Status grote PV projecten PPV actueel: 5-6-'17
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

PV projecten >= 15 kWp

Stand van zaken grote PV projecten overzicht van Polder PV dd. 5 juni 2017

1. Introductie en enkele kerncijfers

Toevoegingen sedert voorlaatste update (dec. 2016)

2. Progressie projecten lijst Polder PV

3. Inventarisatie PV projecten lijst Polder PV

Kerncijfers
Groei van volumes per deelcategorie
Project voorbeeld 25-50kWp: Zorginstelling Den Haag
Relatie met CertiQ data
Gemiddelde systeem-grootte accumulaties en toevoegingen
Verdeling over de kalenderjaren in de onderzochte populatie PV projecten
Gerealiseerde grondgebonden vrijeveld installaties

Foto: grondgebonden installatie Harculo / Zwolle (Engie)

4. Segmentatie single site projecten per provincie

Aantal gevonden single site projecten per provincie
Aantal zonnepanelen in grote single site projecten per provincie
Geaccumuleerde PV capaciteit in grote single site projecten per provincie
Gemiddelde module capaciteit in grote projecten per provincie
Gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie
Gemiddelde opgestelde PV-capaciteit per project per provincie

Relatieve verhoudingen single site projecten per provincie:
(1) Aantal grote PV-projecten per 100.000 inwoners per provincie
(2) PV-project capaciteit in Wp per inwoner per provincie
(3) Aantal grote PV-projecten per 100.000 hectare landoppervlak per provincie
(4) PV capaciteit in grote projecten in Wp/hectare landoppervlak per provincie

Foto Akkerbouwbedrijf noord Groningen

5. Segmentatie single site projecten per netbeheer gebied

6. Multi-sites, "vermogen gerealiseerd onbekend", en totaal in drie project dossiers

7. Status implementatie SDE / SDE "+"

8. Postcoderoos projecten NIEUW

9. "Plannen" project portfolio

10. Bronnen en referenties

En verder:

Belangrijke eenheden & kengetallen

Disclaimer

Oproep bijdrage project lijsten


1. Introductie en enkele kerncijfers

Update statistiek PV projecten lijst Polder PV - Bijna 600 MWp single-site projecten >= 15 kWp, bijna 2,5 miljoen zonnepanelen.

Na de vorige analyse van de bijgewerkte projectenlijst eind december vorig jaar is het weer de hoogste tijd voor een update. Uiteraard is er weer veel volume bijgekomen. Omdat ik inmiddels al ver ben gevorderd met het "van boven naar onder" afwerken van alle als zodanig gemarkeerd opgeleverde SDE projecten in de RVO publicaties, heb ik vooral veel extra "kleinere" projecten gevonden, die ik tot nog toe niet in mijn eigen overzicht had staan. Derhalve heb ik inmiddels qua aantallen een record volume toegevoegd t.o.v. de update van december 2016. Hierbij zitten uiteraard ook weer veel projecten die niet in de SDE lijsten van RVO voorkomen, aangevuld met PV-installaties die beslist al zijn opgeleverd, maar die de burelen van RVO nog niet als zodanig hebben bereikt. Zie verder ook introductie met toelichting in de hierboven gelinkte, vorige update.

De lijsten worden door Polder PV dagelijks bijgewerkt, de huidige analyse geeft de status weer zoals deze gold op 5 juni 2017. Alle cijfers die u ziet in deze analyse blijven absolute minimum afschattingen van wat er al netgekoppeld staat in Nederland. Ik "zie" uiteraard niet alles, en er zijn beslist de nodige PV projecten (ook niet onder SDE gesubsidieerde exemplaren) die nooit in de pers of elektronische media zullen voorkomen. In werkelijkheid staat er dus beslist méér volume. Hoeveel meer, blijft onbekend totdat er een degelijke nationale statistiek bank wordt gecreëerd die bij Wet wordt afgedwongen, waarin álle PV projecten dienen te worden opgenomen.

Sedert de analyse van de voorlaatste versie van de single-site projecten lijst (4.551 projecten met capaciteit van 499 MWp, eind december 2016) heb ik een spectaculair aantal van 976 grotere PV projecten bijgeschreven in mijn spreadsheet, met een geaccumuleerde capaciteit van ruim 97 MWp. Het gaat hierbij om een mix aan nieuwe PV projecten, opgeleverd in 2016 en de eerste maanden van 2017, en oudere installaties waarvan ik nu pas berichten heb gevonden, dat ze aan het net zijn gekoppeld. Of waarvan ik nu pas informatie over het werkelijk opgestelde vermogen cq. aantallen panelen heb kunnen vinden. Correcties van "oudere entries" vinden regelmatig plaats, zolang goede statistieken ontbreken. Het toegevoegde aantal projecten is een record, de toegevoegde capaciteit niet. Dat ligt aan het feit dat ik voor de vorige update ben begonnen om de grootste (mij nog niet bekende) opgeleverde projecten in de RVO lijsten toe te voegen, die natuurlijk veel volume extra stapelden op de bestaande capaciteit. Voor de huidige update zijn er vooral, naast de door mij al ingevoegde nieuwe projecten, veel kleinere installaties uit de RVO lijsten toegevoegd, waardoor de toevoeging van capaciteit "relatief bescheiden" is gebleven. Hierbij wel een waarschuwing: daar waar ik geen feitelijk opgeleverde capaciteit van projecten kon achterhalen, heb ik wederom het door RVO beschikte vermogen genomen. In werkelijkheid kunnen realisaties fors afwijken van de door RVO opgegeven (beschikte) capaciteit !

Met de nieuwe toevoegingen is het systeemgemiddelde van de nieuw aan mijn lijst toegevoegde installaties t.o.v. dat in de update van december 2016 (203 kWp/installatie) gehalveerd tot 99 kWp. Er zijn weliswaar in de tussentijd veel "grotere" projecten opgeleverd, waaronder twee grondgebonden PV projecten, maar in de vorige update had slechts 1 gigantisch project, Sunport, met een opgestelde capaciteit van 30,8 MWp, een enorme invloed op het systeem gemiddelde van de toen nieuw ingevoerde projecten. Toch is 99 kWp gemiddeld in de meest recente lijst met toevoegingen beslist fors te noemen. Ook als we kijken naar het gemiddelde van alle nu geaccumuleerde projecten in mijn single site lijst (inclusief nieuw toegevoegd). Want die ligt nu op 108 kWp, tijdens de vorige update was het 102 kWp. Dus op dat vlak is er beslist nog een stijgende lijn te zien.

Toevoegingen per segment sedert december 2016

In onderstaand staatje de toevoegingen in aantallen projecten en het toegevoegde volume in kWp in de single site projecten lijst van Polder PV, per onderscheiden grootte-categorie:

Het is met met name hard gegaan bij de aantallen (blauw) nieuw toegevoegde projecten in de "kleinste" categorieën tussen 50 en 100 kWp (301 nieuw, groei 30%), 25-50 kWp (361 nieuw, groei 27%), en in mindere mate in de allerkleinste categorie die door Polder PV nog wordt "meegenomen". Doch die gezien de weinige aandacht in media, zwaar ondervertegenwoordigd zal zijn, installaties tussen de 15 en 25 kWp (157 nieuw, groei 15%). Kijken we naar de relatieve groei percentages per categorie, doen ook de grootste twee goed mee, met 30% toename bij single site installaties groter of gelijk aan 1 MWp, en 19% bij de daar op volgende categorie vanaf 500 kWp. Forse relatieve groei percentages zien we bij de capaciteiten (rood) vooral bij de categorieën 50-100 kWp (31%, groei absoluut 21 MWp), vanaf 1 MWp (27 MWp toevoeging) resp. tussen 25 en 50 (beiden: 27% groei, laatstgenoemde met toevoeging 13 MWp), en bij de categorie 500-1.000 kWp (17% groei, 9 MWp toevoeging).

Alles bij elkaar optellend (laatste 2 kolommen), zijn er sedert de voorlaatste update 976 nieuwe projecten aan mijn single site projecten sheet toegevoegd (groei 21%), resp. 97 MWp (groei 19%).

Accumulaties status 5 juni 2017

Ook hiervoor een tabelletje. Zie ook de figuur in paragraaf 3 voor grafische verbeelding.

In de single site projecten lijst van Polder PV staan inmiddels al ruim 1.310, fysiek aan het net gekoppelde zonnestroom genererende installaties van elk 100 kWp of groter (van nog eens 26 stuks, bijna 11 MWp, kan netkoppeling inmiddels al zijn geschied, of elk moment kunnen gebeuren). Een realiteit die zeer waarschijnlijk nog steeds slecht bekend is in de PV sector. Daarvan zijn er inmiddels al 45 stuks die per project 1 MWp of groter zijn qua omvang. Alleen al die 45 projecten hebben bij elkaar een verzamelde capaciteit van ongeveer 123 MWp. Dat is zo'n beetje de capaciteit die in de tweede helft van 2011 was geaccumuleerd bij álle PV installaties in ons land (grafiek). Daarnaast zijn er nog eens 3 >1 MWp grote projecten (minder dan 5 MWp), waarvan de netkoppelings-status nog niet duidelijk is: ze zouden inmiddels al kunnen zijn opgeleverd (nog zonder opleverings-bericht), of het geschiedt op zeer korte termijn.

In totaal heeft Polder PV nu ruim 5.500, individueel benoemde, en van talloze project eigenschappen voorziene, single site installaties groter of gelijk aan 15 kWp in zijn projecten sheet staan. De gezamenlijke capaciteit ervan is 596 MWp. Van ongeveer een vijftig-tal projecten daarvan (plm. 12 MWp) is de netkoppeling status nog onzeker, de rest staat - soms al meerdere jaren - dagelijks zonnestroom te produceren. Verminderd met ongeveer 12 MWp waarvan de netkoppelings-status nog niet zeker is, resteert ongeveer 584 MWp als fysiek aan het net gekoppeld. Alleen al voor deze (single site) verzameling van Polder PV geldt, dat het volume daar in vertegenwoordigd 14% meer geaccumuleerde PV capaciteit omvat dan er eind mei jl. nog in het register van CertiQ stond aan gecertificeerde installaties. Dat was namelijk ruim 513 MWp. Een ondergeschikt deel van die capaciteit in het CertiQ register, eind mei verdeeld over 13.254 PV projecten, betreft duizenden kleine installaties bij particulieren, die destijds een SDE 2008-2010 beschikking hebben weten te verzilveren. Het eerste jaaroverzicht over 2016 liet zien dat daarvan maximaal 8.000 exemplaren een omvang hebben van 1 tot max. 5 kWp ("typische residentiële categorie").

Een vorige keer heb ik voor het eerst een detail analyse gedaan m.b.t. de verschillen tussen de provincies. In de voorlaatste analyse heb ik daar een eerste status van de verdeling van de projecten en hun capaciteit over de verschillende netbeheerders aan toegevoegd. Ik ben bezig aan een nog verfijnder marktsegmentatie, maar daar moet nog e.e.a. aan arbeid in worden gestoken. Alle nieuwe grafieken m.b.t. genoemde 2 grote uitsplitsingen vindt u op deze speciale webpagina, met tekst en uitleg. Voor de eerste versie van deze uitgebreide analyse (21 juli 2016), zie deze link.


Belangrijke eenheden & kengetallen, toelichting

  • 1 kWp = 1.000 Wp = bijna 4 moderne modules met een nominaal (STC) vermogen van, inmiddels gangbaar, 270 Wp.

  • 15 kWp = ondergrens van projecten lijst Polder PV, tevens SDE "+" minimum. Omvang: plm. 55-56 moderne 270 Wp modules.

  • 1 MWp = 1.000 kWp = ruim 3.700 modules van 270 Wp, een fysieke paneel oppervlakte van ongeveer 6.075 vierkante meter.

  • 100 MWp = ruim 370.000 modules van 270 Wp, een fysieke paneel oppervlakte van ruim 607.000 vierkante meter. Ongeveer 84 voetbalvelden van het "maximale" formaat verordonneerd door de KNVB (69x 105 m.), waarbij de panelen "plat op de grond" zouden liggen. Wat natuurlijk in werkelijkheid nooit gebeurt.

  • In de nu nog schaarse grondgebonden zonneparken staan modules in rijen achter elkaar op frames, in wisselende configuraties, soms zelfs met 2 of meer rijen modules boven elkaar per rij (4 rijen al een keer gesignaleerd, landscape oriëntatie). En in recentere vormen zelfs in "kasdek" configuratie met panelen op (globaal) oost en west gericht. Ook het vermogen van de ingezette zonnepanelen kan extreem verschillen, zeker als je dunnelaag (bij Solar Frontier CIS modules nu max. 170 Wp, bij amorf Si nog veel lagere vermogens) versus "klassiek" kristallijn Si beschouwt. De vermogens bij laatstgenoemde "standaard" panelen kunnen tegenwoordig al minstens 270 Wp of hoger zijn, maar er zijn al gevallen bij enkele grote installateurs bekend dat er standaard kristallijne panelen >300 Wp per stuk zijn ingezet. Modules met nog veel krachtiger vermogens komen er al aan (365 Wp mono n-type kristallijn 72-cels panelen zijn al gepresenteerd door LG Solar).

    Dit alles maakt dat "standaarden" voor zonneparken onmogelijk zijn vast te pinnen. Het hangt van de business-case af, de fysieke mogelijkheden, de gekozen leveranciers (incl. de daar aan verbonden garantie claims), en andere variabelen. Voorbeeld Zonnepark Ameland: gemiddeld plm. 600 kWp capaciteit aan kristallijn Si modules per hectare, bij toepassing van 2 rijen modules per frame. Maar er zijn in Nederland ook al vrijeveld installaties opgeleverd met kristallijne Si modules variërend van 627 kWp/ha tot zelfs al 811 kWp/ha. Daar tegenover staat bijvoorbeeld het al oudere project te Azewijn. Een zonnepark met dunnelaag amorf Si modules: slechts 225 kWp/ha opgestelde capaciteit. Bij deze overwegingen moet trouwens ook meegenomen worden wat als de "buitengrens" van het park wordt bepaald. Sommige parken hebben behoorlijk wat vrije ruimte rond de module velden binnen de - meestal aanwezige - omheining, de vraag is of die ruimte geteld moet worden als onderdeel van het park, of niet. Dit kan behoorlijk wat invloed hebben op de uiteindelijk gerapporteerde ratio kWp/hectare.

  • De fysieke stroomproductie verschilt per lokatie in het land, is afhankelijk van lokale factoren, van oriëntatie en hellingshoek van de PV generator, van (partiële) beschaduwing en van specifieke systeem eigenschappen. Optimale installaties kunnen makkelijk 900 kWh per opgestelde capaciteit van 1 kWp per kalenderjaar opwekken. Veel projecten halen zonder problemen specifieke opbrengsten tussen de 900 en 1.000 kWh/kWp.jaar. Nogal wat goede installaties halen opbrengsten die er zelfs nog ver boven liggen. Er zijn Polder PV projecten - meestal in de zon-rijke kustregio liggend - bekend die zelfs meer dan 1.100 kWh/kWp.jaar blijken op te wekken. Hier is documentatie van (NB: ook bij particuliere installaties !). Voor kengetallen gebaseerd op een geavanceerd instralings-model, zie Siderea.nl!

  • Module oppervlakte. Moderne kristallijne zonnepanelen met 60 cellen hebben een oppervlak van grofweg zo'n 1,62-1,64 m². 72-cels modules zitten rond de 1,94 m². De "footprint" op een plat dak is een stuk kleiner, zeker als de panelen erg scheef staan. Dat hangt van de hellingshoek af. Uiteraard gaat er dan wel veel dakruimte verloren, naar gelang de hellingshoek groter is (schaduw vooraan staande rij op volgende rij, dus forse afstand tussen rijen nodig). Tegenwoordig wordt met veel lagere hellingshoeken gewerkt dan vroeger, en/of wordt maximale dak oppervlakte geclaimd met alternatieve "oost-west" opstellingen. Hierdoor kan een forse hoeveelheid capaciteit op platte daken worden gerealiseerd.

  • STC ("Standard Test Conditions"): 1.000 Watt/m² loodrechte instraling op het zonnepaneel, 25 graden Celsius cel temperatuur, en een zogenaamde "air-mass" van 1,5. Zie Fraunhofer ISE.

  • Single site PV project: Categorie grotere PV-projecten op 1 (dak of) erf met (daken van) bij elkaar horende gebouwen, onder dezelfde BV, instelling, en/of hetzelfde KvK nummer.

  • Multi-site PV project: Idem, grotere PV-projecten met fysiek van elkaar gescheiden lokaties, meerdere flats of andere objecten met zonnepanelen, soms zelfs met verschillende KvK entries. Het zijn wel vaak onder een "project" en/of een "hoofd-eigenaar" vallende objecten. Dergelijke projecten kunnen van zeer verschillend kaliber zijn: meerdere nevenvestigingen van een bedrijf in het land, verschillende flats van een corporatie met zonnepanelen in diverse straten in een gemeente of meerdere gemeentes, grote PV projecten op industrie terreinen met meerdere bedrijven, maar ook expliciet afgebakende portfolio's van, bijvoorbeeld, daken hurende lease bedrijven, over een groot aantal objecten / woningen, etc.).

