PV projecten zijn 
          afgegeven, goed voor 1.913,1 MWp, maar bij RVO bleken oorspronkelijk 
          iets hogere volumes te zijn genoteerd, waar verder niets over is geventileerd 
          op de sites van Min. EZK of RVO (zie update 
          juli 2023). Voor deze regeling zijn vanaf de huidige update de startwaarden 
          bij RVO weergegeven onder de "oorspronkelijk beschikte 
          volumes". 
           Wegval beschikkingen 
          en capaciteiten In oranje veldjes 
          heb ik in het blok "overgebleven beschikte volumes" bij de 
          primaire data wederom aangegeven dat er negatieve wijzigingen 
          zijn geweest t.o.v. de status in de voorgaande update (oktober 2023). 
          Ditmaal zijn bij de meeste regelingen deze negatieve wijzigingen zowel 
          bij de aantallen als bij de capaciteit voorgekomen. Met name de meest 
          recente regelingen kennen de meest forse neerwaartse bijstellingen, 
          bij zowel de aantallen als de daarmee gepaard gaande capaciteiten van 
          de project beschikkingen.  Data in de overige 
          "blanco" veldjes zijn niet meer gewijzigd sedert de vorige 
          update van 1 oktober 2023. 
 (a) 
          Verloren gegane beschikkingen t.o.v. de oorspronkelijk toegekende volumes 
          (blauwe sectie in tabel), accumulaties 
          - bijna 10,6 GWp aan capaciteit teloor gegaan Er is t.o.v. de 
          accumulatie status getoond in de vorige update wederom een behoorlijk 
          verlies aan beschikkingen en daarmee gepaard gaande, eerder toegekende 
          capaciteit gesignaleerd. Beschikkingen die, om wat voor reden dan ook, 
          zijn ingetrokken, of die alsnog ongeldig zijn verklaard door RVO, zie 
          ook paragraaf "nieuwe 
          afvallers" hier boven. Voor de langdurig een dominante rol 
          spelende, in een vorige update formeel afgesloten SDE 2014 is na al 
          die jaren in totaal een (theoretische) capaciteit van 310 MWp verspeeld 
          (overgebleven: 2.124 project beschikkingen, inclusief latere uitval 
          van realisaties). Het capaciteits-verlies is opgelopen tot 35% (aantallen: 
          bijna 29%) ten opzichte van oorspronkelijk beschikt. Nog steeds "lekt" 
          er af en toe wat volume weg uit deze, en andere oudere regelingen.  Deze populaire oudere 
          regeling is op het gebied van capaciteit verlies echter in (extreem) 
          negatieve zin overtroefd door meerdere latere regelingen. Cumulatief 
          gingen daarbij met name de volgende grote volumes aan beschikte capaciteiten 
          verloren: 385,1 MWp onder SDE 2016 II, 636,7 MWp onder SDE 2017 II, 
          860,6 MWp onder SDE 2017 I, 921,9 MWp onder de in deze update "afgesloten" 
          SDE 2018 I, 1.172,7 MWp onder de voorjaars-regeling van SDE 2019, resp. 
          1.197,6 MWp onder SDE 2018 II, en, bij fast riser met de capaciteits-uitval, 
          SDE 2020 II, met al een verlies van 1.318,6 MWp. Absoluut record houder 
          blijft de eerder al regelmatig met catastrofale verliezen geconfronteerde 
          laatste SDE "+" regeling, SDE 2020 I, die er in de huidige 
          update nog een kleine schep bovenop heeft gedaan. Inmiddels is deze 
          regeling, waarvoor ooit 3.440 MWp was toegekend voor zonnestroom projecten, 
          al een record volume van 2.084,6 MWp aan beschikte capaciteit kwijtgeraakt, 
          bijna 61% van oorspronkelijk toegekend volume (gemarkeerd in de tabel). 
          Bij de aantallen beschikkingen was het nog erger, er is al ruim 64% 
          van de beschikkingen verdwenen (4.434 stuks). Een waar slachtveld voor 
          die regeling. De najaars-regeling 
          van SDE 2019 heeft nog een relatief beperkt teloorgegaan volume van 
          278,8 MWp, maar bekend is dat er voornamelijk (zeer) grote beschikkingen 
          zijn overgebleven, na een grote slachtpartij onder de kleinere rooftop 
          aanvragen vanwege de enorme overtekening in die ronde. De verwachting 
          is dat de meeste van dergelijke grote beschikkingen wel gerealiseerd 
          zullen gaan worden, ook omdat er grote (financiële) belangen bij 
          zullen spelen. Er staat nog een behoorlijk volume van ruim 412 MWp open 
          voor deze ronde.  Voor SDE 2021 waren 
          de verliezen, sedert haar opname in de RVO lijsten (zomer 2022), tm. 
          de vorige update nog "relatief beperkt", maar daar is met 
          de huidige verandering in gekomen. Ze verloor het grootste volume, inmiddels 
          geaccumuleerd tot 699,3 MWp, respectievelijk, 608 afgevoerde toekenningen. 
          De eerste update voor de in juli 2023 toegevoegde SDE 2022 bracht meteen 
          slecht nieuws: er ging toen al in 1 keer een fors volume van 420,8 MWp 
          aan beschikte capaciteit verloren. Daar is in de huidige update nog 
          eens behoorlijk volume aan toegevoegd, de verliezen zijn al opgelopen 
          naar 501,0 MWp, verdeeld over 117 beschikkingen.  Gezamenlijk verloren 
          alle SDE regelingen bij elkaar, "geholpen" door o.a. de massieve 
          verliezen onder SDE 2020 I, 26.733 project beschikkingen 
          met een geaccumuleerde capaciteit van 10.568 MWp. Al 
          ver over de 10 GWp aan ooit toegekende capaciteit is dus al verloren 
          gegaan ... Voor alleen de regelingen onder het SDE "+" regime 
          waren die hoeveelheden 17.038 stuks, wat al sedert 
          de april 2020 update meer is dan het geaccumuleerde verlies van de oude 
          drie SDE regelingen (inmiddels alweer 6.683 beschikkingen teloor gegaan 
          / niet meer ingeschreven bij RVO). Dat is t.o.v. de enorme hoeveelheid 
          oorspronkelijke beschikkingen (36.470 onder SDE "+", 
          incl. SDE 2020 I) al bijna 47%. Kijken we naar de beschikte capaciteit, 
          is het totaal verlies voor SDE "+" 8.028 MWp 
          (!). T.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume (19.082 MWp) is dat 
          al een totaal verlies van  42%.  Voor de drie opvolgende 
          SDE "++" regelingen is het verlies al opgelopen tot 3.012 
          beschikkingen (ruim 34%), resp. 2.519 MWp (27%). Deze cijfers vindt 
          u onderaan in het blauwe veld van de tabel. Claim Schootstra 
          deels onwaar Energie specialist 
          Siebe Schootstra plaatste op 5 september 2018 een nogal 
          onrustbarende tweet waarin hij claimde: "dat van de voorjaarsronde 
          van 2018 nog niet de helft gerealiseerd zal worden. Voor 2017 geldt 
          ook zoiets". Wat de aantallen beschikkingen voor SDE 2017 
          betreft, heeft hij echter al geruime tijd ongelijk gekregen, het realisatie 
          percentage is daar inmiddels al opgelopen naar 62,8 resp. 56,1%, met 
          nog 7 beschikkingen te gaan. Wat de beschikte capaciteit betreft, is 
          dat voor SDE 2017 I inmiddels op 63,4% gearriveerd (1.493 MWp). De najaars-ronde 
          van SDE 2017 heeft echter al een invulling van 66,2% van de lagere oorspronkelijk 
          beschikte capaciteit bereikt. Dus ook in dat opzicht, heeft Schootstra 
          voor in ieder geval de SDE 2017 regelingen reeds ongelijk gekregen. 
          Er staat bovendien nog een volume van bijna 10 MWp open voor beide SDE 
          2017 regelingen, dus de relatieve prestatie zal bij de capaciteit nog 
          iets verder gaan toenemen, zelfs als er alsnog uitval zal zijn. SDE 2018 
          I heeft 50% inderdaad (net) niet gehaald  De voorjaars-ronde 
          van SDE 2018 is de laatste 2 resterende beschikkingen kwijtgeraakt in 
          de huidige update, en is op 46,1% van realisatie t.o.v. oorspronkelijk 
          beschikt volume gekomen bij de aantallen. En is uiteindelijk 53,9% van 
          de ooit toegekende capaciteit kwijtgeraakt (ingetrokken of anderszins). 
          In ieder geval is voor SDE 2018 I Schootstra's claim correct gebleken, 
          zowel wat de aantallen beschikkingen, als de capaciteit betreft. Dit 
          alles nog zonder aanname van verdergaande uitval van gerealiseerde beschikkingen. Het totaal verloren 
          gegane volume van 10.568 MWp aan ooit beschikte SDE capaciteit voor 
          zonnestroom (SDE, SDE "+", en eerste, forse verliezen voor 
          SDE "++"), is al bijna even hoog als de eindejaars-accumulatie 
           in heel Nederland (11.108 MWp), aan het eind van 2020, volgens 
          de meest recente CBS 
          cijfers van 17 november 2023. Het totale verlies is al 37,1% van 
          de oorspronkelijk beschikte volumes voor al die regelingen tezamen, 
          inclusief de in een recente update toegevoegde SDE 2022 regeling, 
          die nog eens een volume van 1,9 GWp aan beschikte capaciteit inbracht 
          in het totaal.  Aan dit reeds kolossale 
          verloren volume kan beslist nog het nodige worden toegevoegd, gezien 
          de vele "riskante" grote project beschikkingen van de afgelopen 
          rondes in 2017-2022. M.b.t. de aantallen is het verlies al fors groter, 
          26.733 projecten, 43,6% van oorspronkelijk toegekend door RVO en haar 
          voorgangers. Dat lag aanvankelijk vooral aan de enorme verliezen bij 
          de oude SDE regelingen, zoals hierboven gemeld. Die staan boven de eerste 
          stippellijn in de tabel. Het betreft veelal beschikkingen voor particulieren, 
          maar ook woningbouw projecten die niet zijn doorgegaan, of die om diverse 
          andere redenen zijn ge-cancelled. Helaas is de SDE "+" al 
          langere tijd ook bij de aantallen project beschikkingen massale verliezen 
          aan het lijden, cumulerend in de enorme afschrijvingen onder SDE 2020 
          I, en de nog steeds optredende behoorlijke verliezen bij andere regelingen. 
          Het SDE "+" regime heeft de hoeveelheden teloor gegane project 
          beschikkingen bij de oude SDE regelingen sedert de update van april 
          2020 ingehaald. Inmiddels komt dat alweer neer op 17.038 om 6.683 stuks. 
          Onder SDE "++" zien we een vergelijkbare trend. Nieuwe 
          grafieken oorspronkelijke versus overgebleven beschikkingen 
          - updates  Om goed zichtbaar 
          te maken wat de volumes aan teloor gegane (beschikte) aantallen en capaciteiten 
          zijn, heb ik in deze analyse wederom de 2 volgende, bijgewerkte grafieken 
          opgenomen. 
  
 In 
          bovenstaande grafiek links de stapel kolom met de aantallen oorspronkelijk 
          uitgegeven PV beschikkingen, voor alle SDE (2008-2010), SDE "+" 
          (2011-2020 I), resp. SDE "++" (2020 II-2022) regelingen. Met 
          bovenaan de sommatie van wat ooit is uitgegeven voor solar: 61.347 beschikkingen 
          tm. SDE 2022. NB: het gaat hierbij niet om "projecten", omdat 
          heel veel project sites meerdere beschikkingen hebben gekregen. In de 
          rechter kolom de hoeveelheden die er in de RVO update van 1 januari 
          2024, tot en met SDE 2022, in totaal zijn overgebleven, als 
          gevolg van voortdurende eliminatie van om wat voor reden dan ook weer 
          verwijderde project beschikkingen uit de RVO database. Er zijn nu nog 
          in totaal 34.614 beschikkingen over. Inclusief de in een recente update 
          toegevoegde SDE 2022 beschikkingen (zie later). Dat laatstgenoemde totaal 
          cijfer is 56,4% van het oorspronkelijke toegekende 
          volume (blauwe pijl). In de vorige update was dit percentage nog 57,4%. 
          Ergo: reeds bijna 44% van alle oorspronkelijk toegekende project beschikkingen 
          is alweer verdwenen bij RVO. Vooral 
          de forse verliezen bij de populaire SDE "+" 2017-2018 regelingen 
          vallen hier al op, en, recenter, onder SDE 
          2020 I en de eerste SDE "++" regeling, SDE 
          2020 II: de hoeveelheid overgebleven beschikkingen is 
          nog maar minder dan 36%, resp. 36,5% van de oorspronkelijke volumes 
          voor die regelingen, in relatief korte tijd. Onder de oude 3 SDE regelingen 
          zijn destijds ook al grote volumes verloren gegaan (de nodige op kleinzakelijke 
          projecten, en bij veel particulieren). Nog steeds "lekken" 
          er ook van de oudste, al lang formeel afgeronde regelingen, af en toe 
          gering aantallen beschikkingen weg, in vrijwel elke RVO update. Zo ook 
          in de huidige. RVO besteedt vrijwel geen aandacht aan de wegval van 
          die oudere, reeds lang geleden opgeleverde project beschikkingen. Van 
          de oorspronkelijk uitgegeven 16.047 beschikkingen voor genoemde eerste 
          drie SDE regelingen zijn er inmiddels nog maar 9.364 over (ruim 58%). 
          Mogelijk heeft inmiddels een klein deel van het verdwijnen van de oude 
          beschikkingen te maken met het bijna verstrijken van de subsidie termijn 
          (15 jaar vanaf 2008 = 2023), maar dat is vooralsnog speculatie. Voor 
          de feitelijke realisaties t.o.v. de rechts weergegeven overgebleven 
          beschikkingen, zie de nieuwe 
          grafiek onder aantallen in sectie f.  
 
 In 
          deze tweede grafiek een vergelijkbaar beeld als bij de aantallen beschikkingen, 
          maar ditmaal met de oorspronkelijk beschikte capaciteit per regeling 
          (in MWp, links), resp. de daarvan overgebleven beschikte volumes in 
          de update van 1 januari 2024 (ditto, MWp, rechter kolommen stapel). 
          Aan de stapels zijn in een recente update ook de actuele volumes voor 
          de derde SDE "++" regeling, SDE 
          2022, toegevoegd, die hier in gewijzigde vorm met de 
          meest actuele data zijn gevuld (links oorspr. volume volgens RVO; rechts 
          overgebleven in januari 2024 update).  In 
          totaal is er, tm. SDE 2022, een spectaculair volume van 28.466 MWp (28,5 
          GWp) ooit beschikt onder SDE en haar opvolger regelingen, onder de noemers 
          SDE "+", resp. SDE "++". Daarvan zou op 1 januari 
          van het nieuwe jaar, 2024, een volume van in totaal 17.898 MWp zijn 
          overgebleven volgens de RVO boekhouding, een nog steeds relatief hoge 
          score van 62,9% (blauwe pijl bovenaan). In de vorige 
          update was dit nog 64,4%. Dat 
          het totale percentage, in verhouding tot de aantallen beschikkingen 
          (56,4%, vorige grafiek), zo hoog ligt, komt vooral doordat de verliezen 
          bij de aantallen zeer groot zijn geweest, aanvankelijk bij de drie oude 
          SDE regelingen, en culminerend onder SDE 2020 I. Terwijl de in een recente 
          update toegevoegde regeling SDE 2022, met oorspronkelijk beschikt 1.923 
          MWp, weer een behoorlijke positieve impact op de relatieve verhoudingen 
          heeft gemaakt. Al is er inmiddels ook in die recente regeling alweer 
          vrij snel, een forse hoeveelheid capaciteit verdwenen. In 
          het "kader" gevormd door de twee lange zwarte stippellijnen 
          heb ik de volumes voor de vier "historisch succesvolle" SDE 
          2017 en 2018 regelingen weergegeven. Oorspronkelijk was dat een volume 
          van 8.928 MWp, maar daar is inmiddels nog maar 5.311 MWp van overgebleven. 
          Derhalve, een verhouding van bijna 60%. Dat is duidelijk minder dan 
          de 62,9% voor alle project beschikkingen bij elkaar. Wat aangeeft, dat 
          de verliezen bij deze vier, bij zowel de aanvragen als de beschikkingen 
          succesvolle regelingen bovenmatig hoog zijn geweest. Een vergelijkbaar 
          lot gaan de opvolger regelingen SDE 2019 I en SDE 2020 I tegemoet, waarvoor 
          nog maar 53,4%, resp. 39,4% (!) van de oorspronkelijk beschikte capaciteit 
          van over is. Voor 
          het feitelijke gerealiseerde volume aan beschikte capaciteit t.o.v. 
          de rechts weergegeven overgebleven beschikkingen, zie de nieuwe 
          grafiek onder capaciteit in sectie f.  
 (b) 
          Fysieke realisaties per SDE jaar-ronde "volgens de officiële 
          RVO cijfers" (groene sectie in tabel), 
          accumulaties  In totaal is er 
          tot en met de huidige officiële RVO update een volume van 10.827 
          MWp "SDE beschikt" opgeleverd (ruim 10,8 GWp), verdeeld 
          over 30.119 project beschikkingen, waarbij we de forse 
          interne administratieve vertragingen bij RVO voor lief nemen. De volumes 
          zijn derhalve minimale hoeveelheden, er is aan het begin van 2024 al 
          veel meer netgekoppelde, SDE gesubsidieerde capaciteit opgeleverd. De opleverings-sequentie 
          van de beschikte capaciteiten, en de relatieve percentages in de loop 
          van de tijd, volgens berekeningen n.a.v. de RVO updates, kunt u onder 
          paragraaf (b) in de update van 1 oktober 2023 terugvinden. Genoemde aantal 
          van ruim 30 duizend opgeleverde beschikkingen geaccumuleerd in de huidige 
          update betreft echter beslist veel minder projecten, omdat er veel sites 
          meerdere beschikkingen hebben, een van vele eigenaardigheden van de 
          SDE regelingen die nooit de pers halen, maar die Polder PV al vele jaren 
          signaleert en inhoudelijk toelicht. Aanvankelijk kwam het merendeel 
          van dat "aantal" uit de oude SDE regelingen, toen duizenden 
          particulieren mee konden doen. Dat is echter al in latere updates omgeslagen 
          naar het SDE "+", en de later toegevoegde SDE "++" 
          volumes, die vrijwel exclusief op en door bedrijven, instellingen, gemeentes 
          e.d. wordt gerealiseerd, achter grootverbruik aansluitingen. Veel grote 
          rooftop projecten hebben meerdere beschikkingen, deels onder dezelfde 
          regeling, deels onder verschillende SDE rondes. Een deel betreft uitbreidingen 
          van eerder gerealiseerde projecten, een fors deel is gewoon opsplitsing 
          van projectplannen voor dezelfde lokatie, verdeeld over meerdere tranches. 
          Hetzelfde geldt voor diverse grote veld-installatie projecten. Alle 
          individuele beschikkingen moeten separaat, fysiek gecertificeerd en 
          geijkt bemeten worden (pers. comm. met, destijds, CertiQ), 
          dus dat gaat vaak om technisch-logistiek bezien nogal complexe bedradings-, 
          en, gezien de hoge capaciteiten die daarmee gepaard gaan, ingewikkelde 
          afzekerings-trajecten. Alle anderszins 
          gefinancierde projecten, inclusief de al vele honderden PCR of, recenter, 
          SCE ("postcoderoos 2.0") gesubsidieerde installaties die geen 
          SDE "component" hebben, recentere installaties met EIA belasting 
          voordelen, diverse andere subsidie regimes, en ook de projecten zonder 
          enige vorm van directe overheids-subsidie, zult u in de hier geanalyseerde 
          SDE overzichten in het geheel niet terugvinden. Er zullen steeds 
          meer niet-gesubsidieerde projecten worden opgeleverd. Goed om dat in 
          de oren te blijven knopen.  Aandeel 
          SDE t.o.v. latere SDE "+" en SDE "++" regelingen Het aandeel van 
          alleen SDE op totaal realisatie SDE + SDE "+" + SDE "++" 
          bedraagt momenteel 9.364 (overgebleven !) beschikkingen = 31,1% bij 
          de aantallen, inclusief de in de vorige update toegevoegde SDE 2022 
          regeling. Dat aandeel was nog 60% in de augustus 2019 update (zonder 
          de SDE 2019 - SDE 2022 rondes), en dit zal stapsgewijs verder blijven 
          dalen, naarmate er meer SDE "+" en SDE "++" projecten 
          zullen worden opgeleverd. Bovendien verdwijnen er nog steeds druppelsgewijs 
          eerder afgegeven beschikkingen, maar dat geschiedt zowel bij de oude 
          SDE, als bij de latere SDE "+" en SDE "++" rondes. 
           Het aandeel van 
          alleen opgeleverde SDE beschikkingen is slechts 47,7 MWp op een totaal 
          van momenteel 10.827 MWp (SDE + SDE "+" + SDE "++"), 
          is 0,44%. In juli 2017 was dat aandeel nog ruim 10%. Wezenlijk verschillend, 
          dus, van de situatie bij de aantallen beschikkingen.  Dat heeft alles 
          te maken met de enorme schaalvergroting 
          onder de SDE "+" regimes, waar onder de "bovencap" 
          van, ooit, 100 kWp is ge-elimineerd, en er enorm grote projecten werden 
          beschikt, en inmiddels, in een steeds rapper tempo, zijn, en worden 
          opgeleverd. Zoals Zonnepark Harpel / Vlagtwedde, het daar op volgende 
          nog grotere Zonnepark Vloeivelden Hollandia, het recenter opgeleverde 
          grote Dorhout Mees project op de oude golfbaan in Biddinghuizen. Nog 
          grotere projecten staan al enige tijd op stapel, zoals Energielandgoed 
          Wells Meer (Limburgse gemeente Bergen), en het inmiddels al 2 SDE beschikkingen 
          hebbende dubbel-project Eekerpolder, op de grens van Groninger gemeentes 
          Midden-Groningen en Oldambt. Als alle beschikkingen voor de "zon 
          op dijken" projecten van drie ontwikkelaar groepen voor de westkust 
          van de Noordoostpolder (Fl.) bij elkaar worden geveegd, zou je op mogelijk 
          zelfs op een nog groter project volume komen (beschikt ruim 400 MWp). 
          Ik houd de aparte delen daarvan echter vooralsnog gescheiden, vanwege 
          het gesplitste eigenaarschap van die grote deelprojecten. Relevant in dit 
          aspect blijft, dat de opgevoerde beschikte capaciteit bij RVO 
          zeker bij de duizenden oudere installaties bijna nooit het daadwerkelijk 
          gerealiseerde vermogen van de installaties weergeeft. Daar kunnen behoorlijke 
          afwijkingen in zitten. Bovendien kunnen beschikkingen door RVO later 
          nog aangepast worden. Zo verloor de beschikking voor het bekende, in 
          2017 opgeleverde Woldjerspoor project van GroenLeven in Groningen maar 
          liefst 6 MWp (!) t.o.v. de oorspronkelijk beschikte capaciteit. Het 
          resultaat lijkt echter, met de huidige update van 1 januari 2024, nog 
          steeds niet de daadwerkelijk opgeleverde capaciteit weer te geven, 
          volgens de detail project informatie beschikbaar bij Polder PV, het 
          verschil is dik 20%. Er zijn geen andere (al dan niet anonieme) veldopstelling 
          beschikkingen bekend in dit gebied. Ook van andere (grote) projecten 
          heb ik realisaties die (veel) hoger, óf véél lager 
          uitvallen dan de beschikking van RVO toont.  Relatieve 
          recordhouders bij de realisaties  Kijken we bij de 
          realisaties naar de percentages t.o.v. de oorspronkelijke beschikkingen, 
          duiken andere "record houdende SDE jaarrondes" op dan bij 
          de absolute volumes. Voor de "oude SDE" was dat SDE 2009 voor 
          zowel aantallen en capaciteiten (inmiddels, door historische uitval 
          ruim 64 resp. 75 procent van oorspronkelijk beschikt). Hierin zal geen 
          (positieve) wijziging meer komen, die regelingen zijn al lang "afgerond". 
          Alleen wegval van dergelijke projecten zou nog tot kleine neerwaartse 
          bijstellingen kunnen gaan leiden. Waarbij "wegval" beslist 
          niet persé hoeft te betekenen, dat het project is afgebroken 
          o.i.d. Het kan zijn verhuisd (zonder de beschikking "mee te nemen"), 
          of overgenomen, waarbij de nieuwe eigenaar geen trek had in SDE administratie 
          "gedoe", of er zijn andere redenen waarom de beschikking zou 
          kunnen zijn vervallen. Wie weet hoort "fraude" daar ook bij, 
          al hoor je daar nooit iets over in relatie tot de oude, kleine beschikkingen 
          jaren geleden verstrekt. Voor het SDE "+" 
          regime zijn de "records" inmiddels voor de aantallen (ruim 
          71%) nog steeds de inmiddels afgesloten SDE 2014 regeling, ook al is 
          in absolute zin al in latere updates SDE 2017 I deze ooit populaire 
          regeling voorbij gestreefd, gevolgd door meerdere andere regelingen. 
          Door wijzigingen bij de overgebleven beschikkingen onder SDE 2016 I, 
          heeft deze nu slechts 68,1% t.o.v. oorspronkelijk volume gerealiseerd 
          bij de aantallen (lager dan in de vorige update vanwege wegval van enkele 
          beschikkingen), en is ze net aan ingehaald door SDE 2015, die op 68,8% 
          staat. Bij de capaciteit 
          blijft SDE 2015, met slechts 33 realisaties, "kampioen", met 
          72% t.o.v. oorspronkelijk beschikt. SDE 2016 I was even tweede, verloor 
          die positie door een neerwaartse aanpassing van de beschikte capaciteit 
          in de update van januari 2020, maar was terug op de tweede positie vanaf 
          de rapportage van april 2020. Met inmiddels een relatief aandeel van 
          68,2% realisatie t.o.v. het oorspronkelijk beschikte volume. Inmiddels 
          is SDE 2014, met 64,9%, ook al voorbijgestreefd door de najaars-ronde 
          van SDE 2017 (66,2%) onder het SDE "+" regime.  Opvallend is de 
          zeer slechte prestatie voor de (ook reeds lang afgeronde) SDE 2012: 
          slechts 29,1% van aantal oorspronkelijke beschikkingen opgeleverd (door 
          wederom een neerwaartse aanpassing in de huidige update). En zelfs maar 
          ruim 25% van de capaciteit. Uiteraard was er ook maar heel weinig beschikt 
          (oorspronkelijk 17,1 MWp, waarvan er nu echter maar een bedroevend volume 
          van 4,3 MWp is overgebleven), anders had dat een "ramp-subsidie-jaar" 
          geworden.  De latere regelingen 
          gaan nog spannend worden, mede gezien de enorme verliezen van beschikkingen 
          binnen die rondes, die waarschijnlijk nog verder zullen gaan oplopen. 
          SDE 2017 I zit nog op maar 63,4% realisatie t.o.v. oorspronkelijk beschikt, 
          en heeft nog maar weinig volume te gaan (0,8 MWp, 0,03% t.o.v. oorspronkelijk 
          toegekend volume). Er zal dus maximaal minder dan 64% gerealiseerd kunnen 
          gaan worden van de oorspronkelijk beschikte capaciteit.  De najaarsronde 
          van dat jaar zit met de realisaties zelfs al wat hoger, 66,2% bij de 
          capaciteit, met nog 8,9 MWp (0,5% van oorspronkelijk beschikt volume) 
          te gaan. Deze kan bij beperkte verdere wegval dus nog rond de 66,5% 
          realisatie worden. Latere SDE regelingen zitten bij de capaciteits-realisatie 
          nu nog meestal op percentages (ver) onder de 50% t.o.v. de oorspronkelijk 
          beschikte volumes. De eerder afgeronde SDE 2016 II is op 60,3% uitgekomen. 
          SDE 2018 II zit op 58,9%, met nog 0,6% van oorspronkelijk beschikte 
          capaciteit pending. En kan in het meest optimistische scenario 
          dus bijna 60% halen. Interessant zal 
          het verloop van de vooral voor grote projecten beschikte SDE 2019 II 
          regeling worden. Nu al is namelijk 64,6% van de beschikte capaciteit 
          gerealiseerd. En er is nog ruim 21% aan resterend beschikte capaciteit 
          te gaan (412 MWp). Als de uitval beperkt blijft, kan die regeling beslist 
          (zeer) hoog eindigen bij de relatieve realisatie. Gemiddelde 
          beschikking grootte bij de realisaties  In de kolom realisaties 
          ziet u achteraan de uit de aantallen en beschikte capaciteiten berekende 
          gemiddelde omvang per beschikking, volgens de toekenningen van RVO. 
          Hierin is een duidelijk trend van schaalvergroting herkenbaar. Van zeer 
          klein (gemiddeldes van zo'n 2-9 kWp per beschikking onder de 1e 3 SDE 
          regimes), tot fors uit de kluiten gewassen in groeiende tendens onder 
          de "SDE+" regimes vanaf SDE 2011. Groeiend van gemiddeld 48 
          kWp onder SDE 2011 tot volumes tussen de 215 en 270 kWp gemiddeld in 
          de SDE 2014-2016 I regelingen. Een vorig recordhouder, SDE 2016 II in 
          de april 2020 update nog op 489 kWp zittend, is door de nieuwe, gemiddeld 
          genomen kennelijk kleinere realisaties in de latere updates uiteindelijk 
          een stuk lager uitgekomen, 456 kWp.  In een van de vorige 
          updates is een nieuwe recordhouder opgedoken, de najaars-ronde van SDE 
          2019, die momenteel op een record van 2.366 kWp gemiddeld 
          per beschikking is gekomen. Dat was ooit slechts 184 kWp, en was in 
          de oktober 2023 update nog 2.256 kWp. Dat gemiddelde is dus aanzienlijk 
          gegroeid in de loop van de tijd, er zijn dus zeer forse project realisaties 
          toegevoegd aan dat deel-dossier. Er zijn relatief weinig beschikkingen 
          ingevuld, 534 stuks, maar dat is wel al meer dan de helft van de oorspronkelijk 
          beschikte hoeveelheid. Er staan nog 46 beschikkingen open voor die regeling. Na het hoge niveau 
          van deze najaars-ronde van SDE 2019, vallen de overige gemiddeldes globaal 
          genomen weer terug naar 712 kWp (SDE 2018 II), 572 kWp (SDE 2017 II), 
          542 kWp (SDE 2017 I), 456 kWp voor SDE 2016 II, en 423 kWp onder SDE 
          2018 I. De inmiddels 2.299 gerealiseerde beschikkingen van SDE 2020 
          I betreffen nog relatief kleine projecten, met gemiddeld slechts 366 
          kWp per stuk (volgens beschikking). Omdat de verliezen binnen deze regeling 
          kolossaal waren, en er nog maar 149 beschikkingen open staan, zal hier 
          vermoedelijk weinig verandering in gaan optreden. SDE 2020 II heeft 
          nog maar 942 gerealiseerde beschikkingen, met ook nog een relatief bescheiden 
          gemiddelde van 504 kWp per realisatie. De SDE 2021 zit op gemiddeld 
          569 kWp, voor de eerste 471 opgeleverde beschikkingen. Onder SDE 2022 
          zijn tot nog toe 146 beschikkingen gerealiseerd, met gemiddeld slechts 
          310 kWp per stuk. Typische "beginner" projectjes bij een recent 
          opgenomen SDE regeling in de RVO verzameling. Voor alle realisaties 
          bij elkaar heeft het gemiddelde per beschikking inmiddels al een omvang 
          bereikt van 359 kWp. In de vorige updates waren die 
          gemiddeldes achtereenvolgens: oktober 2023 347 kWp, juli 2023 338 kWp, 
          april 2023 321 kWp, januari 2023 314 kWp, oktober 2022 300 kWp, juli 
          2022 287 kWp, april 2022 286 kWp, januari 2022 266 kWp, oktober 2021 
          251 kWp, juli 2021 245 kWp, apr. 2021 229 kWp, jan. 2021 215 kWp, sep. 
          2020 184 kWp, juli 2020 175 kWp, apr. 2020 167 kWp, jan. 2020 150 kWp, 
          nov. 2019 138 kWp, aug. 2019 121 kWp, mei 2019 114 kWp, jan. 2019 90 
          kWp, daar voor 77 kWp. Ook al groeit dat gemiddelde dus continu door, 
          het wordt nog steeds fors gedrukt door de vele kleine residentiële 
          projecten onder de 3 oudste SDE regimes, zoals ook al bekend is uit 
          de maandelijks door Polder PV geanalyseerde VertiCer (ex CertiQ) data 
          over de gecertificeerde zonnestroom capaciteit in ons land. Splitsen we de inmiddels 
          3 verschillende regimes uit (onderaan in de tabel), is de oude SDE op 
          de gemiddelde overgebleven beschikking grootte blijven steken van 5,1 
          kWp. SDE "+" heeft een aanzienlijk groter gemiddelde bij de 
          realisaties, inmiddels 520 kWp. Dat is inmiddels wat hoger geworden 
          dan het gemiddelde volume van alle overgebleven beschikkingen (rode 
          cijfer veld, 517 kWp gemiddeld). In de update van juli 2020 lag het 
          laatst genoemde gemiddelde op 604 kWp, flink hoger lag dan de 532 kWp 
          in de update van april van dat jaar. Deze fluctuaties zijn het gevolg 
          van het opnemen van de SDE 2019 najaars-ronde in de cumulatie van de 
          beschikkingen (april 2020), die per stuk gemiddeld 
          zeer grote installaties heeft toegevoegd, gevolgd door de SDE 2020-I 
          ronde, die gemiddeld weer veel kleinere project beschikkingen heeft 
          opgeleverd, al was het wel in grote aantallen. Ik heb onderaan 
          nu ook de gemiddeldes bij de 3 SDE "++" rondes toegevoegd. 
          Met inmiddels 506 kWp is dat inmiddels al flink aangetrokken t.o.v. 
          de 399 kWp in de vorige update. Er is nog veel volume (incl. voor veel 
          grotere projecten) te gaan, dus dat kan nog flink verder bijtrekken. De gemiddelde project 
          groottes bij de overgebleven beschikkingen (rode veld in tabel) zijn, 
          voor de regelingen waarvoor nog (veel) projecten open staan, ook bij 
          de deel regelingen hoger dan die bij de realisaties. Dit komt omdat 
          vele (zeer) grote projecten nog niet zijn gerealiseerd. Als die worden 
          opgeleverd, zullen ze een opwaartse druk geven aan het systeem gemiddelde 
          van de uiteindelijk gerealiseerde projecten cumulaties.  (c) 
          Realisaties per kalenderjaar nieuw RVO geeft bij de 
          opgeleverde beschikkingen ook het jaar van oplevering weer, indien volgens 
          haar administratieve normen aan alle voorwaarden daartoe is voldaan. 
          Ook al strookt dit niet met de oplevering, zoals VertiCer die hanteert 
          (sterker nog, RVO zet zeer vaak pas "ja" vinkjes, vele maanden 
          nadat een project al lang groene stroom levert), het geeft wel een interessant 
          doorkijkje naar de evolutie van de (beschikte) realisaties per kalenderjaar. 
          Polder PV heeft daartoe een nieuwe grafiek gemaakt, met, per kalenderjaar 
          van oplevering, de aantallen projecten, de cumulatieve beschikte capaciteit 
          volgens RVO (MWp), en het gemiddelde capaciteit niveau per beschikking 
          (kWp), volgens de publieke informatie van het Agentschap.  In deze grafiek 
          zijn uiteraard niet de beschikkingen met "nee" vinkje 
          opgenomen. Dat waren in de 1 januari 2024 update 4.495 exemplaren, met 
          een verzamelde capaciteit van 7.072 MWp. 
 In 
          deze grafiek, die uiteraard sterk lijkt op het exemplaar voor de administratie 
          van VertiCer (paragraaf 
          3d in de meest recente analyse), maar die geen projecten bevat zonder 
          SDE beschikking, de volgende interessante waarnemingen: De 
          SDE beschikkingen zijn wat aantallen (blauwe 
          kolommen) betreft eerst explosief gestegen, en stapsgewijs afgenomen, 
          vanaf 2008, met de max. in 2009 (2.901 beschikkingen gerealiseerd). 
          Dit waren bijna uitsluitend residentiële mini-projectjes, op enkele 
          uitzonderingen na (zoals het met tientallen SDE 2009 beschikkingen "gezegende" 
          Klepperstee veldinstallatie 
          project, opgeleverd in het voorjaar van 2012). De "all-time 
          low" werd bereikt in 2014, met slechts 225 nieuwe opleveringen 
          dat jaar. Gelukkig was daar de zeer succesvolle SDE 2014, die voor nieuwe 
          energie zorgde, en voor die tijd een record aantal toekenningen. Gaandeweg 
          namen de volumes weer rap toe, uiteraard extra versneld door met name 
          de enorme hoeveelheid beschikkingen voor de SDE 2016 en latere regelingen. 
          De uiteindelijke max. kwam in Corona jaar 2020, met 4.559 opgeleverde 
          beschikkingen dat jaar. Daarna gingen de volumes rap omlaag, grotendeels 
          vanwege landelijk optredende congestie op de netten. Het realisatie 
          tempo nam flink af, om in 2023 haar voorlopig dieptepunt te bereiken, 
          momenteel 749 nieuw opgeleverde beschikkingen, althans, volgens de RVO 
          administratie. Die bij de update begin deze maand zelfs ook al 1 beschikking 
          aan kalenderjaar 2024 heeft toegewezen. Bij 
          de capaciteit (oranje 
          kolommen) zien we in het begin nauwelijks "waarneembare" volumes 
          op deze schaal, wat natuurlijk te wijten is aan het feit dat het in 
          het begin om uitsluitend (zeer) kleine project beschikkingen is gegaan. 
          Tot en met 2013 was de max. 21 MWp nieuw volume, in 2011, waarna het 
          weer even inzakte. In 2014 begon het gerealiseerde (beschikte) niveau 
          weer toe te nemen bij de realisaties. Vanaf 25 MWp in dat jaar, waarna 
          het gaspedaal werd ingedrukt, veroorzaakt door de combinatie van vrijgave 
          van de zogenaamde "ondercap" in de SDE systematiek, vanaf 
          SDE 2011, en de daar uit volgens enorme schaalvergroting van aangevraagde, 
          beschikte, en daadwerkelijk gerealiseerde projecten (veel trouwens met 
          meer dan 1 beschikking die werd verzilverd). Ook de (beschikte) capaciteit 
          van de realisaties had haar maximum in 2022, 2.438 MWp. Opvallend is 
          dat, bij reeds "instortende" nieuwe aantallen gerealiseerde 
          beschikkingen, de nieuwe capaciteit in de jaren 2021 en 2022 nog redelijk 
          "op niveau" bleef, 2.112 resp. 2.058 MWp. In 2023 was het 
          pleit echter voorlopig beslecht, met een fors lager niveau, 1.277 
          MWp nieuw beschikt vermogen onder de SDE regelingen, ruim 23% 
          lager dan de aanwas in 2022. Dat wil niet zeggen dat dit het "definitieve" 
          cijfer is. Bij RVO worden heel vaak, vele maanden nadat een project 
          daadwerkelijk al netgekoppeld groene stroom staat te produceren, pas 
          een "ja" vinkje gezet. Die administratieve vertraging kan 
          soms oplopen tot langer dan een jaar. Derhalve, kan het volume voor 
          2023 (en in veel mindere mate mogelijk ook voor 2022 nog) beslist nog 
          enigszins worden bijgeplust. Maar het niveau van de jaren 2021 - 2022 
          gaat dat jaar beslist niet halen. Uit 
          bovenstaande 2 primaire parameters heb ik, zoals te doen gebruikelijk, 
          het gemiddelde vermogen per beschikking per kalenderjaar berekend, weergegeven 
          in de groene curve. In 
          het begin was de gemiddelde capaciteit van de opgeleverde beschikkingen 
          vrijwel niet waarneembaar, maar de lijn begint vanaf 2013 duidelijk 
          te stijgen: de opgeleverde beschikkingen worden continu groter. De curve 
          stijgt tm. 2018, heeft dan even een kleine dip, maar begint vanaf 2020 
          zeer opvallend verder te stijgen. Let wel: bij instortende aantallen 
          beschikkingen, en stapsgewijs afnemende capaciteiten opgeleverd per 
          jaar. Dit is een perfecte illustratie voor het fenomeen wat ik al jaren 
          signaleer. In recente jaren is er sprake van een enorme schaalvergroting 
          van de daadwerkelijk opgeleverde projecten en beschikkingen. Deze bereikte 
          voorlopig haar maximum in 2023, met gemiddeld 1.705 kWp per opgeleverde 
          beschikking. Het ene project opgeleverd in 2024 (plm. 175 kWp) wijkt 
          daar natuurlijk sterk van af, en is nog totaal niet representatief voor 
          alle nieuwe beschikkingen die opgeleverd gaan worden in dit jaar. Vandaar 
          dat ik het laatste lijnstuk gestippeld heb weergegeven. Vergelijking 
          aantallen nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar Om 
          te kijken hoe de nieuwe opleveringen, zoals RVO die bijhoudt voor het 
          SDE dossier, zich verhouden tot de gecertificeerde PV projecten, die 
          TenneT/Gasunie dochter VertiCer (opvolger van CertiQ) registreert sedert 
          er Garanties van Oorsprong worden uitgegeven in Nederland (2003), heb 
          ik twee nieuwe grafieken toegevoegd met een vergelijking tussen de beschikbare 
          data van de twee instanties. Eerst de aantallen beschikkingen / projecten: 
 In 
          deze grafiek worden de uit de oudere CertiQ, en meer recente VertiCer 
          updates ge-extraheerde aantallen nieuwe gecertificeerde PV-projecten 
          per kalenderjaar (groene 
          kolommen) vergeleken met de uit de 
          vorige grafiek overgezette aantallen SDE beschikkingen die per jaar 
          zouden zijn opgeleverd volgens de RVO administratie (oranje 
          kolommen). Direct valt op, dat de aantallen bij de CertiQ/VertiCer data 
          bijna stelselmatig een stuk hoger liggen dan die voor de SDE beschikkingen 
          bij RVO. De laatste liggen op niveaus tussen de 74% (2013) en 94% (2011) 
          van die van VertiCer. 2023 is het enige jaar, waar de verhoudingen andersom 
          liggen. Echt goede verklaringen voor deze verschillen heb ik (nog) niet, 
          behalve dan, dat VertiCer méér dan alleen SDE gesubsidieerde 
          projecten in de registers zal hebben staan, omdat het hebben van zo'n 
          beschikking geen "verplichting" is om Garanties van Oorsprong 
          aan te vragen voor een willekeurig PV-project (wel is het verplicht 
          om te registreren bij VertiCer, als men GvO's van eigen productie wil 
          laten verzilveren resp. verhandelen). Het kan, bij de registraties bij 
          VertiCer, ook om andere subsidies gaan (projecten die dan niet in het 
          SDE dossier van RVO zullen voorkomen), of zelfs om helemaal géén 
          subsidies. Het 
          verschil in 2023 is nog niet goed te duiden. Wel is al jaren duidelijk, 
          dat recente data altijd later fors worden opgewaardeerd. Maar het is 
          wel vreemd dat RVO meer projecten zou hebben, met de kennis, dat ze 
          sowieso bij VertiCer geregistreerde projecten zónder SDE beschikking 
          zullen missen. Wellicht ligt het aan de wijze waarop "het jaar 
          van installatie" wordt geregistreerd door beide instanties. Dan 
          zou er bij RVO mogelijk een jaar "te laat" een beperkt volume 
          installaties opgeleverd in 2022 voor kalenderjaar 2023 zijn opgenomen. 
          Ik ben zeker meermalen projecten tegengekomen, waarvoor het toekenningsjaar 
          voor de betreffende SDE beschikking(en) niet kán kloppen, maar 
          of dat de reden is, of kan zijn, voor deze "anomalie" t.o.v. 
          de trend (VertiCer méér nieuwe projecten per jaar dan 
          SDE beschikkingen toegewezen door RVO aan genoemd jaar), is beslist 
          niet zeker. Mogelijk verdwijnt dit verschil in latere updates van de 
          beide - dynamische, continu verschuivende - datasets. Vergelijking 
          capaciteit nieuwe beschikkingen RVO / projecten VertiCer per kalenderjaar 
 Bij 
          de capaciteit toewijzingen per "jaar van oplevering", zoals 
          getoond in bovenstaande nieuwe grafiek, lijkt, wat bovenstaande betreft, 
          er in drie recente kalenderjaren een onlogische verhouding te ontstaan 
          tussen de meest recente cijfers van VertiCer, en, voor alleen de SDE 
          beschikte projecten, van RVO. Tot 
          en met 2019 ligt ook bij de nieuwe PV capaciteit per kalenderjaar, het 
          SDE volume toegewezen door RVO onder dat van alle gecertificeerde PV 
          projecten door VertiCer als opgeleverd beschouwd in het betreffende 
          jaar. Wat in ieder geval strookt met de trend bij de aantallen projecten. 
          Die percentages liggen wel verder uit elkaar, tussen de 33% (2009) en 
          96% (2017), een grote spreiding, dus. Van 2020 tm. 2022 zijn de volumes 
          bij RVO echter groter dan bij VertiCer, de omgekeerde wereld, dus. Het 
          grootste verschil zien we in 2022, waarbij RVO bij alleen de SDE beschikkingen 
          122% meer volume heeft staan, dan VertiCer voor álle gecertificeerde 
          (PV) projecten die Garanties van Oorsprong ontvangen. In 2023 is echter 
          de "klassieke verhouding" weer aanwezig in de huidige data, 
          RVO heeft krap minder volume staan dan VertiCer momenteel heeft (98%), 
          terwijl de verhouding bij de aantallen juist andersom was (vorige grafiek). Het 
          kan zijn dat hier een andere factor in het spel komt, waar ik regelmatig 
          op heb gewezen. Bij RVO worden namelijk de capaciteiten van SDE beschikkingen 
          waarvan de projecten (veel) kleiner zijn uitgevoerd dan waarvoor oorspronkelijk 
          is beschikt, vooral de laatste jaren neerwaarts bijgesteld. Als een 
          project echter (veel) gróter is uitgevoerd dan waarvoor (oorspronkelijk) 
          is beschikt, wordt dit níet door RVO aangepast. Ergo: capaciteit 
          die wél is gerealiseerd (VertiCer data), maar die niet in de 
          publieke cijfers van RVO is meegenomen, zouden deze verschillen in theorie 
          kunnen verklaren. Voor veel projecten uit oudere jaren, zijn capaciteiten 
          vaak niet (meer) aangepast, in de beschikkingen overzichten van RVO. Het 
          kan zijn dat bij latere updates van beide instanties dergelijke nog 
          niet goed begrepen verschillen zullen verdwijnen. Met dien verstande, 
          dat de algemene trend in ieder geval bij cijfers van eerdere jaren duidelijk 
          is: meer volume (zowel bij de aantallen als bij de capaciteiten) in 
          de VertiCer cijfers, dan bij (alleen) de SDE data van RVO. Een 
          andere observatie is de trend bij de gemiddelde project dan wel beschikking 
          omvang. Bij RVO ontwikkelde de gemiddelde omvang per beschikking zich, 
          bij de nieuwe installaties per kalenderjaar, tussen 1,85 en 2,12 kWp 
          in 2008-2009 (vrijwel uitsluitend residentiële mini projectjes) 
          tot 891 kWp gemiddeld in 2022, en zelfs al 1.705 kWp in 2023. Bij VertiCer 
          is de evolutie vanaf het eerst bekende jaar, 2009, 4,97 kWp, tot 668 
          kWp in 2022, en alweer 2.084 kWp in 2023 (!). De verwachting is, dat 
          de cijfers in de laatste 2 jaren nog wel behoorlijk kunnen wijzigen, 
          maar de onherroepelijke trend is, en blijft: een enorme schaalvergroting 
          bij de nieuwe PV projecten per jaar. Mocht 
          u commentaar hebben op deze observaties, hoor ik die gaarne van u (via 
          het bekende mail-adres). 
 (d) 
          Actuele portfolio aan overgebleven SDE beschikkingen voor PV (zwarte 
          sectie in tabel), accumulaties Dit alles (oorspronkelijk 
          beschikt minus verloren gegane beschikkingen cq. realisaties) leidt 
          tot een "overgebleven" pool aan beschikte projecten die nog 
          opgeleverd moet gaan worden. Of, bij pech, tot extra verlies om wat 
          voor reden dan ook. Zie de laatste, zwarte sectie in de 
          tabel. Door de toevoeging van de beschikkingen voor SDE 2022 in 
          een recente update, en de alweer forse wijzigingen daarin, in de huidige 
          update, in combinatie met tussentijdse realisaties, en wegval, bij andere 
          regelingen, is hier weer e.e.a. in gewijzigd. In de januari 2024 
          update waren er bij RVO voor SDE 2017 I tm. SDE 2022 nog 4.495 beschikkingen 
          over, resp. 7.072 MWp (oktober 2023 7.973 MWp, juli 
          2023, met SDE 2022, 9,8 GWp, april 2023, nog zónder SDE 2022, 
          8,7 GWp, januari 2023 9,2 GWp, oktober 2022 10,4 GWp, juli 2022, mét 
          SDE 2021 11,7 GWp, april 2022, nog zónder SDE 2021, 8,5 GWp, 
          januari 2022 10,9 GWp, oktober 2021, incl. SDE 2020 II, 11,8 GWp, juli 
          2021, nog zónder SDE 2020 II, bijna 9,0 GWp, april 2021 9,8 GWp, 
          januari 2021 10,9 GWp, sep. 2020, met SDE 2020 I toegevoegd, 12,1 GWp, 
          juli 2020, nog zonder SDE 2020 I 9,4 GWp, apr. 2020, nog zonder SDE 
          2019 II 8,1 GWp, jan. 2020 nog 9,3 GWp, nov. 2019 10,1 GWp, aug. 2019, 
          nog zonder SDE 2019 I, nog ruim 8,2 GWp).  Deze resterende 
          capaciteit van 7,0 GWp is weliswaar een zeer groot volume, voor een 
          klein land wat medio 2023, volgens de 
          meest recente CBS update, inclusief de projecten markt, én 
          residentieel, na al die jaren, 22.412 MWp aan PV capaciteit had staan. 
          Puur theoretisch zou dat volume alleen al vanwege de resterende, nog 
          niet ingevulde SDE beschikkingen met bijna een derde kunnen toenemen, 
          maar helaas gaat daar natuurlijk nog heel veel capaciteit om diverse 
          redenen van wegvallen. Zoals de soms schokkende cijfer historie bij 
          RVO heeft aangetoond, de laatste jaren. Het kleine  
          resterende volume voor SDE 2017, 9,7 MWp, zal, afhankelijk van realisatie 
          of definitieve "afvoer", niet veel meer uitmaken gezien de 
          geringe omvang. Wat de som nog forse resterende volumes voor de opvolgende 
          regelingen betreft, vanaf SDE 2018 II, moet daar deels wel voor worden 
          gevreesd, als ze niet op tijd gebouwd of aan het net kunnen worden gekoppeld. 
          Mede gezien de smaller geworden tijd-vensters voor de oplevering, gecombineerd 
          met de hardnekkige, continu om zich heen grijpende netcapaciteit problemen 
          en tekorten aan personeel bij de netbeheerders. Voorspellingen zullen 
          op dit vlak met prudentie moeten worden genoten (zie tweet 
          over een dergelijke suggestie), want het aantal onzekerheden over 
          de (potentie aan) realisaties neemt alleen maar toe. Zelfs als we er 
          van uitgaan dat verschillende "oplossingsrichtingen" voor 
          de beperkte net capaciteit al lang in gang zijn gezet. Makkelijk zal 
          het allemaal beslist niet gaan. 
 (e) 
          Ratio SDE+/SDE Onderaan twee velden 
          in de tabel heb ik ook nog de ratio berekend van de officieel overgebleven 
          beschikte volumes voor alle SDE "+" t.o.v. de oude SDE regelingen 
          (rode veld), en dit herhaald voor de reeds door RVO als opgeleverd beschouwde 
          project beschikkingen (groene veld). Die verhouding ligt, vanwege heftige 
          toevoegingen van beschikkingen onder met name de laatste acht SDE "+" 
          rondes, verminderd met de tussentijdse aanzienlijke hoeveelheden reeds 
          verloren gegane exemplaren, net als in de vorige updates, rond de 2,1 
          voor de aantallen overgebleven beschikkingen. In de update van juli 
          2017 was het slechts een factor 0,6. De SDE werd door duizenden particuliere 
          toekenningen gedomineerd, en die was tot niet zo lang geleden bepalend 
          voor deze inmiddels aardig "recht getrokken" verhouding. Bij 
          de realisaties is die verhouding inmiddels ongeveer 2,0. Dit, omdat 
          veel grote projecten uit latere SDE "+" regelingen nog niet 
          zijn opgeleverd, en de vele reeds afgeronde oude SDE micro projectjes 
          die som nog zwaarder onder druk zetten. Bij de capaciteiten 
          is de verhouding precies andersom, omdat SDE "+" gedomineerd 
          werd door talloze zeer grote projecten. Bij de overgebleven beschikkingen, 
          incl. de zeven toegevoegde SDE 2017-2019 en SDE 2020 I regelingen, is 
          die factor flink gedaald, naar een verhouding 232 : 1 (SDE "+" 
          staat tot SDE; in update van sep. 2020 nog 326 : 1).  Bij de realisaties 
          ligt die verhouding lager, al is ze wel flink toegenomen, inmiddels 
          een factor 210 : 1 (in update van oktober 2023 nog 205 : 1). In de update 
          van juni 2018 update was dat nog 17 : 1, die ratio is dus flink opgelopen 
          sinds dat jaar. Nogal wat grote projecten in de beschikkingen zijn nog 
          niet opgeleverd, inclusief grote volumes uit SDE 2017 I tm. SDE 2022. 
          Als ze worden gebouwd, zal de ratio verder gaan toenemen t.o.v. de SDE 
          volumes.  Tot slot, bij de 
          gemiddelde systeemgrootte vinden we die trend wederom terug. SDE "+" 
          staat tot SDE bij de overgebleven beschikkingen 112 : 1, maar bij de 
          realisaties nog "maar" een factor 102 : 1 (juni 2018 update 
          43 : 1). Ook deze verhoudingen kunnen wijzigen, naar gelang er een fors 
          aantal grote "SDE + projecten" daadwerkelijk alsnog gerealiseerd 
          zal gaan worden.  Uiteraard zijn dergelijke 
          vergelijkingen ook te maken tussen de SDE en SDE "++" regelingen, 
          of tussen SDE "+" en SDE "++", maar omdat de eerste 
          3 SDE "++" rondes nog beperkte volumes hebben opgeleverd, 
          heeft dat nog niet veel zin. Wellicht wil ik daar in een later stadium 
          nog wat woorden aan spenderen. 
 (f) 
          Evolutie systeemgemiddelde capaciteit volgens RVO beschikkingen In een van de artikelen 
          over de effecten van de beschikkingen van SDE 2019 I, heb ik reeds uitgebreid 
          stil gestaan bij de belangrijke factor "gemiddelde capaciteit" 
          per beschikking, en bij de realisaties. Zie daarvoor het 5e artikel 
          in die reeks (16 
          november 2019), paragraaf 3. 
 (g) 
          Verzamel grafieken alle SDE regelingen - Aantallen en capaciteit bij 
          beschikkingen / realisaties In deze paragraaf 
          toon ik weer de meest recente versies van de 2 bekende "stapel 
          grafieken" met de begin januari dit jaar overgebleven volumes bij 
          de beschikkingen (weergegeven in de  
          grafiek hierboven, onder a), en bij de door RVO opgegeven "realisaties". 
          Die vindt u hier onder. 
  