  • Bovenstaande onderscheid is niet "keihard", maar is vooral pragmatisch ingegeven, omdat bij multi-sites meestal niet informatie over (aantal panelen of capaciteit op) de onderliggende objecten wordt gegeven.

2. Progressie single site projecten lijst Polder PV

In deze bijgewerkte grafiek de historische progressie die mijn single site projecten lijst heeft doorgemaakt sinds ik die vanaf eind 2014 systematisch ben gaan bijhouden. Ik ben aanvankelijk begonnen met - voor die tijd - "grote" projecten in een lijst te zetten (eind 2014). Vandaar dat het systeemgemiddelde toen ook "relatief hoog" lag (bijna 84 kWp voor de eerste verzameling van ruim 1.000 projecten). In het voorjaar van 2015 begon ik er serieuzer werk van te maken, en begon toen ook (veel) kleinere mij bekende gerealiseerde systemen er aan toe te voegen (en regelmatig weer een nieuwe grafiek update in mijn archief). Met daarbij als praktische ondergrens 15 kWp per project. Niet alleen omdat dat de ondergrens is in de SDE regelingen sedert SDE 2011. Maar ook omdat het anders gigantisch veel (extra) werk zou gaan worden, en dat bovendien op vele extra problemen zou gaan stuiten. Want installaties onder 15 kWp waren zelfs toen al "doodnormaal" geworden in Nederland. En het wordt steeds lastiger om die terug te vinden in berichten, overzichten, etc. Je gaat gewoon ontzagwekkend veel installaties missen als je onder de 15 kWp zou gaan "zoeken". Feitelijk wordt ik al met dit "probleem" geconfronteerd bij het vinden van projecten onder de 50 kWp. Er wordt tot dat niveau fors bijgebouwd, maar veel installaties halen nooit in een of andere vorm de publiciteit. En verschijnen dus ook niet op de Polder PV radar. Tenzij ik via "andere wegen" (bruikbare) informatie over dat soort projecten vind.

In de grafiek zijn drie variabelen terug te vinden. (1) het aantal single site installaties >=15 kWp (blauw, rechter Y-as); (2) de totale accumulatie van de capaciteit ("het opgestelde STC vermogen"), in MWp (rood, linker Y-as); en (3) de uit voorgaande 2 variabelen volgende "gemiddelde systeemgrootte" in kWp (groen, linker Y-as). Duidelijk is dat er continu progressie zit in de lijst, waarbij er af en toe een lichte versnelling of vertraging is te zien in het "bijschrijf tempo". De progressie in capaciteit toename zakte iets terug in 2015 (t.o.v. progressie in aantallen), dit had te maken met een flinke tussentijdse "inhaalrace" bij het invoeren van talloze "kleinere grote" installaties. Derhalve is het systeemgemiddelde in die periode ook licht achteruit gegaan. Maar sedert de update van Kerst 2015 is die weer gestaag aan het toenemen.

Opvallend is de forse "knik" omhoog in zowel de aantallen projecten, als de ermee gepaard gaande geïnstalleerde capaciteit sinds een tussentijdse update van november 2016 (niet gepubliceerd). Dit heeft alles te maken met het verschijnen van een omvangrijke nieuwe update bij RVO, over realisatie van SDE gesubsidieerde installaties, met datum stempel oktober van dat jaar. In eerste instantie heeft Polder PV in een forse inhaalrace, alle projecten groter of gelijk dan 100 kWp in die enorme lijst per stuk bekeken, en bijgewerkt in zijn eigen overzicht. Vandaar dat de aantallen en het totale vermogen behoorlijk sterk zijn toegenomen in die korte periode. Waarbij de toename van het vermogen zelfs rapper is gegaan dan dat voor de aantallen nieuw opgenomen projecten. Mede door het feit dat ik me vooral op de hoge impact hebbende grootste projecten heb geconcentreerd in die lijst, én omdat recent Sunport (30,8 MWp) er enkele maanden later bij is gekomen (uiteraard nog niet door RVO als "ja" afgevinkt in hun oktober rapportage!), is ook het systeemgemiddelde vermogen toen weer verder toegenomen.

Sedert begin 2017 ben ik verder "omlaag gaan werken" in de toen beschikbaar gekomen RVO update van januari dat jaar, en zijn er naast grote hoeveelheden eigen inputs, ook veel kleinere projecten in die RVO lijst toegevoegd (met de beschikte vermogens als er geen andere info over die installaties gevonden kon worden). Inmiddels ben ik met die "stuk voor stuk vergelijking" met mijn eigen gegevens gearriveerd op een project niveau onder de 30 kWp, waardoor nieuwe, nog niet eerder gevonden projecten niet zo'n grote impact meer zullen hebben op de totale accumulatie in MWp-en. Als we de recent gepubliceerde RVO lijst van begin april 2017 bekijken, resteert aan totaal volume voor de "sub 30 kWp projecten" nog maar 45 MWp aan opgeleverde SDE projecten ("ja-vinkje"). Vernauwen we dat voor de doeleinden van de Polder PV projecten lijst (alles vanaf 15 kWp en groter), is dat maximaal toe te voegen volume nog maar zo'n 16 MWp groot. Waarvan ik ongetwijfeld al de nodige capaciteit in mijn eigen lijst zal hebben staan. Dat voegt op het totaal bezien dus niet echt heel veel meer toe (al moet het nog wel "even" gecheckt gaan worden, als de tijd dat toelaat).

Er kwamen in de afgelopen periode wel wat grote projecten bij, maar die zijn enigszins ondergesneeuwd in de grote hoop nieuwe "kleinere" PV installaties (tientallen tot honderden kWp per stuk). Vandaar dat er weer een scherpe knik zichtbaar is bij met name de geaccumuleerde capaciteit (veel minder dan bij de aantallen projecten). Desondanks blijven de aantallen en capaciteit curves hard verder door stijgen. In de update van 5 juni 2017 zijn er inmiddels ruim 5.500 installaties, met een gezamenlijke capaciteit van 596 MWp geaccumuleerd in de single site projecten sheet van Polder PV. Het systeemgemiddelde van alle geaccumuleerde (single site) projecten is sedert de voorlaatste update ongeveer gestabiliseerd (iets omlaag gegaan, van 110 naar 108 kWp).


3. Inventarisatie PV projecten lijst Polder PV

De projecten lijst groeit al lange tijd snel, met name door (maar niet exclusief vanwege) de implementatie van de SDE 2014 portfolio (waarvoor oorspronkelijk 883 MWp was beschikt door RVO). Ik heb vele tientallen bronnen tot mijn beschikking, en, al heb ik al het nodige uitgezocht, er zijn er nog vele om (verder) uit te zoeken. Er wordt immers overal over zonnestroom - en (grote) realisaties gepubliceerd, vaak ook slechts eenmalig, op goed verstopte digitale lokaties. Het blijft daarom belangrijk om er op te wijzen: wat er tot nog toe in de accumulatie lijst staat is een absoluut minimum, er staat al (veel) meer aan grote installaties, alleen heb ik die nog lang niet allemaal op het netvlies. Desondanks mag het hier getoonde volume al zonder meer als spectaculair worden beschouwd voor diegenen die de groei in de Nederlandse projecten markt slecht hebben gevolgd.

De diverse versies van de projectenlijst van Polder PV blijven, zoals al eerder gemeld, strict geheim. Niet alleen vanwege de vele honderden uren onbetaalde arbeid die hier al in is gaan zitten. Maar ook omdat er al de nodige PV-installaties in staan van leveranciers en installatie bedrijven met forse portfolio's die deze informatie alleen vertrouwelijk wilden delen. Waarvoor natuurlijk grote dank, zie ook de oproep aan anderen om hetzelfde te doen, verderop in het gele kader. Goed is om te benadrukken dat er in mijn lijst ook al de nodige particuliere installaties zijn opgenomen (NB: >=15 kWp...), op adressen waarvoor geen KvK inschrijving bekend is. Een deel daarvan betreft bijvoorbeeld boerderijen waarop in eerdere jaren zonnepanelen zijn geplaatst, de agrariër er mee is opgehouden (of overleden), en de locatie is vervolgens door een particulier (zonder eigen bedrijf) gekocht. Inclusief de PV-generator.

Op basis van de huidige lijst heb ik de bekende grafiek weer van een update voorzien, met de segmentatie van aantallen en opgesteld vermogen per "vermogensklasse" (in kWp), aflopend van links naar rechts. Geaccumuleerde capaciteiten per categorie zijn in de grafiek in MWp vermeld. Zie ook de eerste tabellen weergegeven in de lange introductie van deze pagina. Let op de separate Y-assen voor de aantallen en het vermogen. En houdt s.v.p. in gedachten dat (a) multi-sites projecten niet in deze grafiek zijn opgenomen. (b) Ook projecten waarvan wel mededelingen zijn gedaan dat ze zijn opgeleverd, maar waarvoor helaas geen systeem vermogen (noch aantallen modules) is genoemd, staan hier ook niet in. Alleen "enigszins" tot "zeer goed" gedocumenteerde single site projecten met totaal systeem vermogen en/of aantal modules bekend, zitten in dit overzicht. (c) Beslist niet álle grote(re) projecten die al (lang) aan het net zijn gekoppeld staan in de spreadsheet van Polder PV, omdat er nooit iets over wordt gepubliceerd, waarmee die projecten zich dus aan de "waarneming" van derden onttrekken. Ergo: het schema geeft een absolute bottom-line weer, er is reeds meer gerealiseerd (!).


Disclaimer

Bovenstaande grafiek geeft de situatie weer tijdens de aangegeven peildatum. De aan de basis ervan liggende projecten spreadsheet wordt bijna dagelijks bijgewerkt. Niet alleen met zowel "oude", in diverse bronnen terug gevonden exemplaren, als nieuwe ingaves. Maar ook: Oude opgegeven of voorheen afgeschatte data kunnen wijzigen (nieuwe inzichten, nieuwe bronnen, correcties van project eigenaren of betrokkenen, etc.). Ergo: de aantallen en de (totale) vermogens per categorie veranderen mee met elke aanvulling/wijziging. De "verhoudingen" tussen de categorieën veranderen echter niet in opvallende mate met deze soms dagelijkse wijzigingen. Wel is de verwachting dat, met name door implementatie van via de SDE (2013, 2014 en latere) gesubsidieerde projecten, vooral de grotere categorieën een (nog) hogere impact gaan krijgen in het totale volume (MWp). De "linkerkant" van de grafiek zal met name wat de capaciteit betreft flink verder gaan groeien. De categorie indeling op de X-as is in kWp klassen opgegeven, van groot (links) naar "klein" (rechts).

Belangrijk is, om te beseffen dat vooral de "kleinere" categorieën van 25-50 en, met name, 15-25 kWp structureel, en chronisch zullen zijn, en blijven onder-vertegenwoordigd. Dit, omdat er steeds minder aandacht aan wordt besteed in zowel pers-uitingen, als op webpagina's van installateurs vanwege het feit dat ze al lang niet meer als "byzonder" dan wel "vermeldenswaardig" worden beschouwd. Vandaar dat ik met een vertikale stippellijn heb aangegeven dat aan de rechterzijde van de grafiek (de kleinste installaties tot zo'n 50 kWp) er heel veel aantallen installaties zullen, en opgestelde capaciteit (MWp) zal ontbreken, het meest in de kleinste categorie. Ook heb ik de kolommen doorzichtig gemaakt voor deze kleinste twee van de grote projecten categorieën, om aan te geven dat in werkelijkheid er veel meer aanwezig zal zijn.

Het zwaartepunt van mijn inventarisatie blijft op de "echt grote" projecten liggen, en dat is dus aan de linkerkant van die stippellijn. Die natuurlijk ook niet als "absoluut" dient te worden gezien, er zullen beslist ook wel grotere projecten dan 50 kWp niet of nauwelijks in de media zijn terechtgekomen, al lijkt die kans geringer te worden naarmate die projecten (nog) groter zijn. Maar vergis u s.v.p. niet: er zijn beslist partijen, die in het geheel géén ruchtbaarheid aan hun gerealiseerde "zeer grote" solar-moois willen geven. Ik heb daar verschillende, soms zelfs ronduit spectaculaire voorbeelden van in mijn spreadsheet, die ik desondanks via verschillende (andere) kanalen op het spoor ben gekomen.

NB: De grafiek geeft alleen de "single site" projecten weer. Zogenaamde "multi-sites" (PV installaties die vaak binnen één projectmatige aanpak vallen, maar die op duidelijk van elkaar verschillende locaties in het land, binnen een provincie of gemeente worden gerealiseerd, (2) die op verschillende, fysiek gescheiden flats met tientallen appartementen worden gerealiseerd, (3) en/of projecten die duidelijk fysiek van elkaar gescheiden gebouwen / adressen op bijvoorbeeld een industrieterrein betreffen) vallen hier buiten. Diverse projecten van corporaties vallen hier onder (flats), gemeentelijke projecten met verschillende gebouwen, maar ook bijvoorbeeld puur commerciële trajecten als snellaad-stations met PV modules (FastNed, inmiddels 63 stations over heel Nederland), en de verschillende locaties van het eind 2015 afgeronde project van 3 MWp bij 8 vestigingen van Heineken. Vaak worden niet de afzonderlijke vermogens gepubliceerd binnen multi-site projecten, vandaar de benodigde separate categorie.

Deze scheidslijn single- / multi-site blijft natuurlijk artificieel, twijfelgevallen zullen er altijd zijn. Zonnestroom is zo enorm breed toepasbaar, en er worden zoveel verschillende "business-modellen" gehanteerd. Dat overschrijdt alle mogelijke "hokjes" die je ervoor zou kunnen verzinnen.

Kerncijfers
Met alle nieuwe projecten bij elkaar staat er nu zo'n 596 MWp in mijn single site projectenlijst, verdeeld over zo'n vijf- en een half duizend installaties, met gezamenlijk al bijna 2,5 miljoen zonnepanelen. De huidige spreadsheet versie bevat ongeveer 97 MWp aan capaciteit méér dan beschreven in de update van december eind vorig jaar. Het aantal geschatte zonnepanelen is bepaald op basis van werkelijke opgaves, indien aanwezig tellingen van foto's, of is afgeleid van opgegeven project vermogens. Altijd is gepoogd om individuele hardware info van elk project te vinden op internet, in talloze bronnen. Indien er geen opgave was voor het gebruikte module type, is rekening gehouden met het jaar van installatie (module vermogens zijn in de loop der jaren toegenomen bij alle technologie platforms). Ook is rekening gehouden met - soms fors - lagere vermogens per module indien dunnelaag technologie is ingezet (een klein, doch opvallend deel van de totale, door kristallijne Si technologie gedomineerde Nederlandse markt). Zeker bij grote dunnelaag projecten, zoals de installaties bij Azewijn (grondgebonden), ThyssenKrupp (Veghel en Zwijndrecht), en Plantion in Ede (is inmiddels opgeleverd), is dat zeer belangrijk om goed in de gaten te houden. Anders maak je enorme afschatting-blunders met dit soort forse volumes.

Er zijn een 50-tal projecten (totaal vermogen ongeveer 12 MWp) in de op 5 juni 2017 5.527 single site projecten tellende grote lijst, waarvoor nog geen hard opleveringsbericht is gepubliceerd (maar wel een overeengekomen oplever datum, of de fysieke werkzaamheden aan de installatie waren al gestart, o.i.d.). Soms worden later nog andere verwijzingen naar dergelijke installaties gepubliceerd, waaruit vaak blijkt dat kort na start van de installatie zo'n project daadwerkelijk is opgeleverd, en aan het net aangesloten. Soms blijkt het project al lang aan het net te zijn aangesloten, maar is daar nooit expliciet ruchtbaarheid aan gegeven. Die netkoppelings-datum is voor mij - en voor de statistieken - het enige relevante exemplaar, omdat er dan pas fysiek groene stroom wordt geproduceerd. Alleen bij grote en/of complexe projecten kan het soms zelfs maanden duren voordat de aansluiting op orde is gebracht, lang nadat de modules op het dak zijn aangebracht. Vaak is hier de flessehals de fysieke oplevering van een verzwaarde of zelfs een geheel nieuwe aansluiting door de netbeheerder. Ik heb veel voorbeelden in m'n projectenlijst die op dit punt soms zeer forse vertragingen hebben opgelopen bij de (geplande) oplevering in het recente verleden. Hun feitelijke opleveringsdatum is dan ook aangepast als nieuwe informatie dat heeft duidelijk gemaakt. Soms wordt daarbij de jaar"grens" overschreden, zodat het feitelijke jaar van netkoppeling aangepast moest worden. Omdat er geen in Wet verankerde publiekelijk te maken fysieke rapportage verplichtingen zijn over oplevering in ons merkwaardige land, blijft het ook op dit punt roeien met de riemen die we hebben.