 Stapelgrafiek 
          met links de kolommen stapel met de overgebleven (!!) hoeveelheden 
          beschikkingen van SDE 2008 tm. SDE "++" 2022. SDE 2022 is 
          in een voorlaatste update toegevoegd, met momenteel alweer flink wat 
          minder beschikkingen (1.395) dan oorspronkelijk door RVO opgegeven (1.512; 
          groene segment bovenaan). 
          In combinatie met de voortgaande uitval bij de oudere SDE regelingen, 
          zien we momenteel een cumulatie in de resterende, overgebleven hoeveelheid 
          van 34.614 toekenningen voor zonnestroom (project beschikkingen). Dat 
          waren bij de ooit oorspronkelijk vergeven exemplaren nog 61.347 beschikkingen 
          (zie tabel en eerste grafiek onder a), waarvan dus al een aanzienlijk 
          deel in de (digitale) papiershredder is verdwenen. De rechter stapel 
          kolom geeft de in de update van 1 januari 2024 door RVO formeel als 
          "gerealiseerd" verklaarde hoeveelheden beschikkingen 
          per regeling weer. Met als voorlopige cumulatie 30.119 beschikkingen 
          gerealiseerd. Wat 87,0% van het overgebleven aantal 
          "totaal overgebleven beschikt" (linker stapel) is. Wederom 
          een behoorlijke toename t.o.v. de 84,9% in de vorige update. Dit komt 
          vanwege de enorme uitval van bestaande beschikkingen in de recentere 
          updates (linker kolom flink lager geworden), en, natuurlijk, de continue 
          toename van het aantal realisaties (rechter stapelkolom weer iets hoger 
          geworden). Goed 
          is hier het grote verschil tussen de SDE 2019 II en SDE 2020 I regelingen 
          te zien. De eerste had relatief zeer weinig beschikkingen, die gemiddeld 
          per stuk echter wel "zeer groot" waren. De laatste SDE "+" 
          regeling, 2020 I, had een record aantal aan gemiddeld genomen véél 
          kleinere toekenningen, waar, ondanks de massieve uitval, nog steeds 
          veel volume van over is. Bij de realisaties is de verhouding tussen 
          de 2 regelingen vergelijkbaar met de nu actuele stand van zaken bij 
          de overgebleven beschikkingen.  Daar 
          bovenop zijn links de nieuwe volumes voor SDE 2020 II tm. SDE 2022 gestapeld, 
          waarvan echter nog maar relatief weinig beschikkingen zijn opgeleverd. 
          "Onderin" de kolommen stapel is er tot en met SDE 2018 I vrijwel 
          geen activiteit meer, omdat al die oudere regelingen geen openstaande 
          beschikkingen meer hebben, of nog maar een handvol (SDE 2017 I en II). 
          Wel blijft er zeer regelmatig uitval bij de oudste SDE regelingen optreden. 
          Die uitvallers zien we druppelsgewijs in deze, en de voorgaande grafiek 
          terug komen, al hebben ze relatief weinig impact. Er lijkt echter wel 
          een toename te zijn, bij de hoeveelheden uitval. 
  
 Vergelijkbare 
          stapelgrafiek, met nu niet de aantallen (overgebleven) beschikkingen, 
          maar links ditto, de totale capaciteit in MWp die er over is gebleven 
          in de laatste update (met reeds aanzienlijke volumes door RVO virtueel 
          weg gekieperd en dus niet meer zichtbaar). Zie ook de tweede 
          grafiek onder paragraaf (a), voor een vergelijking tussen oorspronkelijk 
          beschikte volumes en op 1 januari dit jaar daarvan overgebleven hoeveelheden. De 
          in een voorlaatste update nieuw toegevoegde SDE 
          2022 regeling had oorspronkelijk, met 1.923 MWp, bijna 
          10 MWp meer beschikt vermogen staan dan in de oorspronkelijke kamerbrief 
          was vermeld. Daar is echter alweer, met de voorgaande en huidige updates, 
          een substantieel volume van 501 MWp (een halve GWp!) van afgevallen, 
          er resteert nog maar 1.422 MWp per 1 januari 2024. Het totale volume 
          voor alle regelingen inclusief SDE 2022 is momenteel 17.898 MWp. Dat 
          was bij het ooit oorspronkelijk vergeven / beschikte project volume 
          nog 28.466 MWp (zie tabel en grafiek onder paragraaf a). Vooral de verliezen 
          bij de SDE 2017 tm. SDE 2020 II regelingen wegen zwaar. Maar ook onder 
          de drie SDE "++" regelingen zijn de verliezen al substantieel. 
          Rechts het nog beperkte "gerealiseerde" volume, althans van 
          de beschikkingen (voor een belangrijk deel niet de werkelijk opgeleverde 
          capaciteit !). Met in totaal "officieel" 10.826 MWp gerealiseerd. 
          In de juli 2023 update werd de 10 GWp grens gepasseerd bij deze parameter. 
          Genoemde 10,8 GWp is 60,5% van het (overgebleven) beschikte 
          volume (vorige update 56,5%, incl. SDE 2022 regeling, een substantieel 
          verschil). Er is dus in ieder geval wat het RVO - SDE dossier betreft, 
          op het gebied van te realiseren capaciteit, nog bijna 40% van het nu 
          (overgebleven) beschikte volume te gaan. Het 
          VertiCer (voorheen CertiQ) dossier, met fysiek gerealiseerde volumes, 
          blijkt in hun laatste status update van begin 2024, zoals te doen gebruikelijk, 
          alweer een stuk verder te zijn, t.o.v. de gerealiseerde volumes beschikkingen 
          van RVO. Bij VertiCer stond eind 
          december 2023 namelijk alweer 11.106 MWp aan fysieke opleveringen, 
          waarvan het allergrootste deel SDE beschikte projecten betreft (en nog 
          een onbekend, hoogstwaarschijnlijk "zeer beperkt" deel zonder 
          SDE beschikking). Wat, ondanks de huidige, zeer recente RVO update inclusief 
          de recent toegevoegde SDE 2022 regeling, alweer 2,6% meer geaccumuleerd 
          volume is dan wat er begin 2024 in totaal als gerealiseerd beschikt 
          staat bij het Agentschap. Zouden we het reeds bereikte VertiCer volume 
          afmeten aan het overgebleven beschikte totaal volume bij RVO, zouden 
          we al op 62,1% realisatie komen, duidelijk hoger dan de status bij RVO 
          zelf (kader in grafiek). Met de voorbehouden die daar bij horen. Normaliter 
          liggen de cijfers bij VertiCer altijd (ver) voor op het RVO - SDE dossier. 
          Feit blijft, dat sowieso bij RVO talloze reeds netgekoppelde projecten 
          nog niet met een "ja" vinkje zijn gezegend in de publiek beschikbare 
          data overzichten. Die dus nog niet in hun (actuele) cijfers kunnen zitten. 
          Die projecten staan al lang in de VertiCer databank, omdat er al meteen 
          garanties van oorsprong aangemaakt moeten gaan worden, "zodra de 
          stekker in het betreffende project gaat". Voor de meeste projecten 
          achter grootverbruik aansluitingen worden maandelijks (automatisch) 
          meetgegevens via de meet-gemachtigde ingediend, die direct naar VertiCer 
          worden doorgesluisd na validatie door de betreffende netbeheerder. Registratie 
          bij VertiCer gebeurt in het grootste deel van de gevallen zeer rap na 
          fysieke netkoppeling. Dagelijks worden updates gedraaid met de nieuwste 
          toevoegingen die door de exploitanten worden doorgegeven, en waarvoor 
          de netbeheerders hun formele fiat hebben gegeven (pers. comm. 
          Polder PV met medewerker van VertiCer rechtsvoorganger CertiQ, in 2022). 
          Wat daarna geschiedt in het RVO traject kan echter vele maanden kosten, 
          voordat dit leidt tot een "formeel ja vinkje" in hún 
          databestand. Ik kom soms nieuwe "ja" vinkjes tegen van projecten 
          die vroeg in 2022, of zelfs in het voorgaande jaar netgekoppeld zijn 
          opgeleverd, dus die vertraging kan zeer fors oplopen. Het 
          verschil tussen "overgebleven beschikt" volume en "gerealiseerd 
          volume status 1 januari 2024" bedraagt 17.898 - 10.826 = 7.072 
          MWp (bijna 7,1 GWp). Dat is de nu nog overeind gebleven "pijplijn" 
          aan PV projecten binnen alle SDE regelingen. Dit is alweer substantieel 
          (900 MWp) minder, dan de 7.972 MWp pijplijn in de update van oktober 
          2023. Sowieso 
          gaat hier ook nog heel veel volume van afvallen, gezien de trend van 
          de afgelopen overzichten van RVO. En het is nog steeds niet het "gerealiseerde" 
          volume. Dat kunnen we alleen te weten komen als exacte 
          project informatie beschikbaar komt, zoals in ultimo bij de netbeheerders 
          en VertiCer bekend moet zijn of worden. Polder PV heeft in ieder geval 
          van de "top" in de markt, de grootste projecten, inclusief 
          de inmiddels alweer alhier bekende ruim 800 reeds gerealiseerde, netgekoppelde 
          grondgebonden zonneparken (> 15 kWp per stuk, excl. andere "niet 
          rooftop" projecten zoals drijvende projecten), die de grootste 
          volumes aan MWp-en inbrengen, het meest complete, continu ververste, 
          en gedetailleerde overzicht van Nederland.  
 RES 
          doel "elektra" RVO insereerde in 
          voorgaande updates ook een tabblad bij de projecten status sheets, waaruit 
          bleek dat ze al ruim 5 TWh tekort zouden komen voor het behalen van 
          de oorspronkelijke RES doel (35 TWh productie elektra uit hernieuwbare 
          bronnen op land in 2030), als je alleen van het SDE potentieel zou uitgaan. 
          In de meest recente updates is echter géén nieuwe berekening 
          cq. prognose toegevoegd door RVO.  Inmiddels heeft 
          het CBS echter, voor nadere duiding van de RES doelen, data tot en met 
          2022 gepubliceerd, met de berekende productie voor wind + zon op land, 
          die eind dat jaar al neerkomen op een volume van 30,47 TWh. Het doel 
          in 2030 is 35 TWh, dus, zelfs al moeten we rekening houden met eventuele 
          tussentijdse bijstellingen van de data door het CBS, dat gaan we spreekwoordelijk 
          (toch) "met de vingers in de neus" halen. Polder PV heeft 
          het verloop van die producties getoond in 1 
          van de talloze grafieken van zijn recent gepubliceerde "Ultimate 
          solar CBS overzicht" (met ook al veel data tm. medio 2023). Het zeer ambitieuze 
          nieuwe doel voor 2030, 55 TWh elektra uit wind en zon op land, 
          is een compleet ander verhaal. Het Planbureau voor de Leefomgeving heeft 
          daar in een persbericht en bijbehorend rapport, begin december 2023, 
          harde 
          noten over gekraakt. Ondanks herzieningen van het (positief gegroeide) 
          aandeel van, met name kleinschalig opgewekte zonnestroom, en opwaardering 
          van de resultaten, stelt het PBL: "het streefdoel van 55 TWh 
          [zal] nog steeds buiten beeld blijven". 
 Thermische 
          zonne-energie  Over dit kleine 
          andere zonne-energie dossier was al wat langer niet zeer veel zinnigs 
          te melden, gezien de trage ontwikkeling. In de huidige update is er 
          echter wel een en ander gewijzigd t.o.v. de vorige update van oktober 
          2023. 1 beschikking uit de SDE 2019 I regeling is verwijderd uit de 
          RVO databank. En er zijn maar liefst 7 nieuwe realisaties opgenomen 
          in de laatste update. 1 maal een beschikking uit de SDE 2018 II (147 
          kWth. toegevoegd), 2x SDE 2019 I (720 kWth.), 3x SDE 2020 I (2,34 MWth.), 
          en, tot slot de eerste SDE 2022 beschikking die is opgeleverd, een vrij 
          byzonder, doch niet uniek project, een veldopstelling 
          bij Marrewijk Amaryllis in De Lier (Westland, ZH), met een collector 
          oppervlak van 1.567 m², en een beschikte omvang van 1,03 MWth, 
          geplaatst door HR Energy. De gevolgen voor 
          onderstaande grafiek met realisaties zijn dus voor het eerst in langere 
          tijd "van enige betekenis", zie de laatste kolom. Tezamen met voorgaande 
          verliezen van oorspronkelijk toegekende beschikkingen, 
          zijn er, met het extra verlies van 1 beschikking in deze laatste update, 
          nog maar 85 beschikkingen voor thermische zonne-energie projecten over, 
          met een geaccumuleerd vermogen van 110,8 MWth. De oudste beschikking 
          komt uit de SDE 2012 (al lang gerealiseerd), SDE 2015 en SDE 2017 II 
          hebben géén beschikkingen voor dergelijke thermische warmte 
          projecten (meer). Er zijn inmiddels in totaal 65 SDE beschikkingen gerealiseerd 
          middels deze zonne-energie techniek, met als gerealiseerd vermogen 57,1 
          MWth.  Er staan nog 20 
          beschikkingen open. De oudste nog openstaande beschikking is voor een 
          project voor een appartementencomplex annex bedrijfsverzamelgebouw, 
          van Pallazone in Nijmegen, van de SDE 2019 I regeling. De meest significante 
          toekenning is voor het 12 hectare grote Dorkwerd thermische zonnepark 
          in Groningen, wat op het lokale warmtenet moet gaan invoeden, en wat 
          een beschikt thermisch vermogen heeft van 37,4 MWth. Volgens de project 
          site van Novar zou het park in november 2023 on-line gegaan moeten 
          zijn, maar er staat nog geen "ja" vinkje bij de beschikking, 
          dus dat is nog niet "officieel". Naast deze puur 
          thermische zonne-energie installaties ontdekte ik in een vorige update 
          ook nog een "innovatief" project in de groslijst met SDE beschikkingen. 
          Dat is een PVT-project in combinatie met een warmtepomp, met een beschikking 
          voor 3,75 MW thermisch vermogen, die door RVO in de deel-categorie "CO2-arme 
          warmte" van SDE 2021 is ondergebracht. Dat gaat dus deels om een 
          combi-systeem thermische zonnewarmte / fotovoltaïsche omzetting, 
          en deels om genoemd warmtepomp systeem om de opgewekte warmte (ook) 
          direct te gebruiken. Het betreft een project van Escom.nu in een flatgebouw 
          vlakbij metrostation Reigersbos in Amsterdam. Ook deze beschikking staat 
          nog open. Voor details van 
          de status quo bij de realisaties, zie ook onder de analyse 
          van de 1 april 2022 update (onderaan het artikel). 
 Bronnen Frequente 
          updates over de SDE regelingen bij Polder PV, sedert 2008. Huidig exemplaar: 
          status 1 januari 2024. Bronnen 
          (extern):  Feiten 
          en cijfers SDE(+)(+) - RVO, status 9 januari 2023) Monitoring 
          zonne-energie - RVO, status 10 oktober 2023 (cijfers betreffende 
          stand van zaken tm. 2022) Voor analyses 
          omtrent de meest recent gepubliceerde (kamerbrieven over de) SDE 2022 
          regeling zie verder: Derde 
          SDE "++" ronde (nazomer 2022) iets meer aangevraagd dan subsidie 
          plafond. Zonnestroom blijvend populair, maar significant lager dan in 
          SDE 2021 (2.268 MWp) (28 november 2022)  Toekenningen 
          SDE 2022 (derde SDE "++") gepubliceerd, deel 1 - grofweg halvering 
          beschikte aanvragen PV sedert SDE 2021 onder moeilijke marktomstandigheden 
          (27 april 2023) SDE 
          2022 (derde SDE "++"). Deel 2. Kern parameters cumulaties 
          alle SDE - SDE "++" beschikkingen (27 april 2023) SDE 
          2022 (derde SDE "++"). Deel 3. Details uit projecten lijst 
          - segmentaties inclusief zonneparken (7 juni 2023; huidige artikel) SDE 
          2022 (derde SDE "++"). Deel 4. RVO update alle SDE regelingen 
          zonnestroom tm. SDE 2022, 1 juli 2023 - weer versnelde groei, 598 MWp 
          nieuwe realisaties in 2e kwartaal, en 143 MWp beschikte capaciteit verloren 
          gegaan (25 juli 2023) 
 
 9 
          januari 2024: De "ultimate" CBS zonnestroom 
          statistiek update - uitgebreide (eerste) resultaten voor 2022 en medio 
          2023. Segmentaties naar provincie, gemeentes, RES sub-regio, omvang 
          en type PV installatie. Na eerder al een voorlopige globale 
          overzicht van de nationale statistiek cijfers met de eerste resultaten 
          voor de stand van zaken rond zonnestroom in Nederland, tot 
          en met 2022, en, al kort daarna, voor de eerste 
          cijfers medio 2023, op een rijtje te hebben gezet, is het ditmaal 
          tijd voor meer diepgang. Polder PV heeft de nieuwe cijfers voor aantallen 
          PV-installaties, en zonnestroom capaciteit, inclusief de nog zeer voorlopige 
          resultaten tm. medio 2023, inmiddels, in een langdurige tour de 
          force, weer volledig op een rijtje gezet en in vele grafieken gesegmenteerd, 
          n.a.v. het verschijnen van nieuwe data van het statistiek instituut 
          op 17 november 2023. In de grafieken wordt de enorme groei van de markt 
          op allerlei mogelijke wijzen geïllustreerd en onderbouwd, en trends 
          geduid. De laatste keer dat zo'n uitgebreide detail analyse werd gemaakt 
          was met de data van 31 mei 2022, met cijfers voor kalenderjaar 2022, 
          wat op 20 oktober van dat jaar integraal 
          is gepubliceerd door Polder PV. Ook zijn in de rapportage wederom 
          de segmentaties voor de RES (sub-)regio meegenomen, alsmede segmentaties 
          naar het type installatie. Tevens is een ververste grafiek opgenomen, 
          die het procentuele aandeel van woningen met zonnepanelen voor verschillende 
          bewoner aantallen weergeeft, tm. 2022, alsmede een nieuwe grafiek met 
          het verloop van de penetratiegraad van PV-installaties op woningen. 
          Tevens is de evolutie van het aandeel PV-systemen op huurwoningen in 
          een nieuwe grafiek getoond. Grafische representaties van de jaarlijkse 
          producties, en de door het CBS maandelijks berekende zonnestroom hoeveelheden 
          tot en met oktober 2023, zijn ook van de partij.  Wederom 
          komen in het nieuwste overzicht de lagere gebieds-niveaus uitgebreid 
          aan bod: segmentaties voor provincies, gemeentes, en voor de vijfde 
          maal ook voor de RES (sub-)regio. Afhankelijk van de getoonde parameter, 
          zijn er zowel op provinciaal vlak, als op het niveau van RES sub-regio, 
          en gemeentes wederom diverse, soms zelfs forse wijzigingen opgetreden. 
          Ook in diverse volgordes in de ratings die worden getoond. Dit is, wederom, 
          vooral op het gebied van de opgestelde capaciteit geschied, en bij daar 
          van afgeleide parameters, zoals opgesteld vermogen per inwoner. Wat 
          een zoveelste teken aan de wand is, dat de schaalvergroting van de grotere 
          projecten op alle niveaus is doorgedrongen.   Voor 
          2021 zijn de cijfers inmiddels definitief, voor 2022 echter nog steeds 
          "nader voorlopig". Dit, ondanks het feit, dat voor de eindejaars-accumulatie 
          van 2022, sedert de eerste afschatting van het CBS, alweer 751 MWp is 
          toegevoegd. Zelfs die flink opgewaardeerde cijfers kunnen dus nog 
          steeds worden aangepast, zoals in het verleden altijd is geschied met 
          eerdere jaargangen, al is de verwachting dat de laatste updates vrij 
          klein zullen zijn. In de grafieken is kalenderjaar 2022 derhalve met 
          2 sterretjes aangegeven, daarbij de CBS notatie volgend. De data voor 
          medio 2023 zijn nog zeer voorlopig, waarvan de verwachting is, dat die 
          nog behoorlijk kunnen gaan wijzigen. Dat jaar heeft dan volgens de CBS 
          notatie ook 1 ster gekregen in de grafieken. Sowieso zal het CBS, zoals 
          in het verleden, geen aangepaste half-jaar cijfers meer publiceren, 
          maar deze vervangen door de (eerste afschattingen voor de) eindejaars-volumes. 
          Het voorlopige accumulatie cijfer voor eind 2022 is, zoals eerder reeds 
          gepubliceerd, 19.600 MWp geworden, de jaargroei in 2022 heeft een nieuw, 
          voorlopig record niveau bereikt van 4.777 MWp (29% hoger dan de 3.715 
          MWp aanwas in 2021). De 
          belangrijke grafiek sectie met de van de accumulaties afgeleide jaargroei 
          cijfers met de provinciale segmentaties is uiteraard ook volledig nieuw 
          doorgerekend, en de resultaten grafisch verwerkt. Een van de belangrijkste, 
          gewijzigde grafieken vindt u hier onder weergegeven. 
 Een 
          van de nieuw gereviseerde PV statistiek grafieken gemaakt op basis van 
          de eerder gepubliceerde CBS cijfers (17 november 2023).Verdeling van de nieuwe jaarlijkse PV capaciteit per provincie, 
          vervolgd over de jaren 2012 tm. 2022**, en,
 achteraan, de nog zeer voorlopige cijfers voor medio 2023*.
 Noord-Brabant, 
          al langer kampioen bij de accumulaties, is ook alleenheerser bij de 
          jaarlijkse groei volumes, en heeft haar positie in de huidige update 
          in 2022 en het eerste half-jaar van 2023 verder verstevigd, en geconsolideerd. 
          Ze voegde 800 MWp (2022), resp. 437 MWp (2023 H1) nieuwe PV capaciteit 
          toe. Groningen, in 2020 tijdelijk doorgedrongen tot de 2e positie, met 
          ruim 451 MWp nieuwbouw, is weer terug gevallen bij de jaargroei, naar 
          nog maar 193 MWp in 2022, al gaf de eerste jaarhelft van 2023 alweer 
          een groei van 217 MWp te zien. Dit soort forse fluctuaties zijn voor 
          een belangrijk deel het gevolg van ingebruikname van (zeer) grote zonneparken 
          (in 2020 het 110 MWp grote Vlagtwedde project van Powerfield). De volgorde 
          van de provincies is soms gewijzigd, afhankelijk van de getoonde parameter. 
           Drenthe 
          is, in positieve zin, flink opgeschoven in deze rating, vanwege oplevering 
          van het grote Vloeivelden Hollandia project in Borger-Odoorn in 2021, 
          en meerdere grote projecten in 2022, waarmee de provincie in dat jaar 
          tijdelijk op de 4e plek bij de jaargroei belandde. Er is ook een zeer 
          kleine categorie waarvan de capaciteit nog niet toegewezen kon worden 
          aan een bepaalde provincie (dunne oranje segment helemaal bovenaan de 
          kolommen). De jaargroei in 2021 is nu definitief 4,4% lager dan het 
          niveau van 2020. 2022 gaf een nieuw record jaarvolume te zien van 4.777 
          MWp (29% hoger dan de aanwas in 2021), wat in latere cijfer updates 
          mogelijk zelfs nog wat groter kan worden. De groei in het eerste half 
          jaar van 2023 is ongekend hoog (2.812 MWp), maar de jaarlijkse groei 
          zal beslist niet het dubbele volume gaan bereiken, vanwege de "kopersstaking" 
          in de residentiële markt, gecombineerd met een zeer duidelijke 
          afkoeling in de projecten markt in de tweede jaarhelft. Zie link onderaan 
          deze introductie, voor meer grafieken, info, en gedetailleerde besprekingen. 
           De 
          Compound Annual Growth Rate (CAGR) van de PV capaciteit was tussen 2012 
          en 2022 gemiddeld (!) bijna 40% per jaar, voor de woning sector 40,5%/jaar 
          in die periode. Een 
          opvallende voetnoot voor kalenderjaar 2022 moet ook nog worden benoemd. 
          Zuid-Holland wist in dat jaar het hoogste aantal residentiële projecten 
          ooit in een provincie toe te voegen, een enorm volume van maar liefst 
          98.801 nieuwe projecten in de woning markt. Zelfs flink meer, dan de 
          bijna 79 duizend nieuwe residentiële installaties in langjarig 
          kampioen Noord-Brabant. Met de deelsector economische activiteiten meegerekend, 
          voegde Zuid-Holland in 2022 zelfs 106.322 nieuwe PV-projecten toe. Energievoorziening 
          dominant bij capaciteit Al 
          langer is bekend, dat de sector energievoorziening in 2020 voor het 
          eerst de sector landbouw is gepasseerd, met, volgens de laatste bekende 
          data, 1.877 versus 1.583 MWp (factor 1,2 : 1), Het verschil werd daarna 
          alweer fors groter. Eind 2021 2.811 / 1.648 MWp (factor 1,7 : 1), eind 
          2022 3.899 / 2.030 (factor 1,9). En met de nog zeer voorlopige cijfers 
          van medio 2023 is het weer iets verder opgelopen, 4.379 / 2.245 MWp 
          (factor bijna 2,0).  Onder 
          energievoorziening worden ook de grondgebonden (en floating solar) projecten 
          gerekend, waarbij zoveel nieuw volume is toegevoegd, dat dit het grootste 
          marktsegment is geworden van allemaal, van de door het CBS onderscheiden 
          zogenaamde SBI 
          categorieën. Wat capaciteit betreft, claimde de energiesector 
          (volgens de huidige indeling van het CBS), eind 2022, al bijna 20% van 
          het totale nationale volume. Wat, volgens het meest recente CBS cijfer, 
          flink is opgewaarderd, naar 19.600 MWp.  De 
          jaarlijkse groeicijfers in de energiesector waren in de periode 2020-2022 
          1.029 MWp, 934 MWp, resp. 1.088 MWp. Daarmee verminderde de toename 
          t.o.v. de aanwas in het voorgaande jaar van 121%, via 50%, naar nog 
          steeds een respectabele 39%. Hierbij past wel de waarschuwing dat met 
          name de grote zonneparken pas zeer laat doordringen in de officiële 
          statistieken, en dat hier dus nog wel wat aan gecorrigeerd zal kunnen 
          gaan worden, voor met name 2022. Evolutie 
          totale capaciteit Nederland Nederland 
          als geheel had in de tweede jaarhelft van 2020 al een totale capaciteit 
          van 10 GWp bereikt, en is, al eerder voorspeld op basis van een nieuwe 
          extrapolatie van de toen meest recente CBS data, in het eerste kwartaal 
          van 2022 reeds de 15 GWp met de vingers in de neus gepasseerd. Als de 
          cijfers voor 2022 niet structureel later aangepast zouden worden, is 
          met de huidige stand van zaken in het eerste kwartaal van 2023 reeds 
          de 20 GWp gepasseerd. Eerder werd "gehoopt" op 18 MWp eind 
          2022, maar ook dat is dus met vlag en wimpel naar de illusies van het 
          datamuseum verwezen. Iets verder weg, zijn de prognoses voor eind 2023 
          nog onzeker, mede gezien alle al opgetreden, structurele problemen in 
          de PV markt. Als het meevalt, moet ver over de 23, mogelijk zo'n 24 
          GWp, eind 2023, haalbaar zijn. Australië 
          onofficeel naar de tweede plaats verdrongen bij capaciteit per inwoner Byzonder 
          is, dat door de blijvend zeer hoge groei van de zonnestroom projecten 
          in ons land, er medio 2021 al een capaciteit van 715 Wp per inwoner 
          zou zijn bereikt. Inmiddels is met de nieuwste cijfers duidelijk, dat 
          eind 2021 al 843 Wp/inwoner is gehaald. Waarmee voormalig wereldkampioen 
          Duitsland binnen de EU al naar de 2e positie zou zijn verwezen. Sterker 
          nog, eind 2022 ademde Nederland de wereldkampioen al in de nek, met 
          een bereikt niveau van 1.100 Wp/inwoner. En medio 2023, met nog zéér 
          voorlopige cijfers, zou Australië al zijn ingehaald (1.254 Wp/inwoner 
          NL, 1.214 Wp/inwoner AUS, beide cijfers kunnen nog wijzigen). Bij 
          lagere regio indelingen zijn zeer grote variaties op dat gemiddelde 
          nationale volume mogelijk, waarbij, medio 2023, de 3,0 kWp gemiddeld 
          per inwoner in provincie Drenthe een van de sprekendste voorbeelden 
          is. Deze op dit niveau rap gegroeide provincie haalde voormalig kampioen 
          Groningen al in 2022 in, waarbij de realisatie van enkele grote zonneparken 
          de main driver was. Zie onderstaande grafiek, voor de al fors 
          oplopende verschillen bij deze belangrijke maatvoering, tussen de provincies 
          onderling.  
 Zonnestroom 
          productie records Verder 
          is er reeds een nieuw zonnestroom productie record bekend door het CBS. 
          In 2022 zou al 17,08 TWh aan zonnestroom zijn geproduceerd. Dat is ruim 
          51% hoger dan de 11,30 TWh in 2021. 2022 was dan ook een zeer zonnig 
          jaar, zie ook de tweet 
          van Anton Boonstra over de instraling in 2022. Het was volgens het 
          KNMI "het 
          zonnigste jaar sinds het begin van de waarnemingen". In juni 
          2023 werd alweer het oude (juni) record verbroken, er werd met de nog 
          voorlopige cijfers, door het CBS alweer 3.642 GWh zonnestroom opbrengst 
          berekend voor die nieuwe recordmaand. Price 
          to pay - extreme volume ontwikkeling Enexis netgebied Ook 
          al is Enexis niet de grootste netbeheerder in Nederland, ze krijgt wel 
          de allergrootste volumes aan PV projecten te verstouwen, en moet alle 
          hens aan dek afroepen over haar personeel om aan de extreem hoge vraag 
          naar aansluitingen, van ook nog eens vaak zéér hoge vermogens, 
          te kunnen voldoen. We hebben al langer gezien dat het daarbij al vaak 
          spaak loopt, grote deelgebieden in het verzorgingsgebied van Enexis 
          kunnen géén nieuwe capaciteit achter grootverbruik aansluitingen 
          meer aan en staan al langdurig op rood, of er is congestie onderzoek 
          gaande ("oranje"). In een intermezzo gaat Polder PV dieper 
          in op de huidige situatie in het netgebied van deze zwaar overvraagde 
          netbeheerder (inclusief de ingesloten kleine netgebiedjes van Rendo 
          en Coteq). In 2017 was er al ruim 1 GWp aan PV-capaciteit binnen dat 
          netgebied terug te vinden, in de periode 2018 - medio 2023 werden achtereenvolgens 
          de 2e tot en met al ver over de tiende GWp bereikt. In het netgebied 
          van Grote Zus Liander was medio 2023 nog "maar" 6,8 GW capaciteit 
          geaccumuleerd (mix van generator capaciteit kleinverbruik + gecontracteerd 
          AC vermogen grootverbruik). PV 
          op woningen versus het "bedrijfsmatige" marktsegment De 
          penetratie van het aantal woningen met zonnepanelen is eind 2022 verder 
          opgelopen naar 26%, en medio 2023 (voorlopige cijfers) alweer naar 30%. 
          Vanuit een update van een nieuw tabellarisch overzicht van het CBS wordt 
          ook een segmentatie naar aantal bewoners per woning gegeven. Hieruit 
          blijkt, dat woningen met 4 geregistreerde bewoners kampioen zijn, met 
          eind 2022 al een penetratie van 41% met 1 (of meer) PV-systemen op het 
          dak. Zie de onderstaande, ververste grafiek. 
 ^^^ 
          Ververste data van het CBS tm. 2022, voor het aandeel woningen met PV 
          installaties, gesegmenteerd naar aantal bewoners per woning. Er is ook 
          een categorie "geen" bewoners, tijdelijk cq. permanent leeg 
          staande huizen. Waar kennelijk deels ook zonnepanelen op liggen, die 
          kennelijk niet in gebruik zijn (?). Voor verdere toelichting zie intermezzo 
          1 in de detail analyse. Medio 
          2023 zou ruim 17% van het totale aantal woningen met zonnepanelen in 
          de huursector zijn te vinden. Dat is lager dan eerder, omdat de toename 
          op "niet-huurwoningen" veel sneller is gegaan dan in de huursector 
          zelf. In het detail overzicht wordt een nieuwe grafiek gegeven met de 
          penetratie van PV systemen op huurwoningen per provincie, waarbij Drenthe 
          en Zeeland op kop staan, met aandelen van ruim 45 tot 42%. Landelijk 
          bezien zou in de corporatiesector bijna een vijfde van de huurwoningen 
          reeds van zonnestroom modules zijn voorzien. Capaciteiten zijn echter 
          niet bekend gemaakt.  Residentiële 
          versus bedrijfsmatige activiteit 2020 
          is het eerste jaar dat er in Nederland al meer dan 1 GWp aan nieuwe 
          capaciteit op woning daken is aangebracht; in 2021 was dat alweer verder 
          opgelopen naar een nieuw volume van 1.354 MWp, maar in 2022 "explodeerde" 
          het residentiële segment, met een nog voorlopig afgeschat volume 
          van maar liefst 2.185 MWp nieuwe capaciteit, verdeeld over een spectaculair 
          aantal van bijna 518 duizend nieuwe installaties, meer dan een half 
          miljoen PV-systemen! Daar 
          staat tegenover, dat in die jaren binnen het segment "economische 
          activiteiten" al veel meer nieuw vermogen werd gerealiseerd, 2.630 
          MWp in 2020, 2.360 MWp in 2021, en alweer 2.592 MWp in 2022 (voor laatstgenoemd 
          jaar nog bijstellingen te verwachten). Daarmee heeft de bedrijfsmatige 
          sector voorlopig "afscheid" genomen van de langjarige steunbeer 
          van de Nederlandse markt evolutie, de residentiële markt, tm. 2022. 
          In de eerste jaarhelft van 2023 is er echter weer een keerpunt bereikt, 
          met een voorlopige verhouding van 1.488 MWp nieuw residentieel volume, 
          resp. "slechts" 1.325 MWp in het bedrijfsmatige segment. Deze 
          verhoudingen kunnen beslist nog wijzigen: de cijfers zijn nog lang niet 
          compleet, en nu al is duidelijk dat de tweede jaarhelft voor beide sectoren 
          beduidend minder volume zal zijn afgezet. Al is nog lang niet duidelijk 
          hoe veel minder dat in beide segmenten is geweest.  De 
          accumulatie in het bedrijfs-segment (NB: inclusief grondgebonden zonneparken, 
          floating solar projecten, etc.) is medio 2023 in ieder geval al opgelopen 
          tot 12,9 GWp, op woningen was toen "slechts" 9,5 GWp aan zonnepaneel 
          capaciteit aanwezig, een verhouding van 1,4 : 1. Medio 
          2023 hebben inmiddels alle provincies behalve Zeeland (866 MWp) meer 
          dan 1 GWp aan PV capaciteit binnen hun grenzen staan. 4 provincies hebben 
          al (ver) over de 2 GWp verzameld. Noord-Brabant is als enige al ver 
          over de 3 GWp heen, en gaat in 2023 ook alweer over de 4 GWp, gezien 
          de huidige status van 3.814 MWp medio 2023.  Op 
          gemeente niveau laten de cijfers van het CBS zien, dat er medio 2023 
          al 67 van de 342 gemeentes waren met meer dan 100 MWp PV capaciteit 
          op hun grondgebied, verdeeld over heel Nederland. Gemiddelde 
          systeem omvang De 
          gemiddelde systeemgrootte van PV projecten is tm. 2021 verder gegroeid, 
          waarmee de forse schaalvergroting van de projecten zichtbaar werd. Vanaf 
          2022 stabiliseert deze echter, vanwege met name de enorme groei in de 
          residentiële markt, die het totale systeemgemiddelde in de hele 
          markt drukt. Medio 2023 is de gemiddelde omvang van alle projecten (residentieel 
          + de bedrijfsmatige "niet-woning" installaties), iets afgenomen 
          naar 8,48 kWp per installatie, een factor 2,4 maal zo groot dan de systeemgemiddelde 
          omvang, eind 2012. Er is sedert 2020 een trendbreuk gezet bij de nieuw 
          toegevoegde volumes in dat jaar. Het systeemgemiddelde vermogen 
          van de toevoegingen liep terug van 12,1 naar 8,1 kWp, medio 2023.  In 
          alleen de residentiële markt, nam het systeemgemiddelde juist toe, 
          van 2,56 kWp EOY 2012, tm. 3,88 kWp medio 2023. Bij de nieuwe 
          installaties per jaar nam die gemiddelde capaciteit zelfs opvallend 
          toe, een gevolg van met name de forse verbeteringen op het niveau van 
          module vermogens, de afgelopen jaren. Van 2018 tm. medio 2023 ging het 
          om een toename van gemiddeld 3,38 kWp naar 4,64 kWp bij de nieuwe residentiële 
          installaties.  ^^^
 Diagram uit een serie gereviseerde grafieken met de nationale evolutie 
          van zonnestroom in Nederland.
 in onderhavig geval de eindejaars-accumulaties tussen 2012 en medio 
          2023.
  
          Goed is te zien dat in 2019 in de sector 
          bedrijven er meer PV vermogen was geaccumuleerd dan 
          in de langjarig dominante woning sector, 
          een trend die in 2020 tm. 2022 is gecontinueerd en versterkt. Medio 
          2023 is de bedrijfsmatige sector echter duidelijk terug gegaan in de 
          progressie, en heeft de residentïele markt even het heft bij de 
          nieuwbouw weer overgenomen (zeer voorlopige resultaten). Ondanks de 
          tijdelijke terugval van bedrijfsmatige nieuwe capaciteit, stond er medio 
          2023 in dat segment al een factor 1,4 maal zoveel vermogen dan in de 
          residentiële sector, 12.896 om 9.516 MWp. In 2020 is de piketpaal 
          van 10 GWp gepasseerd; vroeg in 2022 zou er reeds meer dan 15 GWp aan 
          PV capaciteit in Nederland zijn geaccumuleerd. En met de huidige cijfers 
          zou begin 2023 de 20 GWp kunnen zijn gehaald. Met dien verstande, dat 
          dit cijfer later nog zal worden bijgesteld, en dat het mogelijk zelfs 
          al eind 2022 kan zijn geweest. In ieder geval stond er met nog zeer 
          voorlopige CBS cijfers voor medio 2023 alweer 22,4 GWp aan zonnestroom 
          productie capaciteit genoteerd. Evolutie 
          bij de gemeentes - Borger-Odoorn sedert 2022 nieuwe kampioen bij opgesteld 
          vermogen Ratings 
          van afzonderlijke gemeentes worden vooral bij de capaciteit zeer sterk 
          beïnvloed door netkoppeling van slechts 1 of een paar (zeer) grote 
          projecten, wat ook weer goed in de cijfers voor 2021, 2022 en medio 
          2023 is terug te zien. Ook bij de terugrekening van capaciteit per inwoner, 
          heeft deze schaalvergroting een dominant effect op de onderlinge verhoudingen. 
          Kijken we binnen de groep van 25 meest impact makende gemeentes bij 
          de totale geaccumuleerde vermogens, heeft het Drentse Borger-Odoorn 
          sinds 2022 Midden-Groningen (Gr.) naar de tweede plaats verwezen, met 
          333 MWp, medio 2023. Midden-Groningen moest zelfs Dronten (Fl.) laten 
          voorgaan in het eerste half-jaar van 2023, wat aangeeft dat een bereikte 
          top-positie bij een dergelijke parameter ook rap weer verloren kan gaan. 
          Polder PV heeft wederom een volledig tabellarisch evolutie overzicht 
          gemaakt van de top-25 gemeentes bij de capaciteits-ontwikkeling, waarbij 
          de volgorde medio 2023 alweer flink is opgeschud t.o.v. de voorgaande 
          jaren. Rekenen 
          we in bovengenoemde top-25 groep de vermogens terug naar de beschikbare 
          oppervlakte in die gemeentes, komt, voor velen mogelijk verrassend, 
          Eindhoven (NB) wederom op nummer 1, met halverewege 2023 alweer een 
          accumulatie van 2.220 kWp/km², als alleen het beschikbare landoppervlak 
          als uitgangspunt wordt genomen. Genoemde drie top kandidaten bij de 
          absolute vermogens, zijn een stuk lager terug te vinden in deze rating 
          (8e, 10e, resp. 17e plaats). RES 
          (sub) regio Wederom 
          wordt in een 
          deel-analyse ingegaan op separaat door CBS verstrekte cijfers over de 
          RES regio, 30 (deels volstrekt kunstmatige) gebieden, onderverdeeld 
          in 40 sub-regio, die voor de Regionale Energie Strategieën in het 
          leven zijn geroepen om daar de energietransitie verder vlot te trekken. 
          Waar bij de totale PV capaciteit Groningen medio 2023 nog steeds ver 
          op kop gaat (1.567 MWp accumulatie). Al is Drenthe deze provincie inmiddels 
          al aardig dicht genaderd (1.520 MWp). En heeft ze Groningen op het punt 
          van het hoogste PV vermogen per inwoner op provinciaal niveau, zoals 
          hierboven geschetst, al overgenomen. Daarnaast blijft een van de meest 
          opvallende "kampioenen" in het RES gebeuren, het Zuid-Hollandse 
          eiland, tevens gemeente, Goeree-Overflakkee, wat op het gebied van opgestelde 
          PV-capaciteit per inwoner vér boven alle andere regio uitsteekt. 
          Met medio 2023 alweer 3.462 Wp/inwoner zonder meer "King of Solar" 
          in Nederland, bij de RES (sub) regio. Alweer 
          nieuwe kampioenen - gemeente Borger-Odoorn resp. Noord-Beveland Bij 
          de gemeentes was eind 2021 Midden-Groningen in absolute zin kampioen 
          bij de opgestelde capaciteit, maar als we dat vermogen relateren aan 
          het aantal inwoners, duikt sinds dat jaar een nieuwe "super"-kandidaat 
          op. En wel, het Drentse Borger-Odoorn. Aanvankelijk vanwege de oplevering 
          van Zonnepark Vloeivelden Hollandia in 2021, maar erna volgden meer 
          grote zonneparken, waardoor de capaciteit zeer fors is toegenomen in 
          die Drentse gemeente, op een relatief bescheiden aantal inwoners. Gevolg: 
          nummer 1 op het erepodium, met maar liefst 7,5 kWp per inwoner EOY 2021, 
          en alweer 12,9 kWp/inwoner medio 2023 (!). Daarbij de volgers, nieuwkomer 
          Pekela (Gr), Westerwolde (Gr.), en Dronten (Fl) al ver achter zich latend. 
          Midden-Groningen staat in die relatieve verhouding medio 2023 pas op 
          de achtste positie.  Schiermonnikoog 
          heeft in 2021 bij het gemiddelde aantal installaties per 10.000 inwoners 
          de eerste plaats bezet (dat was eind 2020 nog Harlingen, Fr.). Maar 
          ook dat was maar een kort leven beschoren, want sedert 2022 is ze ingehaald 
          door de Zeeuwse eiland gemeente Noord-Beveland. Die is haar niet alleen 
          voorbij geschoten, naar medio 2023 3.341 PV projecten per 10 duizend 
          inwoners. Maar Schiermonnikoog is daarbij ook weggezakt naar de vijfde 
          positie, en moet halverwege 2023 het ook Zeeuwse Veere, de Zuid-Hollandse 
          eiland-gemeente Schouwen-Duiveland, en het Friese Waddeneiland Vlieland 
          in de sub-top aan zich voorbij laten gaan. CAGR 
          hot-shots revisited  Er 
          zijn grote verschillen tussen de gemeentes onderling bij de geaccumuleerde 
          PV capaciteit, en de evolutie daarin. Voor het eerst heeft Polder PV 
          daartoe in de vorige update twee "CAGR groei lijstjes" gemaakt, 
          zowel voor de aantallen PV projecten per gemeente, als voor de capaciteits-ontwikkeling, 
          in de periode 2012-2021. Deze 
          zijn inmiddels van updates voorzien voor de periode 2012-2022, en uitgebreid 
          met 2 versies over de periode 2018-2022, toen de marktgroei het meest 
          extreem was. In onderstaande plaatjes toon ik de exemplaren voor de 
          capaciteit in genoemde periodes, die een nogal verschillend beeld in 
          de top 10 ratings laten zien. Met links de top tien "best performers", 
          met het Gelderse Neder-Betuwe als lichtend voorbeeld, gemiddeld 81,0% 
          groei per jaar in de periode 2012-2022. En het Drentse Borger-Odoorn 
          in de drukste markt jaren 2018-2022, bovenaan vooral vanwege de grote 
          nieuwe zonneparken op haar grondgebied. Met een CAGR van maar liefst 
          119% gemiddeld per jaar in die periode van slechts 5 jaar. 
           Rechts 
          idem, in aflopende volgorde voor beide periodes de tien slechtst presterende 
          gemeentes bij de CAGR berekeningen. Met het Brabantse Eersel als rode 
          lantaarndrager in 2012-2022 (slechts ruim 28% groei gemiddeld per jaar). 
          En in de drukke marktperiode 2018-2022 Waddeneiland Ameland, met slechts 
          8,5% groei gemiddeld per jaar. Wat grotendeels wordt veroorzaakt door 
          het feit dat sedert de oplevering van het grote zonnepark aldaar (in 
          2015), de netruimte op de landkabel zeer beperkt is gebleken. Er kan 
          tot een eventuele uitbreiding (en/of door sterke verhoging van het directe 
          eigenverbruik van zonnestroom op het eiland), gewoonweg niets meer bij, 
          in ieder geval niet bij bedrijven en instellingen achter grootverbruik 
          aansluitingen. Wat de groei van de lokale PV markt op Ameland zeer sterk 
          inperkt.  Voor 
          vergelijkbare tabellen voor de aantallen installaties, zie de onderaan 
          gelinkte detail analyse.  
 
 In 
          de CBS sectie op het niveau van gemeentes wordt afgesloten met nieuwe, 
          via de Klimaatmonitor databank verkregen fraaie kaartjes van de verdeling 
          van de aantallen PV installaties en PV capaciteit in de Nederlandse 
          gemeentes, ditmaal voor de kalenderjaren 2016, 2018, 2020 en 2022. Hiermee 
          is de enorme groei van zonnestroom in Nederland goed in geografische 
          context te volgen. Een voorbeeld voor de capaciteit evolutie gerelateerd 
          aan het inwoner aantal (Wp/inwoner) vindt u hier onder. 
 PV 
          capaciteit per inwoner voor alle gemeentes (Wp/inwoner), per deel-kaartje 
          in 15 grootte klassen (zie legenda). Kaartjes / data © Centraal 
          Bureau voor de Statistiek (CBS) via grafiek generator Klimaatmonitor, 
          selecties en samenstelling Polder PV. Resultaten tm. 2020 zijn "definitief", 
          voor 2022"nader voorlopig". Bijgewerkte 
          RES kaartjes; top performer in eigen provincie behoudt eerste 
          plek Voor 
          2019 heb ik in een eerdere update voor het eerst ook twee grafieken 
          gemaakt voor de capaciteit volumes in de zogenaamde "RES" 
          regio, waarbij de Klimaatakkoord doelstellingen voor 2030 concreet moeten 
          worden ingevuld binnen de "Regionale Energie Strategie" aanpak. 
          Deze grafieken sectie heb ik ook van de nieuwste data voorzien, met 
          cijfers tm. medio 2023. Met onderverdelingen in de PV capaciteit trends 
          bij de RES sub-regio's in de jaren 2019 tm. 2023 H1, voor de opgestelde 
          capaciteit, ditto voor de capaciteit bij "kleine" installaties 
          tm. 15 kWp, en voor de capaciteit bij de grotere installaties (> 
          15 kWp per stuk). En voor de door het CBS berekende jaarlijkse producties 
          van het totaal aan wind- en zonnestroom, die gebruikt worden voor het 
          toetsen van het behalen van de RES / Klimaatakkoord doelstellingen. 
          Eind 2022 zou reeds 30,5 TWh van de in 2030 benodigde 35 TWh zijn gehaald, 
          wat betekent dat die tussendoelstelling beslist behaald zal gaan worden. 
          Maar ondertussen zijn de ambities alweer aangescherpt, en pakken zich 
          donkere wolken samen, want het wordt zeer problematisch om die ook te 
          halen.  Bij 
          de verhouding Wp per inwoner blijft, zoals hierboven al gemeld, ook 
          in de RES sub-regio indeling nog steeds dezelfde "King Of Solar" 
          overeind, die alle andere regio naar de onderste regionen verwijst. 
          Het Zuid-Hollandse eiland Goeree Overflakkee, wat sinds 2018 vooral 
          door realisatie van slechts 3 grotere zonneparken deze opmerkelijke 
          plek heeft verworven, en door toevoeging van nog 2 kleine projecten 
          op de terreinen van RWZI's, vergezeld van de "natuurlijke" 
          groei in de residentiële markt, de positie verder heeft verstevigd. 
          Er staat in die (sub-) regio 3.462 Wp gemiddeld per inwoner aan opgesteld 
          zonnestroom vermogen. En dan vergeten we voor het gemak ook de flinke 
          hoeveelheid windturbines die daar ook al staan opgesteld.  Drenthe, 
          Groningen en Flevoland volgen met 3.022 tot 2.433 Wp/inwoner op grote 
          afstand van Goeree-Overflakkee. De hekkensluiters zijn allemaal sterk 
          verstedelijkte RES sub-regio, met hoge inwoner aantallen, de dichtst 
          bevolkte regio. Ook nu is de hoofdstad Amsterdam onderaan ge-eindigd, 
          met slechts 265 Wp/inwoner. Het gemiddelde voor alle veertig RES sub-regio 
          ligt medio 2023 op 1.254 Wp/inwoner. Dat is inmiddels onofficieel 's 
          werelds hoogste national "capacity/capita" ratio.  Statistiek 
          problemen blijven aanhouden Nog 
          steeds blijken er af en toe statistiek problemen terug te vinden in 
          de nieuwste cijfers van het CBS, die niet lijken te rijmen met de realiteit. 
          Deze worden af en toe benoemd als daar aanleiding voor is. Zoals de 
          curieuze hoge positie van Zwijndrecht in de CAGR groei lijstjes, die 
          niet is te rijmen met hoge aantallen residentiële of bedrijfsmatige 
          volumes binnen die gemeente. Of de bizarre anomalie Noordenveld in Drenthe, 
          die separaat wordt besproken, omdat ze onverklaarbaar is. Een 
          van de meest vervelende problemen is, dat het CBS de "telling" 
          van het aantal projecten per categorie aan het herzien is. Daardoor 
          ontbreken vooral bij de aantallen projecten essentiële data vanaf 
          het jaar 2021. We zullen helaas daar op moeten wachten, voordat duidelijk 
          wordt, wat de precieze consequenties van die nieuwe toewijzings-systematiek 
          zullen zijn...  Nieuwe 
          segmentaties 
 ^^^Segmentatie tussen de totale capaciteit van de grotere PV installaties 
          (per stuk groter dan 15 kWp) op dak (linker kolom), en de categorie 
          "in het veld", waartoe het CBS ook de floating solar projecten 
          rekent (rechter kolom). In deze grafiek de nog zeer voorlopige data 
          voor medio 2023, met de totale capaciteiten in MWp, per segment (8.271 
          MWp grote projecten op daken, links, 4.235 MWp voor veld installaties 
          vlg. richtlijn van het CBS, rechts). Er zijn van deze grafiek ook exemplaren 
          voor 2019 en voor 2021 gemaakt, in de detail analyse worden de verschillen 
          door Polder PV geduid. Meest opmerkelijk is de positie van Groningen 
          en Drenthe bij de veldinstallaties in bovenstaande grafiek, die veruit 
          domineren bij de volumes aan gerealiseerde zonneparken daar (815, rersp. 
          813 MWp medio 2023). In het grote rooftop segment blijft Noord-Brabant 
          voorlopig nog steeds alleenheerser, met als enige provincie ver over 
          de anderhalve GWp aan geïnstalleerde capaciteit: 1.752 MWp, halverwege 
          2023. Ook is duidelijk, dat het volume van de veldprojecten weliswaar 
          hoog is, maar nog "slechts" ruim de helft van het reeds gerealiseerde 
          volume aan grotere rooftop projecten. Het aandeel ervan is wel aan het 
          toenemen, in de reeks 2019-2023 H1. Het reeds afgekondigde de 
          facto  
          verbod op nieuwe projecten in deze categorie, zal het verschil tussen 
          de kolommen weer doen toenemen, zoals kennelijk "politiek gewild". 
          Maar het zal beslist de evolutie van de zonnestroom markt als geheel 
          gaan vertragen. Of dát de bedoeling is, mag u aan uw eigen volksvertegenwoordigers 
          gaan vragen...
 Tot 
          slot, heeft het CBS in een eerder stadium al twee andersoortige sub-segmentaties 
          mogelijk gemaakt door nieuwe cijfers te produceren voor de status halverwege 
          2023. Op basis van die cijfers heb ik ditmaal een twaalf-tal nieuwe 
          grafieken gemaakt, voor de periodes 2019, 2021, en 2023 H1. Met segmentaties 
          van het aantal installaties resp. het opgestelde PV vermogen naar omvang 
          van de installaties (kleinere projecten tm. 15 kWp resp. grotere installaties), 
          per periode. En, een zeer interessante, segmentatie van de grote > 
          15 kWp installaties naar "type". Volgens de CBS indeling 
          projecten op daken resp. "in het veld". Waarbij het CBS een 
          ruimere definitie hanteert van "veld-opstelling" dan Polder 
          PV doet, maar PPV desondanks medio 2023 al meer volume heeft staan dan 
          het nationale data instituut. Hier boven toon ik een van deze nieuwste 
          grafieken. Type 
          installatie per provincie - cumulaties volgens CBS data In 
          de nieuwe uitgebreide analyse heb ik ook weer drie grafieken opgenomen, 
          met de segmentaties van de door het CBS opgegeven capaciteit volumes 
          per provincie, naar analogie van de hierboven genoemde reeks, in de 
          jaren 2019, 2021, en, nieuw, voor halverwege 2023. Hier onder het exemplaar 
          voor medio 2023. 
 In 
          bovenstaande grafiek de verdeling van (door CBS bepaalde) capaciteiten 
          per provincie, gestapeld weergegeven als dakprojecten / rooftops "klein" 
          (oranje), idem "groot" (blauw), en door CBS gevonden veldprojecten 
          in groene kolom segmenten (waarvan een deel door het data instituut 
          niet is gevonden, volgens detail statistieken van Polder PV), halverwege 
          2023. Noord-Brabant torent boven alles uit, met zeer hoge aandelen voor 
          zowel de kleine als de grote rooftop projecten. Waarbij het grote segment 
          al bijna de helft van het totale volume voor die provincie claimt (1.752 
          MWp, van totaal 3.814 MWp). Groningen is echter tot nog toe net aan 
          de kampioen op het gebied van opgeleverde capaciteit bij grondopstellingen, 
          en drijvende projecten, met 815 MWp iets over de helft van het totale 
          gerealiseerde volume (52%), volgens de CBS tellingen. Drenthe hijgt 
          Groningen op dit punt in haar nek, met ook al 813 MWp in veldopstellingen 
          volgens de CBS data. Op flinke afstand volgen bij de verzamelde capaciteit 
          volumes aan veldprojecten de provincies Flevoland, Gelderland, en Zeeland. 
          Bij de relatieve aandelen van de veldopstellingen t.o.v. de 
          totale volumes per provincie, wint Drenthe het net aan van Groningen, 
          met de huidige beschikbare CBS data (53,5% t.o.v. 52,0%).  Tot 
          slot Polder 
          PV duidt waar mogelijk, zoals gebruikelijk, in de hieronder gelinkte 
          detail analyse, de trends en de afwijkingen, en legt uit wat de grafieken 
          ons zoal vertellen. De complete verzameling, de nieuwste "ultimate 
          CBS update", vindt u via onderstaande link op een aparte webpagina. 
          Deze heb ik ook direct vanaf de homepage gelinkt, omdat hierin "de 
          meest actuele" CBS cijfers zijn te vinden voor zonnestroom. Disclaimer: 
          de door Polder PV gemaakte grafieken en analyses van zonnestroom statistieken 
          zijn gebaseerd op publiek beschikbare data afkomstig van het Centraal 
          Bureau voor de Statistiek (CBS). De analyses zijn compleet onafhankelijk 
          van de data verstrekker tot stand gekomen. Het CBS onderschrijft de 
          strekking van dit afgeleide werk niet, noch stemt ze in met de inhoud 
          daarvan.  Introductie 
          en volledige analyse 9 januari 2024 afgerond, en op fouten gecontroleerd, 
          uploaded dd. 9 januari 2024. 
 7 
          januari 2024: VertiCer update december 2023 
          - voorlopig 1.298 MWp nieuwe gecertificeerde PV capaciteit, 34% minder 
          t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 2022. Voor uitgebreide 
          toelichting van de voorliggende historie van de CertiQ data voor gecertificeerde 
          zonnestroom in Nederland, zie de bespreking 
          van 7 maart jl (februari rapportage). Voor de transitie van CertiQ 
          naar de nieuwe organisatie VertiCer, zie introductie in 
          de recente analyse, van 19 juli jl.  In de huidige rapportage 
          brengt Polder PV de nieuwe resultaten uit de data rapportage van VertiCer, 
          voor de maand december 2023, daarmee ook nog een zéér 
          voorlopig status voor het hele kalenderjaar, en voor november voor de 
          reeds verstrekte Garanties van Oorsprong voor gecertificeerde PV projecten. 
          Met daarin deels weer gewijzigde (maand) cijfers sedert oktober 2021. 
          Wederom is er géén update van nog oudere data verschenen. 
          Ook voor die gegevens en grafieken daaromtrent, verwijs ik naar de hier 
          boven gelinkte analyse van het oudere CertiQ rapport, waarin die gegevens 
          wel waren bijgesteld in een separate rapportage. Niets nieuws 
          onder de zon Benadrukt zal hier 
          blijven worden, dat de voor sommigen wellicht verwarrende, continu wijzigende 
          maand-cijfers bij VertiCer, en haar rechtsvoorganger CertiQ, beslist 
          geen "nieuw fenomeen" betreffen. Dit is altijd al staande 
          praktijk geweest bij CertiQ, en wordt gecontinueerd onder VertiCer. 
          Niet alleen werd dat zichtbaar in de soms fors gewijzigde cijfers in 
          de herziene jaar rapportages tot en met het 
          exemplaar voor 2019. Helaas zijn daarna geen jaarlijkse revisies 
          meer verschenen. In een tussentijdse analyse van oorspronkelijk gepubliceerde, 
          en toen actuele, bijgestelde, werd al duidelijk, dat de databank van 
          de destijds alleen onder TenneT vallende dochter continu wijzigingen 
          ondergaat, zoals geïllustreerd in de Polder 
          PV analyse van 4 november 2020. In dit opzicht, is er dan ook niets 
          nieuws onder de zon. De wijzigingen zijn er altijd al geweest, alleen 
          zijn ze inmiddels, met weliswaar de nodige moeite, regelmatig zichtbaar 
          te maken, door de nieuwe wijze van rapporteren van VertiCer. Voordat 
          we de huidige resultaten bespreken, blijft de belangrijke, al lang geleden 
          door Polder PV geïntroduceerde, en tussentijds verder aangepaste 
          disclaimer bij alle (zonnestroom) data van VertiCer / CertiQ recht overeind:  
          
             
              | * 
                  Disclaimer: Status officiële VertiCer (ex CertiQ) cijfers 
                  volgens maandelijkse rapportages !
 