Voor het in onderhavige analyse belangrijke >= 100 kWp marktsegment gaat het bij de geturfde installaties binnen de categorie "waarschijnlijk al opgeleverd, maar netkoppelings-datum nog niet duidelijk" op de peildatum (5 juni 2017) om 26 projecten.

Binnen de in de grafiek 7 onderscheiden grootte-klassen zijn wat de aantallen betreft de categorieën > 50-100 kWp (inmiddels 1.313 stuks, 301 exemplaren meer dan in de dec. 2016 update) resp. > 25-50 kWp (1.704 stuks, 361 meer dan in de dec. 2016 update) dominant. Dat de kleinste categorie, > 15-25 kWp, gezien haar potentie, "relatief ondergewaardeerd" is met, momenteel, slechts 1.170 exemplaren, komt door genoemde reden ("projectjes niet veel meer in media terechtkomend"), en het feit dat mijn aandacht vooral naar de echt grote projecten blijft gaan bij de inventarisaties (álles wat ik op dat vlak tegenkom "moet direct in de spreadsheet", het kleinere grut kan wat langer wachten, en staat lager op het prioriteiten lijstje). De verwachting is natuurlijk, dat die kleinste categorie in werkelijkheid waarschijnlijk de mééste aantallen projecten zal bevatten, maar hoogstwaarschijnlijk niet, gezien de sterke groeitrend bij hogere project categorieën, "het meeste vermogen".

* Oproep bijdrage project lijsten

Mocht u Polder PV willen helpen om de grote projecten sheet >= 15 kWp verder te vervolmaken, stuurt u dan s.v.p. een e-mail om uw eventuele contributie kenbaar te maken. Wat niet reeds publiek is gemaakt, zal beslist niet door mij aan derden worden doorgegeven of met naam en toenaam worden geopenbaard. Eventueel verstrekte project gegevens blijven geheim, tenzij expliciet anders aangegeven. Polder PV is bereid om een Non-Disclosure Agreement te ondertekenen, mocht dat gewenst zijn. Met grote dank voor uw hulp, deze klus is en blijft een majeure operatie...



Groei van volumes per deelcategorie
Er zijn t.o.v. de vorige update 157
PV projecten groter of gelijk aan 100 kWp aan mijn lijst toegevoegd (in de vorige updates waren het er rond de 130, zelfs exceptioneel 449 in de laatste update). Het gaat daarbij om een volume van ongeveer 60 MWp. De vorige toevoeging in de december 2016 rapportage was zo hoog vanwege de talloze (deels anonieme) beschikkingen met een "Ja" (gerealiseerd) stempel in de RVO update van oktober 2016, waarvan ik destijds alles vanaf 100 kWp 1-op-1 heb nagelopen (veel nieuwe realisaties gevonden). Plus daarbij veel andere grote projecten die ik zelf al had getraceerd, en die voor een groot deel zijn terug te voeren op de uitvoering van de talloze SDE 2014 beschikkingen.

Met de nieuwe toevoeging van wederom 157 projecten in de categorie "single sites vanaf 100 kWp", tot een accumulatie van momenteel 1.340 installaties in die grootste verzamel categorie, moet in gedachten gehouden blijven worden dat ik beslist nog steeds grote projecten over het hoofd kan hebben gezien. Er zijn in Nederland nu al minimaal 45 single site projecten, elk met een vermogen van 1 MWp of groter, aan het net gekoppeld (totaal volume 118 MWp). Van nog eens 3 projecten kan die netkoppeling elk moment worden gerealiseerd, of is deze inmiddels mogelijk, zonder ruchtbaarheid er aan te gegeven, voltooid (volume van deze 3: minder dan 5 MWp). Genoemde 45 projecten is al een factor 3,8 maal het aantal van dat in de "kerst 2015 update" (12 stuks). Dit, met een totaal toegevoegde capaciteit van 97 MWp in die periode. Dat is zelfs ruim een factor 6 maal het geaccumuleerde volume in deze grootste categorie, eind 2015 (19 MWp). Voor deliberaties over de effecten van sommige grote projecten op deze statistieken, zie verder de discussie in een vorige update.

De tweede categorie (500 - 1.000 kWp) kreeg er sinds de update van december vorig jaar 14 projecten bij, met nog eens 1 waarvan de netkoppelings-datum nog niet (bij benadering) bekend is gemaakt. De derde categorie, 250-500 kWp, groeide met 24 stuks. 6 extra exemplaren zitten nog op de reservebank omdat nog niet bekend is of ze al aan het net zijn gekoppeld, of dat het binnenkort pas gaat geschieden.

De toename voor de categorie 100-250 kWp was 101 installaties, met een gezamenlijk vermogen van 15 MWp (incl. enkele projecten waarvoor de netkoppelings-datum nog achterhaald moet worden). Het gros betreft nieuwe, middels SDE 2014 gesubsidieerde installaties. Gezamenlijk groeide het "top-segment" (>= 100 kWp), single site installaties vanaf (en inclusief) 100 kWp, sinds de december 2016 versie met 157 installaties, en voegde daarmee 60 MWp toe. Deze toevoegingen resulteerden voor genoemd "top-segment" in een totale accumulatie van 1.340 installaties per stuk groter of gelijk aan 100 kWp, met een gezamenlijk opgesteld vermogen van 423 MWp. Die al lang aan het net zijn gekoppeld, en/of waarvan dit elk moment kan geschieden (of waarvan netkoppeling nog niet is bevestigd). Ter vergelijking: dat volume is equivalent aan het geaccumuleerde landelijke vermogen (alle installaties inclusief dominant residentieel) wat we ongeveer het eerste kwartaal van 2013 gehad moeten hebben volgens de officiële CBS cijfers. Anders gezegd, het is ook zo'n beetje het volume van de niet residentiële markt wat ergens in het laatste kwartaal van 2015 in ons land opgesteld moet zijn geweest volgens de eind 2016 gepubliceerde segmentatie cijfers van het CBS (analyse Polder PV). Alleen al binnen deze super-categorie met installaties uitsluitend groter of gelijk aan 100 kWp.

Bij de accumulaties van de vermogens per categorie is er een concentratie rond de projecten >= 100-250 kWp: het totaal opgestelde vermogen binnen die categorie is momenteel 139 MWp, met al 913 single site projecten gekoppeld aan het net. Sterk opkomend is de grootste project categorie (minimaal 1 MWp per site) op de tweede positie, met nu 128 MWp. Daarmee heeft het de categorie >= 250-500 kWp (geaccumuleerd: 97 MWp) al enige tijd naar de derde plaats verwezen sedert de vorige update van eind 2016. De verwachting is dat bij elk toegevoegd groot >= 1 MWp project, dat verschil groter gaat worden, zeker als er grote grondgebonden projecten toegevoegd gaan worden. Categorie tussen 50 en 100 kWp volgt met 89 MWp, waarna de wat achterblijvende groep met installaties >500 - 1.000 kWp met 60 MWp totaal (94 projecten), de "grote projecten" groep (>= 100 kWp per stuk) afsluit.

Nu al iets groter dan laatst-genoemde categorie, is de groep >= 25-50 kWp, met 61 MWp en 1.704 projecten. Dat is een flinke 13 MWp meer dan in de update van december 2016. Maar ik zal beslist al binnen deze groep een grote hoeveelheid projecten "missen" omdat ze geen nieuwswaarde meer zullen hebben (vandaar doorzichtige kolom in de grafiek).

De kleinste categorie (>= 15-25 kWp), zoals bekend mag worden verondersteld nog chronischer "onder-gewaardeerd" in de talloze media uitingen over PV-projecten, heeft nog maar 23 MWp verzameld in mijn database, met "slechts" 1.170 installaties. Maar het is natuurlijk in werkelijkheid veel meer. Hoeveel meer is vooralsnog niet goed op het netvlies te krijgen, de markt is veel te chaotisch om goed te kunnen doorgronden op dat lage niveau. Derhalve: de resultaten rechts van de vertikale stippellijn pro memori, de werkelijkheid zal wat deze "kleine" categorieën betreft een stuk groter zijn dan nu lijkt.


Zorg-instelling in westelijk Den Haag, foto tegen de avondschemering genomen door de webmaster van Polder PV. 163 panelen, project vermoedelijk rond de 41 kWp. Opgenomen in de project categorie >= 25 - 50 kWp, in Polder PV's overzicht (datum oplevering helaas onbekend). Gefotografeerd tijdens kampeer weekend, eind april 2017.


Relatie met CertiQ data
In een update van april 2016 werd door mij vastgesteld dat het totale vermogen (destijds 271 MWp) in de single site spreadsheet al ruim 6% hoger lag dan het laatst bekende volume wat CertiQ in haar maart 2016 rapportage had gepubliceerd voor de gecertificeerde capaciteit, 255 MWp. Over de drie mogelijke oorzaken heb ik toen al enkele opmerkingen gemaakt, zie aldaar.

Het nu laatst bekende CertiQ maandrapport is van mei 2017, waarin een "historische mijlpaal" vanwege de overschrijding van 500 MWp werd vastgesteld (alleen gecertificeerde installaties, waarvan een hoog aandeel kleine residentiële projecten bij de aantallen). Meer specifiek: 513 MWp. Momenteel heb ik, zoals hier getoond, 596 MWp in mijn single site projecten spreadsheet staan, waarvan zeker 584 MWp reeds aan het net staat gekoppeld. Wat dus zelfs al 14% hoger ligt dan het genoemde volume bekend bij de TenneT dochter. Met daarbij de aantekening dat de multi-sites en de categorie "onbekend" (opgeleverd, maar volume nog niet bekend) nog niet eens zijn meegerekend in mijn cijfers.

Gemiddelde systeem-grootte accumulaties en toevoegingen



Zoals hierboven al kort vastgesteld, neemt globaal genomen de gemiddelde grootte van de nieuwe grote PV projecten toe, afgezien van de laatste periode. Gekwantificeerd in meer detail ziet dat er als volgt uit:
  • systeemgemiddelde van toevoegingen in periode 12 april 2015 - 5 juni 2017 (4.124 projecten, 487 MWp): 118 kWp
  • systeemgemiddelde van toevoegingen (ditto) sinds update van 25 dec. 2015 (2.895 projecten, 388 MWp): 134 kWp
  • systeemgemiddelde van toevoegingen (ditto) sinds update van 11 april 2016 (2.304 projecten, 325 MWp): 141 kWp
  • systeemgemiddelde van toevoegingen (ditto) sinds update van 21 juli 2016 (1.811 projecten, 266 MWp): 147 kWp
  • systeemgemiddelde van toevoegingen (ditto) sinds update van 22 dec. 2016 (976 projecten, 97 MWp): 99 kWp
  • systeemgemiddelde van geaccumuleerde totaal volume per 5 juni 2017 (5.527 projecten, 596 MWp): 108 kWp

U ziet hieraan dat het systeemgemiddelde van de nieuwe installaties vanaf 12 april 2015 met elke update toenam, waarna er een tijdelijke "dip" ontstond in het laatste exemplaar, vanwege de toevoeging van veel kleinere projecten in die lijst met toevoegingen. Echter, als we kijken naar de accumulatie van alle projecten in die laatste update (laatste regel), blijkt het systeemgemiddelde nog steeds op een hoog niveau te liggen van 108 kWp. Dit ligt vooral aan de enorme instroom van forse projecten met SDE 2014 subsidie beschikkingen. Binnen SDE 2014 lag de gemiddelde installatiegrootte echter zelfs op een spectaculaire 297 kWp bij het toegekende volume. Er moeten echter nog de nodige grote projecten (met name grondgebonden installaties) opgeleverd worden. Zo lang die nog niet zijn gerealiseerd, blijft het systeemgemiddelde bij zowel de tussentijdse toevoegingen, als bij de accumulaties, op een stuk lager niveau hangen dan bij de grote hoeveelheid toekenningen voor die regeling.


Verdeling over de kalenderjaren in de onderzochte populatie PV projecten
Over het hete thema "jaar van oplevering van PV projecten" heb ik reeds het nodige gezegd als begeleidend commentaar bij de destijds voor het eerst gepubliceerde grafiek over dat thema, en in de daar op volgende updates. Ik verwijs u daarvoor naar de artikelen van 25 december 2015, en van 12 april 2016.

De resulaten in onderstaande grafiek voor 2016 zijn hoogstwaarschijnlijk nog lang niet volledig, en mogelijk zelfs voor 2015 nog niet. Áls er al iets over projecten wordt gepubliceerd, kan dat beslist pas veel later geschieden dan rond de datum van oplevering. Of de informatie is zo goed "verstopt", dat ik het pas zeer laat ontdek. Soms krijg ik alsnog via allerlei omwegen info over oude projecten toegespeeld, of vind ik oude artikelen over dergelijke projecten. 2016 is een druk jaar geweest, ik weet zeker dat ik nog wel het e.e.a. uit dat jaar (alsnog) zal ontdekken, wat al is opgeleverd. Derhalve is 2016 zeker nog aan een update toe t.o.v. de huidige stand van zaken. Ook denk ik dat er zeker nog wel wat volume uit eerdere jaren bij zal komen, naar gelang mijn navorsingen meer van dergelijke oude projecten boven tafel zullen gaan halen. Al schat ik in dat het voor de oudere jaargangen niet om veel vermogen zal gaan.

Toelichting grafiek

Resultaten voor 2017 zijn met stippellijnen resp. open data punten weergegeven, omdat er uiteraard nog zeer veel volume toegevoegd zal gaan worden, zowel uit de komende tweede helft van het kalenderjaar, als uit de eerste 5 maanden. De resultaten voor de eerdere jaren zijn, waarschijnlijk op 2015-2016 na, reeds aardig "geconsolideerd". Er zal voor met name de 2 laatste jaren nog steeds project volume kunnen bijkomen, gaande het onderzoek van Polder PV. Dit gezien praktijk ervaringen met de evolutie van de statistiek cijfers in voorgaande periodes.

Helemaal rechts in deze bijgewerkte grafiek met de hier onderzochte populatie van 5.527 projecten (596 MWp) de grote hoeveelheid (1.072, ruim 19% van totaal, 40 MWp = 7% van totaal) projecten waarvoor ik nog geen jaar van oplevering heb kunnen vinden in de beschikbare documentatie. Het betreft door de bank genomen de wat kleinere projecten, het gemiddelde van die nog niet aan een kalenderjaar toe te wijzen deel-populatie is 37 kWp. Het gemiddelde van alle hier weergegeven projecten ligt een factor drie maal zo hoog (108 kWp). Als er meer info over die nu nog niet aan een kalenderjaar toewijsbare projecten beschikbaar komt, zal dat in toekomstige updates worden gecorrigeerd. Dit is trouwens op geringe schaal ook al geschied met projecten met destijds "onbekend" jaar van oplevering in de vorige (eerste) updates. En er zijn sowieso alweer wat extra oudere projecten gevonden, dus de "historische data" zijn t.o.v. de voorgaande versies van deze belangrijke grafiek dan ook weer wat bijgesteld.

Ter referentie heb ik ook twee belangrijke "subsidie" data in de vorm van rode streepjeslijnen in de grafiek gezet. Links de startdatum van de aller-eerste SDE regeling, SDE 2008 op 1 april 2008. Rechts ditto voor de start van de eerste zogenaamde "SDE+" regeling, SDE 2011. Die pas op 1 juli van dat jaar van start ging (en direct werd overtekend). Bij de introductie van "SDE+" werden alle particulieren de facto uit de regeling gegooid door de nieuwe eis van minimaal 15 kWp project vermogen. Een eis die later nog verder werd verzwaard door het moeten hebben van een grootverbruik aansluiting (>3x 80 ampère). Lees: SDE + alleen nog maar als hoogst interessante subsidie voor bedrijven, waar burgers vrijwel niks meer hebben "te zoeken". Tenzij er ook nog crowdfunding bij zou worden gehaald, wat weer een hele organisatie structuur vergt, en administratie.

Inhoudelijk commentaar data in grafiek

Het aantal projecten waarvoor het opleverings-jaar bekend is, in blauw, was in het begin extreem bescheiden, met een grillig verloop vanwege de toen al beruchte knipperlicht regelingen (NOVEM, MAP, EPA), die nooit zelfs een deukje in een pak boter hebben kunnen maken voor de grotere projecten. Het aantal grote projecten > of gelijk aan 15 kWp stijgt sedert 2008 snel, en lijkt enigzins af te vlakken, maar dat is schijn, omdat de Y-as logaritmisch is weergegeven. Was het aantal tot nog toe gevonden, in 2009 opgeleverde projecten nog slechts 6, in 2012 was het al gestegen naar, inmiddels, 415 stuks (eerste effecten SDE 2009-2011). Na een lichte, mogelijk statistisch niet relevante inzinking in 2014, zitten we in 2015 al op 993 nieuwe grotere projecten. En in 2016, met waarschijnlijk nog steeds veel projecten die ik tot nog toe over het hoofd heb gezien, en die ik in de loop van de tijd alsnog hoop te vinden, nu al op een record van 1.097 nieuwe grote projecten. Dat zijn er trouwens alweer 295 meer dan de 802 stuks die ik in december 2016 had gevonden (37% meer!). Bovendien zijn het er in werkelijkheid natuurlijk sowieso veel meer geweest, vooral vanwege de zware onderwaardering van de kleinste project categorieën die niet in de publiciteit zullen zijn gekomen. Ik vind nog steeds regelmatig grote projecten die in 2015 (of zelfs eerder) zijn gerealiseerd. Voor 2016 verwacht ik beslist nog wel het een en ander aan toevoegingen, omdat veel projecten nog niet in de publiciteit zullen zijn gekomen. Als ook dat achterwege blijft, zal het lastig worden om dergelijke realisaties alsnog via andere wegen op het spoor te komen.

De bovenste, groene curve geeft het totale aantal per project bekende, dan wel uit opgegeven vermogens en jaar van oplevering afgeleide aantal panelen van alle getelde installaties bij elkaar weer. Na een flinke dip in "Brinkhorst Droogte" jaren 2005-2008 nam dit ook snel toe, van (nog zwaar onderschat, nog bij te plussen) 1.098 stuks in 2009, naar een zeer sterk gestegen volume van bijna 961.000 nieuwe exemplaren tot nog toe geteld voor het nog niet afgeronde jaar 2016. Ter vergelijking: in 2015 waren dat er "nog maar" 542.000 exemplaren, dus voor 2016 zijn er al een factor 1,8 maal zo veel nieuw geplaatste panelen in grote projecten bekend dan in het voorgaande jaar. Veel van die panelen zijn in grote boerderij complexen gaan zitten waarvan ik wederom de ene na de andere voorbij heb zien komen, de afgelopen 2 jaar. En veel volume zit natuurlijk ook in de qua aantallen relatief geringe, maar wat opgestelde capaciteit betreft spraakmakende "grote projecten" op industrie hallen, distributie centra, e.d. Daarbij komen dan ook nog enkele grotere vrije veld installaties, die per stuk hoge aantallen panelen "inbrengen" in de cijfers.

Nieuw toegevoegde vermogens per jaar, vermogen per paneel

Natuurlijk nauw gerelateerd aan het vorige exemplaar is de nieuwe capaciteit in kWp die per jaar is toegevoegd binnen de getelde populatie, weergegeven in de belangrijke bruine curve in de grafiek. Daarbij moet echter wel worden beseft, dat het gemiddelde vermogen per (kristallijn) zonnepaneel flink is toegenomen, van grofweg 100 Wp begin deze eeuw, naar inmiddels al - commercieel veel toegepast - een (ook fysiek een stuk groter) module van zo'n 270 Wp (en vaak bij residentiële projecten alweer hoger). Een kennelijke anomalie (verstoring van de trend bij de twee curves), "relatief veel" panelen, en "relatief weinig" nieuw vermogen, in 2011, zou verklaard kunnen worden vanwege relatief veel projecten met amorf / microkristallijn Si dunnelaag panelen t.o.v. het nog relatief bescheiden aantal van 276 nieuwe (grote) installaties in dat jaar. Die panelen hadden gemiddeld genomen een veel lager vermogen (grofweg zo'n 130 Wp) dan de toen al populaire kristallijne zusjes met vermogens (ver) boven de 200 Wp per stuk. Veel van die dunnelaag projecten werden gerealiseerd door de succesvolle, met name bij agrariërs installerende leverancier Agro-NRG. Ergo: in die periode de grotere daken, met dus relatief veel dunnelaag modules, maar nog wel een relatief bescheiden vermogen per installatie.

De "anomalie" voor 2011 zien we natuurlijk ook terug in de oranje curve, "gemiddelde module grootte", berekend uit het totaal nieuw toegevoegde vermogen en het aantal nieuw geplaatste zonnepanelen per kalenderjaar. Daar zien we een kleine dip in de curve ("gemiddelde paneel vermogen iets minder"). Maar de globale trend blijft natuurlijk ook stapsgewijs gaan naar steeds grotere paneel vermogens. Dat lag begin deze eeuw nog rond de 100 Wp voor kristallijne panelen in de onderzochte project populatie. In 2015 was het al 247 Wp, en met de meest recent bekende data voor 2016 zijn we gemiddeld genomen, in het flink gegroeide projecten overzicht, al gearriveerd bij 257 Wp. Voor commentaar op de in Nederland op kleine schaal relatief populaire dunnelaag panelen (die het gemiddelde module vermogen in de blijvend door kristallijne Si technologie gedomineerde afzetmarkt enigszins "onder druk" zetten), gelieve de betreffende paragraaf in de update van december 2015 te lezen.

Aandeel (single site !) projecten 2015-2016 op totale Nederlandse PV markt

Ook bij het nieuw geïnstalleerde vermogen binnen de onderzochte project populatie, zien we een zeer scherpe toename van 2014 naar 2015: er kwam met de meest recent beschikbare data 134 MWp nieuw gevonden volume bij, waar dat in 2014 nog slechts 52 MWp was. Een factor 2,6 maal zo groot, bij de jaarlijkse capaciteits-groei aan grote projecten. Bezien moet worden of bij latere updates hierin nog veel verandering komt. Er zijn immers nog veel onzekerheden en lang niet alle data zijn bekend. Wel is het zo dat t.o.v. de van de laatst bekende CBS jaargroei cijfers voor 2015 van 467 MWp voor de totale Nederlandse zonnestroom markt, het hierboven genoemde volume van 134 MWp zou neerkomen op een fors aandeel van 29% van het totaal in dat jaar. NB: alleen bestaand uit de zogenaamde single site projecten groter of gelijk aan 15 kWp...

De momenteel beschikbare data voor 2016 laten al een toename zien van 247 MWp, ruim 1,8 maal zo veel capaciteits-groei dan in 2015. Relateren we dat volume aan de eerste prognose van 525 MWp totale marktgroei in 2016 door het CBS (verwacht wordt nog een bijstelling, eind 2017), zou het aandeel van de single-site projectenmarkt >=15 kWp al zijn gestegen naar 47% van het totale nieuwe marktvolume in dat jaar! Ik verwacht zelfs dat daar nog wel e.e.a. aan "nog niet bekend volume" bij zal gaan komen. Zeker gezien de extreme dynamiek in de markt van het afgelopen jaar. Ik zal beslist veel (al gerealiseerde) projecten nog over het hoofd hebben gezien. Het hangt er van af hoeveel het CBS voor 2016 nog zal "bijplussen", eind dit jaar, maar duidelijk is, dat de projectenmarkt alleen al op dit niveau in een jaar tijd aanzienlijk is gegroeid. Zoals ik al diverse malen heb voorspeld.

Gemiddeld systeemvermogen

Een laatste curve in bovenstaande grafiek is die voor het gemiddelde systeem vermogen per project, de paarse lijn (in kWp). Na de chaotisch verlopen "begintijd", met maar een paar projecten (niet representatieve steekproeven), bleef het gemiddelde nieuwe project vermogen lang hangen tussen de 30 en 70 kWp in de >= 15 kWp projecten markt. Echter, wederom is ook hier een zeer duidelijke trendbreuk zichtbaar. Na een eerste aanzet daartoe in 2014 (gemiddelde nieuwe grote projecten 73 kWp), ging in 2015 dat systeem-gemiddelde, over veel meer projecten dan in het afgelopen decennium per jaar werd toegevoegd, fors omhoog. En belandde het in de onderzochte populatie dat jaar al op een hoog gemiddelde van 135 kWp per nieuw project. De implementatie van de succesvolle SDE 2014 regeling deed zich dat jaar al volop gelden, en die trend heeft in 2016, met de tot nog toe bekende installaties, een flinke versnelling laten zien. Het systeem gemiddelde van de nu al bekende populatie nieuwe gerealiseerde grote PV projecten ligt in 2016 al op een hoog gemiddelde van 225 kWp. Uiteraard zijn de opgeleverde grote projecten als Solar Campus Purmerend), Solarpark Kwekerij (Bronckhorst), en Sunport Delfzijl, er mede verantwoordelijk voor, dat het systeemgemiddelde zo fors is opgelopen. Al blijft het deels wel artificieel, omdat mijn aandacht zich vooral op de grotere project realisaties blijft richten. Als ik ook alle kleinere projecten daadwerkelijk in m'n spreadsheet zou hebben staan, zou het systeemgemiddelde omlaag worden gedrukt. Desondanks blijft de opwaartse trend bij de systeemgemiddeldes beslist een realiteit. De hoofdoorzaken: SDE subsidies, in combinatie met blijvende kostprijs ontwikkeling van "solar": verder omlaag...

Als je de blauwe curve (aantal projecten) vergelijkt met de bruine (vermogen bij diezelfde projecten) in de periode 2011-2015, is er een onontkoombare conclusie: het aantal nieuw gevonden projecten steeg gemiddeld genomen per jaar. Het totaal daarmee toegevoegde vermogen steeg echter veel harder, met name in 2015. De toename van de stijging in 2016 lijkt weer te zijn afgezwakt, met name bij de nieuwe aantallen, maar mogelijk moeten er nog veel projecten voor dat jaar worden bijgeschreven. De stijging bij de nieuwe capaciteiten is opmerkelijk. Ergo: de projecten worden gemiddeld genomen dus steeds groter, zie de paarse curve. Een feit waar de sector "rekening" mee moet (gaan) houden in haar markt benadering. Want het gaat om een compleet ander marktsegment dan de jarenlang dominante residentiële sector. Met grote potentie, maar ook met haar specifieke - vaak complexe - problemen.


Gerealiseerde grondgebonden vrijeveld installaties

Na vele jaren een beetje "prutsen", lijkt met de realisatie van het 6 MWp vrijeveld project op Ameland, eind 2015, een feitelijke "trendbreuk" gezet, die een potentiële versnelling van deze belangrijke categorie zonnestroom installaties zou kunnen inluiden. Dit is in ieder geval, wat enkele spraakmakende projecten betreft, inderdaad geschied. We hebben inmiddels projecten als Solar Park De Kwekerij (Bronckhorst, bijna 2 MWp), Solar Campus Purmerend (5,6 MWp, foto in vorige update), het crowdfunded, ook al lang verwachte project (op nieuwe lokatie), Zonnewijde Breda (bijna 1,8 MWp), en uiteraard Sunport Delfzijl (bijna 31 MWp, grootste project in Nederland), als realisaties zien langskomen.

In 2017 zijn er ondertussen alweer drie spraakmakende grondgebonden projecten opgeleverd (= netgekoppeld): "Griene Greide" Garyp (Friesland, park door stichting in het dorp overgenomen van de ontwikkelaar), Vierverlaten (Hoogkerk, Groningen, voorfinanciering door gemeente, doorverkoop aan omwonenden), en het SDE project ("fase II") van het Bergerweg initiatief van de lokale coöperatie in het Noord-Hollandse Bergen (gezamenlijk dit trio: ruim 10 MWp). Een vierde grondgebonden project wat in 2017 is opgeleverd had een veel bescheidener omvang (ruim een kwart MWp), en dat tikt natuurlijk niet zo hard aan bij de totale project volumes.

Er zullen nog verschillende andere grote PV projecten van divers pluimage gaan volgen in de komende jaarhelft (en daarna). Ik heb er momenteel aanwijsbaar al 65 grondgebonden (cq. "op water") PV projecten met SDE beschikkingen (tot en met SDE ronde II) in de "pending" lijst staan die hoge ogen kunnen gaan gooien. Alleen deze cluster al heeft een gezamenlijk beschikt vermogen van 574 MWp. Hieronder zitten al 36 projecten met nieuwe beschikkingen afgegeven binnen de 2 SDE 2016 rondes, de meesten uit de najaars-ronde. Het lijkt vrij waarschijnlijk dat de meeste projecten met zo'n beschikking op termijn zullen worden gerealiseerd (niet noodzakelijkerwijs al in 2017). Talloze andere projecten hebben een andere insteek, waar onder de beroemde (beruchte?) postcoderoos, maar daar ben ik minder zeker van, of daar een substantieel aandeel van zal gaan lukken. Je hebt er namelijk enorm veel "klanten" voor nodig, ook nog eens "uit de buurt" (de "postcoderoos"). De vraag is of die volumes zullen worden gehaald in de meeste gevallen. Er is vaak enorm veel tijd mee gemoeid, er is langjarige commitment voor nodig (na oplevering moet continu met leden worden gecommuniceerd), en je kunt je met rede afvragen of je dat wel van de vaak betrokken vrijwilligers kunt "eisen".


Een van de twee grondgebonden Engie (voormalig GDF Suez) projecten. Dit exemplaar, ruim 890 kWp, op het terrein van de te slopen Harculo (IJssel) centrale bij Zwolle (het andere, iets grotere exemplaar is op het terrein van de Gelderland Centrale te Nijmegen gerealiseerd). Beide projecten werden al in 2015 gebouwd, en tellen dus voor dat kalenderjaar mee in de statistieken. Een groot voordeel van dergelijke installaties is, dat er al eigen terrein is (wat niet gepacht hoeft te worden van derden), er is al een beveiliging (hekwerken etc.), en, zeer belangrijk: er is al een heftige net aansluiting waarop "ingeprikt" kan worden. Dat scheelt enorm in de investerings-kosten. Het had wel kies geweest als dat in frequenter onderhoud was gestoken, want het gras tierde welig op deze lokatie (bezoek in september 2016, laat in de middag). Links is goed te zien dat er een licht relief zit in de ondergrond, de module rijen "golven" (zie je ook vaak in het heuvelachtige buitenland). Er zijn 2 monokristallijne module rijen portrait boven elkaar op frames geplaatst. Het project valt in de grote spreadsheet van Polder PV in de categorie 500 - 1.000 kWp.

Momenteel is in ieder geval, inclusief de belangrijke toevoegingen hierboven genoemd, de status van de feitelijke realisaties (lees: netgekoppelde, al zonnestroom producerende grond gebonden projecten) bij deze scherp door Polder PV in de gaten gehouden categorie >= 15 kWp als volgt:

  • Totaal 85 grondgebonden "vrije-veld" installaties met opgesteld vermogen van 68,5 MWp (systeemgemiddelde: 806 kWp).
  • Daarvan zijn groter of gelijk aan 50 kWp: 42 installaties met een totale capaciteit van 67,5 MWp (gemiddelde project omvang: ruim 1,6 MWp per stuk). Het systeemgemiddelde wordt hierbij uiteraard fors omhoog gestuwd door het enorme, bijna 31 MWp grote Sunport project wat eind 2016 aan het net werd gekoppeld.
  • Dit is nog exclusief vele tientallen kleine "vrije-veld" installaties bij particulieren en bedrijven, vaak slechts maximaal een paar tiental zonnepanelen. Dat soort installaties blijkt verbazingwekkend populair, ik vind er behoorlijk wat (voorbeelden "klein", en "wat groter").
  • De verwachting is dat de totale opgestelde capaciteit van vrije-veld installaties snel zal gaan toenemen met elk toevoegd project.
  • Het aantal grondgebonden PV-projecten groter of gelijk aan 50 kWp zal relatief bezien echter bescheiden blijven, in vergelijking tot de aantallen grote projecten op daken ("rooftop").
  • In bovenstaande zijn "byzondere" projecten op grond lokaties niet opgenomen. Voorbeelden zijn Ecopark Waalwijk (hoog-potige, dynamische frame opbouw tegen een afvalberg aan) en de enorme "motorport" ook wel bekend als Zonnepark XXL op het TT terrein te Assen. Dit laatste exemplaar schaar ik onder (een byzonder geval van) carports.

4. Segmentatie single site projecten per provincie

Voor de derde maal publiceer ik hier een verdeling van de tot nog toe gevonden grote (>=15 kWp) single site PV projecten per provincie. Daarbij gebruik ik verschillende onderscheidende criteria, die anders uitpakken bij de daar uit volgende ratings tussen de provincies onderling. Gemiddeldes in de grafieken zijn bepaald van alleen de provincies zelf, de categorie "onbekend" is hier buiten gelaten.

Aantal gevonden single site projecten per provincie

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Bij het aantal tot nog toe gevonden single site PV projecten groter of gelijk aan 15 kWp (totaal tussenstand: 5.527 stuks) leidt Noord-Holland nog steeds de dans in mijn projectenlijst, met al 777 grote installaties (89 meer dan in de vorige update van dec. 2016). Dit kan deels te maken hebben met een hoop hits die ik op recente satellietfoto's vond, maar feit is dat in genoemde zonnige provincie sowieso veel activiteit is op het vlak van implementatie van grote projecten (o.a. Amsterdam is al lange tijd erg actief op dit vlak, en in diverse poldergemeentes zijn al behoorlijk wat boerderijen van zonnepanelen voorzien, zeker in het noorden van de provincie). Deze kustprovincie wordt op gepaste afstand gevolgd door de steden, en deels boerderijen rijke provincies Noord-Brabant, en Gelderland (744 resp. 689 projecten).