 I.v.m. omvangrijke toevoegingen sedert 2018 aan dit dossier 
                  (vrijwel exclusief gedreven door grote hoeveelheden, SDE gesubsidieerde, 
                  en gemiddeld genomen steeds groter wordende PV projecten), in 
                  combinatie met inmiddels al 3 ernstige data "incidenten" 
                  bij CertiQ (september 
                  2017, juni 
                  2019, resp. april 
                  2020), die Polder PV meldde aan het bedrijf (waarna deels 
                  substantiële correcties werden gepubliceerd), sluit de 
                  beheerder van Polder PV niet uit, dat de huidige status bij 
                  rechts-opvolger VertiCer niet (volledig) correct zal 
                  kunnen zijn. Een vierde casus diende zich aan n.a.v. het februari 
                  rapport in 2021. En, helaas, herhaalde dit zich wederom 
                  in de december 
                  rapportage van 2022.
 
 Met name foute capaciteit opgaves van netbeheerders voor "kleinere" 
                  projecten kunnen, ondanks aangescherpte controles bij VertiCer, 
                  aan de aandacht blijven ontsnappen en over het hoofd worden 
                  gezien. Maar ook cijfermatige incidenten met opgaves van volumes 
                  van grotere projecten kunnen nog steeds niet uitgesloten worden. 
                  Deze laatsten zullen, indien onverhoopt optredend, hoge impact 
                  hebben op het volume aan maandelijkse toevoegingen, en ook, 
                  zei het in relatieve zin beperkter, invloed hebben op de totale 
                  accumulatie van gecertificeerde PV capaciteit aan het eind van 
                  de betreffende maand rapportage.
Hierbij 
                  komt ook nog het feit, dat ooit gepubliceerde volumes in de 
                  maandrapportages, al snel bijgesteld kunnen worden door continue 
                  toevoegingen en correcties voor de betreffende maanden, bij 
                  VertiCer. Wat de directe gevolgen daarvan zijn, vindt u grafisch 
                  geïllustreerd in het artikel 
                  gepubliceerd op 4 november 2020. Voor 
                  2020 en 2021 zijn de consequenties van deze continu optredende 
                  bijstellingen opnieuw berekend - in 
                  de rapportage voor december 2021. Deze bijstellingen werden 
                  in analyses van de maand rapportages tot en met 2022 bijgehouden 
                  door Polder PV, waaruit o.a. de meest actuele jaargroei volumes 
                  werden berekend. Vanaf 
                  januari 2023 is er een complete revisie van de publicatie 
                  systematiek van CertiQ in gang gezet, inmiddels gecontinueerd 
                  onder de regie van rechtsopvolger VertiCer. CertiQ 
                  heeft op basis van diverse opmerkingen van Polder PV over deze 
                  problematiek destijds stelling 
                  genomen met belangrijke achtergrond informatie over de totstandkoming 
                  van hun cijfers. Zie 
                  ook aangescherpte voorwaarden voor correcte invoer van installaties 
                  voor de VertiCer databank, gericht aan netbeheerders en meetbedrijven 
                  (bericht 
                  6 september 2023). Hierbij is, voor meetprotocol-verplichte 
                  installaties achter grootverbruik aansluitingen (incl. alle 
                  SDE gesubsidieerde installaties), de datum van ondertekening 
                  van het meetprotocol door de producent gelijk aan de ingangsdatum 
                  van zijn productie-installatie, volgens de documentatie van 
                  VertiCer. |  Het 
          overzicht met de eerste cijfers over december 2023 verscheen in de nieuwe, 
          drastisch gewijzigde vorm op de website van VertiCer, al direct op 1 
          januari van het nieuwe jaar*. Door een korte vakantie en het nodige 
          uitzoek werk bij terugkomst, kwam ik nu pas toen aan behandeling van 
          de meest actuele rapportage over dit grootste PV dossier van Nederland. 
          Referenties naar eerder verschenen historische data zijn uiteraard impliciet 
          als CertiQ gegevens geanalyseerd, in oudere analyses.   
        * Vreemd 
          is dat VertiCer in deze laatste update ook al data voor januari 2024 
          heeft gegeven. Deze zijn allemaal lager dan de data voor eind december 
          2023. Niet duidelijk is, wat met die "januari cijfers" wordt 
          bedoeld. Ik heb deze voorlopig genegeerd, met als uitgangspunt, dat 
          begin februari de "volledige" (eerste) cijfers voor de hele 
          maand januari 2024 zullen worden gepubliceerd, als vanouds.  
         
           
             
               
                 
                   
                    
 2. 
                      Evoluties basis parameters 2a. 
                      Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties 
                      VertiCer juli 2021 - december 2023 
 In 
                      deze grafiek, met de meest recente actuele en gewijzigde 
                      data uit de december rapportage van VertiCer, en deels oudere 
                      data uit de CertiQ updates, de stand van zaken vanaf juli 
                      2021 tm. december 2023. De blauwe 
                      kolommen geven de ontwikkeling van de aantallen installaties 
                      weer (ref.: rechter Y-as), voorlopig culminerend in 34.589 
                      exemplaren, begin januari 2024. Wat, wederom, een licht 
                      negatieve groei weergeeft van 67 projecten t.o.v. 
                      de status, eind november 2023 (gereviseerd, 34.656 exemplaren). 
                      Wel is er, t.o.v. het ook weer herziene eindejaars volume 
                      van 2022, netto bezien een groei geweest van 623 
                      projecten in het gecombineerde VertiCer / CertiQ bestand. 
                      Wat maar liefst 75% minder is dan de groei in 2022 (gereviseerd: 
                      2.534 nieuwe projecten genoteerd; voor de half-jaar volumes, 
                      zie ook nieuwe half-jaar 
                      grafiek verderop). Diverse historische data zijn wederom 
                      gewijzigd t.o.v. de november update. Zo is de stand van 
                      zaken voor eind (december) 2022 inmiddels 33.966 projecten, 
                      in de vorige 
                      rapportage waren dat er nog 33.963. In 
                      de gele kolommen 
                      (ref. rechter Y-as, in MWp) de bijbehorende geaccumuleerde 
                      gecertificeerde PV-capaciteit, die begin januari 2024 op 
                      11.106,2 MWp is gekomen, wat, t.o.v. de 
                      voorlaatste update, ook weer een  negatieve groei 
                      inhoudt t.o.v. de gereviseerde stand voor eind november 
                      (revisie: 11.158,7 MWp). Dit kan uiteraard nog steeds substantieel 
                      gaan wijzigen in komende updates, zoals ook in alle vorige 
                      exemplaren is geschied. Afhankelijk van komende revisies 
                      van historische cijfers, lijkt de 10 GWp in dit grote PV 
                      dossier, in ieder geval inmiddels ergens begin januari 2023 
                      te zijn gepasseerd. Eind 
                      2022 is de geaccumuleerde capaciteit inmiddels op een niveau 
                      gekomen van 9.807,9 MWp. In het eerste flink gewijzigde 
                      januari 
                      rapport was dat nog 9.409,3 MWp. Voor EOY 2022 is dus 
                      alweer bijna 399 MWp / 4,2% meer volume bijgeschreven dan 
                      oorspronkelijk gerapporteerd. Het is goed om deze flink 
                      opgelopen verschillen voor reeds "lang" verstreken 
                      jaren op het netvlies te blijven houden, want dit gaat natuurlijk 
                      ook geschieden met de cijfers voor 2023, én voor 
                      de komende eerste data voor 2024.  Met 
                      de huidige, gereviseerde cijfers, is de nog zeer voorlopige 
                      groei het hele kalenderjaar 2023 bijna 1.298 MWp 
                      geweest. Dat is, zoals al aangegeven in de eerdere maandrapportages 
                      door Polder PV, een forse afkoeling van de marktgroei, zelfs 
                      al weten we dat alle cijfers nog regelmatig zullen worden 
                      bijgesteld. In dezelfde periode in 2022 was het - nu weer 
                      aangepaste - groei volume namelijk 1.962 MWp. De toename 
                      in 2023 is tot nog toe dus 34% lager dan het nu bekende 
                      nieuwe volume in 2022. Dat is wel een significant minder 
                      hoog verschil, dan bij de aantallen nieuwe projecten: de 
                      bij VertiCer instromende nieuw geregistreerde projecten** 
                      blijven gemiddeld genomen dus nog steeds groter worden qua 
                      omvang.  In 
                      de groene 
                      curve is de uit voorgaande parameters berekende systeemgemiddelde 
                      capaciteit voor de gehele gecertificeerde populatie PV-projecten 
                      bij VertiCer, in kWp (referentie linker Y-as) weergegeven. 
                      Dit blijft door de bank genomen almaar toenemen, en is sedert 
                      eind 2022 verder gegroeid, van 288,8 naar 321,1 kWp, eind 
                      vorig jaar. Sinds oktober 2023 is, uniek in de gepresenteerde 
                      historische reeks, het systeemgemiddelde vermogen weer iets 
                      terug gevallen, vanaf een max. van 323,1 kWp. Ook deze terugval 
                      kan bij latere data bijstellingen weer gladgestreken worden, 
                      of wellicht zelfs worden omgezet in een lichte groei. Links 
                      in de grafiek vindt u ook de meest recent bekende EOY cijfers 
                      voor 2021 weergegeven. Die zijn ditmaal weer licht gestegen 
                      van 31.431 naar, momenteel, 31.432 projecten, respectievelijk 
                      van 7.845,2 kWp, naar momenteel 7.846,3 MWp. Deze data zijn 
                      belangrijk voor de vaststelling van de aangepaste jaargroei 
                      cijfers voor 2022, zie paragraaf 
                      3d. Het ziet er niet naar uit dat er dit jaar nog substantiële 
                      wijzigingen in die eindejaars-cijfers zullen komen, alleen 
                      marginale aanpassingen.  ** 
                      Beter: "het netto overblijvende nieuwe volume, wat 
                      het verschil is tussen de (niet qua volume geopenbaarde) 
                      uitschrijvingen en de volumes aan nieuwe inschrijvingen". 2b. 
                      Evolutie van drie basis parameters gecertificeerde PV-installaties 
                      VertiCer EOY 2009 - 2023 Ik 
                      geef hieronder de begin 2023 volledig gereviseerde grafiek 
                      met de evolutie van de eindejaars-accumulaties weer, waarbij 
                      alleen de nu bekende weer gewijzigde cijfers in het december 
                      rapport van VertiCer, voor de jaren 2021 tm. 2023, zijn 
                      toegevoegd. Alle oudere data zijn ontleend aan eerder gepubliceerde 
                      CertiQ updates. Waarvan nog geen eventuele herziening bekendgemaakt 
                      is na 1 maart 2023. De cijfers voor 2023, achteraan toegevoegd, 
                      zijn nog zeer voorlopig en kunnen nog behoorlijk gaan wijzigen 
                      in komende updates (gearceerde kolommen, status eind december 
                      2023). 
 De 
                      tweede grafiek in deze sectie geeft niet de maandelijkse 
                      progressie (paragraaf 2a), maar de evolutie van de eindejaars-accumulaties 
                      van 2009 tm. 2023 weer, met alle ondertussen weer gewijzigde 
                      data in de huidige VertiCer update. De opbouw van de grafiek 
                      is vergelijkbaar met die voor de laatste maand-cijfers, 
                      maar om alle data in 1 grafiek te krijgen zonder extreme 
                      verschillen, is de Y-as voor alle drie de parameters hier 
                      logarithmisch gekozen. Het aantal installaties is fors toegenomen, 
                      van 3.767 exemplaren, eind 2009, naar, inmiddels, 33.966, 
                      eind 2022, resulterend in een Compound Annual Growth Rate 
                      (CAGR) van gemiddeld 18,4% per jaar in 2009-2022. Eind december 
                      2023 staat de teller alweer op 34.589 projecten; de CAGR 
                      voor de periode 2009-2023 heeft, met de nog zeer voorlopige 
                      data voor met name 2023, een gemiddelde van 17,2% per jaar. Bij 
                      de capaciteits-ontwikkeling is het echter nog veel harder 
                      gegaan. Deze nam toe van 18,7 MWp, eind 2009, tot alweer 
                      9.807,9 MWp, eind 2022. Resulterend in een byzonder hoge 
                      CAGR, van gemiddeld 61,9% per jaar (!). Wel begint 
                      er, voorstelbaar, na zo'n langdurige, spectaculaire groei 
                      periode, een afvlakking zichtbaar te worden in de expansie. 
                      Wat veel te maken heeft met overal optredende problemen 
                      met beschikbare netcapaciteit, gestegen project kosten, 
                      beschikbaar personeel, etc. Eind december 2023 is de capaciteit 
                      doorgegroeid naar een voorlopig volume van 11.106,2 MWp, 
                      resulterend in een nog zeer voorlopige, doch hoge CAGR van 
                      gemiddeld 57,8% per jaar, in de periode 2009-2023. Historische 
                      bijstellingen Dat 
                      de cijfers in de databank behoorlijk worden bijgesteld, 
                      bezien over een langere periode, laten de nu actuele eindejaars-cijfers 
                      voor 2021 weer goed zien. Die zijn momenteel namelijk 31.432 
                      installaties, en een verzamelde capaciteit van 7.846,3 MWp. 
                      In het "klassieke" maandrapport 
                      voor (eind) december 2021, alsmede in het gelijktijdig 
                      verschenen eerste jaaroverzicht, waren die volumes nog maar 
                      30.549 installaties, resp. 7.417,8 MWp. In de huidige cijfer 
                      update, zijn de verschillen t.o.v. de oorspronkelijke, "klassieke" 
                      maandrapport opgaves van, destijds, CertiQ, derhalve, opgelopen 
                      tot bijna 2,9% (aantallen), resp. bijna 5,8% (capaciteit). 
                      Uiteraard hebben deze continu voorkomende bijstellingen 
                      ook gevolgen voor de uit de EOY cijfers te berekenen jaargroei 
                      volumes (YOY). Uit 
                      voorgaande twee parameters werd door Polder PV weer de gemiddelde 
                      systeem-capaciteit aan het eind van elk kalenderjaar berekend 
                      (groene curve in bovenstaande grafiek). Ook deze nam spectaculair 
                      toe, van slechts 5,0 kWp, eind 2009 (bijna uitsluitend kleinere 
                      residentiële installaties), tot alweer 321,1 kWp, eind 
                      2023 (bestand VertiCer inmiddels gedomineerd door duizenden 
                      middelgrote tot zeer grote projecten incl. zonneparken). 
                      Een factor 64 maal zo groot, in 14 jaar tijd. Wat de enorme 
                      schaalvergroting in de projecten sector goed weergeeft. 
                       
 3. 
                      Maandelijkse, kwartaal-, half-jaar- en jaarlijkse toenames 
                      aantallen en capaciteiten bij VertiCer 3a. 
                      Maandelijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde 
                      PV-installaties VertiCer augustus 2021 - december 2023 
                       
 Ook 
                      al moet ook bij deze grafiek de waarschuwing, dat de cijfers 
                      nog lang niet zijn uitgekristalliseerd, en we nog de nodige 
                      bijstellingen kunnen verwachten, de trend bij de nieuwe 
                      aantallen projecten door VertiCer, en rechtsvoorganger 
                      CertiQ, geregistreerd van maand tot maand, laten, ook in 
                      de huidige versie van december 2023, een zeer duidelijke 
                      afkoeling van de PV-projectenmarkt zien sedert de zomer 
                      van 2021. Werden er in januari 2022 nog netto 385 nieuwe 
                      gecertificeerde PV-projecten bijgeschreven, is dat in de 
                      rest van het jaar al zeer duidelijk minder geworden, en 
                      vanaf augustus dat jaar zelfs zeer sterk "afgekoeld". 
                      Met wat ups en downs, is het laagste volume voorlopig bereikt 
                      in november 2022, met, inmiddels, 93 nieuwe installaties. 
                      Daarna veerde het weer even op, daalde stapsgewijs, leidde 
                      tijdelijk tot negatieve groei cijfers in augustus en september, 
                      positieve groei in oktober en november, om wederom een negatieve 
                      groei van -67 exemplaren te bereiken projecten in de huidige 
                      update tm. eind 2023. Eerder getoonde negatieve groeicijfers 
                      voor de maanden maart tm. juli zijn inmiddels, zoals gebruikelijk, 
                      omgezet in positieve aanwas, a.g.v. de voortdurend wijzigende 
                      historische cijfers in de VertiCer bestanden. Dit zal ongetwijfeld 
                      ook volgen voor de maanden waar nu nog negatieve groeicijfers 
                      voor zijn afgeleid. In de huidige update zijn voor slechts 
                      9 maanden de waarden inmiddels weer aangepast sinds het 
                      exemplaar tm. november 2023. De oudste (kleine) wijziging 
                      was ditmaal voor december 2022 (2 extra projecten toegevoegd). Al 
                      zal de nu nog vastgestelde "negatieve netto groei" 
                      in augustus, september en december beslist ook nog in positieve 
                      zin ombuigen in latere updates, zoals in het recente verleden 
                      is geschied, de trend is bij de aantallen onmiskenbaar: 
                      er worden, netto bezien, nog maar relatief weinig netgekoppelde 
                      projecten bijgeschreven bij VertiCer, per maand. Een van 
                      de redenen kan zijn, dat er een toenemend aantal uitschrijvingen 
                      uit de databank van de Gasunie/TenneT dochter is begonnen, 
                      die de instroom (tijdelijk) afremt of zelfs overvleugelt. 
                      Een belangrijke reden kan hierbij zijn de beginnende uitval 
                      van de oudste onder SDE 2008 gesubsidieerde kleine projectjes, 
                      die immers 15 jaar subsidie konden genieten. We moeten gaan 
                      zien hoe het verloop bij de aantallen zich ontwikkelt, nu 
                      de subsidie termijn voor de eerste projecten aan het aflopen 
                      is. Uiteraard betekent uitschrijving uit de VertiCer databank 
                      verder beslist niet dat de betreffende projecten 
                      fysiek zijn, of worden verwijderd. Ze kunnen nog vele jaren 
                      lang met een aardig rendement worden ge-exploiteerd door 
                      de eigenaren, zonder SDE-gerelateerde inkomsten. Hier is 
                      byzonder weinig zicht op, cijfers over het al of niet verder 
                      exploiteren van deze oudere projecten ontbreken in het geheel 
                      in statistiek moeras Nederland. 
 Een 
                      vergelijkbare grafiek als voor de aantallen (vorige exemplaar), 
                      maar ditmaal de ermee gepaard gaande maandelijkse toename 
                      (of zelfs tijdelijk zelfs afname) van de capaciteit van 
                      gecertificeerde PV-projecten, in MWp. De evolutie laat een 
                      nogal afwijkend beeld van dat bij de aantallen zien, met 
                      sterk fluctuerende verschillen tussen de maanden onderling. 
                      Ook deze kunnen uiteraard naderhand nog worden bijgesteld. 
                      De "netto negatieve groei" in september 2022, 
                      al gesignaleerd 
                      in het januari rapport, is uiteindelijk in latere updates 
                      in ieder geval omgeslagen in "normale, positieve groei", 
                      van, inmiddels, 73,1 MWp. De ook al hoge piek in januari 
                      2023, nog 354,4 MWp in de januari rapportage zelf, is sedert 
                      dat rapport continu verder opgeplust, en geeft in de huidige 
                      rapportage van november al een netto groei t.o.v. eind 2022 
                      van 432,6 MWp aan. In het "klassieke" CertiQ december 
                      rapport van 2022 was 
                      nog een zeer hoge november piek zichtbaar bij de capaciteit. 
                      Het lijkt er op, dat een groot volume daarvan naar het begin 
                      van het nieuwe jaar is geschoven (de vermoedelijke feitelijke 
                      datum van netkoppeling). Ook in januari 2022 zagen we eerder 
                      al een "nieuw-jaars-piek", maar die is duidelijk 
                      kleiner, inmiddels neerkomend op 306,7 MWp nieuw volume 
                      (ongewijzigd sedert de vorige 5 updates). Voor 
                      februari 2023 was er aanvankelijk een magere positieve groei 
                      van 28,1 MWp positief. Deze sloeg echter in de maart rapportage 
                      om in een enorme negatieve bijstelling van 316,1 MWp negatief 
                      (!), bij een netto aanwas van 65 nieuwe projecten. In de 
                      april update was er een marginale opwaartse correctie naar 
                      312,3 MWp. In de rapportages voor mei tm. december is de 
                      negatieve "groei" verder fors geslonken naar, 
                      inmiddels, minus 207,0 MWp. Zoals al vaker gemeld, kunnen 
                      de redenen voor zulke, soms aanzienlijke bijstellingen, 
                      zeer divers zijn, zoals destijds gerapporteerd door CertiQ 
                      na vragen van Polder PV daar over (artikel 
                      16 januari 2023). Mogelijk is, of zijn, er wellicht 
                      (deels) correctie(s) geweest van de hoge ("record") 
                      capaciteit weergegeven voor de maand januari ?  In 
                      het tabelletje hier onder heb ik, voor 2023, de wijzigingen 
                      tussen de oorspronkelijke groeicijfers per maand en de huidige, 
                      meest recent bekende weergegeven, waar duidelijk de forse 
                      veranderingen uit blijken die in het VertiCer dossier worden 
                      doorgevoerd, in de loop van de tijd: 
           
             
               
                 
                   
                     
                       
                         
                           
                             
                               