Een andere provincie die altijd behoorlijk veel aandacht heeft besteed aan ondersteuning van zonnestroom projecten, en die ook een zware agrarische infrastructuur heeft (veel boerderijen), Overijssel, is in de huidige rating opvallend terug gevallen naar de vierde positie, met 647 reeds gevonden projecten. Dit ligt deels aan het feit dat er van deze provincie slechts oude openbare Google Maps foto's bestaan, hier moet dus nog een "inhaal operatie" gaan plaatsvinden. Mijn eigen provincie Zuid-Holland volgt weer op regelmatige afstand met 608 installaties.

Dan volgt er een stevig "gat", met, in aflopende volgorde, de rest van de provincies (Flevoland 373 stuks tm. Zeeland slechts 139 projecten). Achteraan is nog een rest-categorie van beslist netgekoppelde grote projecten waarvan de lokatie echter nog niet duidelijk is geworden (75 stuks). En in een rood-gearceerde kolom links van het midden vindt u het gemiddelde van de 12 provincies (excl. "rest" post), wat uitkomt op 454 projecten per provincie.

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van december 2016:

  • Overijssel is twee plaatsen terug gevallen
  • De aantallen zijn overal toegenomen
  • De verschillen tussen de nrs. 1-3 zijn afgenomen
  • Het gemiddelde is toegenomen van 378 tot 454 sites/provincie (stijging 20%)

Aantal zonnepanelen in grote single site projecten per provincie

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Een beduidend andere rating krijgen we, als we het totaal aantal zonnepanelen tellen (of: uit opgegeven vermogen, installatie datum, en eventuele circumstantial evidence, berekenen) bij de hierboven getoonde >= 15 kWp grote single site projecten. Hier blijkt Noord-Brabant heer en meester met (afgerond) 359 duizend panelen (vorige update dec. 2016: 305 duizend stuks). Op enige afstand gevolgd door Noord-Holland (325 duizend modules), en, vlak daarna, Gelderland, met 321 duizend exemplaren. Het is ook niet heel erg verwonderlijk, want de Brabantse projecten vinden we vaak op zeer grote daken van de intensieve veehouderij aldaar, waarop veel ruimte is. Dat Noord-Holland zo hoog eindigt heeft deels te maken met nogal wat grote projecten die duizenden modules inbrengen, inclusief Solar Campus in Purmerend. Maar vergeet ook niet dat het langjarige "historische kampioens-project" Floriade dak in Vijfhuizen alleen al een heftige aanzet heeft gegeven met haar speciaal voor dat project gemaakte 19.380 Siemens modules (project vermogen 2,3 MWp), in 2002. Het verschil met Noord-Brabant is wel weer een stuk groter geworden dan in de vorige update. Dat komt omdat de uitbouw in Noord-Brabant (agrarische sector) voorlopig structureel lijkt. "Incidentele" grote projecten zoals Floriade en Solar Campus in Noord-Holland hebben even impact, maar het totale effect daarvan ebt al snel weer weg in een hard groeiende (nationale) markt.

Na een flink "gat" verschijnt inmiddels Zuid-Holland, met 237 duizend panelen, die daarmee weer stuivertje wisselde met Overijssel met nu "slechts" 221 duizend panelen. Beiden zitten inmiddels op een fors lager niveau dan de 3 koplopers. Groningen is, met 206 duizend panelen, een verrassende nieuwkomer in de subtop, al sedert de vorige update van eind vorig jaar. Wat grotendeels is te wijten aan het "eenmalige", enorme Sunport project bij Delfzijl (ruim 116.000 modules!), wat eind 2016 aan het net werd gekoppeld. In die gas provincie gaan gegarandeerd nog wat slagen gemaakt worden, als de vele andere plannen voor zonneparken in Groningen daadwerkelijk het daglicht zullen gaan zien. Die gaan een paar honderdduizend extra PV modules inbrengen, als slechts een paar van die projecten doorgaan.

Friesland heeft een aardige inhaalslag gemaakt met de huidige vergelijkings-maatstaf. Wat gegarandeerd voor een behoorlijk deel door het in januari 2017 pas formeel opgeleverde 7 MWp Garyp zonnepark project van GroenLeven is bewerkstelligd. Friesland stoomde door van 130 (dec. 2016) naar 189 duizend modules, waar de dik 27 duizend exemplaren van Garyp dus flink aan hebben meegeholpen. Het "kleine" Flevoland kan met haar talloze boerderijen met zonnepanelen nog enigszins bijbenen (180 duizend modules), op iets grotere afstand gevolgd door Limburg (159 duizend). Drenthe en Utrecht zitten alweer fors lager (103 resp. 96 duizend panelen). Hekkensluiter Zeeland, met een toename van slechts zo'n vierduizend panelen t.o.v. de vorige update, had "slechts" 38 duizend PV-modules in de single-site sheet van Polder PV staan. De "rest" categorie (onbekende lokatie), helemaal rechts, omvat 19 duizend modules, fors meer dan in de voorlaatste update (3 duizend). Het provinciale gemiddelde, rood gearceerd, komt op ongeveer 203 duizend zonnepanelen (vorige update: 173 duizend).

Het totaal aantal panelen aanwezig in de grotere single site projecten, tot nog toe "verzameld" door Polder PV, ligt inmiddels op bijna 2,5 miljoen exemplaren (vorige update 2,1 mln). Grofweg 1 paneel voor elke 7 Nederlanders (bevolking richting de 17,1 mln inwoners volgens CBS).

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van dec. 2016:

  • Overijssel is weer een plaats terug gevallen
  • Friesland steeg twee posities
  • Kopgroep eerste 3 provincies begint nog duidelijker af te steken t.o.v. de rest
  • Het verschil tussen Noord-Brabant en Noord-Holland (nrs. 1 en 2, verschil nu 34 duizend panelen) is meer dan verdubbeld
  • Het gemiddelde is toegenomen van 173 tot 203 duizend panelen per provincie (stijging ruim 17%)

Geaccumuleerde PV capaciteit in grote single site projecten per provincie

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Bij de geaccumuleerde capaciteit in MWp (totaal ongeveer 596 MWp), blijft landskampioen Noord-Brabant ook bij de single site projecten >= 15 kWp, met 87,7 MWp, ongeslagen (vorige update: 74,8 MWp, stijging 17%). En is de afstand tot numero twee, Noord-Holland, met 77,5 MWp, zelfs iets groter, dan bij de aantallen panelen. Dit heeft te maken met een kennelijk gemiddeld iets groter module vermogen wat in het zuiden des lands is en/of werd toegepast. De grote provincie Gelderland (69,2 MWp), ligt 21% lager dan het volume in NB, wat minstens een aanwijsbare oorzaak heeft (zie "gemiddeld vermogen per paneel"). Vanaf die derde plaats is er een sprong omlaag, van "nieuwkomer" Zuid-Holland, 56,4 MWp, tot 41,0 MWp in provincie Limburg. Dan volgt weer een grote sprong omlaag, met Drenthe en Utrecht rond de 25 MWp, en tot slot een laatste, zeer stevige trede omlaag naar het kleine, doch zeer zonnige Zeeland. Waar nog steeds maar 9,1 MWp aan capaciteit bij de grotere projecten is ontdekt (vorige update was dat nog 8,1 MWp, dus slechts 1 MWp in deze categorie toegevoegd in minder dan een half jaar tijd). Er staat inmiddels ruim 5 MWp in de "rest" categorie (lokatie onbekend). Het provinciale gemiddelde is 49,2 MWp (rood gearceerde kolom). Dat lag in de vorige update een stuk lager (41,5 MWp).

NB: de bijna 88 MWp in de grotere (gevonden) PV projecten in "kampioens-provincie" Noord-Brabant lijkt weliswaar indrukwekkend, maar het is nog steeds slechts 37% van het volume wat we in het inmiddels extreem op de actualiteit achter lopende totaal-dossier voor die provincie vinden in Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat: 238 MWp, voor het jaar 2015 (!). Zelfs als we er van uitgaan dat er nog veel grote projecten in Noord-Brabant getraceerd moeten worden, ook in die provincie blijven residentiële en andere installaties tot 15 kWp het dominante volume vertegenwoordigen. Aan de andere kant van het spectrum, vertegenwoordigt de 9,1 MWp tot nog toe gevonden in provincie Zeeland zelfs slechts 18% van het momenteel in Klimaatmonitor opgevoerde, doch alweer volstrekt achterhaalde volume van 50 MWp. Daar lijkt het residentiële aandeel dus nog groter te zijn, tenzij ik in die provincie een bovenmatig groot deel van de grotere PV projecten over het hoofd zou hebben gezien.

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van dec. 2016:

  • Zuid-Holland en Friesland stegen beiden twee plaatsen in de rating
  • Friesland zit nu net iets boven het gemiddelde van alle provincies
  • Noord-Holland heeft t.o.v. nr. 1 Noord-Brabant verder terrein verloren bij de absolute volumes
  • Utrecht is ingelopen op Drenthe
  • Zonnig Zeeland blijft teleurstellen met een lage totale capaciteit
  • Het gemiddelde is toegenomen van 41,5 tot 49,2 MWp per provincie (stijging bijna 19%)

Gemiddelde module capaciteit in grote projecten per provincie

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Een ronduit verrassende grafiek volgt als je per provincie het gemiddelde module vermogen (bepaald uit aantal panelen en totale project vermogen) gaat vaststellen. Je zou verwachten dat er dan relatief weinig variatie zou optreden op zo'n "hoog" gebiedsniveau. Maar dat blijkt bij het aanschouwen van deze (gesorteerde) grafiek toch een iets ander verhaal op te leveren dan je zou denken. In de vorige update was er nogal wat gewisseld in de volgorde. Deze factor blijkt dan ook erg "gevoelig" te zijn voor wijzigingen in de primaire database. Dat is in de huidige update iets minder opvallend, maar de verschillen zijn wel opgetreden, zie staatje onderaan.

Dat er wat lichte variatie tussen de provincies bestaat OK, maar het verschil tussen Friesland (gemiddeld nu 261 Wp, dat was in de vorige update nog 257 Wp per module) en Overijssel (gemiddeld 235 Wp, in de vorige update zelfs nog maar 231 Wp per paneel) is best wel opvallend te noemen. Overijssel ligt 10% achter op het gemiddelde module vermogen inmiddels geïnstalleerd in de grote projecten in Friesland. Dit heeft meerdere oorzaken. Ten eerste, vinden we in Overijssel in de spreadsheet van Polder PV vaker oudere projecten van groter formaat, omdat de provincie in dat opzicht een van de voorlopers was. En oudere projecten hebben veel lager vermogen hebbende zonnepanelen dan moderne installaties. Maar een veel belangrijker reden is, dat in de provincies met de hoogste gemiddelde vermogens per paneel (links in de grafiek), er twee mij bekende actieve partijen zijn, die gemiddeld veel hogere paneel vermogens hebben uitgeleverd dan de enkele jaren gebruikelijke modules van 250-260 Wp. En ze deden dat bovendien in zeer grote getalen, vaak op daken van grote boerderij complexen. Dit maakt, dat Friesland, Limburg, Drenthe en ook op dit vlak "kampioen" Groningen in de bovenste regionen zitten. En dat in de rest van het land deze module gemiddeldes, uiteraard verwaterd door de al talloze oudere projecten, met paneel vermogens die zeker in de beginjaren ver onder de 200 Wp hebben gelegen, een stuk lager liggen. Tot genoemde relatief lage waarde voor Overijssel aan toe.

1-2 projecten verschil > grote slok op een borrel
Er zijn twee "extremen" in deze grafiek. Ten eerste Groningen, die al in de vorige update opeens vóóraan in de rij is verschenen. Dit heeft alles te maken met de toevoeging van slechts 1 project, en wel Sunport. Daar zijn op 1 veld maar liefst ruim 116.000 panelen met elk een capaciteit van 265 Wp geplaatst. Dit heeft een enorme impact op het gemiddelde module vermogen over alle grotere projecten in die provincie, en zette door toevoeging van slechts die ene installatie, de provincie in een klap vooraan.

En wat doet die curieuze provincie Gelderland, daar helemaal áchteraan, met een zeer laag gemiddeld module vermogen van momenteel slechts 215 Wp (in vorige update zelfs nog maar 207 Wp)? Terwijl ze nota bene een van de haantjes de voorste was in de voorgaande grafieken? Dat, mijne dames en heren, had in eerste instantie 1 specifieke oorzaak. En die oorzaak "heette" Solarpark Azewijn. Dat is reeds een oud project op de vuilnisbelt aan de Reefweg, waar maar liefst 36.000 Chinese amorf silicium modules, met elk slechts 50 Wp STC vermogen zijn geïnstalleerd. Waarbij het totale project (dus) een capaciteit heeft van 1,8 MWp. Een installatie die daar sinds begin 2011 staat opgesteld.

Hier is inmiddels nog een tweede groot dunnelaag project bijgekomen, wat in de Polder PV projectenlijst met realisaties staat vermeld, en dat is Plantion in Ede (Gld). Daar zijn ruim 18 en een half duizend dunnelaag modules van 125 Wp op het dak aangebracht. En medio februari dit jaar aan het net gekoppeld. En ook dit project heeft natuurlijk een sterk "drukkend" effect op het gemiddelde module vermogen in de provincie, wat normaliter bijna uitsluitend door kristallijne panelen (met veel hogere vermogens) wordt bepaald.

Als we alleen deze twee grote dunnelaag projecten uit de door Polder PV bij elkaar gebrachte verzameling voor Gelderland halen, resulteert een gemiddelde module grootte voor alle grote single site projecten in deze provincie van 244 Wp. Wat Gelderland op ongeveer hetzelfde niveau als Noord-Brabant en Utrecht zou doen belanden. Een "gemiddelde" positie dus. Minder dan 0,5% lager dan het totale gemiddelde van 245 Wp per paneel, rood gearceerd, indien Azewijn en Plantion gewoon worden meegenomen. Maar als we deze 2 projecten, met enorm veel kleine dunnelaag modules, toevoegen "zoals het hoort", resulteert dus in een klap voor diezelfde provincie slechts een gemiddeld vermogen van maar 215 Wp per paneel. Ruim 12% lager dan het gemiddelde.

Dit is een goed voorbeeld om aan te tonen dat slechts 1 of 2 grote projecten zelfs op provinciaal niveau zeer veel invloed kunnen hebben, afhankelijk van welke parameter je bekijkt. In het laatste geval dus twee projecten met heel veel kleine modules, wat het gemiddelde paneel vermogen in de hele provincie "onderdrukt". De verwachting van Polder PV is dat, als de totale volumes per provincie flink door blijven groeien, dit soort specifieke effecten op termijn minder zal gaan worden, en zal ondersneeuwen in de totale volumes. Een project zal dan niet heel erg veel "verschil" meer gaan maken op het provinciale niveau. Tenzij het bijvoorbeeld weer om een gigantisch groot project zou gaan, met een sterk van een gangbaar module afwijkend type zonnepanelen. Gezien de enorme kostprijs reductie in de door klassieke silicium panelen gedomineerde markt, verwacht ik, ten opzichte van de totale marktafzet, vooralsnog geen "boom" van grote projecten met dunnelaag panelen. Zeker niet nu het welbekende Solar Frontier (Japanse dunnelaag CIS modules, oorspronkelijk ontwikkelt onder de paraplu van een Shell dochter) zich om kosten-technische redenen wat de verkoop betreft van de Europese markt heeft terug-getrokken. Het enige levensvatbare initiatief is de tot nog toe op de Nederlandse markt onbekende super-producent van cadmium-telluride dunnelaag panelen, het Amerikaanse First Solar. En laten er nou net verschillende zonneparken met die CdTe panelen zijn gepland, door het in Utrecht zetelende SolarEnergyWorks ...

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van dec. 2016:

  • Friesland naar tweede plaats, vóór Limburg
  • Noord-Holland twee plaatsen naar boven geschoven
  • Zuid-Holland en Overijssel hebben stuivertje gewisseld (eerstgenoemde nu vóór laatstgenoemde)
  • Gelderland iets bijgetrokken, maar nog steeds opvallend laag
  • Categorie "onbekend" hoogste gemiddelde module capaciteit (271 Wp), omvat echter slechts 1,4% van totaal aantal projecten
  • Het gemiddelde module vermogen groeide van 243 (dec. 2016) naar 245 Wp, een bescheiden groei van 0,8%

Gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Weer een andere "maat der dingen" vinden we als we het gemiddelde aantal zonnepanelen per project per provincie bepalen uit de stamdata in Polder PV's single site projecten sheet. Naast meerdere wijzigingen in de volgorde, staat nog steeds sedert de vorige update, provincie Groningen, in de juli 2016 versie nog op de achtste plaats, vooraan in de rij. Met gemiddeld 759 panelen per groot project steekt het met kop en schouders boven de rest van de provincies uit. Wat volkomen verklaarbaar is, want het grondgebonden Sunport project, met de reeds genoemde dik 116.000 panelen, is vooralsnog voor Nederland "hors categorie". En drukt meteen het gemiddelde voor alle grote PV projecten in deze aardgas-provincie zeer sterk omhoog. Dat niveau is voor Groningen verder "op peil" gebleven door het inmiddels opgeleverde "te crowdfunden" Vierverlaten park in Hoogkerk, westelijk (en onderdeel) van de provinciale hoofdstad (omvang ruim 2 MWp).