                                 
                                  januari 
                                    354,4 MWp >>> 432,6 MWpfebruari 
            28,1 MWp >>> -207,0 MWpmaart 
            197,4 MWp >>> 223,9 MWpapril 
            -15,4 MWp >>> 193,9 MWpmei 
            -0,2 MWp >>> 158,3 MWpjuni 
            -0,7 MWp >>> 121,4 MWpjuli 
            -14,6 MWp >>> 56,9 MWpaugustus 
            -25,5 MWp >>> 62,2 MWpseptember 
            -41,6 MWp >>> 138,0 MWpoktober 
            82,7 MWp >>> 205,0 MWpnovember 
            -60,2 MWp >>> -34,4 MWpdecember 
            -52,5 MWp >>> ? In 
          de huidige update zijn voor 11 maanden de nieuwe capaciteit volumes 
          inmiddels weer, allemaal opwaarts, aangepast sinds het exemplaar tm. 
          november 2023. Als 
          we de nieuwe maandvolumes voor 2022 optellen, komen we op een groei 
          van bijna 1.962 MWp uit. En voor 2023 slechts ruim 1.298 MWp, 
          wat bijna 34% minder is. Dit wordt, in eerste instantie, 
          vooral veroorzaakt door het (fors) negatieve maandgroei cijfer voor 
          februari. Bij de aantallen waren de verschillen nog veel groter (75% 
          minder netto nieuwe projecten). Zelfs bij de verwachting, dat deze cijfers 
          nog flink verder bijgesteld zullen gaan worden, moet de conclusie nu 
          al luiden, dat de groei in de SDE gedreven projecten markt in het afgelopen 
          jaar significant lager zal uitpakken dan in 2022. 3b. 
          Kwartaal groeicijfers QIV 2021 - QIV 2023 In 
          een eerdere update heb ik de kwartaal cijfers weer van stal gehaald 
          en in grafiek weergegeven tm. de toen net "volledig", geworden 
          cijfers voor de kwartalen QIV 2021 tot en met QI 2023. In het huidige 
          exemplaar heb ik de soms weer licht gewijzigde data gebruikt, en nog 
          lang niet definitief vastgestelde, ook aangepaste resultaten voor QII 
          - QIV 2023 rechts toegevoegd. Met name laatstgenoemde volumes zullen 
          nog fors wijzigen, gezien de continu door Polder PV bijgehouden data 
          historie van VertiCer en haar rechts-voorganger CertiQ.  
 Wederom 
          met bovengenoemde disclaimer in het achterhoofd, waardoor de verhoudingen 
          tussen kwartalen onderling dus ook nog lang niet vaststaan, lijkt een 
          conclusie wel al duidelijk getrokken te kunnen worden: Zowel de aantallen 
          netto nieuw geregistreerde PV projecten per kwartaal, als de daarmee 
          gepaard gaande capaciteit volumes, zijn sinds het eerste kwartaal van 
          2022 in globale zin stapsgewijs beduidend afgenomen. En lijkt de PV 
          projecten markt in Nederland dus duidelijk af te koelen, waarvoor ook 
          diverse andere aanwijzingen zijn. Het aantal nieuwe projecten per kwartaal 
          is afgenomen van, momenteel, 902 exemplaren in QIV 2021, tot nog maar 
          423, met de nu bekende cijfers, voor QI 2023, en zelfs nog maar 202 
          in QII 2023. QIII geeft nu nog een kleine netto negatieve groei van 
          -17 projecten weer, al is de verwachting dat dit cijfer nog flink zal 
          gaan wijzigen (waarschijnlijk > positief wordend). QIV 2023 zit momenteel 
          op een kleine plus van 15 nieuwe projecten, waarvoor uiteraard hetzelfde 
          geldt. Bij 
          de nieuwe gerapporteerde netto capaciteit is het verhaal duidelijk minder 
          pessimistisch. Het netto volume per kwartaal nam even toe, van, momenteel, 
          557 MWp in QIV 2021, naar 627 MWp, in QI 2022, maar is daarna ook, gemiddeld 
          genomen, aantoonbaar minder geworden. Om een voorlopig dieptepunt te 
          bereiken in QIV 2022, met 362 MWp nieuw gerapporteerd volume, gebaseerd 
          op de huidige cijfers. Daar is inmiddels duidelijk verbetering in gekomen. 
          Met 449 MWp in QI 2023, al is dat slechts 72% van de groei in QI in 
          2022 (627 MWp). Voor de aanwas in QII 2023 geldt momenteel een netto 
          groei van 474 MWp, waar later nog e.e.a. aan zal gaan wijzigen, vermoedelijk 
          in positieve zin. Het niveau is daarmee momenteel gestegen naar ruim 
          97% van de 487 MWp in QII 2022, en kan dus, in theorie, een iets grotere 
          omvang gaan bereiken, als er later nog veel volume aan wordt toegevoegd. 
          De nog zeer premature aanwas in QIII is inmiddels al toegenomen tot 
          257 MWp in de plus, al is dat nu nog maar 53% van het nieuwe volume 
          in QIII 2022. Voor 
          het laatste kwartaal van 2023 is het totaal volume nu 118 MWp, en ook 
          dat is nog maar 33% van het volume in QIV 2022, met nog latere updates 
          aan toevoegingen te verwachten. De volumes voor in ieder geval de laatste 
          twee kwartalen gaan beslist in een later stadium nog verder opwaarts 
          aangepast worden. De vraag is, of latere bijstellingen daar significant 
          veel aan zullen gaan veranderen, wat groeivolumes zou opleveren die 
          in de buurt zouden komen van de vergelijkbare kwartalen in 2022.  Hoe 
          dit bij de capaciteit van gecertificeerde projecten zal gaan verlopen 
          is nog spannend. Maar verwacht hierbij geen plotselinge hoge groeicijfers, 
          die zijn niet meer haalbaar in ons land. En met het nu al beruchte, 
          recent 
          aangekondigde verbod voor nieuwe zonneparken in Nederland, 
          zal het groeitempo in de projecten sector stapsgewijs verder gaan opdrogen, 
          zelfs al zouden er meer (grote !) daken worden ontsloten. Voor 
          de evolutie van de gemiddelde systeem omvang (per maand), zie ook de 
          grafiek onder paragraaf 2a.  3c. 
          Halfjaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde 
          PV-installaties VertiCer 2022-2023 HII  Omdat 
          een tijdje geleden de eerste resultaten voor het 1e half-jaar van 2023 
          beschikbaar waren gekomen, en alweer gewijzigd, heb ik in een vorige 
          analyse ook weer de "half-jaar grafiek" van stal gehaald. 
          Die had ik voor het laatst gepubliceerd op basis van de CertiQ data 
          in het bericht 
          van 9 januari 2023. Het huidige exemplaar bevat echter alleen de 
          laatst bekende resultaten gebaseerd op de compleet gereviseerde publicatie 
          systematiek bij VertiCer. De (aangepaste) cijfers voor de tweede jaarhelft 
          van 2021 zijn niet volledig bekend, vandaar dat we nu nog slechts de 
          resultaten vanaf de 1e jaarhelft van 2022 kunnen laten zien, tm. de 
          eerste "complete" cijfers voor HII 2023 (tm. december, maar 
          nog zéér voorlopig, daarom gearceerde kolommen). 
 Ook 
          uit deze nog zeer voorlopige halfjaarlijkse groei cijfers blijkt een 
          afkoeling van de projecten markt, zoals dominant vertegenwoordigd in 
          het VertiCer dossier. Bij de aantallen projecten nam de half-jaarlijkse 
          aanwas af, van 1.518 nieuwe projecten in HI 2022, via 1.016 stuks in 
          HII 2022 (33% minder), naar nog maar een (voorlopige) groei van slechts 
          625 nieuw in HI 2023. Wederom ruim 38% minder. Achteraan vinden we (gearceerd) 
          de eerste resultaten voor de tweede jaarhelft van 2023, met nog slechts 
          zeer voorlopige data, een netto negatieve groei van -2 installaties), 
          en nog veel addities en wijzigingen te verwachten. Bij 
          de capaciteit namen de nieuwe volumes per half-jaar minder dramatisch 
          snel af, en is er zelfs een geringe opleving te zien. Met de huidige 
          bekende cijfers 1.114 MWp nieuw in HI 2022, 848 MWp in HII 2022 (24% 
          minder), en (voorlopig) 923 MWp nieuwe capaciteit in HI 2023, bijna 
          9% méér dan in HII 2022. Wel is de aanwas in HI 2023 nog 
          steeds 17% lager dan in dezelfde jaarhelft in 2022. De vraag is of het 
          verschil voldoende wordt bijgeplust in latere updates, om in de buurt 
          van HI 2022 te gaan komen. De 
          tweede jaarhelft van 2023 geeft, met de netto groei van, momenteel, 
          375 MWp, nog slechts een geringe vingerwijzing naar de uiteindelijk 
          vast te stellen (definitieve) groei voor dat half jaar, als alle toevoegingen 
          en wijzigingen zijn verwerkt. Dat kan nog wel even gaan duren. Een 
          aspect is in ieder geval duidelijk: de afname van de groei sedert HI 
          2022 is voor de capaciteit in relatieve zin "beperkt", t.o.v. 
          de zeer forse daling bij de netto aantallen nieuw geregistreerde projecten 
          bij VertiCer. Gecombineerd met de sterke afname van de aantallen (overgebleven) 
          geregistreerde installaties, lijkt hier weer een duidelijke extra vingerwijzing 
          naar verdere schaalvergroting van de markt zichtbaar te worden. Met 
          gemiddeld genomen nóg grotere installaties, dan we toch nog toe 
          al hadden gezien, in de Nederlandse projecten markt. Mogelijk 
          wordt deze trend nog verder versterkt, doordat er regelmatig kleinere 
          projecten worden uitgeschreven bij VertiCer (zie tabellen onder paragraaf 
          5), terwijl de overblijvende (en nieuwe) projecten in de bestanden 
          gemiddeld genomen zelf al veel groter zijn dan de oude (deels zelfs 
          residentiële) kleine installaties. Dat kan een extra oorzaak zijn 
          van de toenemende trend verschillen tussen de overgebleven aantallen 
          resp. capaciteit van de geregistreerde projecten bij VertiCer. 3d. 
          Jaarlijkse toenames van aantallen en capaciteit van gecertificeerde 
          PV-installaties VertiCer YOY 2009 - 2022** - 2023* 
 Wederom 
          naar analogie van de grafiek voor de eindejaars-volumes, ditmaal de 
          daar uit afgeleide jaargroei cijfers volgens de laatste data 
          update van VertiCer, in bovenstaande grafiek (alle drie parameters met 
          referentie de rechter schaal, logarithmisch weergegeven). Omdat de langjarige 
          historie het laatste driekwart jaar van 2023 geen update meer heeft 
          gehad bij CertiQ, en in deze 7e update van de hand van VertiCer, is 
          de grafiek samengesteld uit de (gereviseerde) data beschikbaar in de 
          update van 1 maart, tot en met het jaar 2020 (toen nog bij CertiQ gepubliceerd). 
          En zijn de nieuwe data voor 2021**, 2022**, en de eerste resultaten 
          voor 2023*, toegevoegd, gebruikmakend van de huidige update van de data 
          tm. december 2023, zoals geopenbaard door rechtsopvolger VertiCer. De 
          grafiek toont dus de huidige situatie, met de laatst beschikbare bron-cijfers. 
          Mochten toekomstige "historische" jaarcijfers alsnog wijzigen, 
          en wereldkundig worden gemaakt, zullen die in latere updates worden 
          toegevoegd aan deze grafiek. Duidelijk 
          is te zien dat er een verschil is in de trend bij de nieuwe jaarlijkse 
          aantallen installaties (blauwe kolommen) en bij de nieuwe capaciteit 
          per jaar (gele kolommen). Bij de aantallen beginnen we op een hoog niveau 
          van 3.765 [overgebleven † !] nieuwe installaties in 2009, het 
          gevolg van de enkele duizenden grotendeels particuliere kleine SDE beschikkingen 
          die in de eerste jaren van de SDE (2008 tm. 2010) werden opgeleverd. 
          Die bron droogde al snel op omdat particuliere installaties de facto 
          uit de opvolger regelingen werden gedwongen (eis minimaal 15 kWp, later 
          ook nog verplicht grootverbruik aansluiting), en zakte de hoeveelheid 
          nieuwe installaties dan ook stapsgewijs naar het dieptepunt van 259 
          nieuwe projecten in 2014. Daarna zwol het jaarlijkse volume weer aan 
          door een reeks van (deels) succesvol geïmplementeerde SDE "+", 
          tot een voorlopig maximum van 5.503 nieuwe projecten in Corona jaar 
          2020.  Daarna 
          is, zelfs met grote hoeveelheden nieuw beschikte projecten onder de 
          SDE "++" regimes, het tempo weer fors afgenomen, waar met 
          name de wijdverspreide net-problemen een belangrijke (maar niet de enige) 
          oorzaak van zijn. In 2021 en 2022 zijn met de recentste cijfers nu netto 
          3.882, resp. 2.534 nieuwe projecten toegevoegd. Dat laatst bekende volume 
          voor 2022 is slechts 46% van het record niveau in 2020. In 
          2023 is nog maar een zeer beperkt volume van 623 (netto) nieuwe projecten 
          bekend (gearceerde blauwe kolom achteraan). Hier kan nog veel aan wijzigen, 
          in de te verwachten maandelijkse cijfer updates later in 2024. Capaciteit 
          andersoortige trend  Bij 
          de capaciteit is de jaarlijkse aanwas in de beginjaren relatief "stabiel" 
          geweest, met wat kleine op- en neerwaartse bewegingen, van 18,7 MWp 
          nieuw in 2009, tijdelijk zakkend naar 13,0 MWp nieuw volume in 2010, 
          nog eens 4 jaar iets boven dat niveau blijvend, om vanaf 2015 sterk 
          te stijgen. Dat was in het begin vooral vanwege de implementatie van 
          de toen succesvolle SDE 2014 regeling. Er werd elk jaar weer meer capaciteit 
          toegevoegd, tot een maximum van 2.436,9 MWp, wederom in het Corona jaar 
          2020. Maar ook de nieuwe capaciteit kreeg met afnemende aantallen gerealiseerde 
          nieuwbouw projecten uiteraard klappen in de laatste twee jaren.  In 
          2021 was het nieuwe netto volume nog 2.006,6 MWp, dat is in 2022 momenteel 
          nog maar 1.961,6 MWp met de huidige update. Dat is, met ruim 80% van 
          het maximale nieuwbouw volume in 2020, in ieder geval beduidend beter 
          dan de flinke terugval bij de aantallen nieuwe projecten (46%), maar 
          het is en blijft een grote stap terug in de aanwas van nieuwe capaciteit. 
          Met, uiteraard, de blijvende disclaimer, dat ook deze jaargroei cijfers 
          nog niet "in beton zijn gegoten", en nog verder kunnen wijzigen. 
          Opvallend blijft in ieder geval, dat met de laatste updates, het jaargroei 
          volume voor de capaciteit in 2022 steeds dichter is toegekropen naar 
          dat van het voorgaande jaar. Het verschil is nu nog maar 46 MWp. In 
          2023 is in de eerste 11 maanden nog maar een netto volume bijbouw van 
          1.222,6 MWp geconstateerd. Als dat naar een heel kalenderjaar zou worden 
          toegerekend, zou je, puur theoretisch, op slechts 1.334 MWp kunnen komen. 
          Wat slechts 55% t.o.v. de toevoeging zou zijn in record jaar 2020, resp. 
          80% t.o.v. de nu bekende groei in het voorgaande kalenderjaar, 2022. 
          We hebben echter ook gezien dat bijna alle recentere data nog (flink) 
          zullen worden bijgesteld, dus vermoedelijk zal dat "substantieel 
          hoger" gaan uitpakken. Hoe hoog, is nu echter de nog niet te beantwoorden 
          vraag. Gemiddelde 
          project omvang Wederom 
          heb ik, uit deze uit de eindejaars-data afgeleide jaargroei cijfers, 
          uiteraard ook weer de gemiddelde systeemcapaciteit van de nieuwe aanwinsten 
          per jaar berekend, en getoond in de groene curve in bovenstaande grafiek 
          (vermogen in kWp gemiddeld per nieuwe installatie). Deze vertoont, na 
          een lichte inzinking tussen 2009 en 2010, een zeer sterke progressie, 
          van 5,0 kWp bij de nieuwe projecten in 2009, tot alweer 774,1 kWp gemiddeld 
          per nieuw project in 2022. Een factor 155 maal zo groot, in 13 jaar 
          tijd. Deze enorme schaalvergroting, sterk gedreven door de oplevering 
          van honderden zonneparken en enorme distributiecentra bomvol zonnepanelen 
          op de platte daken, is een van de belangrijkste oorzaken, van de nieuwe 
          realiteit bij de stroomvoorziening in Nederland: de overal zichtbaar 
          wordende netcongestie, met name op de middenspannings-netten. Wat uiteraard 
          ook zijn weerslag heeft gekregen op de progressie van de uitbouw van 
          de gecertificeerde nieuwe volumes in de VertiCer databank: 
          de uitbouw is sterk aan het vertragen. Voor 
          2023 is een sterke toename van de gemiddelde capaciteit zichtbaar, naar 
          inmiddels 2.084 kWp per project (!). Echter, omdat deze maatvoering 
          van 2 input variabelen afhankelijk is, die beiden nog flink (in beide 
          richtingen) kunnen gaan afwijken van de huidige waarden, is er nog niet 
          veel te zeggen over wat dit uiteindelijk op kalenderjaar basis zal gaan 
          opleveren. Het is echter wel waarschijnlijk, dat die gemiddelde nieuwe 
          project capaciteit op een hoog niveau zal komen te liggen, vanweg de 
          sterk neerwaartse trend bij het aantal nieuwe projecten, bij een veel 
          minder sterke krimp bij de nieuwe totale capaciteiten.  † 
          Met name uit de oudere SDE regelingen, vallen regelmatig lang geleden 
          bij VertiCer voorganger CertiQ ingeschreven projecten weg. Hier zijn 
          verschillende redenen voor. In de uitgebreide SDE project analyses van 
          Polder PV wordt hier regelmatig, en gedetailleerd over gerapporteerd 
          (exemplaar 1 oktober 2023, zie hier). 
 4. 
          100 procents-grafieken en segmentatie naar grootteklasse Een 
          van de nieuwe mogelijkheden van de compleet herziene presentaties bij 
          VertiCer, is de segmentatie naar grootteklasse. Daar kon tot voor kort 
          uitsluitend iets over gezegd worden op basis van de jaaroverzichten, 
          waar, al lang geleden op basis van een verzoek in die richting door 
          Polder PV, inderdaad werk van gemaakt is door rechtsvoorganger CertiQ. 
          Zoals in de eerste analyses van de januari rapportage al duidelijk werd, 
          is dit nu ook op maandelijkse basis mogelijk. Met, we blijven dit herhalen, 
          de waarschuwing, dat alle cijfers bijgesteld kunnen worden in latere 
          updates, met name m.b.t. de meest recente data. Bij de al wat oudere 
          periodes vinden wijzingen minder vaak plaats, en zijn ze meestal van 
          een bescheiden omvang. In 
          het 3e artikel over de eerste resultaten van januari heb ik al meer-jaarlijkse 
          trends laten zien bij de evolutie van de diverse grootte klasses. Inclusief 
          een toen nog in de bestanden van CertiQ voorkomende enorme anomalie, 
          die niet bleek te zijn hersteld (artikel 
          14 februari 2023). Van dat historische overzicht zijn, om onbekende 
          redenen, tm. de huidige maand cijfers bij rechtsopvolger VertiCer, nog 
          steeds geen updates verschenen. Maar uiteraard wel op de wat kortere 
          termijn. De nieuwe data voor december 2023, en de aangepaste waarden 
          voor de maanden in de meest recente periode daar aan voorafgaand vindt 
          u hier onder. 4a. 
          100 procents-grafiek aantallen per categorie 
 Een 
          zogenaamde "100-procents-grafiek" voor de evolutie trends 
          van de 8 door VertiCer en haar rechtsvoorganger onderscheiden grootteklassen 
          van de gecertificeerde PV-populatie die zij bijhouden, dit exemplaar 
          voor de aantallen projecten aan het eind van elke maand. Voor eind december 
          2023 / begin januari 2024 zijn de absolute waarden per grootteklasse 
          rechts weergegeven. Globaal genomen nemen de kleinste categorieën 
          (1-5 kWp, 5-10 kWp, en 10-50 kWp) in betekenis verder af sedert juli 
          2021, de impact van de grotere categorieën wordt groter. Er is 
          echter weer een stabilisatie gekomen, omdat het tempo bij de aantallen 
          nieuw netgekoppelde projecten onder de SDE regimes weer flink is afgenomen. 
          In de december 2023 update, is het totale aantal installaties groter 
          of gelijk aan 50 kWp, medio 2021 al meer dan de helft, met het gezamenlijke 
          volume al op ruim 56% van het totaal gekomen (19.332 van, in totaal, 
          34.250 projecten). De categorie 100-250 
          kWp omvat het grootste aantal projecten, 7.336 exemplaren, 
          afgezien van de kleinste installaties tot 
          5 kWp (8.641 stuks, eind december 2023). Uiteraard hebben 
          de grotere project categorieën, vanaf 250 kWp, relatief weinig 
          tot bescheiden aantallen. Maar schijn bedriegt: ze omvatten de allergrootste 
          volumes bij de capaciteit, zie de volgende grafiek. Plussen 
          en minnen Een 
          klein deel van de afnemende betekenis van de kleinste project categorieën 
          wordt veroorzaakt door continue uitval uit het databestand van VertiCer 
          (diverse redenen mogelijk, ook al heel lang waargenomen bij de SDE portfolio's, 
          analyse 
          status 1 oktober 2023). Daar staat ook weer tegenover dat volledig 
          buiten de populaire SDE regelingen om gerealiseerde kleinschalige projecten 
          bijgeschreven kunnen worden in de registers van CertiQ. Een 
          fenomeen wat compleet onbekend lijkt in de PV sector in ons land, er 
          wordt in ieder geval nooit over gerept, behalve dan bij Polder PV. In 
          2023 werden er bijvoorbeeld netto 40 installaties in de kleinste project 
          categorie uitgeschreven, maar kwam er tegelijkertijd een verrassende 
          hoeveelheid van 139 exemplaren bij in de categorie 5 tm. 10 kWp, waarvoor 
          normaliter beslist géén (nieuwe) SDE beschikking afgegeven 
          kan zijn sedert SDE 2011 (zie ook tabel 
          paragraaf 5b). Dat soort kleine projecten zijn mogelijk afkomstig 
          uit portfolio's van bedrijven zoals Powerpeers, Vandebron, en Allinpower, 
          en het in België al actieve EnergySwap, die geoormerkt garanties 
          van oorsprong (GvO's) van door de afnemer aangewezen projecten afboeken, 
          ter "vergroening" van de stroomconsumptie van de klant. Daar 
          kunnen ook (zeer) kleine residentiële projecten, of bijvoorbeeld 
          kleine installaties op scholen, gymzalen e.d. bij zitten.  
          Om dat soort transacties te kunnen / mogen doen, moeten de betrokken 
          projectjes ook verplicht geregistreerd worden bij VertiCer. De 
          grootste categorie, projecten (of eigenlijk: "registraties") 
          groter dan 1 MWp per stuk, 
          omvat eind december 2023 1.515 installaties (wederom 22 meer dan in 
          de vorige update tm. november), wat slechts 4,4% van het totale aantal 
          is op dat moment. Op herhaalde verzoeken van Polder PV, om deze grote 
          "verzamelbak" verder op te splitsen, gezien de dominante hoeveelheid 
          capaciteit in deze categorie, is, destijds, CertiQ, helaas niet ingegaan. 4b. 
          100 procents-grafiek capaciteit per categorie 
 Een 
          vergelijkbare "100 procents-grafiek" als voor de aantallen 
          projecten, maar nu voor de periode juli 2021 tm. december 2023, voor 
          de daarmee gepaard gaande capaciteiten in MWp. Voor eind december 2023 
          zijn wederom de absolute volumes rechts weergegeven. Een totaal ander 
          beeld is hier te zien, met "überdominant" de grootste 
          project categorie (installaties groter dan 1 MWp). Waarvan 
          het aandeel op het totale volume in de getoonde periode alweer flink 
          is toegenomen, van bijna 51% eind juli 2021, tot al bijna 61% eind december 
          2023 (6.722 MWp, t.o.v. het totale volume van 11.106 MWp in die maand). 
          Waarmee de almaar voortdurende schaalvergroting in de projecten sector 
          wederom wordt geïllustreerd. Dit, met tevens een vingerwijzing 
          naar het relatief bescheiden aantal projecten (vorige grafiek: 1.515 
          projecten in december 2023), terug te voeren op een steeds hoger wordende 
          systeemgemiddelde capaciteit van de projecten in deze grootste categorie. 
          In juli 2021 was dat nog 4.027 kWp gemiddeld, eind 2023 is dat alweer 
          toegenomen naar 4.437 kWp, een toename van ruim 10% in 30 maanden tijd. Voor 
          de overige categorieën blijft er dan niet zeer veel "ruimte" 
          meer over op het totaal. Nemen we ook nog de drie opvolgende categorieën 
          mee (flinke projecten van een halve - 1 MWp, 250 - 500 kWp, resp. 100 
          - 250 kWp), claimen de grootste vier project categorieën het allergrootste 
          geregistreerde volume in de totale markt. Dit was in juli 2021 al 93,3%, 
          eind 2023 is dat 95,2% geworden. De kleinste 2 categorieën zijn 
          op deze schaal al vrijwel niet meer zichtbaar. Hun aandeel is eind december 
          2023 geslonken naar nog maar 0,14% van totaal volume (15,5 MWp, projecten 
          van elk 5 - 10 kWp, ondanks tussentijdse groei), resp. 0,20% (21,9 MWp, 
          projecten van elk 1 - 5 kWp). Dan 
          resteren nog relatief bescheiden volumes voor de categorieën projecten 
          van 50-100 kWp (totaal 363 MWp eind 2023), resp. 10-50 kWp (totaal 128 
          MWp). 
 5. 
          Jaarvolume segmentaties 2022 - 2023 5a. 
          2022 revisited - status update eind december 2023  In 
          de maandrapport analyse voor januari vorig jaar publiceerde ik ook een 
          tabel met de nieuw gereconstrueerde cijfers voor de jaargroei voor kalenderjaar 
          2022. Daar zijn natuurlijk in de tussenliggende rapportages weer veel 
          wijzigingen in gekomen, waarbij ik de laatste stand van zaken in de 
          november update hier onder weergeef in tabelvorm. Voor nadere toelichting, 
          zie de analyse 
          bij het januari 2023 rapport. Wijzigingen van de oorspronkelijke 
          gegevens (aantallen en capaciteit) t.o.v. het voorgaande exemplaar, 
          van november, zijn cursief weergegeven. Ditmaal zijn er de nodige cijfers 
          ongewijzigd gebleven in de huidige versie, het zijn er duidelijk meer 
          dan in voorgaande updates. De volumes voor kalenderjaar 2022 beginnen 
          kennelijk eindelijk te stabiliseren. De meeste afgeleide cijfers zijn 
          uiteraard (deels "achter de komma") mee gewijzigd.  
           
            | Nieuwe 
                jaarvolumes 2022 (YOY) | Aantallen | aandeel 
                op totaal (%) | Capaciteit 
                (MWp)  | aandeel 
                op totaal (%) | Gemiddelde 
                capaciteit per nieuwe installatie (kWp) |   
            | 1-5 
                kWp
 | -56 | -2,2% | -0,069 | -0,004% | 1,2 |   
            | 5-10 
                kWp
 | 50 | 2,0% | 0,406 | 0,02% | 8,1 |   
            | 10-50 
                kWp
 | 218 | 8,6% | 6,810 | 0,35% | 31,2 |   
            | 50-100 
                kWp
 | 423 | 16,7% | 32,525 | 1,7% | 76,9 |   
            | 100-250 
                kWp
 | 791 | 31,2% | 136,765 | 7,0% | 172,9 |   
            | 250-500 
                kWp
 | 522 | 20,6% | 180,789 | 9,2% | 346,3 |   
            | 500-1.000 
                kWp
 | 268 | 10,6% | 191,319 | 9,8% | 713,9 |   
            | > 
                1 MWp | 318 | 12,5% | 1.413,054 | 72,0% | 4.443,6 |   
            | Totaal | 2.534 | 100% | 1.961,599 | 100% | 774,1 |  Aantallen nieuw 
          "totaal" wijzigde in de huidige update, van 2.532 naar 2.534; 
          de capaciteit "totaal" nam ook toe, van 1.960,445 MWp naar 
          1.961,599 MWp. De systeemgemiddelde capaciteit van 
          de toevoegingen in 2022 veranderde mee, en is wederom door alle wijzigingen 
          lager geworden: van 774,3 kWp naar 774,1 kWp bij de 
          totale volumes. Zie de tabel voor de overige details bij alle segmentaties. Overduidelijk blijft, 
          dat de grootste groei bij de aantallen nieuwe projecten in 2022 lag 
          bij de installaties van 100 tm. 250 kWp (inmiddels 791 nieuwe exemplaren 
          bekend, 31,2% van totale jaarvolume), met categorie 250 tm. 500 kWp 
          als goede tweede (522 nieuwe projecten, 20,6%). Opvallend blijft het 
          forse volume van 318 nieuwe installaties in de grootste projecten categorie 
          >1 MWp (12,5%, stabiel sinds de vorige update), waar de meeste grondgebonden 
          zonneparken en grote rooftop installaties op distributiecentra e.d. 
          onder vallen. Ook valt de negatieve groei van de kleinste project categorie 
          op, er zijn inmiddels netto 56 projecten uit de databank van VertiCer 
          "uitgeschreven" in 2022. Daarvoor zijn diverse redenen mogelijk, 
          waar onder misschien eerste oude projecten met een SDE 2008 beschikking, 
          die door hun subsidie termijn heen zijn, en waarvan de eigenaren actief 
          de registratie bij de rechtsopvolger van CertiQ hebben be-eindigd. Bij de capaciteit 
          is het verhaal compleet anders. Hier blijft de categorie projecten groter 
          dan 1 MWp alles veruit domineren, met maar liefst 1.413,1 MWp van het 
          totale 2022 jaarvolume (72,0%) op haar conto, een zoveelste illustratie 
          van de schaalvergroting in de projecten markt. De drie opvolgende categorieën 
          kunnen nog enigszins - op grote afstand - meekomen, met aandelen van 
          9,8, 9,2, resp. 7,0% van het totale toegevoegde project volume (capaciteit). 
          De kleinste 3 categorieën doen uitsluitend voor spek en bonen mee 
          bij dit grote projecten-geweld (aandelen 0,35% of veel minder bij de 
          capaciteit). 5b. 
          Groei in 2023 (zeer voorlopig) - status update 1 januari 2024 Naar analogie van 
          de - gewijzigde - cijfers voor de nieuwe aanwas in heel 2022 (vorige 
          tabel), geef ik hier onder de uiteraard nog zeer voorlopige data voor 
          de als "zeer rustig" te bestempelen 12 maanden van 2023 (cumulatie 
          januari tm. december), volgens de cijfers in het laatste maandrapport 
          verschenen op de VertiCer website. Hier gaat waarschijnlijk nog wel 
          e.e.a. aan veranderen, dus nog zéér voorlopige cijfers 
          voor dat jaar: 
           