"Verrassende" nieuwkomer op de tweede plaats (563 panelen per site gemiddeld, in vorige update nog 459) is Friesland, die maar liefst 5 plekken opschoof t.o.v. de vorige versie van december 2016. En ook hier is het weer een groot zonnepark wat als de hoofd "schuldige" aangewezen kan worden, "Griene Greide", Garyp (7 MWp), begin 2017 aan het net gekoppeld. Ook Limburg drong zich naar voren, met inmiddels gemiddeld 495 panelen per project, wat grotendeels aan de nodige omvangrijke installaties op stalcomplexen in de intensieve veeteelt, en enkele DC's met zonnedaken is te wijten. Flevoland (483) en Noord-Brabant (482 panelen per groot project) volgen op de voet, voor het wat weggezakte Gelderland (466 stuks gemiddeld).

Wederom trapsgewijs verder de ladder afdalend komen we uiteindelijk weer bij het "arme" Zeeland uit, wat gemiddeld genomen per project 273 panelen heeft bij de populatie grote projecten die ik tot nog toe heb weten te traceren. Het gemiddelde over alle projecten (rood gearceerde kolom) ligt inmiddels op 447 panelen per installatie. Dit is weer wat gedaald t.o.v. de vorige update (457), omdat ik veel "wat kleinere" projecten heb toegevoegd in het huidige overzicht. Het ligt nog steeds fors boven het niveau in de versie van juli 2016 (toen nog slechts 377 modules per project gemiddeld). Indien dit moderne 270 Wp modules zou betreffen, zit je met het huidige gemiddelde op zo'n 121 kWp per project. Maar in het door Polder PV opgebouwde bestand zitten veel oudere projecten, waarbij de module vermogens - natuurlijk - op een veel lager niveau lagen.

Gezien de voortvarende plannen van Groningen om meer zonneparken op haar grondgebied toe te laten, waarvan er al enkele al aardig ver zijn wat de financiering betreft, verwacht ik dat de provincie haar nieuw verworven positie op dit terrein voorlopig niet uit handen zal geven. En zelfs als dat "onverhoopt" toch tussentijds zou geschieden, is er het project Sappemeer nog (103 MWp !), waarvoor Powerfield een SDE 2016 ronde 2 subsidie heeft toegezegd gekregen van RVO (persbericht van 21 december 2016). Er was weliswaar een rechtszaak waardoor grotendeels om procedurele redenen de toegekende omgevingsvergunning werd vernietigd, maar de gemeente heeft inmiddels toestemming gegeven voor het verstrekken van een nieuwe vergunning. De oplevering van het enorme project zal echter nog wel even op zich laten wachten. De bouw zou ergens begin 2019 moeten aanvangen... Ondertussen is er alweer een ander enorm plan van vermoedelijk vergelijkbare omvang door dezelfde ontwikkelaar opgeborreld, en wel voor een lokatie in Vlagtwedde.

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van dec. 2016:

  • Friesland een spectaculaire sprong voorwaarts, met 5 plaatsen, 1e na Groningen
  • Noord-Brabant 3 plaatsen terug gevallen; Flevoland 1 plaats
  • Limburg 2 plaatsen vooruit
  • Verschil tussen nrs. 1 en 2 minder extreem dan in vorige update
  • Het gemiddelde aantal panelen per site daalde sedert de laatste update van 457 naar 447 stuks (afname van ruim 2%)

Gemiddelde opgestelde PV-capaciteit per project per provincie

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Globaal genomen lijkt deze grafiek, die de gemiddelde systeem capaciteit per project per provincie weergeeft, op het hierboven getoonde exemplaar. Wat natuurlijk logisch is, het aantal panelen correspondeert natuurlijk grofweg met het opgestelde vermogen. Maar gezien aberraties zoals Azewijn en Plantion voor provincie Gelderland (zie voorgaande discussie), kan het best voorkomen dat op detail niveau de volgorde in deze rating iets afwijkt van die voor het aantal panelen. Dat is ook geschied. Gelderland, op de 6e plaats bij het gemiddelde aantal zonnepanelen per project, is in de huidige grafiek naar de 8e plaats opgeschoven. De volgorde bij de overige provincies is hetzelfde. Met hier natuurlijk ook weer de dominante provincie Groningen vooraan, vanwege het 30,8 MWp Sunport project (systeemgemiddelde vermogen van grote projecten in die provincie inmiddels wat gedaald naar 198 kWp, dit was in de dec. 2016 update nog 231 kWp, en in de versie van juli 2016, vóór oplevering Sunport nog slechts 89 kWp !). Flevoland (nu 121 kWp), in de juli update nog vooraan staand, is inmiddels naar de vierde plaats achter Friesland (147 kWp/project) en Limburg (gemiddeld 127 kWp per groot project) verwezen. Achteraan staat Zeeland, met slechts 66 kWp gemiddeld per groot project.

Het gemiddelde vermogen over alle provincies ligt inmiddels op een niveau van 108 kWp per groot PV project (rood gearceerde kolom). Dat was in de juli 2016 update nog 89 kWp.

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van dec. 2016:

  • Friesland steeg vier plaatsen
  • Noord-Brabant zakte 3 plaatsen in de rating, Limburg 1 plaats
  • Het verschil tussen de nummers 1 (Groningen) en 2 (Friesland) is een stuk kleiner geworden dan in de vorige update
  • De gemiddelde systeem capaciteit is iets terug gelopen t.o.v. de vorige update, van 110 naar 108 kWp/project (-2%)

Relatieve verhoudingen: (1) Aantal grote PV-projecten per 100.000 inwoners per provincie

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Bij de relatieve verhoudingen krijgen we ook weer hele andere volgordes te zien. In deze eerste grafiek het aantal projecten per 100.000 inwoners per provincie (aantal inwoners per provincie gehaald uit CBS StatLine status 26 april 2017). Hier torent de kleine provincie Flevoland dominant boven alle andere provincies uit. 91 grotere PV projecten op genoemd aantal inwoners (nog 77 in dec. 2016 update, 63 in versie van juli 2016) is een factor 1,9 maal het provinciale gemiddelde (rood gearceerde kolom: 41 stuks, was in vorige update 34 exemplaren). Overijssel kan nog een "beetje" volgen, met 56, en Friesland met 52 projecten per 100.000 inwoners, maar daarna gaat het stapsgewijs bergafwaarts. De meeste provincies tobben met hoge inwoner aantallen (sterk verstedelijkte provincies) of een combinatie van relatief weinig projecten en een laag inwoner aantal (Drenthe, Groningen, Zeeland). Ditmaal is mijn eigen provincie Zuid-Holland, natuurlijk het meest dicht bevolkt van allemaal (3,6 miljoen inwoners), de sluitpost, met gemiddeld maar 17 grote PV projecten op 100.000 ingezetenen (vorige update: 14 stuks).

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van juli 2016:

  • Noord-Brabant heeft haar positie met 2 plekken verstevigd
  • Noord-Holland is door Limburg ingehaald
  • Het verschil tussen de nrs. 1 (Flevoland) en 2 (Overijssel) is toegenomen (factor 1,5 > 1,6)

Relatieve verhoudingen: (2) PV-project capaciteit per inwoner per provincie (Wp)

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Met deze tweede relatieve maat bleek in de vorige update de positie van Flevoland superieur en onaantastbaar te zijn t.o.v. de rest van de provincies. Met inmiddels 111 Wp gemiddeld per inwoner aan grote >=15 kWp zonnestroom producerende projecten beweegt "het nieuwe land" zich op eenzame hoogte, met een 2,4 maal zo grote relatieve capaciteit dan het provinciale gemiddelde (47 Wp/inwoner). Alleen nieuwkomer Groningen kan, vanwege de enorme contributie van Sunport (30,8 MWp) meekomen, met 92 Wp/inwoner. Opvallend is de sterke groei bij nr. 3, Friesland. Waarvan de capaciteit toenam van 52 (dec. 2016) naar 76 Wp/inwoner bij de grote projecten. Uiteraard is dat het resultaat van de netkoppeling van het 7 MWp grote zonnepark in Garyp, in januari dit jaar. Afgezien van Drenthe (53 Wp/inwoner) zit de rest van de provincies onder het gemiddelde van 47 Wp/inwoner (rood gearceerde kolom).

De dichtst-bevolkte provincie Zuid-Holland blijft ook bij deze maatvoering rode lantaarndrager: slechts 15 Wp per ingezetene bij de grote projecten. Weliswaar een kwart beter dan de 12 Wp in de update van december vorig jaar, maar het houdt niet over. In "moderne zonnepanelen" gemeten: genoemde 15 Wp/inwoner komt neer op een zielig "groot project paneeltje" van 270 Wp op elke 17 inwoners. Het verschil tussen Flevoland en Zuid-Holland is bij dit vergelijkings-criterium opgelopen tot een factor 7,4.

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van dec. 2016:

  • Gemiddelde van alle provincies een "plaats" naar voren geschoven
  • Opvallende groei van Wp/inwoner in Friesland (vanwege Garyp)
  • Het gemiddelde nam toe van 41 naar 47 Wp per inwoner (stijging: bijna 15%)

Relatieve verhoudingen: (3) Aantal grote PV-projecten per 100.000 hectare landoppervlak per provincie

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Wederom een andere volgorde, als we het aantal grote PV installaties relateren aan het beschikbare landoppervlak per provincie. Een beetje redelijke getallen krijgen we als we 100.000 hectare als referentie nemen, wat gelijk is aan 1.000 vierkante kilometer. De oppervlaktes per provincie heb ik gehaald uit deze StatLine tabel (update 13 maart 2017).

Nu krijgen we weer geheel andere "spelers" in de voorhoede te zien. Achtereenvolgens de kleinste, doch op de solar projecten markt actieve provincie Utrecht (207, was in dec. 2016 update nog 159), op enige afstand gevolgd door Noord-Holland (190) en Overijssel (189, terug gevallen vanaf 1e positie in dec. 2016 update). Qua oppervlakte middenmoter Zuid-Holland kan nog enigszins volgen (178 grotere projecten per per 1.000 km²), dan valt er een relatief groot gat. Het relatief kleine Flevoland (155) en, ex aequo "groot" Noord-Brabant en Limburg (146 projecten / 1.000 km²) volgen. Het grote Gelderland zit met 134 stuks onder het provinciale gemiddelde van 136 projecten per 1.000 km² (in dec. 2016 update nog 113 stuks). Dan duiken de cijfers flink omlaag, Groningen en Drenthe 92 resp. 91. Waarbij vooral de qua oppervlakte grootste, Friesland (575.000 hectare) in het oog valt, met een lage uitkomst van inmiddels slechts 58 projecten per 1.000 km². Hekkensluiter Zeeland rondt het twaalftal provincies af, met slechts 47 grotere single site projecten op hetzelfde oppervlak. Het verschil tussen koploper Utrecht en de rode lantaarndrager Zeeland is weer toegenomen tot een factor 4,4 (vorige update: 4,0).

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van dec. 2016:

  • Utrecht steeg 2 plaatsen en nam de leiding over van Noord-Holland
  • Overijssel viel twee plaatsen terug naar de derde positie
  • Noord-Brabant klom twee posities
  • Groningen en Drenthe wisselden van plek
  • Het gemiddelde steeg van 113 naar 136 grotere PV projecten per 100.000 hectare (stijging: ruim 20%)

Relatieve verhoudingen: (4) PV capaciteit in grote projecten in Wp/hectare landoppervlak per provincie

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

Bij deze laatste relatieve maatvoering, de geaccumuleerde capaciteit van de grote projecten, terug gerekend naar een hanteerbare Wp per hectare per provincie, vinden we provincie Noord-Holland voorop, met 189 Wp/ha bij de grote single site projecten (was in dec. 2016 nog 170 Wp/ha, stijging 11%). De provincie had in de juli 2016 update Flevoland reeds ingehaald, die nu op 187 Wp/ha staat. Provincie Groningen, in genoemde juli 2016 update nog op de twee-na-laatste (!) plek staand, met maar 44 Wp/ha, spurtte met de nieuwe aanwinst Sunport in een keer naar de derde plaats eind vorig jaar, maar moet nu toch met haar 182 Wp/ha snel groeier Limburg voor laten gaan op de derde plaats van het erepodium (186 Wp/ha). Limburg heeft behoorlijk wat grote projecten toegevoegd in de tussentijd, zowel in de agrarische sector, als op de platte daken van enkele grote logistieke centra.

Na nog eens vier provincies met steeds lagere verhoudingen, is er een forse terugval te zien. Vanaf de positie van Gelderland (135 Wp/ha, wel 26% gestegen t.o.v. de 107 Wp/ha in de dec. 2016 update) gaan de ratio's hard achteruit, om te eindigen op een weer zeer pover resultaat bij de veelvuldig achteraan in de diverse ratings voorkomende provincie Zeeland. Die maar 31 Wp/ha scoort in deze figuur (slechts 11% hoger dan de 28 Wp/ha in de vorige versie). Dat is een factor van ruim 6 t.o.v. het niveau bij koploper Noord-Holland. Mogelijk dat eind 2017 of begin 2018 hier iets in gaat veranderen, want het "brein" achter het Groningse Sunport, Hans Hoven (ex Econcern medewerker), is iets vergelijkbaars van plan met zijn vehikel Solarpark Zeeland, wat het 50 MWp Solarpark Scaldia moet gaan opleveren (met SDE 2016 ronde 2 beschikking). Ook heeft de zonnigste provincie inmiddels haar "solarparken beleid" aangescherpt, en heeft GS toestemming gegeven voor nog eens 5 (kleinere) velden met zonnepanelen in het "buitengebied" van Zeeland (Groene Ruimte site, en pdf provincie).

Het gemiddelde van alle provincies ligt momenteel op 145 Wp/ha (dec. 2016 update 123 Wp/ha; stijging 18%).

Wijzigingen in deze rating t.o.v. de update van dec. 2016:

  • Limburg is een positie opgeschoven en bezet nu de derde plaats
  • Overijssel verloor 2 posities
  • Het verschil tussen Drenthe en Friesland is een stuk kleiner geworden
  • Zeeland blijft vér achter bij de rest
  • Het gemiddelde steeg van 123 naar 145 Wp/ha (stijging: 18%)

Conclusie "provinciale ratings"

Uit dit alles volgt, dat afhankelijk van de gekozen variabele, verschillende provincies in de bovenste regionen opduiken bij de single site PV projecten. Zonne-energie kent talloze winnaars. Het is maar op welk aspect in de vergelijkingen je de nadruk legt - of wilt leggen. Ook zijn er soms opvallende verschuivingen van de posities binnen een tijdsbestek van een half jaar. Met name grote zonnestroom projecten, zoals recent opgeleverde installaties als Sunport (Gn) en Garyp (Fr), kunnen tot op provinciaal niveau een forse positieve wijziging forceren van de positie van de betrokken provincie.




Tegenlicht detail opname van een van diverse daken van een akkerbouwbedrijf in N. Groningen, met ook een windturbine op het erf. Het totale systeem heeft een capaciteit van meer dan 800 kWp en valt derhalve in de categorie >=500 - 1.000 kWp in het overzicht van Polder PV. Foto genomen tijdens fietsvakantie in september 2016 (Leiden - Noord Nederland - Helmond).


5. Segmentatie single site projecten per netbeheer gebied (NIEUW)

Voor de tweede maal presenteer ik van de single site PV projecten lijst van Polder PV ook een grafisch overzicht van de verdeling van 5 variabelen per netgebied. We hebben in Nederland momenteel "formeel" nog maar 7 netbeheerders. Er is begin 2016 een forse uitwisseling geweest tussen de netgebieden van Enexis en Liander. O.a. de Noordoostpolder, met veel PV capaciteit, en delen van Friesland gingen over van Enexis naar Liander. Het oorspronkelijk door Liander overgenomen netgebied van Endinet, ging toen ook over in handen van Enexis. Ik heb Endinet nu nog wel als aparte entiteit opgegeven, al is hun eigen website inmiddels opgeheven en geïntegreerd in die van Enexis. ACM voerde deze regionale netbeheerder, met een klein netgebied (Eindhoven), tot voor kort nog steeds apart op, dus heb ik deze voor dit overzicht nog even aangehouden. Cogas NB is een kleine netbeheerder voor elektra in Almelo, Oldenzaal en Goor in Overijssel. Rendo NB is een kleintje in de regio Steenwijk en Hoogeveen (Overijssel - Drenthe).

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

In deze grafiek vijf variabelen die ik van de installaties in de betreffende netgebieden heb kunnen bepalen vanuit de basis spreadsheet met de single site projecten van Polder PV. Er is ook een categorie "onbekend" (wel systeem gegevens bekend, maar geen opgave van lokatie, dus netgebied onbekend). En ik heb een aparte categorie gemaakt voor "TenneT aansluitingen" (overkoepelende hoogspanningsnet-beheerder). Het eerste grote PV project, Sunport, 30,8 MWp, ligt in Groningen, wat tot het "natuurlijke" verzorgingsgebied behoort van Enexis. Het 220 kV TenneT station Weiwerd ligt letterlijk "om de hoek" van het park. Die ene installatie heeft, zoals u ziet, enorme impact in vergelijking tot de hoogtes van sommige kolommen bij kleinere netbeheerders. Voor een recent overzicht van de gebieds-verdeling voor elektra, zie deze pagina van Energieleveranciers.nl (NB: documentatie bij ACM is niet meer aanwezig !).