            | Nieuwe 
                "jaar" volume 2023 (jan. tm. dec.) | Aantallen | aandeel 
                op totaal (%) | Capaciteit 
                (MWp)  | aandeel 
                op totaal (%) |   
            | 1-5 
                kWp
 | -40 | -6,4% | -0,041 | -0,003% |   
            | 5-10 
                kWp
 | 139 | 22,3% | 1,223 | 0,09% |   
            | 10-50 
                kWp
 | -60 | -9,6% | -1,859 | -0,14% |   
            | 50-100 
                kWp
 | 91 | 14,6% | 7,460 | 0,58% |   
            | 100-250 
                kWp
 | 96 | 15,4% | 15,437 | 1,2% |   
            | 250-500 
                kWp
 | 119 | 19,1% | 35,372 | 2,7% |   
            | 500-1.000 
                kWp
 | 105 | 16,9% | 77,163 | 5,9% |   
            | > 
                1 MWp | 173 | 27,8% | 1.163,532 | 89,6% |   
            | Totaal | 623 | 100% | 1.298,287 | 100% |  Uit dit overzicht 
          blijken 2 zaken kristalhelder: de groei is in 2023 in bijna alle kleinere 
          categorieën "niet van betekenis" geweest, en/of, vanwege 
          de vele wijzigingen in de actuele databestanden bij VertiCer, hebben 
          deze zelfs (tijdelijk ?) tot negatieve groeicijfers geleid t.o.v. de 
          herziene status aan het begin van het jaar (= status EOY 2022, vorige 
          tabel). Er zijn vanaf begin dit jaar nogal wat wijzigingen geweest in 
          de updates van dit jaar. Sommige voorheen "negatieve groeicijfers" 
          zijn inmiddels omgeturnd in positieve exemplaren, en vice versa. Nogmaals 
          wijs ik op het oorspronkelijke, uitgebreide 
          commentaar van CertiQ, hoe dergelijke (tijdelijke) negatieve groeicijfers 
          en wijzigingen daarin tot stand kunnen komen in hun databestanden. Het 
          berekenen van systeemgemiddeldes bij negatieve groeicijfers heeft niet 
          zoveel zin, dus die heb ik voor dit specifieke overzicht voorlopig weggelaten. 
          Dat komt later wel, als er enig zicht is op volledige jaarcijfers. Negatieve 
          groei cijfers zijn er voor zowel aantallen als bij de capaciteit bij 
          de categorieën 1-5 kWp (-40, resp. -0,041 MWp), en 10-50 kWp (-60, 
          resp. -1,859 MWp). In totaal zijn er 
          netto bezien in 2023 nog maar 623 nieuwe projecten bijgekomen, 48 meer 
          dan in de voorgaande update. Dat zal nog wel aardig bijgesteld kunnen 
          gaan worden in komende updates. Het is in ieder geval extreem laag, 
          dat is al een tijdje duidelijk. Een neergaande trend bij de netto bijkomende 
          projecten was al veel langer zichtbaar in de klassieke maand rapportages. 
          Zie de eerste grafiek in de analyse van het laatste "gangbare" 
          maandrapport van rechtsvoorganger CertiQ (december 
          2022). Deze trend lijkt zich te hebben versterkt, vooral bij de 
          netto aantallen nieuwkomers. Gezien vele 
          problemen in de markt "redelijke" groei van capaciteit Wat overblijft, 
          is het enige positieve punt, namelijk de groei van de capaciteit, ondanks 
          de vele, structurele problemen in de markt (met name voorhanden netcapaciteit 
          en hogere project kosten). De facto is die vrijwel exclusief 
          neergekomen op een toename in, het wordt eentonig, de grootste project 
          categorie (registraties per stuk groter dan 1 MWp). Want daar werd tussen 
          januari en eind december 2023 al een "behoorlijke" 1.163,5 
          MWp aan toegevoegd, bijna 90% van het totale nieuwe volume van 1.298,3 
          MWp.  De in een vorige 
          update gerapporteerde disclaimer, dat voor de grootste project categorie 
          een schier onmogelijk hoog project gemiddelde van 31,5 MWp 
          per project resulteerde voor het eerste kwartaal, lijkt met de diverse 
          gepasseerde latere forse bijstellingen in ieder geval alweer achterhaald, 
          zoals toen ook al voorspeld. Het gemiddelde met de huidige cijfers is 
          inmiddels uitgekomen op een veel "logischer" gemiddelde van 
          6,7 MWp voor de grootste project categorie. Dat ligt echter nog steeds 
          op een hoog niveau. Deze categorie zet een dominant stempel op het totale 
          gerealiseerde volume, en de projecten in deze categorie zijn per stuk 
          ook nog eens gemiddeld zeer groot. De enige categorieën 
          die nog enigszins iets voorstellen zijn de 3 op een na grootsten, met 
          projecten tussen de 500 en 1.000 kWp, resp. 250-500 kWp, en 100-250 
          kWp, die momenteel cumulatief in 2023 een verzameling van 77 MWp, resp. 
          35 MWp en ruim 15 MWp nieuw toegevoegde capaciteit tellen. De overige 
          categorieën stellen weinig voor bij de nieuwe capaciteit in deze 
          periode. 
 6. 
          Evolutie van gecertificeerde zonnestroom productie / uitgifte van GvO's 
          tm. november 2023 Ook voor deze parameter, 
          afgegeven hoeveelheid Garanties van Oorsprong (GvO's), geldt, dat er 
          geen update van de historische cijfers is gegeven, behalve voor de meer 
          recente data vanaf mei 2021. In onderstaande grafiek daarom ook alleen 
          de situatie van de meeste recente jaren. Voor een fraaie grafiek die 
          verder terug gaat in de tijd, zie de update 
          in de bespreking van het februari rapport van 2023, en het commentaar 
          daarbij. 
 De 
          extractie van een continue reeks van zonnestroom productie data uit 
          de nieuwe spreadsheets van VertiCer is niet eenvoudig omdat er terug 
          gerekend moet worden naar maand van productie, er continu wijzigingen 
          / bijstellingen zijn, en alle over verschillende periodes uitgegeven 
          garanties van oorsprong (GvO's) voor gecertificeerde zonnestroom uiteindelijk 
          per maand opgeteld moeten worden. Bovenstaande grafiek is het uiteindelijke 
          resultaat, met de meest recent beschikbare reeks van mei 2021 tm. november 
          2023. In de maand rapportages lopen de productie resultaten altijd 1 
          maand achter op die van de opgestelde generator capaciteit. De productie 
          is weergegeven in de blauwe 
          curve (rechter Y-as als referentie, eenheid GWh = 1 miljoen kWh). Er 
          zijn twee 
          "drijvende krachten" achter het verloop van deze curve. Ten 
          eerste natuurlijk de seizoens-variabiliteit, die zich uit in hoge producties 
          in de zomermaanden ("toppen"), resp. lage output in de wintermaanden 
          ("dalen"). Meestal is december de slechtst producerende maand. 
          Eerder zagen we al dat, sterk afhankelijk van de gemiddelde instralings-condities 
          in de betreffende maand, in de zomerperiodes hetzij mei (2020), juni 
          (2019, 2021, 2022), of juli (2017, 2018) de best performer 
          waren bij de productie. Voor de hier getoonde recentere periode zijn 
          de waargenomen "zomer pieken" alle 3 in juni gevallen. Twee 
          van de drie pieken zijn in de huidige update iets opgeplust, juni 2021 
          bleef op 923 GWh steken, in juni 2022 is de piek nu een volume van 1.241 
          GWh aan afgegeven GvO's in die maand (ruim 34% hoger dan in juni 2021). De 
          tot nog toe gecertificeerde productie in juni 2023 is ook weer verder 
          opgeschroefd, naar een nieuw record niveau van 1.528 GWh, 
          in de huidige revisie. Dat is al ruim 23% hoger dan in juni 2022. Anton 
          Boonstra had voor heel Nederland, voor juni 2023, 11% 
          meer instraling vastgesteld dan in juni 2022, de maand was dan ook 
          "record 
          zonnig" volgens het KNMI. Dit opmerkelijke resultaat voor juni 
          is dus niet verbazingwekkend. Dat, in combinatie met de continu voortschrijdende 
          nieuwbouw van PV projecten (al dan niet met SDE subsidie), maakt dat 
          we eind juni dit jaar al een (gecertificeerd) productie record te pakken 
          hebben. In de vorige rapportage lag het toen bekende resultaat voor 
          juni nog op een niveau van 1.523 GWh, dus er zijn wederom de nodige 
          productie certificaten voor die recordmaand bijgeschreven in de huidige 
          update, en de verwachting is dat die piek nog wel wat hoger kan gaan 
          worden in komende updates. De 
          piek volumes uit met name de laatste 2 jaar zullen later ook nog enigszins 
          kunnen worden bijgeplust. Zeker van de kleinere projecten, die niet 
          maandelijks door een meetbedrijf worden gemeten, komen productiecijfers 
          namelijk heel erg laat pas beschikbaar, en worden ze dan pas aan de 
          databestanden van VertiCer toegevoegd. En worden ze "zichtbaar" 
          in de hier getoonde productie historie. De impact zal echter relatief 
          bescheiden zijn. Juli 
          duidelijk minder productie dan juni Het 
          alweer bijgestelde resultaat voor juli 2023 laat een scherpe neerwaartse 
          knik in de grafiek zien, en komt, nog zeer voorlopig, uit op een productie 
          van 1.186 GWh in die maand. Wat bijna 2% lager is dan de 1.208 GWh in 
          de zeer zonnige juli 2022. Ten eerste was juli 2023, i.t.t. juni, een 
          historisch bezien "normale" maand wat het aantal zonne-uren 
          betreft. Boonstra meldde 
          dat er in die maand 11,3% minder instraling was dan in juli 
          2022, en productie is altijd direct gerelateerd aan de hoeveelheid instraling, 
          dus een lagere output voor juli was sowieso al de verwachting.  Ten 
          tweede. In juli 2023 steeg het aantal uren met negatieve prijzen op 
          de stroommarkt behoorlijk, volgens de bekende grafiek van Martien Visser 
          van Entrance op "X" (28 
          oktober 2023). Het kan beslist zo zijn geweest, dat hierdoor met 
          name grotere projecten tijdelijk hun productie hebben gestaakt, om geen 
          geld te moeten betalen i.p.v. te ontvangen. Geen productie = geen GvO's. 
          De omvang daarvan is echter nog steeds een aardig mysterie, want die 
          afschakelingen worden bij mijn weten niet nationaal bijgehouden cq. 
          geopenbaard ... Augustus 
          2023 zit momenteel op 1.053 GWh, wat bijna 10% lager is dan de 1.166 
          GWh, die tot nog toe voor ook zeer zonnig augustus 2022 door VertiCer 
          zijn uitgegeven.  Voor 
          september 2023 is tot nog toe voor 892 GWh aan GvO's afgegeven. Dat 
          is al 16% meer, dan de al meer geconsolideerde uitkomst voor september 
          2022 (768 GWh). Dit is in lijn met het feit, dat Anton Boonstra uit 
          de KNMI data 6,8% meer horizontale instraling in september 2023 heeft 
          berekend dan in september 2022 (platform 
          "X", 1 oktober 2023), in combinatie met de toegenomen 
          capaciteit in het tussenliggende jaar. Oktober 
          2023 heeft een voorlopig volume van 433 GWh, 11% onder het voorlopige 
          resultaat voor oktober 2022. Het nu eerst gepubliceerde cijfer voor 
          november 2023 geeft zelfs 12% minder opbrengst, dan in november van 
          het voorgaande jaar. Maar sowieso zal hier  
          uiteraard nog het nodige bij gaan komen. Standaard bij de GvO data van 
          VertiCer is, dat de eerstpublicatie voor een willekeurige maand al het 
          grootste volume GvO's voor die maand oplevert. Afgiftes die later worden 
          gepubliceerd, zijn al veel geringer van omvang, en worden stapsgewijs 
          kleiner qua volume. Het "doorsijpelen" van later afgegeven 
          GvO's, die met terugwerkende kracht voor de betreffende maand worden 
          bijgeschreven, kan echter heel lang doorgaan. Dat kan minstens langer 
          dan een jaar duren in veel gevallen. De 
          tweede drijvende kracht achter deze curve is uiteraard de in het recente 
          verleden zeer onstuimige groei van de projecten markt, met telkens flink 
          meer, gemiddeld genomen steeds grotere PV projecten, wier nieuwe productie 
          volumes in de loop van het kalenderjaar toegevoegd worden aan 
          de output van het eerder al bestaande productie "park". Dat 
          is dé drijvende kracht achter de steeds hoger wordende pieken 
          (bovenop de verschillen in instraling van jaar tot jaar). De groei van 
          capaciteit is echter in 2023 duidelijk afgezwakt, zoals eerdere grafieken 
          in deze bijdrage laten zien. Maar alle nieuwe capaciteit zal bijdragen 
          aan het verhogen van de pieken, zelfs al hebben ze in toenemende mate 
          oost-west opstellingen. Progressie 
          in winter"dips" In 
          de productie curve is goed te zien dat de zogenaamde "winter-dips" 
          ook op een steeds hoger niveau komen te liggen, a.g.v. de almaar toenemende 
          productie capaciteit, die ook in de winter aan een toenemende hoeveelheid 
          zonnestroom productie bijdragen. In deze laatste update blijkt december 
          2022 weer een marginaal hoger volume te zijn toegerekend, 135,5 GWh. 
          Dat is wel al 12,2% hoger dan in december 2021 (120,8 GWh), en is zelfs 
          al ruim een factor 4,5 maal het niveau van de "dip" in het 
          winterseizoen van 2017/18 (jan. 2018 29,8 GWh, zie eerder 
          gepubliceerde historische grafiek). De verwachting is dat met name 
          de recentere maand productie cijfers later nog wat opgeplust zullen 
          gaan worden.  
 7. 
          Jaarproducties volgens Garanties van Oorsprong Een 
          herziene versie van de grafiek met de jaarlijkse uitgifte van Garanties 
          van Oorsprong (GvO's) werd gegeven in de analyse van de februari cijfers 
          (link). Er is nog steeds 
          geen nieuwe revisie van de oudere cijfers, alleen van de data vanaf 
          mei 2021. Omdat de oudere cijfers ondertussen flink gewijzigd kunnen 
          zijn, kunnen er nog geen nieuwe totale volumes worden bepaald. Als 
          we alleen naar de geregistreerde volumes in de data van de huidige update 
          van 1 januari 2024 kijken, zou 2021 in totaal 4.502 GWh gecertificeerde 
          productie hebben, en 2022 al 8.538 GWh, exclusief alle andere volumes 
          van niet bij VertiCer geregistreerde installaties (waar onder vrijwel 
          de gehele residentiële markt). In de eerste 11 maanden van 2023 
          is tot nog toe al 8.741 GWh gecertificeerde zonnestroom productie geregistreerd, 
          dus al ruim boven het kalenderjaar volume van 2022. De productie van 
          december 2023 zal nog aan het geheel toegevoegd moeten gaan worden, 
          én er zullen nog de nodige nakomende volumes van eerdere maanden 
          worden bijgeplust. Het zal daarbij interessant zijn, te zien, wat de 
          balans zal gaan worden tussen de méér productie van de 
          toegevoegde nieuwe gecertificeerde capaciteit in 2023, in relatie tot 
          het feit, dat de cumulatieve instraling in dat jaar, 7,2% lager lag, 
          dan in het relatief zonnige jaar 2022, aldus 
          de data-extracten en waarnemingen van Anton Boonstra. 
 8. 
          Bronnen Intern 
          - rapportages CertiQ / VertiCer 2023, aflopend gesorteerd VertiCer 
          update november 2023 - eerste 11 maanden 1.223 MWp gecertificeerde PV 
          capaciteit nieuw, (voorlopig) 31% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in 
          dezelfde periode 2022 
          (4 december 2023) VertiCer 
          update oktober 2023 - eerste 10 maanden 1.127 MWp gecertificeerde PV 
          capaciteit nieuw, (voorlopig) 33% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in 
          dezelfde periode 2022 (2 november 2023) VertiCer 
          update september 2023 - eerste 3 kwartalen 867 MWp gecertificeerde PV 
          capaciteit nieuw, (voorlopig) 46% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in 
          dezelfde periode 2022 (4 oktober 2023) VertiCer 
          update augustus 2023 - eerste 8 maanden 835 MWp gecertificeerde PV capaciteit 
          nieuw, (voorlopig) 45% minder t.o.v. nieuwe capaciteit in dezelfde periode 
          2022 (7 september 2023) VertiCer 
          update juli 2023 - eerste zeven maanden 646 MWp, (voorlopig) 46% van 
          nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (2 augustus 2023)  VertiCer 
          (ex CertiQ) update juni 2023 - "negatieve maandgroei", stabilisatie 
          capaciteit; eerste half jaar 546 MWp, (voorlopig) 49% van nieuwe capaciteit 
          t.o.v. zelfde periode 2022 (19 juli 2023) CertiQ 
          / VertiCer update mei 2023 - "negatieve maandgroei" aantal 
          installaties, stabilisatie capaciteit; eerste vijf maanden 356 MWp, 
          38% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde periode 2022 (3 juni 2023) CertiQ 
          / VertiCer update april 2023 - wederom "negatieve maandgroei"; 
          eerste vier maanden slechts 14% van nieuwe capaciteit t.o.v. zelfde 
          periode 2022 (4 mei 2023) CertiQ 
          / VertiCer update maart 2023 - nieuwe en bijgestelde cijfers gecertificeerde 
          zonnestroom, eerste kwartaal 41% van nieuw volume QI 2022 (4 april 
          2023) CertiQ 
          / VertiCer update februari 2023 - nieuwe en bijgestelde cijfers gecertificeerde 
          zonnestroom, hoge toevoeging capaciteit januari, zeer lage hoeveelheden 
          in februari (7 maart 2023) Revisie 
          van historische maand- en jaarcijfers CertiQ. Deel II. Grafieken, nieuwe 
          jaarvolumes (hoger in 2018-2020, lager in 2021), volledige sequentie 
          Garanties van Oorsprong. (14 februari 2023) Januari 
          2023 flinke toename geregistreerde gecertificeerde zonnestroom capaciteit, 
          354 MWp, maar het verhaal is complexer bij CertiQ. Deel I. (8 februari 
          2023) CertiQ 
          herziet cijfer presentatie methodiek - een nieuw tijdperk ? (8 februari 
          2023) Sinterklaas 
          surprise november rapport CertiQ 2022 bleek een fopspeen: december rapport 
          wederom "negatieve groei", 1e status update. (9 januari 
          2023, laatste analyse van "klassieke" maandrapportage, en 
          links naar eerdere analyses in 2021 en 2022) Meer 
          licht in de duisternis (?) omtrent ontwikkeling gecertificeerde zonnestroom 
          portfolio in (2019-) 2020 bij CertiQ. (4 november 2020; vroege signalering 
          van sterk wijzigende historische CertiQ data door Polder PV) Extern Data 
          overzichten website VertiCer (vooralsnog alleen rapportages over 
          2023 en 1 ouder overzicht met data tot juni 2021) NB: 
          de oude website van CertiQ is niet meer actief, de url verwijst door 
          naar de site van rechtsopvolger VertiCer ! 4 
          januari 2024: Enkele gebruiks-cijfers Polder 
          PV in 2023 - Tiende jaar op rij netto surplus zonnestroom van dak huurwoning*. 
          Zoals vanouds presenteert Polder PV enkele jaarlijkse verbruik- cq. 
          opwek cijfers van de belangrijkste "energie" en gerelateerde 
          modaliteiten. Achtereenvolgens elektra, stadswarmte, en drinkwater. 
          Ondanks enkele ouderdoms-problemen met de PV installatie, is Polder 
          PV voor het tiende achtereenvolgende jaar op elektra gebied "stroomneggie" 
          gebleven. Vanwege het eerste volledige kalenderjaar met een net-meter 
          die invoeding en afname "comptabel" meet, is de presentatie 
          voor elektra voor 2023 direct op de schop genomen, met byzonder resultaat. * Dak woningcorporatie, 
          appartement Polder PV op begane grond heeft geen eigen dak ... (1) Elektra Voor de "elektriciteitsbalans" 
          in het huishouden van Polder PV moest er jarenlang teruggegrepen worden 
          op het resultaat van de volautomatisch salderende Ferrarismeter, waarmee 
          het (naar verwachting lage) zelfconsumptie aandeel van de opgewekte 
          zonnestroom niet getalsmatig hard gemaakt kon worden, omdat het totale 
          interne verbruik van de aanwezige apparatuur niet separaat bemeten werd 
          / kon worden. O.a. vanwege de aanwezigheid van een mechanisch ventilatie 
          systeem wat niet gemonitord kón worden. De laatste evolutie grafiek 
          van de resultaten van eigen metingen van de zonnestroom productie, en 
          het "netto resultaat" op de enkeltarief meterstand van de 
          Ferrarismeter, kunt u nazien in het eindejaars-bericht van 2022 (artikel 
          3 januari 2023). De Ferrarismeter 
          is op 6 oktober 2022, met 
          de nodige weemoed bij de webmaster, door een subcontractor namens 
          netbeheerder Liander vervangen door een (naar verkiezing) "domme" 
          vierkwadranten digitale netmeter, waarvan slechts 2 telwerken worden 
          gebruikt, omdat we al sinds we hier wonen een simpel enkeltarief contract 
          hebben. Een voor netafname, en 1 voor netinvoeding (ook wel ongelukkigerwijs 
          vaak "teruglevering" genoemd). Met wat kunst en vliegwerk 
          heb ik nu uit de begin- en eindmeterstanden op die 2 telwerken, én 
          natuurlijk de eigenhandig gemeten totale zonnestroom productie (via 
          het oude OK485 interface voor de 13 in gebruik zijnde micro-inverters), 
          de volgende 2 grafieken kunnen maken voor kalenderjaar 2023. 
 In 
          deze eerste grafiek worden de verschillen tussen de einde-jaars-meterstanden 
          (2022 - 2023) op beide telwerken van de nieuwe "domme" digitale 
          netmeter getoond, en de resulterende "netto uitwisseling" 
          op dit allocatiepunt. Op het afname telwerk resulteerde een laag verbruik 
          van 607 kWh voor ons zuinige 
          2-persoons huishouden. Het invoedings-telkwerk vertoonde het grootste 
          volume van onze zonnestroom opwek in dat jaar: slechts weinig zonnestroom 
          werd - bij gebrek aan "geschikte" apparaten om midden op de 
          dag veel stroom op te souperen - direct verbruikt. Het overgrote merendeel, 
           941 kWh van de totale 
          opwek, ging volautomatisch het net op (zie ook tweede grafiek). Resulterend 
          uit deze 2 telwerken, is er dus netto in dit jaar 334 
          kWh op het net "gezet", de allocatie was "negatief". 
          We zijn en blijven al tien jaar lang netto "stroomneggie". 
          Of, zo u wilt, sociaal producent van duurzame elektriciteit, die we 
          aldus "delen met de buren", ook al hebben ze daar vaak geen 
          weet van ... 
 Deze 
          tweede grafiek toont wat er is gebeurd met de zonnestroom opwek in ons 
          huishouden in 2023, en wordt ons totale verbruik berekend / getoond. Gemeten 
          is een totale zonnestroom productie van 1.131 
          kWh, van de 14 op het dak liggende oude zonnepanelen. 
          Dit is wel exclusief terraspaneel, wat onregelmatig buiten wordt gezet, 
          maar dus wel invloed heeft op de totale stroom balans in ons zuinige 
          huishouden. Eerder zagen we al, dat van de gemeten zonnestroom opwek, 
          maar liefst 941 kWh (83%) 
          via het invoedings-telwerk van de netmeter ons pand / allocatiepunt 
          "verliet" in dat jaar. Slechts 190 
          kWh, 17% van de opwek, is dus direct in eigen 
          huis verbruikt. Dat is heel wat lager dan ik lang heb gedacht, en geeft 
          eens te meer aan dat zuinige huishoudens, met een laag totaal stroomgebruik, 
          en een kleine PV installatie die grofweg de jaarbehoefte kan dekken, 
          zeer ongunstig zitten, bij de eigenverbruik factor. En dat, als het 
          wetsvoorstel afbouw salderen door de Senaat aangenomen wordt, dit soort 
          huishoudens dus geen gunstig afreken scenario te wachten staat.  In 
          de laatste kolom vinden we ons bruto stroomgebruik terug, de optelling 
          van het verbruik op het afname telwerk in grafiek 1 (607 kWh), plus 
          de direct in-house verbruikte eigen opwek van zonnestroom (190 
          kWh). Resultante: een blijvend, zéér laag stroomverbruik 
          van slechts 797 kWh op 
          jaarbasis. De 
          verwachting van Polder PV is, dat er weinig in de reguliere verhoudingen 
          tussen deze cijfers zal gaan komen, gezien het feit dat er geen auto 
          is (en er niet zal komen), een warmtepomp de facto een waanzin 
          investering met hoge financiële gevolgen zal zijn in ons (ook al 
          extreem zuinige) stadswarmte huishouden in een huurwoning, en het elektra 
          gebruik dus langdurig op een laag pitje zal blijven bij gebrek aan (frequent 
          gebruikte) grote verbruikers. Nota bene: zélfs met een elektrisch 
          fornuis, waarvan alleen de "pitten" frequent worden gebruikt, 
          en de oven spaarzaam. Dat zet echter geen "zoden aan de dijk". (2) 
          Gas Polder 
          PV is al sedert 
          april 2018 "van het kookgas af", en kookt sindsdien elektrisch. 
          Zie de laatste 
          grafiek met de jaarcijfers van ons historische verbruik. Uiteraard 
          gebruikt de Uniper STEG warmtekracht centrale voor de stadswarmte voorziening 
          in onze wijk gas, maar dat wordt hier niet als zodanig meegerekend. 
          Dat valt onder het verbruik van stadswarmte, afgerekend in Gigajoule 
          (zie verder). (3) 
          Stadswarmte Ons 
          stadswarmte gebruik is, zoals alles bij ons, low profile, en 
          sinds een gestoorde idioot een krankzinnige oorlog in het oosten van 
          Europa is begonnen, doen we het nóg rustiger aan met de verwarming. 
          Zo rustig, zelfs, dat in 2023 een nieuw dieptepunt is bereikt bij het 
          "verbruik" ervan, slechts 5,22 GJ, een halve GJ lager dan 
          het al spaarzame voorgaande jaar. Stadswarmte wordt bij ons gebruikt 
          voor ruimteverwarming (bijna uitsluitend in de koudste wintermaanden), 
          en warm tapwater, wat via een geïntegreerde afleverset aan ons 
          appartement wordt geleverd. Door het lage verbruik blijven de beïnvloedbare 
          kosten binnen de perken, al is de gigajoule prijs in 2023 al torenhoog 
          geworden (€ 76,45, echter gemaximeerd op een bedrag van € 
          47,38, bij het verbruik via het in dat jaar nog geldende prijsplafond, 
          voor een idioot hoog verbruik van 37 GJ/jaar). Stadswarmte blijft voor 
          ons echter de hoogste kostenpost, vanwege het krankzinnig hoge vastrecht, 
          wat iedereen, ongeacht verbruikspatroon, of leefruimte, blijft betalen. 
          Dat is inmiddels, voor 2024, gestegen naar bijna 619 Euro incl. btw 
          per jaar, daar overheen komen ook nog de meetkosten van 32 Euro, en 
          de huur voor de afleverset, nog eens ruim 145 Euro op jaarbasis. Een 
          "socialer" systeem, om vastrechten naar rato van woonoppervlak 
          te betalen, zoals in Denemarken, blijft in Nederland een complete illusie. 
          Vooral kleinbehuisde gezinnen in huurwoningen, zijn hier al vele jaren 
          de dupe van. Den Haag blijft hiervan wegkijken, en doet er niets aan. 
 De 
          grafiek toont het vaak grillige verloop van het stadswarmte "verbruik", 
          wat uiteraard te maken heeft met het feit dat we eigenlijk alleen in 
          de wintermaanden "enig substantieel gebruik" hebben voor de 
          ruimteverwarming, en dat dus zeer sterk is gecorreleerd aan hoe koud 
          het is in die winters. De laatste jaren streven we naar minimaal gebruik, 
          de knoppen van maximaal 3 radiatoren werden hier pas eind november 2023 
          voor het eerst gebruikt, en dan ook nog blijvend spaarzaam. Voor 2022 
          leidde dat al tot een historisch laag verbruik, in 2023 zijn we daar 
          nog net een halve GJ onder kunnen blijven. Het langjarig gemiddelde 
          is tussen 1997 en 2023 slechts 8,19 GJ/jaar (blauwe stippellijn), met 
          een gele streepjeslijn is een rechtlijnige trendcurve weergegeven die 
          bijna horizontaal loopt. 2010 was voor ons het hoogste jaarverbruik, 
          maar zelfs dat was slechts een derde van het niveau voor het "prijsplafond" 
          in 2023 (37 GJ/jaar). (4) 
          (Drink)water verbruik Ook 
          op het vlak van drinkwater zijn we al talloze jaren kritisch, we zitten 
          vér onder het gemiddelde huishoudelijke verbruik. Het wordt sowieso 
          steeds problematischer voor drinkwaterbedrijven om het waanzinnige consumptieniveau 
          in ons land bij te houden, en zeker in de zomer gaat dit grote problemen 
          geven (NOS 
          artikel van 12 mei 2023). De grafiek toont 2 elementen, het comptabel 
          gemeten drinkwater verbruik via de meter van het waterbedrijf (Dunea), 
          en de hoeveelheid regenwater die we uit de regentonnen scheppen en voor 
          de toiletspoeling gebruiken. 
 In 
          deze grafiek twee, voor zuinige huishoudens, "pijnlijke" incidenten, 
          2 niet lang na elkaar optredende, stiekeme lekkages in onze kruipruimtes, 
          die voor ons een "extreme" verbruikspiek opleverden in de 
          betreffende jaren (2016 en 2019). Deze lekkages zijn na ontdekking verholpen 
          in opdracht van de verhuurder, de verlies kosten zijn ook betaald, maar 
          vervelend blijft het. Verder is ons drinkwaterverbruik extreem laag, 
          en zelfs alweer naar een nieuw dieptepunt gedaald in 2023, 19,3 kubieke 
          meter voor 2 personen. Dat had deels ook te maken met het feit dat we 
          regelmatig in ons nieuwe vakantieverblijf verbleven in Overijssel, maar 
          het is een mooi resultaat. Hier bovenop hebben we in 2023 ook nog 5,7 
          m³ regenwater gebruikt voor de toiletspoeling, totaal water verbruik 
          dat jaar dus, in Leiden, 25 m³ (12,5 m³/persoon per jaar = 
          34,2 liter/pp.dag). Volgens de branche organisatie Vewin was het verbruik 
          in 2022 gemiddeld bij huishoudens (zie statistiek 
          portal) 124 liter per persoon per dag. Daar zaten wij in 2023 dus 
          met een factor 3,6 onder ... Voor 
          overig commentaar op onze verbruik statistieken, zie het artikel 
          van 3 januari 2023. 4 
          januari 2024: Aandelen maandproducties in jaaropbrengst: 
          Vergelijking langjarige gemiddeldes met het laatste volledig bemeten 
          jaar - 2023. Na de absolute opbrengsten aan zonnestroom in 
          2023 te hebben beschreven en geïllustreerd voor de PV-installatie 
          van Polder PV, gaan we over naar de tweede belangrijke afgeleide "dataset". 
          Net als vorig 
          jaar is deze zeer belangrijke grafiek wederom van een update voorzien. 
          Daarin worden de relatieve aandelen van de zonnestroom producties 
          van elke maand op de totale jaarproductie van elk jaar bepaald 
          in procent. Vervolgens worden over alle compleet bemeten jaren die percentages 
          per maand gemiddeld, ditmaal dus inclusief 2023. Hieruit volgt een grafiek 
          die een representatief beeld laat zien van de sterk seizoensmatig bepaalde 
          productie van zonnestroom voor het onderhavige systeem. In dit geval, 
          de grotendeels 23 jaar oude 1,02 kWp grote "kern" installatie 
          van Polder PV, op het platte dak van de vierde verdieping van ons appartementen 
          complex met huurwoningen in westelijk Leiden (ZH). Met de toevoeging 
          van de 6 toen nieuwe 108 Wp modules aan de 4 reeds anderhalf jaar eerder 
          geïnstalleerde (93 Wp) modules, en de netkoppeling op 12 oktober 
          2001 werd de "officiële productie" van die uit tien panelen 
          bekende kern installatie gestart. In onderstaande 
          grafiek de relatieve aandelen van elke maand voor het afgesloten jaar 
          2023 (paars), afgezet tegen de langjarige gemiddelde percentages in 
          de hele reeks volledig bemeten jaren, 2002-2009 en 2011 tm. 2023 (geel). 
          Voor de originele maandelijkse productie data voor dit deel-systeem 
          in kilowatturen, zie het vorige 
          artikel. 
 2023 (paars) 
            De eerste jaarhelft 
          van 2022 gaf opnieuw enkele forse afwijkingen per maand te zien, t.o.v. 
          de langjarige gemiddelde waardes (geel). 
          Het jaar startte iets bovengemiddeld, met in januari, 2,8% van totale 
          jaaropbrengst, 0,3 procentpunten van het jaar aandeel hoger dan "normaal", 
          2,5%). Februari lag, met 5,0% van de jaaropbrengst, 0,2 procentpunt 
          ook iets hoger dan langjarig gemiddeld. Maart presteerde duidelijk ondermaats 
          (zeker in vergelijking met record 
          maart in 2022), met 7,6%, 1,3% procentpunt minder dan langjarig 
          gemiddeld 8,9%, iets lager dan eind vorig jaar). Ook april presteerde 
          sub-optimaal (11,7% t.o.v. gemiddeld 12,1%). Vervolgens hebben we de 
          2 meest positieve uitschieters van het jaar te pakken, mei met 14,3% 
          (t.o.v. 13,5% langjarig gemiddeld), en, vooral, zonnig 
          juni, met 15,5% dominant dit jaar, maar liefst 2,3 procentpunt meer 
          dan het langjarige gemiddelde.  In juli zakte het 
          aandeel weer duidelijk onder het jaarlijkse gemiddelde, 12,4 t.o.v. 
          13,0%. Augustus en september zaten er iets boven, 11,9 om 11,8%, resp. 
          9,6 om 9,4%. In het laatste kwartaal zien we weer negatieve trends terugkeren, 
          met 5,1 om 6,1% voor oktober, 2,9 om 3,0% in november, en een laag aandeel 
          van 1,4% bij een langjarig gemiddelde van 1,7% voor de laatste maand, 
          zwaar 
          verregend december 2023. Met name het hoge 
          aandeel van juni op de jaaropbrengst, duidelijk hoger dan het aandeel 
          voor normaliter de gemiddeld hoogst productieve maand mei, valt in 2023 
          op als grootste "positieve outlier" van alle maanden. Maart 
          was de grootse tegenvaller. Percentages 
          in geselecteerde periodes Als we naar de verdeling 
          van de jaarhelft aandelen kijken, komen we voor 2017 op 54,7 / 45,3 
          % voor jaarhelften I en II. In zowel 2018 als in 2019 is die verhouding 
          echter weer iets bijgetrokken: 54,6% productie in de eerste, en 45,4% 
          in de tweede jaarhelft, t.o.v. de output in het hele kalenderjaar. In 
          2021 nam dat verschil weer toe, met een ratio 55,0 / 45,0%, maar werd 
          het weer iets kleiner in 2022, met een ratio 54,9% / 45,1% tussen de 
          beide half-jaren. In 2023 zitten we weer op het niveau van 2021. Bij vergelijkingen 
          van eigen productie resultaten met deze specifiek voor Polder PV systeem 
          gemaakte grafiek dient altijd een waarschuwing in acht te worden genomen. 
          Sterke afwijkingen van de hellingshoek, oriëntatie t.o.v. het zuiden, 
          en microklimaat aberraties (hoge stofbelasting, of bijv. mogelijk extra 
          instraling en/of verkoelende effecten indien systeem vlak bij een groot 
          wateroppervlak staat), kunnen nogal wat impact hebben op de procentuele 
          verdeling tussen de maanden bij andere PV installaties. Globaal zal 
          het beeld wel vergelijkbaar zijn, maar op detail niveau kunnen beslist 
          afwijkingen worden vastgesteld voor de eigen installatie.  Voor de al frequent 
          toegepaste "oost-west" installaties (met name op platte daken, 
          waarvan de penetratie op grote daken al byzonder hoog is, en zelfs ook 
          al "ingeburgerd" bij vrije-veld projecten) verwijs ik gaarne 
          naar een prachtige, klassieke zomer (dag-)curve van zo'n systeem, die 
          zo in een studieboek voor installateurs kan worden opgenomen (tweet 
          Polder PV van 22 januari 2016). Uiteraard gaat het in dergelijke, 
          al vrijwel usance geworden installatie configuraties, om een 
          nogal afwijkende verdeling van de productie per dag (per oriëntatie), 
          en zal dit ook de nodige impact kunnen hebben op de productie verdeling 
          over het jaar. Al helemaal, als dergelijke systemen niet "pal oost-west" 
          staan, maar bijvoorbeeld, zoals ik al talloze malen heb gezien, bijvoorbeeld 
          OZO/WNW of WZW/ONO. Om maar niet te spreken over een toenemend aantal 
          installaties die zelfs (bijna pal) "zuid-noord" zijn opgesteld. 
           U vindt een iets 
          uitgebreidere toelichting van de ververste maand aandelen grafiek op 
          de specifieke pagina op Polder PV: Bron:Maandelijkse uitlezingen van alle 13 OK4E-100 micro-inverters bij Polder 
          PV, en daarvan afgeleide percentages
 3 
          januari 2024: Na een zeer goed voorgaand jaar 
          werd 2023 een ondermaats productiejaar voor Polder PV - het kan vriezen, 
          het kan dooien. Het zat er natuurlijk al een tijdje aan te 
          komen, met de gemiddeld genomen duidelijk ondermaatse productie cijfers 
          in voorgaande maanden. Een beduidend slecht presterende, verzopen december 
          maand in 2023 sloot het jaar af, wat, na 2010, het op een na slechtste 
          productie jaar werd voor Polder PV. Hieronder worden 
          de primaire productie gegevens voor december weergegeven. Data verkregen 
          uit maandelijkse meterstand opnames van de 13 micro-inverters van onze, 
          voor het kern-systeem inmiddels minimaal 22 jaar oude PV installatie 
          (netkoppeling 1e vier zonnepanelen: 13 maart 2000; 2e set van 6 op 12 
          oktober 2001, gevolgd door kleinere toevoegingen in 2007 en 2010). De 
          meterstanden voor eind december 2023 zijn het resultaat van interpolaties 
          van meterstanden opgenomen op 28 december, resp. 2 januari in het nieuwe 
          jaar, in combinatie met instralingsdata in de korte vakantieperiode 
          van KNMI meetstation Voorschoten. Gezien de relatief lage productie 
          in deze periode, zijn die interpolaties behoorlijk betrouwbaar.  
 De 
          tabel met de producties van de verschillende "sets" zonnepanelen 
          van Polder PV. Links is de productie in december weergegeven; rechts 
          de cumulatieve productie van het hele kalenderjaar (januari tm. december 
          2023). Naast het opgestelde vermogen in Wp wordt de productie per groep 
          in Wattuur (Wh) vermeld, ernaast de belangrijke afgeleide specifieke 
          opbrengst (in kWh/kWp, hetzelfde als Wh/Wp), waarmee de uit verschillende 
          vermogens bestaande deelgroepjes goed vergeleken kunnen worden.  De 
          beste specifieke opbrengsten in december 2023 werden door de lang goed 
          presterende Kyocera paneeltjes behaald, 13,9 kWh/kWp. Verrassend is, 
          dat de lange tijd matig producerende set panelen op ZZO, in de voorste 
          rij (rode band), hier 
          op de 2e plek kwam, met 13,0 kWh/kWp. Vermoedelijk, omdat deze in de 
          winter geen schaduw vangt i.t.t. de in de achterste rij staande panelen, 
          en dat, ondanks een problematische verbinding, bij de lage productie 
          volumes dit kennelijk veel minder een rol speelt dan in zonnige maanden. 
          Het kern-systeem van 10 panelen / 1,02 kWp (lichtgroene 
          band) had een opbrengst van ruim 16 kWh, wat neerkomt 
          op een specifieke opbrengst van 12,1 kWh/kWp. Vergelijken 
          we de specifieke producties in december 2023 met die in het zonnige 
          jaar 2022 (1-na-laatste kolom rechts), valt direct op dat afgelopen 
          december een stuk minder zon mocht genieten. De productie verschillen 
          met december 2022 zijn zelfs tussen de 34 en 40% lager. Het KNMI kwalificeerde 
          december 2023 dan ook als "zeer zacht, zeer nat en somber". 
          Er werden slechts 35 zonuren gemeten, t.o.v. 58 over het langjarige 
          gemiddelde (referentie periode 1991 - 2020). Meetstation Den Hoorn op 
          Terschelling had nog het meest geluk, met 50 zonuren, in Twente, waar 
          Polder PV tijdens de jaarwisseling verbleef, was het die maand zéér 
          somber, met slechts 20 zonuren. Kalenderjaar 
          2023 Bij 
          de cumulatieve specifieke productie heeft Polder PV voor zijn oude installatie 
          voor het gehele kalenderjaar 2023 de volgende metingen vastgesteld. 
          De oudste set (93 Wp, lichtblauwe band) 
          panelen deed het met een hoogste volume van 919 kWh/kWp 
          veruit het best van alle deelgroepjes. De al langere tijd problematische, 
          in de voorste rij staande, op ZZO gerichte 2 108 Wp modules (rode band) 
          deden het, met 685 kWh/kWp, zoals verwacht kon worden, het minst goed 
          (rood omlijnd vakje). Het oude kernsysteem van 10 panelen (1,02 kWp), 
          als zodanig al actief sedert oktober 2001, en dus in zijn geheel 22 
          tot ruim 23 jaar oud, blijft, ondanks de nodige problemen, toch nog 
          redelijk presteren, met 851 kWh/kWp over het gehele 
          jaar.  De 
          verschillen met "bijna record jaar" 2022, waarvan de specifieke 
          producties in de laatste kolom zijn afgebeeld, zijn echter behoorlijk 
          groot, tussen de 12 en 19% voor de meeste deel-systemen. Met als sterk 
          negatieve uitzondering het al genoemde duo in de voorste rij staande 
          ZZO 108 Wp panelen, die het maar liefst 31% slechter deden dan in (zonnig) 
          2022. In 
          het voorlopige 
          jaaroverzicht over 2023, stelt het KNMI dat het jaar byzonder was, 
          vanwege de opgetreden combinatie "zeer nat" (zelf het natste 
          jaar ooit gemeten!), en "zeer zonnig". Dit komt bijna nooit 
          voor, maar dus wel in 2023. Er werden 1.913 uren zon gemeten, het landelijk 
          gemiddelde (referentie 1991 - 2020) was 1.774 zonuren, dus in 2023 was 
          het bijna 8% meer. Een deel van de "meer" prestatie, was voor 
          het grootste deel te wijten aan de record-zonnige juni maand. Kuststation 
          Vlissingen verzilverde haar langjarige historie door het hoogst aantal 
          gemeten zonne-uren van alle meetstations in 2023, met 2.067 zonuren 
          (historisch gemiddelde: 1.889 zonuren aldaar). Deelen in de centrale 
          Veluwe moest het met slechts 1.775 zonuren doen, al was ook dat nog 
          steeds 8% hoger dan het langjarige gemiddelde voor dat buurtschap in 
          het Gelderse Ede. 
 In 
          deze grafiek alle maandproducties van het kern-systeem van 10 panelen 
          (1,02 kWp) bijeen, met elk kalenderjaar een eigen kleur. Tot oktober 
          2001 waren er nog maar 4 panelen in het eerste systeem, en de producties 
          daarvan zijn dan ook niet vergelijkbaar met de rest van de datapunten. 
          Oktober 2010 was het hele systeem grotendeels afgekoppeld van het net, 
          vandaar de zeer lage waarde voor die maand. Die wordt dan ook niet meegenomen 
          in de berekening van het langjarige gemiddelde per maand, de dikke zwarte 
          lijn in de grafiek. Het 
          inmiddels afgesloten jaar 2023 laat door de bank genomen 
          (zwaar) teleurstellende resultaten zien, vanwege (vermoedelijk) problematische 
          verbindingen op het dak. 9 van de 12 maanden vertoonden een (fors) sub-gemiddelde 
          maandopbrengst, alleen januari en juni kwamen bovengemiddeld uit met 
          de gemeten productie. Daarmee stond 2023 voor Polder PV in schril contrast 
          met 2022, waarin een lange reeks zeer hoge maandproducties werd behaald. 
          Juni was volgens 
          het KNMI "de zonnigste junimaand sinds het begin van de waarnemingen", 
          en stak ook bij Polder PV boven de rest uit, op 2003 na. Zie het maandbericht 
          voor die maand elders op de Polder PV website. 
 In 
          deze vergelijkbare grafiek zijn alleen de maandproducties van de laatste 
          vier jaar getoond. Zelfs in zo'n relatief korte periode zijn de verschillen 
          soms groot in de lange zomerse periode. Zoals in de maanden mei, juli 
          en augustus. In juni lagen de producties relatief dicht bij elkaar, 
          met, bij hoge uitzondering, de hoogste output in record-zonnig juni 
          2023. Bijna alle andere maanden presteerde onze oude installatie echter 
          duidelijk sub-optimaal t.o.v. het langjarige gemiddelde (zwarte lijn). 
          Het relatieve verschil in maart was het hoogst, omdat die maand in 2022 
          zéér 
          hoog scoorde (zelfs hoger dan de opvolgende maand april). 
 In 
          deze grafiek geef ik de cumulatieve opbrengsten per kalenderjaar 
          voor alle 12 maanden per kalenderjaar, inclusief december. De eerste 
          twee jaren gelden niet voor het gemiddelde of de mediaan, omdat er toen 
          grotendeels nog maar 4 panelen aanwezig waren en de producties dus veel 
          lager dan met tien panelen. Het gemiddelde voor 12 kalendermaanden is 
          in de laatste oranje kolom weergegeven en bedraagt (periode 2002-2023) 
          inmiddels 928 kWh voor dit deel-systeem. Iets lager 
          dan de 931 kWh in de periode 2002-2022. Hierin is 2010 niet meegenomen 
          vanwege de bijna een maand durende dakrenovatie in het najaar, waarbij 
          het volledige systeem van het net was gekoppeld. We 
          zien dat er 4 jaren zijn die in die periode hier duidelijk (en 4 gering) 
          bovenuit steken. 2003 is daarbij nog steeds record houder gebleven, 
          met 1.070 kWh (15,3% hoger dan langjarig gemiddeld). 19 jaar later heeft 
          2022, vanwege record opbrengsten in maart en augustus en in totaal 11 
          maanden bovengemiddeld presterend, haar al eerder verworven respectabele 
          2e plaats gehandhaafd, met een mooie opbrengst van 1.037 kWh, Na deze 
          2 voorlopers, valt er duidelijk een "gat", waarbij de nummers 
          3 en 4, 2018 en 2009, producties van 963 resp. 948 kWh in het gehele 
          kalenderjaar laten zien. Daarna zijn de verschillen tussen de jaren 
          onderling beduidend minder. 2010 kwam niet verder dan 860 kWh. De reden: 
          een groot deel van oktober, en een klein deel in september was onze 
          installatie beschaduwd dan wel van het net gekoppeld vanwege een forse 
          dakrenovatie (zie bericht 
          van 31 oktober 2010). Dat was voor dat jaar dus een - al lang in 
          de vergetelheid geraakte - tijdelijke domper, met gelukkig niet al te 
          hoge impact. Het was immers al flink najaar destijds, met kortere dagen 
          en de nodige bewolking. Als 
          we 2010 als "niet representatief" beschouwen vanwege genoemde 
          dakrenovatie, is tot nog toe 2023 het slechtst uit de bus gekomen. Wat 
          niet vreemd is, gezien de al vastgestelde problemen met de installatie. 
          In dat jaar produceerde ons kern-systeem 6,5% minder zonnestroom dan 
          het langjarige gemiddelde, en zelfs 16,3% minder dan in het zeer zonnige 
          voorgaande jaar 2022. In 
          de grafiek is wederom de mediaan waarde voor de jaren 2002 tm. 2023 
          weergegeven, in de vorm van de horizontale, magenta 
          streepjeslijn. Deze waarde ligt wat lager dan het gemiddelde, op een 
          niveau van 918 kWh. De productie in 2023 ligt 5,4% 
          onder deze mediaan waarde. 
 In 
          deze grafiek zijn de voortschrijdende cumulaties van de energie (stroom) 
          productie van het 1,02 kWp basis-systeem te zien, met elk jaar een eigen 
          kleur. We zien voor het jaar 2023 na aanvankelijk een 
          gemiddelde start in januari-februari, dat, vanwege problemen met de 
          installatie, de curve duidelijk onder het langjarige gemiddelde (zwarte 
          streepjeslijn) duikt, in juni een korte opleving laat zien, om vervolgens 
          weer weg te zakken, naar een voorlaatste positie, eind van het jaar. 
          Rekenen we 2010 als niet representatief jaar, is 2023 tot nog toe dus 
          het slechtste productiejaar in de lange historie van Polder PV geworden, 
          met een jaaropbrengst van slechts 868 kWh voor deze deel-installatie. 
          Dat is 2% lager dan het tot nog toe laagste productie tonende "normale" 
          jaar, 2012 (885 kWh). Data 
          Anton Boonstra, Siderea.nl, Klimaatakkoord Boonstra 
          publiceerde in ieder geval al (vóór oudjaar!) een eerste 
          kaartje met de jaarproductie in 2023, per provincie bepaald van opgaves 
          in het PVOutput.org portal, van ruim 1.200 grotendeels residentiële 
          installaties (links onderaan). De 
          gemiddelde specifieke productie opbrengst lag voor heel Nederland op 
          884,7 kWh/kWp in 2023, wat bijna 11% lager lag dan in het zeer zonnige 
          2022 (992,9 kWh/kWp). De extremen lagen in Fryslân (835 kWh/kWp), 
          resp. 940 kWh/kWp in welbekend zonnig Zeeland. Een verschil van bijna 
          13% t.o.v. Fryslân. In relatieve zin was het verschil met 2022 
          het kleinst in Groningen (-8,9%), het grootst in Flevoland (-12,5%). 
          Boonstra voegde ook nog een vergelijking met het "normalere" 
          jaar 2021 toe in een extra Tweet. Op 
          mijn verzoek plaatste hij ook de horizontale instraling gemiddeld per 
          provincie. Met als disclaimer van Anton "incomplete data van het 
          KNMI in 2022 van station Twenthe, Wilhelminadorp en Arcen door mijzelf 
          aangevuld". Extremen lagen voor kalenderjaar 2023 tussen de 1.084 
          kWh/m² (Drenthe) en 1.160 kWh/m² (Zeeland). De relatieve verschillen 
          met zeer zonnig 2022 lagen tussen de -4,7% (Drenthe), en -8,2% (Utrecht). Siderea.nl 
          publiceerde op 2 januari een kort bericht met "De stroomproductie 
          uit zonnepanelen was in 2023 een kleine 3% hoger dan het langjarig gemiddelde 
          (2001-2020)". Bij het KNMI is de officiële referentie de langere 
          periode, 1991-2020, waarbij dus gemiddeld genomen "zonniger jaren" 
          extra zijn meegenomen, vanwege de toename aan zonneschijn. Siderea 
          verwijst voor hun opbrengst prognoses naar de nieuwe, interactieve Landelijke 
          Opbrengst Berekening, 
          met meer datapunten dan vroeger werden vermeld. En komt daarbij tot 
          hoge haalbare specifieke opbrengsten van 9 (midden Overijssel & 
          Drenthe) tot 15 kWh/kWp.jr (Zeeland) voor goed werkende installaties 
          met "gemiddelde oriëntaties", ZW of ZO, in december 2023. 
          Tot waarden van 10 (midden Overijssel) tm. 17 kWh/kWp (Zld, Limburg), 
          voor installaties met optimale oriëntaties, op pal Z. Op 
          jaarbasis komt Siderea.nl tot 940 (Deelen, centr. Gelderland) resp. 
          1.029 kWh/kWp (Zeeland) voor gemiddelde oriëntaties, en tussen 
          de 997 (Z. Drenthe) en 1.096 kWh/kWp (Zeeland), voor optimale oriëntaties, 
          voor heel 2023. Zoals eerder al gememoreerd, zijn dit ideale gevallen, 
          veel recenter geplaatste installaties halen deze prognoses niet, omdat 
          ze onder suboptimale omstandigheden zijn gerealiseerd. Bovendien komen 
          tijdelijke afschakelingen, gewild (negatieve stroomprijzen bij dynamisch 
          stroom contract), dan wel ongewild (spanningsproblemen op het laagspanningsnet, 
          a.g.v. hoge penetratiegraad van PV op relatief "dun" uitgelegde 
          netten) vaker voor, wat de haalbare jaarproducties onder druk zet. De 
          Klimaatakkoord website 
          is er al een tijdje mee gestopt, en er verschijnen daar geen actuele 
          maandoverzichten meer over de status quo bij de productie van energie 
          uit hernieuwbare bronnen. Nieuwe activiteiten, rapportages, etc., zijn 
          naar het zoveelste nieuwe portal verschoven, het "Nationaal 
          Klimaat Platform". Op 28 december 2023 werd al een zeer voorlopig 
          overzicht gegeven voor afgelopen jaar. Het 
          aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen nam toe naar bijna 17%, 
          wat hoger is dan het "tussendoel" 16% in 2023. Bij alleen 
          elektra werd 50% aandeel uit hernieuwbare bronnen bereikt (2022: 41%; 
          2021: 33%, afschatting van het PBL: 85% mogelijk in 2030), waarbij de 
          grootste contribuanten in 2023 achtereenvolgens zonnestroom (17,6% van 
          totale productie), wind op land (15,1%), wind op zee (9,9%), en biomassa 
          (7,3%) waren. Er zijn grootse plannen voor uitbreiding van wind off-shore, 
          er komt een nieuwe tender voor 4 GW (huidige capaciteit is 4,5 GW). 
          Die de gestelde doelen versneld dichterbij zullen brengen, als er geen 
          kinken in de spreekwoordelijke kabels komen. Het 
          portal geeft ook nog enkele records weer. Wind off-shore produceerde 
          op 24 december 210 GWh, maar op 12 februari was dat slechts 1,5 GWh. 
          Zonnestroom piekte op 140 GWh, op 13 juni (eq. van 40% van de Nederlandse 
          stroomvraag), maar op 19 december was dat slechts 3,5 GWh. December 
          had de hoogste productie uit hernieuwbare bronnen (ruim 30 PJ), met 
          name vanwege een hoog aandeel van windenergie. December had tevens het 
          hoogste maandelijkse groeipercentage in 2023, t.o.v. december 2022. Bij 
          overschotten die boven de nationale stroomvraag uitstijgen, resulteren 
          vanwege de "marktordening" negatieve elektriciteitsprijzen 
          op de stroombeurs. Het aantal uren dat deze negatief waren, steeg van 
          85 in 2022, naar al minstens 308 uren in 2023. Er 
          zou ook 5% minder elektra zijn verbruikt in 2023, wat, bij toenemende 
          groei van wind- en zonnestroom, de noodzaak van opslag (accu's, waterstof 
          productie en buffering) doet toenemen. Energieopwek.nl De 
           brondata 
          voor het Klimaatakkoord worden als vanouds berekend door de computers 
          van En-Tran-Ce van Martien Visser (energieopwek.nl 
          website). In december 2023 werd het hoogste gemiddelde vermogen al op 
          2 december bereikt, 927 MW, daarna kabbelde het op een lager niveau 
          verder naar het eind van het jaar. Het hoogste niveau in december 2022 
          lag hoger, op 1,29 GW (14 dec. 2022, aangepast cijfer). Het "record" 
          van 2 december 2023 komt neer op een berekende zonnestroom productie 
          van 0,927 (GW) x 24 (uren) = ruim 22 GWh. Het hoogste niveau in december 
          2022 was 31 GWh, in december 2021 lag het op bijna 22 GWh (op 21 december 
          dat jaar). Het geeft eens te meer het "treurige" karakter 
          weer van afgelopen, verzopen december, zonder hoge productiepieken, 
          bij een flink toegenomen productie park.  Voor 
          de maand december 2023 werd  
          de hoogste momentane output piek voor zonnestroom door energieopwek.nl 
          midden op de dag ook berekend op de 2e, 5,1 GW. Deze berekende december 
          piek is beduidend lager dan de hoogste piek in november. Die werd in 
          die maand op de 7e behaald, met 6,7 GW.  Het 
          absolute record tot nog toe zou op 13 juni 2023 zijn behaald, met een 
          momentane (berekende) output van maar liefst 15,87 GW. De verwachting 
          is, dat, gezien de flink gegroeide PV capaciteit in Nederland, dat record 
          weer aan diggelen gaat vanaf de instralings-rijke voorjaars- tot zomermaanden, 
          in 2024. Bronnen: Meetdata 
          Polder PV sedert maart 2000 December 
          2023. December was zeer zacht, zeer nat en somber (maandbericht, 
          2 januari 2024, voorlopig overzicht) 2023: 
          natste en warmste jaar sinds het begin van de metingen (voorlopig 
          jaaroverzicht KNMI, 29 december 2023) Jaar 
          2023. Recordwarm, recordnat en zeer zonnig (voorlopig jaaroverzicht 
          KNMI, uitgebreider, 2 januari 2024) Anton 
          Boonstra 3 
          januari 2023 Horizontale instraling per provincie in 2023 in vergelijking 
          met het niveau in 2022 31 
          december 2023 Gemiddelde productie in kalenderjaar 2023 t.o.v. ditto 
          2022 bij ruim 1.200 zonnestroom installaties op het PVOutput.org platform 31 
          december 2023 Gemiddelde productie in kalenderjaar 2023 t.o.v. ditto 
          "normaler jaar" 2021, ter vergelijking En 
          verder:  2023: 
          Hernieuwbaar verder gegroeid. Meerdere doelen gehaald (bericht Nationaal 
          Klimaatplatform portal, al wat prematuur op 28 dec. 2023 geplaatst) Siderea.nl 
          (bericht 2 januari 2024 en verwijzing naar interactieve 
          LOB berekening pagina) Martien 
          Visser / En-Tran-Ce, meestal met hoogst interessante weetjes in de "grafiek 
          van de dag": Berekende 
          opbrengst 2023 5% lager dan in 2022 (1 jan. 2024; een stuk gunstiger 
          dan de fysieke meetresultaten weergegeven in Boonstra's PVOutput.org 
          portal analyse) Groei 
          jaarlijkse stroomproductie uit zonlicht (30 dec. 2023; berekende 
          productie, naar 20,4 TWh in 2023) Gemiddelde 
          dagopbrengsten berekend voor zonnestroom in 1 grafiek (28 dec. 2023; 
          2014 tm. 2023) Nederlandse 
          z onnestroom productie per dag in 2023 (27 dec. 2023, berekend) Relatie 
          day-ahead stroomprijs versus percentage zon en wind in de stroommix 
          (26 dec. 2023; surprising graph for many) Stroomvraag 
          in Nederland 2023 vs. gemiddelde 2017-2021 (25 dec. 2023; stroomvraag 
          blijft al vele jaren lang "irritant stabiel", en daalt zelfs) |