Per variabele is de hoogste waarde aangegeven in cijfers boven de betreffende kolom. Hieruit blijkt dat bij de eerste drie variabelen Liander het hoogste scoort. Wat niet vreemd is, omdat het de grootste netbeheerder is, én ze bovendien de zonnepanelen rijke Noord-Oost Polder er bij hebben gekregen (uitruil gebieden met Enexis). Maar ze worden op de voet gevolgd door "die andere" grote netbeheerder, Enexis. De verhoudingen zijn vergelijkbaar gebleven t.o.v. de eerste update in december 2016, alleen zijn de volumes natuurlijk overal toegenomen.

Bij het aantal in de Polder PV spreadsheet staande single site projecten zijn de extremen (afgezien van "onbekend" en TenneT) 9 stuks in het netgebied van het kleine Rendo (actief in Hoogeveen en Steenwijk, ongewijzigd) tot inmiddels 2.290 exemplaren in het grote netgebied van Liander (4 provincies omvattend). Een groei van 19% t.o.v. het volume in de dec. 2016 update (1.929 sites). Bij het aantal "getelde" dan wel berekende zonnepanelen liggen de extremen tussen 4.164 stuks (Rendo) en, inmiddels, meer dan een miljoen exemplaren bij Liander ("preciezer": 1.040.398). Wat de geaccumuleerde capaciteit betreft zitten we tussen 1.063 kWp (Rendo) en 247,4 MWp (Liander; groei t.o.v. dec. 2016: 23%).

Bij het gemiddelde module vermogen zien we opeens, afgezien van de categorie "onbekend" (271 Wp), het Sunport zonnepark bovenaan staan, met het (universeel) gebruikte paneel van 265 Wp (rood-gestreepte kolom "TenneT"). Bij alle andere netbeheerders worden dergelijke vermogens van nieuwe panelen in het gemiddelde over alle installaties "verwaterd" door de aanwezigheid van tien- tot honderd-duizenden panelen in oudere installaties, die uiteraard meestal fors lagere vermogens hebben. Het minimum bij het gemiddelde module vermogen vinden we ditmaal in het netgebied van Westland Netbeheer in Zuid-Holland, 212 Wp (wel toegenomen t.o.v. de 200 Wp in de update van dec. 2016). Dit komt, omdat in dit relatief kleine netgebied een project is opgeleverd met vijf en een half duizend (!), zeer kleine paneeltjes in een experimentele set-up, en er ook nog een fors dunnelaag project met micromorf / amorf Si modules in dat gebied staat. Die twee installaties drukken het gemiddelde paneel vermogen bij deze relatief kleine netbeheerder (WN) behoorlijk naar beneden. Ik heb inmiddels nog maar 57 projecten in dat netgebied in mijn lijst staan, dan hebben dergelijke "anomalieën" een relatief groot effect op de totale gemiddelde waarden.

Het laagste systeemgemiddelde vermogen (laatste kolommen-serie) vinden we in het netgebied van Enduris in Zeeland (van Delta af te splitsen netbeheerder), 69 kWp. Dit komt omdat er nog vrij weinig echt grote projecten zijn opgeleverd, wat met Solarpark Scaldia (planning: 50 MWp) mogelijk dit jaar of begin van 2018 gaat veranderen. Boven alles uit torenend staat nog steeds eenzaam Sunport in Delfzijl, aangesloten bij TenneT, met haar 30,8 MWp vermogen. Van een "gemiddelde" kunnen we nog niet spreken, daarvoor moeten echt meer grote installaties direct op een trafostation van de hoogspannings-netbeheerder worden aangesloten. Als we dat project even "vergeten", heeft tot nog toe regionaal netbeheerder Rendo (kleine delen Overijssel / Drenthe) nu het hoogste gemiddelde systeem vermogen bij de grote PV projecten in de Polder PV spreadsheet: 118 kWp.

Stedin, het van Eneco af te splitsen netbedrijf, en de op twee-na-grootste regionale netbeheerder, is in alle opzichten bij deze variabelen "een hoge middenmoter", met 734 grotere PV projecten en een geaccumuleerd PV vermogen van 66 MWp.


6. Multi-sites, "vermogen gerealiseerd onbekend", en totaal in drie project dossiers
De al eerder aangestipte "multi-site" projecten breng ik onder in een apart spreadsheet gedeelte, mede omdat van de afzonderlijke deel-installaties meestal geen informatie wordt verstrekt. Deze folder telt in deze laatste update 237 van dergelijke meervoudige locaties omvattende projecten, met een gezamenlijk vermogen van nog eens bijna 71 MWp (dec. 2016 update: 216 projecten met 68 MWp). Hierin is dus relatief weinig gewijzigd. De opvallendste nieuwkomers in deze categorie zijn nota bene twee lease portfolio's, een voor Nederland nog "relatief nieuw" fenomeen. Hier onder een zevende crowdfunding ronde voor 490 reeds opgeleverde particuliere PV installaties voor-gefinancierd door het bedrijf Zelfstroom, met een totaal vermogen van 1,69 MWp (via Duurzaam Investeren). En een tweede ronde voor de ook PV-leases uitzettende onderneming Solease, met ongeveer 205 particuliere installaties en een gezamenlijke capaciteit van 773 kWp (ook bij DI ondergebracht). De grootste opvallende "verzamelingen" in deze wat kunstmatige categorie die ik nu in deze aparte lijst heb staan, zijn het ABC Poeldijk (ZH) complex, met 4,6 MWp verdeeld over talloze platte daken van meerdere bedrijven (SolarNRG). En tevens, naar verluidt het grootste gerealiseerde integrale PV project in provincie Zuid-Holland. Heineken (8 vestigingen verspreid over Nederland, 3 MWp, SolarAccess), en een scholen project in Tilburg met in totaal 1,9 MWp (23 scholen, KiesZon).

Pro memori is bijvoorbeeld ook nog vermeld de Zon voor Asbest regeling in Nederland, die in totaal zo'n 89 MWp opgeleverd zou hebben, en inmiddels is afgesloten (asbest vervanging wordt nog steeds gesubsidieerd, maar een directe koppeling met het aanbrengen van zonnepanelen is er niet meer). Hierin zitten echter veel dubbeltellingen met reeds separaat in de "single-site" lijst opgevoerde installaties. Beslist niet altijd wordt vermeld of bij een bepaald agrarisch project gebruik is gemaakt van de oude regeling, vandaar dat ik die categorie pro memori heb gezet zonder dat deze bijdraagt tot volume in de multi-site categorie.

Categorie "onbekend"

De categorie "beslist al gerealiseerd", maar nog geen indicatie voor het opgestelde vermogen hebbend heeft inmiddels een nog verder gereduceerde omvang van 77 projecten in mijn spreadsheet. In de vorige update was dat nog 104 stuks. Ik heb veel van de eerdere grote projecten met SDE beschikking al in mijn "single site" lijst opgenomen, omdat ze een "ja" vinkje van RVO hebben gekregen. Van de project details is echter nog niets te vinden, behalve de gemeente waar het project in staat. Ik wil proberen te voorkomen dat er "dubbelingen" optreden die ik over het hoofd zou kunnen zien als ik teveel separate lijsten aanhoud, vandaar de nog lopende migratie naar de primaire single site lijst.

Van sommige projecten in deze "rest" lijst heb ik wel een redelijke afschatting kunnen maken van het mogelijk aangebrachte volume aan PV. Dat telt op tot ruim 6 MWp voor die projecten waarvoor zo'n schatting "verantwoord" werd geacht (gezien enkele wel bekende project parameters). Hier zijn echter de resterende, door RVO geanonimiseerde projecten niet in opgenomen, want er is niets zinnigs met die informatie te doen. Vandaar dat onderstaande totaal uitkomst een absoluut minimum is: er is beslist al (veel) meer gerealiseerd dan tot nog toe is gevonden en opgenomen in de projecten spreadsheet. Er zitten nogal wat "maatschappen" onder die geanonimiseerde (al gerealiseerde) beschikkingen (boerderijen), en er zijn nogal wat van die bedrijven die een forse dak oppervlakte tot hun beschikking hebben. Hier kan beslist nog wel het nodige aan megawatten "missen".


Totaal: minimum schatting
Gaan we alleen op de "gerealiseerde" projecten >= 15 kWp af, single site + multi-site, en nog een geschatte hoeveelheid van ruim 6 MWp "toewijsbaar gerealiseerd" in het "reserve lijstje", kom ik nu al uit op 5.841 stuks (vorige update: 4.871, groei 20%), met een gezamenlijk vermogen van minimaal 673 MWp (reeds gevonden) "gerealiseerde >=15 kWp grote PV projecten" in Nederland. Dat is weer een forse 104 MWp meer dan de plm. 569 MWp in de december 2016 update, een groei van ruim 18%.

Als we voorlopig van een eerste grove afschatting van 2 GWp geaccumuleerd PV vermogen uitgaan voor eind 2016 (eerste CBS schatting, overeenkomend met prognose van Polder PV in Solar Trend Rapport van begin 2017), en we rekenen voor 2017 conservatief met een gemiddelde groei van de nationale markt van zo'n 55 MWp/maand zou er eind mei grofweg zo'n 2,3 GWp kunnen zijn geaccumuleerd. Het hierboven genoemde volume "PV projecten in sheet bij Polder PV" zou dan al minimaal 29% van het totaal kunnen omvatten. Aangezien ik nog veel project vermogen lijk te missen, vanwege talloze bronnen die nog moeten worden nagekeken, zou het me niet verbazen als het aandeel van alléén deze grote projecten al ver over de 30% van de accumulatie van de capaciteit zal blijken te bevatten. Dan tel ik de mogelijk paar duizend projecten in de lagere project categoriëen (onder de 50 kWp per stuk) niet mee, die ik ongetwijfeld ook in grote getalen mis. En alle bedrijfsmatige installaties, en talloze projecten in de utiliteits-sector kleiner dan 15 kWp waar je nooit meer iets over hoort. Ergo: het aandeel van de "niet residentiële sector" zal beslist behoorlijk verder zijn toegenomen t.o.v. het totale volume.

Dit grote volume aan reeds getraceerde, individueel geïdentificeerde grote PV projecten is al een "zeer hoog" volume voor ons land, wat jarenlang vrijwel uitsluitend werd bepaald door de evolutie in residentiële installaties. Nog steeds is de residentiële markt, versterkt door het flink toegenomen aantal projecten getrokken door woningbouw corporaties, en in de nieuwbouw (al dan niet met "EPC schaampanelen") het dominante segment in het totaal afgezette volume, zoals de eind 2016 gepubliceerde laatste marktsegmentatie van het CBS liet zien. Maar de projectenmarkt is, zeker bij de toegevoegde vermogens aan een inhaal "race" bezig.


7. Status implementatie SDE / SDE "+"
Ik heb ook wederom een selectie van de daadwerkelijk reeds "positief herkende" projecten met SDE subsidies (SDE 2008 tm. 2010, en SDE "+" 2011 tot en met SDE 2017 - ronde 1) gemaakt. Een kleine toegift op de recente analyse daar over (artikel 31 mei 2017). Uiteraard is de SDE een zeer belangrijk, doch beslist niet exclusief onderdeel van het totaal aan projecten in mijn overzicht. Daar vallen "neutraal" met SDE subsidie geoormerkte projecten buiten, als niet duidelijk werd gemaakt welke regeling precies werd bedoeld, en het project niet op naam kon worden getraceerd in de beschikkingen lijsten. Ook alle projecten waarvan geen beschikking was te achterhalen, omdat bijvoorbeeld "een derde partij" de subsidie toewijzing heeft overgenomen, en die partij niet (meer) is terug te vinden in de RVO lijsten, vallen daarbuiten. Tevens alle anonieme, niet aan een exact project of locatie toewijsbare beschikkingen, heb ik achterwege gelaten.

Daar staat tegenover, dat er nogal wat project lokaties zijn met meer dan 1 beschikking. Vaak uit diverse jaargangen, maar ook kom ik projecten tegen met meer dan 1 SDE beschikking uit dezelfde ronde per lokatie, zelfs uit recentere regelingen. Dit vertroebelt natuurlijk de aantallen ingevulde SDE beschikkingen, maar mijn prioriteit is voorlopig het aantal lokaties met SDE beschikking(en), omdat dit interessanter is om weer te geven (bovenop het feit dat bij PV projecten zonder SDE beschikking ook niet zo'n soort "onderscheid" te maken is).

Zo kom ik tot absolute minimum aantallen en vermogens van aanwijsbare, gedocumenteerde SDE gesubsidieerde projecten die al in mijn spreadsheet "realisaties" zijn terug te vinden. Vooral van de oudere regelingen moet ik nog het nodige boven tafel zien te krijgen, met name bij de project categorie "klein", die in de eerste jaren afgetopt werd op maximaal 15 kWp. Er zijn de nodige projecten die op die grens capaciteit zijn beschikt, en die vallen dus ook onder mijn "ondergrens". Ik verwacht echter dat er weliswaar wel het nodige aan "aantallen" projecten uit voort zal komen, maar beslist niet meer veel volume, omdat het nog maar om kleine projecten gaat bij de rest inventarisatie.

Opgegeven vermogens zijn minima: niet van alle getraceerde SDE projecten kon de gerealiseerde capaciteit worden achterhaald. Al moet daar ook bij worden gezegd dat er zowel talloze installaties met SDE beschikking fors kleiner worden opgeleverd dan er is beschikt, als veel projecten die (fors) groter worden uitgevoerd dan de beschikte capaciteit.

Achteraan in onderstaand tabelletje met opgeleverde SDE gesubsidieerde projecten in de lijst van Polder PV, heb ik in rode haken de door RVO opgegeven gerealiseerde volumes weergegeven uit de recent gepubliceerde april 2017 update. Daarin, voor de eerste 3 "klassieke SDE" regelingen de totale capaciteit van de opgeleverde beschikkingen die per stuk 15 kWp of groter zijn (eerste getal), en de totale beschikte volumes inclusief de beschikkingen met lagere volumes per toekenning (2e cijfer). Voor de latere SDE "+" regelingen alleen 1 getal (alle beschikkingen hadden minstens een capaciteit van 15 kWp). Status data Polder PV: Excel lijsten van 5 juni 2017.

  • SDE 2008 4 projecten met 798 kWp (meerdere beschikkingen per project!) [0 van 9,8 MWp - max. per beschikking 3,5 kWp!]
  • SDE 2009 108 projecten met 11,9 MWp (deels idem) [15,7 van 22,3 MWp]
  • SDE 2010 107 projecten met 4,9 MWp [4,5 van 17,7 MWp]
  • SDE "+" 2011 327 projecten met 19,9 MWp [18,6 MWp]
  • SDE "+" 2012 34 projecten met bijna 5,0 MWp [4,8 MWp]
  • SDE "+" 2013 316 projecten met 60,6 MWp [54,9 MWp]
  • SDE "+" 2014 1.270 projecten met 338 MWp [301,8 MWp]
  • SDE "+" 2015 18 projecten met ruim 2,4 MWp [3,5 MWp]
  • SDE "+" 2016 116 projecten met bijna 17,5 MWp [10,7 MWp]
  • SDE "+" 2017 1 project van 179 kWp [-]

Totaal SDE en SDE "+" in PPV spreadsheet: 2.301 gerealiseerde grote projecten, totaal vermogen minimaal 461 MWp, en een systeem gemiddelde van 200 kWp per project (dec. 2016 update: 1.792 projecten, 379 MWp; juli 2016: 1.159 projecten, 195 MWp). Sommige projecten hebben SDE beschikkingen uit verschillende jaren, deels zullen die niet allemaal zijn ingevuld. Bij de totalen zitten ook inmiddels 37 SDE-gesubsidieerde multi-site projecten met een capaciteit van minimaal 20,4 MWp, en ook nog eens 29 projecten met SDE beschikkingen waarvan de omvang nog in het geheel onbekend is ("reserve lijst").

Belangrijk is om hier te benadrukken, dat RVO in haar eigen officiële update van april jl. nog maar 444,2 MWp voor realisatie van SDE en SDE "+" had staan, dus zo'n 4% minder dan ik reeds als opgeleverd had staan op 5 juni (met de zekerheid dat ik beslist niet alle opleveringen "zie"). Voor SDE 2014 stond toen bij RVO 301,8 MWp aan beschikkingen voor gerealiseerde projecten. Momenteel zit ik daar met mijn minimum hoeveelheid van 338 MWp op 5 juni 12% boven. Daar tegenover staat, dat RVO wel al 1.308 ingevulde SDE 2014 beschikkingen in haar april update had staan, terwijl ik nu "slechts" minimaal 1.270 projecten single sites heb staan met beschikkingen voor die regeling. Dit komt enerzijds waarschijnlijk door het feit dat ik me in de huidige update vooral op de grootste projecten heb geconcentreerd, waarvan nogal wat volume nog niet "bekend" kan zijn bij RVO. En ik heb nog wat "inhaal werk" te doen bij de kleinere projecten, die natuurlijk wat aantallen betreft rap zullen aantikken, als ik die ga nalopen. Ten tweede zijn er ook sites, die zowel oude als recentere SDE beschikkingen hebben ontvangen, die waarschijnlijk in mijn lijst onder de oudere regeling zijn gesorteerd (het is erg veel werk om op detail niveau alles te gaan zitten navlooien). Anderszijds, is het mij ook al diverse malen opgevallen dat sommige grotere "single sites" meerdere ingevulde recente SDE (2014) beschikkingen blijken te hebben (wat formeel niet zou kunnen). Dat zou een deel van het verschil bij de aantallen kunnen verklaren.

Mogelijk komt er halverwege 2017 weer een update van RVO, die het beeld m.b.t. zowel de ingevulde capaciteiten als de aantallen beschikkingen zal gaan bijstellen. Ik verwacht vooral een forse stijging van de invulling van SDE 2014 bij de uitvoerder van de SDE regelingen, want het is zo'n beetje het laatste jaar dat ze nog ingevuld kunnen gaan worden.

Het tot nog toe door Polder PV gevonden ingevulde volume voor met name SDE 2014 is bovendien nog steeds een onderschatting, omdat er veel anonieme beschikkingen zijn die al zijn ingevuld, die echter niet (positief) geïdentificeerd kunnen worden. Er is natuurlijk nog steeds een lange weg te gaan met die regeling (883 MWp beschikt voor SDE 2014). Maar genoemde 338 MWp is inmiddels wel 38% van dat beschikte volume. Gaan we uit van de overgebleven hoeveelheid beschikkingen in de oktober 2016 update van RVO (740,4 MWp), is mijn gevonden "minimum" hoeveelheid voor SDE 2014 zelfs al opgelopen tot 46% van dát volume.


SDE single sites - in grafiekvorm
Ik heb de SDE implementatie voor uitsluitend de single site projecten ook visueel zichtbaar gemaakt in de vorm van twee grafieken.

Vergelijk grafiek met status dec. 2016

In deze grafiek per SDE regeling het aantal tot nog toe getraceerde single site (>= 15 kWp) projecten in de spreadsheet van Polder PV (aantal linker Y-as, capaciteit totaal en systeemgemiddelde capaciteit op eigen as, rechts). De aantallen zijn in de grafiek alleen aangegeven voor SDE 2014 en SDE 2008-2017 totaal volumes. NB: er is ook al een project gerealiseerd waarvan de uitvoerder heeft geclaimd dat het een SDE 2017 ronde I beschikking had, die was er dus zeer snel bij. Zoals was te verwachten domineert SDE 2014, met 1.235 van de in totaal 2.235 gevonden projecten (55%), gevolgd door SDE 2011 323 = ruim 14%), resp. SDE 2013 (299 = ruim 13%). Voor de geaccumuleerde capaciteiten voor de single sites zijn de bijbehorende cijfers: SDE 2014 318 van in totaal 434 MWp (73%). I.t.t. bij de aantallen projecten is hier SDE 2013 duidelijk 2e, met 55 MWp (bijna 13% van totaal), en SDE 2011 pas 3e (19 MWp, bijna 4,5%).

In een roodbruine streepjes-lijn heb ik ook het gemiddelde project vermogen van de single sites per regeling weergegeven. De regelingen met (nog) maar een paar gevonden projecten (SDE 2008, 2015, 2017) kunnen niet representatief worden geacht. Pas als daar veel projecten in zouden zitten, zou een betrouwbaarder beeld kunnen worden gegeven. Dat SDE 2009 en 2010, met redelijke aantallen projecten het getoonde beeld vertonen (SDE 2009 een relatief hoog systeem gemiddelde, 109 kWp, SDE 2010 laag, 45 kWp), komt omdat de eerste werd gedomineerd door projecten uitgevoerd door Horizon Energy. Die zijn bijna allemaal op 100 kWp/beschikking gemaximeerd, er zijn zelfs projecten met 2-3 beschikkingen, met dus per site een totaal vermogen van 200-300 kWp, uit voortgevloeid. Terwijl SDE 2010 werd gedomineerd door talloze projecten uitgevoerd door Sununited. Die bijna uitsluitend standaard installaties van 23 kWp per stuk heeft opgeleverd, naast enkele grote (tot 100 kWp) projecten van andere partijen. Pas met SDE 2011, toen de "bovencap" werd verwijderd, begon het systeemgemiddelde weer rap te stijgen. Voorlopig culminerend in de "representatief" vertegenwoordigde SDE 2014, met 258 kWp gemiddeld per (geïdentificeerd) single site project (dit was in de dec. 2016 update nog 263 kWp, in de er aan voorafgaande juli versie nog 234 kWp). De verwachting is dat, bij voldoende realisaties onder met name, de SDE 2016 regeling (2 rondes), dat project gemiddelde zeker rond of zelfs boven de 200 kWp kan komen te liggen. Maar dat is nog afwachten geblazen, SDE 2016 moet nog echt "op stoom" gaan komen wat de implementatie betreft. Tot nog toe staan er in mijn overzicht 114 gerealiseerde SDE 2016 projecten, in de RVO update van april 2017 waren het er 6 meer. Van de zwaar teleurstellende SDE 2015 ronde verwachtte ik al niet veel substantiële extra bijdrage, en dat is met de huidige cijfers al kristalhelder geworden. Die regeling is al bijna zo goed als afgeschreven voor solar. Tot nog toe heb ik slechts 16 gerealiseerde projecten gevonden met SDE 2015 subsidie.


Voor alleen de single sites heb ik ook alle SDE regelingen waarvan ik project realisaties heb geïdentificeerd gestapeld weergegeven in deze grafiek, die de geaccumuleerde gerealiseerde capaciteiten weergeeft. Vergelijk deze grafiek s.v.p. met het voorgaande exemplaar van de december 2016 update, om de forse wijzigingen te kunnen zien (met name SDE 2014). Volgorde in de kolom: SDE 2008 onderaan, SDE 2017 (ronde 1, eerste realisatie) bovenaan. In totaal omvat het volume momenteel 433,6 MWp (dec. 2016 update: 359,6 MWp, juli 2016 versie: 179,2 MWp). Waarvan SDE 2014 met 318,2 MWp (73%, in dec. 2016 update nog 263,4, 73%), SDE 2013 met 55,1 MWp (13%), en SDE 2011 met 19,3 MWp (bijna 4,5%) het grootste volume voor hun rekening nemen (totaal deze 3 regelingen: bijna 91% van alle gevonden single sites met SDE beschikking).

Het hier weergegeven volume is, mind you, slechts 73% van het totale volume in mijn single site spreadsheet. Afgezien van het feit dat ik tot 30 kWp nog op SDE beschikkingen moet checken: er zijn sowieso talloze projecten zonder SDE beschikking, die via diverse andere "kanalen" zijn gefinancierd. Daarbij kan gedacht worden aan oudere eenmalige aanschaf subsidies, EIA, VAMIL, KIA, versnelde afschrijving, (gedeeltelijke) gemeentelijke ondersteuning, zon-voor-asbest subsidies, provinciale regelingen, Europese incentives van bont pluimage, crowdfunding, postcoderoos, diverse lease concepten, gunstige, lage rentes hebbende leningen, groene financieringen, en ga zo maar door. Het is goed om dit op het netvlies te krijgen: beslist niet alle grotere PV projecten worden via de SDE regelingen gesubsidieerd of (mede) ondersteund!


8. Postcoderoos projecten (NIEUW)

Na een zeer moeizame start periode, en de "doorbraak" van volledige vrijstelling van de energiebelasting (exclusief SDE opslag, "ODE"), is het aantal gerealiseerde postcoderoos projecten snel toegenomen. Ook daarvan houdt Polder PV zo goed en kwaad als het in de totale chaos van de nationale zonnestroom markt gaat, een aparte spreadsheet bij. Inmiddels heb ik de volgende data daar over samengesteld. NB: alle PCR projecten zijn tot nog toe zonnestroom installaties geweest, in theorie zou (relatief kleinschalige) wind e.d. ook kunnen, de eerste aanzetten lijken daarvoor in de markt te worden gezet.

2014 begon moeizaam met maar 3 projecten met een volume van 141 kWp. In 2015 vervijfvoudigde het aantal (15 stuks) en werd er 1,1 MWp gerealiseerd. 2016 liet bijna een verdubbeling zien, met 25 nieuwe PCR projecten en een volume van 1,71 MWp. Tot en met eind mei 2017 vond Polder PV nog eens 17 nieuwe exemplaren, met al een capaciteit van 1,2 MWp. In totaal tot nog toe gevonden door Polder PV: 60 PCR projecten, met een gezamenlijke capaciteit van 4,15 MWp. De gemiddelde systeem grootte, die in de loop van de tijd toeneemt, ligt inmiddels rond de 69 kWp per project. Dat is een equivalent van ongeveer 256 moderne panelen à 270 Wp per project. Er is veel activiteit in dit markt segment, maar relatief weinig impact op het vlak van capaciteit. Dit gaat weliswaar veranderen door opschaling, en het aantal "pending" PCR projecten (zie onder), maar de beoogde capaciteiten zullen relatief bescheiden blijven.

Het grootste PCR project tot nog toe gerealiseerd blijft het al in augustus 2015 opgeleverde Ramplaan project op de Fablo hal in Haarlem (370 kWp).

Voor de veel grotere "deelmarkt" crowdfunding en andere projecten gerealiseerd onder een zeer diverse verzameling coöperatieven, verwijs ik gaarne naar het uitmuntende werk van Zonnepanelendelen.nl die regelmatig updates toont van hun grote verzameling projecten. Zie de laatste update van april 2017 (25 miljoen Euro crowdfunding doorbroken), en de 406 projecten verzameld door Edwin Res op http://bit.ly/collectievezon (begin juni 2017). Voor een uitgebreid overzicht van coöperatieve zon- en andere projecten tot en met 2016, zie de geweldige analyse "Lokale Energie Monitor 2016" van Anne Marieke Schwencke cs. voor HierOpgewekt.nu (intro en link).

NB: volumes en jaar van netkoppeling geregistreerd door Polder PV kunnen behoorlijk afwijken van andere overzichten. Vaak heeft Polder PV gedetailleerdere en expliciete opleverings-data over projecten dan genoemde overzichten.


9. "Plannen" project portfolio gigantisch als vanouds

In een eerdere projecten update en de voorlaatste van december 2016, heb ik voor het eerst wat woorden vuil gemaakt aan de gigantische zeepbel aan plannen voor zonnestroom projecten in Nederland. Hoe staat het daarmee? Af en toe wordt er inderdaad zo'n plan gerealiseerd, en schuif ik deze door naar de "realisaties" map (de enige die "telt", natuurlijk, plannen produceren immers geen kilowatturen). Maar er staat nog absurd veel open, en die map "pending" groeit nog steeds als kool. Lees mijn commentaar in de gelinkte artikelen.

Momenteel heb ik minimaal 3,6 GWp (dec. 2016 update: 2,2 GWp), verdeeld over bijna 1.000 projecten in de "pending" lijst staan, alweer 230 meer dan in mijn vorige update. Dat is dus 80% meer volume dan er tot en met eind 2016 daadwerkelijk al is gerealiseerd in ons land (totale capaciteit inclusief dominante residentiële markt 2 GWp). En dat is nog een minimum, omdat van lang niet alle projecten bekend is wat er aan capaciteit is/wordt gepland. Een gooi er naar doen is zinloos, gezien de nog extreem premature status van veel plannen. Dus die projecten zijn op dat punt open gelaten. Een relatief bescheiden gedeelte uit die omvangrijke "plannen" lijst, 532 rooftop projecten met een minimaal volume van 794 MWp lijkt meer of minder serieus te zijn, gezien al vrij gedetailleerde project data, (groten)deels al financiële dekking via SDE, PCR, crowdfunding, andersoortige fondsen e.d. Al zijn er de nodige projecten bij waarvoor de tijdshorizon (ver) over die van 2017 heen gaat. Soms zelfs tot in 2019-2020 aan toe.

Daarnaast is er ook een al spectaculair volume van zo'n 574 MWp aan "vrijeveld" installaties (65 grondgebonden projecten), waarvoor de kansen relatief gunstig liggen gezien de aanwezigheid van een SDE beschikking (SDE 2014 of later). Verder heb ik een enorm sterk gegroeide lijst postcoderoos projecten in de "pending" map staan, 167 stuks met al minimaal zo'n 23 MWp geclaimd (in werkelijkheid meer). Alleen al deze drie "wat serieuzere" project blokken bij elkaar tellen op tot zo'n 1,4 GWp. Daar zitten de nog niet in pers- en nieuwsartikelen met name genoemde geplande SDE rooftop projecten nog niet bij, dus het volume "serieuze kandidaten" zal sowieso veel groter zijn, waarschijnlijk ver over de 2 GWp. Tot en met SDE 2016 was er in totaal zo'n 2,3 GWp oorspronkelijk beschikt voor alle SDE regelingen voor zonnestroom, en in de voorjaars-ronde voor SDE 2017 is er nog eens voor 2,6 GWp aangevraagd (overzicht beschikte en aangevraagde volumes hier en hier). De vraag is natuurlijk wat er van al die volumes over gaat blijven en en wat er daadwerkelijk van zal worden gerealiseerd.

Ik heb in bovenstaande ook nog een volume postcoderoos project plannen met grondgebonden installaties niet meegeteld (23 stuks, minimaal 150 MWp). De vraag is of dergelijke zeer grote projecten haalbaar zal blijken te zijn in een vanwege de begrenzing beperkte postcoderoos set-up, want er moeten veel mensen uit de nabije regio voor intekenen. Deze categorie staat als pro memori in de plannen lijst.

Ook apart staan de enorme hoeveelheid plannen voor grondgebonden installaties waarvoor nog geen SDE beschikkingen bekend zijn geworden. Zonder zo'n beschikking kun je dergelijke projecten wel vergeten, vandaar dat die lijst separaat van de rest wordt gehouden. Hij telt nu al op tot een volume van 2 GWp, verdeeld over 161 projecten, waar ook een nog zeer premature portfolio van nog eens dik 940 MWp aan "verkenningen" naast staat. Ook heb ik nog aparte categorieën "pending" projecten zonder SDE beschikking, "projecten op water", geluidsscherm plannen, en grote carports (totaal al minimaal geclaimd 66 MWp, wordt nog veel meer).

Ergo: het stikt van de plannen voor (grote) PV projecten in Nederland, en de beschikkingen voor SDE 2017 ronde I moeten nog bekend worden gemaakt. We gaan "interessante tijden" tegemoet, dat is een feit wat zeker is.


Tot slot
Wederom laat deze uitgebreide update zien dat er in minder dan een half jaar tijd weer veel is gewijzigd in het projecten overzicht van Polder PV. Mede gezien de blijvende, enorme activiteit op talloze fronten op het gebied van zonnestroom, de grote hoeveelheid SDE beschikte projecten die klaar staan, de tientallen postcoderoos projecten die zijn aangekondigd (voor recente beschouwing over hun potentie, zie artikel van JW Zwang van 26 december), en de concrete plan info die op mijn "pending" lijst is opgenomen buiten de genoemde categorieën, gaat het weer een zeer druk jaar worden. En niet alleen dat. Ik denk, mede door de zeer lage kosten voor PV modules, dat ook de jaren daarna best wel een spectaculaire markt ontwikkeling kunnen laten zien. Maar, ook al is dat vloeken in de Solar Kerk: politieke "ingrepen" voorbehouden, natuurlijk.


10. Bronnen en referenties

Continu bijgewerkte projecten lijsten van Polder PV (gerealiseerd, gepland, etc.)

Eerdere analyse updates van Polder PV's grote PV projectenlijst:

Record toevoeging nieuw PV vermogen aan projecten spreadsheet Polder PV: +169 MWp capaciteit, 835 nieuwe zonnestroom genererende, grote installaties (28 december 2016, inclusief gelinkte uitgebreide analyse, waarvan huidige een update is)
Update statistiek PV projecten lijst Polder PV - Meer dan 700 single site installaties >= 100 kWp (25 juli 2016)
Update PV projectenlijst Polder PV - weer forse groei met 63 MWp (12 april 2016)
Nieuwe records bij inventarisatie grote PV projecten Nederland - meer dan 200 MWp single sites in database (25 december 2015)
The Solar Future VII - 6. Nieuwe mijlpaal - 2.000 grote PV projecten in spreadsheet (18 augustus 2015)
Tip of the iceberg - grote projecten lijst Polder PV inmiddels met 100 MWp gevuld (24 feb. 2015)
Nieuwste megaproject van Polder PV - eerste "duizend" binnen (15 dec. 2014)

Eerder gepubliceerde uitgebreide analyses:

Status december 2016
Status juli 2016

 
 
 
© 2017 Peter J. Segaar/Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP