CBS solar NL - eerste cijfers tm. 2020
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken

Evolutie PV installaties per provincie, gemeente en RES regio, tm. 2020*,**

Basisgegevens © CBS, status update 9 juli 2021

Alle grafieken © 2021 Peter J. Segaar/www.polderpv.nl

Cijfers gebaseerd op nieuwe onderzoeks-methodiek CBS

*De huidige update vervangt het voorgaande exemplaar met de nieuwste data, gepubliceerd op 9 juli 2021.
Data tm. 2019 zijn "definitief", voor 2020 nog slechts "voorlopig" volgens het CBS (deze kunnen / zullen dus worden bijgesteld)
**
Zie ook sommige vergelijkbare, en andersoortige, deels verouderde grafieken op basis van Klimaatmonitor portal Rijkswaterstaat (april 2018)

Voor uitgebreide introductie en samenvatting van de analyses op deze volledig ververste webpagina, zie bijdrage van 22 juli 2021

https://opendata.cbs.nl


Introductie

Op 30 december 2020 heb ik een voorlaatste detail overzicht van de toen bekend geworden cijfers over zonnestroom tot en met 2019 van het CBS gepubliceerd. Deze is, zoals gebruikelijk gebaseerd op de compleet nieuwe onderzoeks-systematiek van het CBS (alhier besproken door Polder PV), en gaf de stand van zaken weer op 10 december 2020. Waarbij de voorlopige detail resultaten voor kalenderjaar 2019 werden weergegeven. Op 9 juli 2021 is een nieuwe dataset gepubliceerd door het nationale statistiek instituut, waarin voor het eerst details gegeven worden over het kalenderjaar 2020. Ik heb reeds voor de meest recente globale wijzigingen in de nationale totaal volumes op 13 juli 2021 een eerste analyse met grafieken gepubliceerd. De cijfers voor kalenderjaar 2019 zijn in deze update enigszins gewijzigd t.o.v. het eerdere detailoverzicht van eind 2020, de totale volumes voor 2020 zijn fors bijgesteld t.o.v. eerdere, voorlopige afschattingen door het CBS.

De huidige detail analyse doet op diverse lagere statistiek niveaus, op het gebied van provincies, gemeentes, en ook op het niveau van de RES (Regionale Energie Strategie), met een compleet nieuwe set grafieken verslag van de wijzigingen op die niveaus, met soms verrassende veranderingen. De gemiddelde systeemgrootte laat met name de laatste 3 jaar onmiskenbaar een zeer forse schaalvergroting van de projecten zien. Ratings van gemeentes worden vooral bij de capaciteit zeer sterk beïnvloed door netkoppeling van slechts 1 of een paar (zeer) grote projecten, wat ook weer goed in de cijfers voor 2020 is terug te zien. Ook bij de terugrekening van capaciteit per inwoner, heeft deze schaalvergroting een dominant effect op de onderlinge verhoudingen.

Voor de tweede maal wordt in een deel-analyse ingegaan op separaat door CBS verstrekte cijfers over de RES regio, 30 (deels volstrekt kunstmatige) gebieden, onderverdeeld in 40 sub-regio, die voor de Regionale Energie Strategieën in het leven zijn geroepen om daar de energietransitie verder vlot te trekken. Waar bij de totale PV capaciteit Groningen "the lead" heeft genomen (853 MWp accumulatie, EOY 2020), ook resulterend in het hoogste PV vermogen per inwoner op provinciaal niveau, blijft een van de meest opvallende "kampioenen" het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, wat op het gebied van opgestelde PV-capaciteit per inwoner vér boven alle andere regio uitsteekt. Bij de gemeentes is eind 2020 Midden-Groningen in absolute zin kampioen bij de opgestelde capaciteit, Harlingen bij het gemiddelde aantal installaties per inwoner, en, niet verrassend, gezien het daar opgeleverde toen grootste project van Nederland in het dunbevolkte Vlagtwedde, gemeente Westerwolde bij de belangrijke relatieve maatvoering Wp per inwoner. Westerwolde bereikte toen al een hoog niveau van 4,8 kWp/inwoner, met nieuwkomers Stadskanaal en het Friese Ooststellingwerf in het kielzog.

Verder is duidelijk geworden, dat de langjarig grootste sector waarin zonnepanelen al jaren met veel ambitie worden toegepast, de landbouw, inmiddels ruimschoots is gepasseerd door de zeer hard gegroeide categorie "energie voorziening". Hiertoe worden ook de grondgebonden (en floating solar) projecten gerekend, waarbij zoveel nieuw volume is toegevoegd, dat dit het grootste marktsegment is geworden van allemaal (voorlopig resultaat in 2020: bijna 2 GWp).

Het bedrijfsmatige segment heeft, tot slot, definitief "afscheid" genomen van de langjarige steunbeer van de Nederlandse markt evolutie, de residentiële markt. In 2020 werd meer dan het dubbele volume bijgebouwd op bedrijfsdaken, utiliteit, op de grond, en op het water, dan op woningen (2,4 t.o.v. 1,1 GWp). De accumulatie in het bedrijfs-segment is opgelopen tot 6,4 GWp, op woningen was eind 2020 4,3 GWp aan zonnepaneel capaciteit aanwezig.


Inhoudsopgave

Introductie

Nationale trends

Ontwikkelingen op het gebied van hoofd-regio, en van provincies

Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in bedrijfs-sectoren (SBI index) - 3 eerder gepubliceerde grafieken (geen recentere details beschikbaar)

Afgeleide grafieken

Ontwikkelingen op het niveau van gemeentes

Grafieken en kaartjes RES sub-regio - nieuw / uitgebreid

Ontwikkelingen op het gebied van nieuwe deel-segmentaties (provincies) - nieuw

Intermezzo's

En verder

Conclusies

Bronnen

Disclaimer


(0) Nationale trends

Ik heb in een eerdere reeks artikelen al stilgestaan bij de allereerste, en later gewijzigde cijfers voor 2020 bij het CBS, gelieve u daar te vervoegen voor de details:

  • 24 februari 2021. Eerste CBS capaciteits-cijfers over 2020
  • 31 mei 2021. Lichte bijstelling eerste cijfers over 2020
  • 31 mei 2021. Deel II CBS cijfers 2020 - productie resultaten incl. zonnestroom
  • 8 juni 2021. Elektriciteitsproductie hernieuwbare bronnen in eerste kwartaal 2021 in historisch perspectief
  • 30 juni 2021. Definitieve totaal cijfers zonnestroom tm. 2019, incl. primaire segmentatie en prognoses 2020-2021
  • 13 juli 2021. Fors aangepaste, maar nog steeds voorlopige totale capaciteits-cijfers voor 2020. Voorlopige jaargroei: 3.491 MWp

In eerste instantie, geef ik hieronder de meest relevante grafieken weer met de laatste versie van de nationale zonnestroom statistiek cijfers, in juli 2021 voorzien van de laatste updates.

Aantallen installaties

(a) Einde-jaars accumulatie (EOY) aantal zonnestroom installaties in Nederland volgens CBS (status 9 juli 2021) in blauwe kolommen. Het eindejaars-volume in 2019 is in de meest recente finale CBS update uiteindelijk weer licht neerwaarts bijgesteld, en is 1.062.265 installaties geworden. Het voorlopige eindresultaat voor 2020 is 1.369.064 installaties. Dat volume kan nog steeds worden bijgesteld.

(b) Uit EOY data zijn de afgeleide jaargroei cijfers (YOY) bepaald en weergegeven in oranje kolommen. De jaargroei in 2018 was 205.784 installaties. De jaarlijkse toename in 2019 is uitgekomen op 274.430 exemplaren. De voorlopige jaargroei in 2020 staat momenteel alweer op 306.799 nieuwe projecten. Voor zowel EOY als YOY de rechter Y-as ter referentie raadplegen.

(c) Uit de jaargroei cijfers is ook het verschil percentage met de jaargroei in het voorgaande jaar berekend, en weergegeven in de grijze curve (referentie: linker Y-as). De jaargroei in 2018 was 45% t.o.v. de toename van het PV volume in 2017. De aanwas in 2019 was 33% hoger dan de groei in 2018, en de (voorlopige) groei in 2020 ligt 12% hoger dan het al imposante nieuwe jaarvolume in 2019, volgens de CBS data.


^^^
Voor details voor eerdere jaren, die tot stand zijn gekomen middels de "verouderde", eerdere onderzoeks-systematiek door het CBS,
en die vanwege de compleet andere methodiek beslist niet 1 op 1 vergeleken kunnen en mogen worden met de huidige,
recentere cijfers, zie de grafiek in de eindejaars-update van 2019 ! Cijfers voor 2020 zijn nog niet definitiief (!).

Zonnestroom capaciteit

(d) Einde-jaars accumulatie (EOY) PV capaciteit in Nederland volgens CBS (status 9 juli 2021) in blauwe kolommen. Het eindejaars-volume in 2019 is in de meest recente finale CBS update uiteindelijk licht bijgesteld, en is 7.226 MWp geworden. Het voorlopige eindresultaat voor 2020 is 10.717 MWp, een forse opwaartse wijziging van de eerder gepubliceerde 10.216 MWp (bijstelling ruim een halve GWp !). En kan nog steeds worden bijgesteld.

(e) Uit EOY data zijn de afgeleide jaargroei cijfers (YOY) bepaald en weergegeven in oranje kolommen. De jaargroei in 2018 was 1.698 MWp. De jaarlijkse toename in 2019 is uitgekomen op 2.617 MWp (was bij de allereerste afschatting van het CBS nog maar 2.402 MWp). De voorlopige jaargroei in 2020 staat momenteel op 3.491 MWp. Voor zowel EOY als YOY de rechter Y-as ter referentie raadplegen.

(f) Uit de jaargroei cijfers is ook het verschil percentage met de jaargroei in het voorgaande jaar berekend, en weergegeven in de grijze curve (referentie: linker Y-as). De jaargroei in 2018 was 119% t.o.v. de toename van het PV volume in 2017. De aanwas in 2019 was 54% hoger dan de groei in 2018, en de (voorlopige) groei in 2020 ligt alweer 33% hoger dan het al hoge nieuwe jaarvolume in 2019, volgens de officiële nationale statistieken.

Voor eerder inhoudelijk commentaar op deze 2e grafiek, zie ook het artikel "Fors aangepaste jaarcijfers CBS over kalenderjaar 2020 - eerste update", van 13 juli 2021.

Zonnestroom productie

Voor de door het CBS berekende zonnestroom productie, die altijd pas enige tijd volgt na vaststelling van opgestelde capaciteiten, zie de nog zeer voorlopig status op peildatum 31 mei 2021, die de situatie tm. 2020 weergeeft. Dit kan nog fors worden aangepast in latere updates. Inmiddels is ook berekend wat de mogelijke nationale zonnestroom productie in het eerste kwartaar van 2021 geweest zou kunnen zijn. Daarvan vindt u data in het artikel van 8 juni 2021.


Evolutie eindejaars-accumulaties

De direct hier onder volgende grafiek updates volgen de nieuwste ontwikkelingen met betrekking tot de voortschrijdende accumulaties. In paragraaf 11 heb ik daarvan wederom afgeleide grafieken getoond, die de progressie van de (nieuwe) jaarvolumes weergeven.

(g) Evolutie van geaccumuleerde aantallen PV installaties (Y-as, x 1.000) volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit de nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Weergegeven zijn de nieuw gepubliceerde data van 9 juli 2021, incl. lichte aanpassingen aan de cijfers voor 2019, en nieuwe voor 2020. Eind 2019 zouden er volgens het CBS in totaal nu 102.017 installaties op panden met, formeel "alle economische activiteiten" (niet zijnde "woningen", hier simpelweg gesteld als "bedrijven") zijn geweest. Bijna 35 duizend meer dan EOY 2018 (ruim 67 duizend installaties op "bedrijven"). Daarnaast zouden er reeds 960.248 woningen met PV systemen zijn geaccumuleerd, EOY 2019, toen al niet ver meer verwijderd van het eerste miljoen exemplaren, zoals reeds gesuggereerd in twee eerdere analyses, van eind 2019 en medio 2020.

In 2020 ging de groei onstuimig verder, en staan er voorlopig bij het CBS nu 127.132 bedrijfsmatige installaties genoteerd (een stuk minder hoge groei van ruim 25 duizend nieuwe projecten t.o.v. EOY 2019), en maar liefst 1.241.932 installaties op woningen. Kristalhelder is hier, dat er dus al vroeg in 2020 al meer dan een miljoen installaties op woningen moeten hebben gelegen, veel vroeger dan de branche heeft gesuggereerd (DSE Research, de makers van het Nationaal Solar Trendrapport 2021, suggereerden die mijlpaal pas in de zomer van 2020).

Tezamen resulteren deze twee grote segmenten in een volume van al bijna 1,4 miljoen PV installaties, preciezer, 1.369.064 projecten, eind 2020. Dat is al bijna 307 duizend meer dan eind 2019, waarbij uiteraard de grootste groei in de residentiële sector plaatsvond, als vanouds: een spectaculaire toename van bijna 282 duizend nieuwe installaties (!). In 2019 werden er "nog maar" 240 duizend nieuwe installaties in de residentiële sector toegevoegd, de groei in 2020 was dus wederom een opmerkelijke 18% hoger dan de aanwas in 2019 in deze belangrijke sector (het jaar daarvoor was die toename zelfs 25%). Dit, ondanks regelmatig in de pers verschijnende berichtgeving over de per 2023 aangekondigde afbouw van de voor de kleinverbruik sector zeer belangrijke salderings-regeling.

Onder de categorie "bedrijven" vallen ook alle maatschappelijke instellingen met KvK nummer, gemeentelijke daken, scholen, zelfstandige ondernemers met bedrijf aan huis, etc. Het is dus een zeer ruim begrip, en dient dan ook als zodanig te worden opgevat bij de beschouwing van deze CBS statistieken.

Wat de Compound Annual Growth Rates (CAGR) betreft, komen de resultaten in de grafiek neer op een gemiddelde jaargroei van bijna 43% voor de sector woningen, ruim 38% voor de sector "bedrijven", en op 42% voor de totale volumes in de getoonde periode van 2012-2020*.

PV en de huursector

Hier zijn nog geen nieuwe resultaten voor te melden, de laatste benchmark rapportage van koepel Aedes was over de status medio 2020. Zie commentaar in de update van eind 2020.

Cijferstaatje Sungevity (aangepast n.a.v. nieuwe cijfers)

Voor een eerdere discussie over het bereiken van de "1 miljoen woningen met zonnepanelen verwijs ik hier naar de detail analyse van Polder PV in de update van 19 juni. Ik heb in de huidige analyse in het aangepaste kader onder Intermezzo 1 een nieuwe grafiek toegevoegd om het bereiken van deze historische mijlpaal nader te preciseren.

Sungevity stelde dat het totaal aantal woningen met zonnepanelen eind 2019 goed zou zijn geweest voor 11% van het totale woningen volume dat jaar (CBS Statline tabel "Voorraad woningen; eigendom, type verhuurder, bewoning, regio"). Gaan we hierbij echter uit van het in de huidige analyse gebruikte bijgestelde aantal van 960.248 woningen met zonnepanelen volgens de huidig actuele CBS cijfers voor 2019, is dat t.o.v. het totale volume in 2019 (7.891.786 woningen totaal = woningvoorraad op 1 januari 2020) al een penetratie van 12,2% van het complete bestand geweest. Voor 2018, waarvoor Sungevity een penetratie van PV op woningen van 9% opgeeft, was dat in dat jaar, met het meest recente, hogere CBS cijfer voor dat jaar, achter de komma al een wat hoger percentage, 9,2%.

Voor begin 2021 / eind 2020 is nog geen nieuw cijfer voor het woningbestand bekend bij CBS, maar als we van de data aan het begin van 2020 uitgaan, en het voorlopige cijfer van het aantal PV installaties op woningen voor eind 2020 (ruim 1,24 miljoen), komen we op een voorlopige maximum penetratie van al 15,7% uit. Dat wordt lager omdat er meer woningen bijgekomen zullen zijn in 2020, maar kan ook weer hoger worden, als definitieve cijfers van het CBS voor het aantal residentiële systemen in 2020 later - mogelijk - opwaarts worden bijgesteld.

Bedrijven in relatie tot CertiQ volumes

Als we naar de categorie bedrijven ("rest-categorie") kijken, en we betrekken daarbij het aantal geaccumuleerde gecertificeerde PV projecten bij CertiQ (verwachting in 2020: bijna uitsluitend SDE gesubsidieerde projecten), komen we op de volgende getallen. We beperken ons daarbij tot installaties van 15 kWp of groter, om de vele residentiële projecten onder de 3 oude SDE regelingen uit te sluiten, en we gebruiken daarbij de in februari 2021 gepubliceerde eerste, voorlopige cijfers over 2020. Dan komen we op een totaal van 15.489 installaties in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp volgens CertiQ eind dat jaar, op een totaal van 26.736 (alle projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking). Genoemde 15.489 "grotere" gecertificeerde projecten is t.o.v. de hierboven genoemde 127.132 "niet-woningen" van het CBS, eind van het jaar, een nog steeds zeer beperkt aandeel van 12,2% (in de revisie voor 2019 was dit bijna 11%, in 2018 nog 10%, en in 2017 zelfs nog maar 8%). Dit komt hoogstwaarschijnlijk door (a) een zeer hoog aandeel zelfstandigen met zonnepanelen op hun eigen (bedrijfs-) woning, en (b) een substantieel aandeel projecten op bedrijven waarvoor nooit SDE subsidie is aangevraagd. Maar bijvoorbeeld wel EIA, KIA, VAMIL of een van de talloze andere regelingen die er zijn. Ook zie ik al regelmatig nieuwbouw projecten met zonnepanelen, waarbij geen SDE beschikking gevonden kan worden, en de PV generator mogelijk gewoon in de bouwkosten is meegenomen. Er kan, daarnaast, beslist ook zonder subsidie zijn geplaatst (vermoeden: vooralsnog relatief beperkt). Al die "bedrijfsmatige" installaties zijn niet bekend bij CertiQ, omdat er in het grootste deel van de gevallen geen Garanties van Oorsprong voor worden aangemaakt noch verhandeld.

Aan de andere kant kan het aantal "installaties" bij CertiQ overschat zijn, omdat er nogal wat projecten zijn die meerdere SDE beschikkingen hebben, die in theorie allemaal separaat bemeterd moeten worden, en derhalve kunnen resulteren in meer dan 1 inschrijving op hetzelfde adres.

Kijken we naar de jaargroei bij de 2 grootste categorieën van CertiQ in 2020, voorlopig 4.572 exemplaren, ligt dat t.o.v. de 25.115 groei in de CBS totaal categorie "bedrijven" in dat jaar al op een duidelijk hoger niveau: 18,2% (in 2019 was dat nog bijna 14%, in 2018 10%, en voor 2017 was dat ruim 13%). Het is bovendien een - beperkte - 4,3% meer dan het CertiQ volume van de nieuwe installaties in die 2 categorieën in 2019 (4.383 exemplaren nieuw). Daarmee is de groei wat de aantallen projecten betreft t.o.v. 2019 niet zeer groot geweest, maar bij de toegevoegde capaciteiten is dat wezenlijk anders (zie verderop). Bovendien kunnen de cijfers voor 2020 nog beslist flink worden aangepast, zoals we in het verleden hebben gezien. Zowel voor de CertiQ data, als bij het CBS.

Het totaal aantal nieuwe installaties in 2020 zou volgens het CBS nu liggen op 306.799 exemplaren (woningen en "niet-woningen"). Dit houdt in dat er weer een respectabele groei is geweest van bijna 12% van het nieuwe jaar volume in 2020, t.o.v. de al zeer hoge aanwas in 2019 (274.430 nieuw), toen de groei t.o.v. het nieuwe volume in 2018 op een respectabel niveau lag van ruim 33%. In 2018 werden 205.784 nieuwe installaties gemeld. Die toename lag zelfs fors hoger, bijna 45%, dan de aanwas in 2017 (142.015 nieuwe installaties).

Voor de vorige status update voor 2019, zie deze paragraaf in de analyse van eind 2020.


(h) Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit (in MWp), volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS. Naar analogie van de grafiek voor de aantallen installaties onder (g) het volgende.

Eind 2020 zou er volgens de laatst bekende, fors bijgestelde CBS data in totaal 6.388 MWp aan PV capaciteit op "bedrijven" zijn geaccumuleerd, en, reeds aanzienlijk minder, 4.329 MWp op woningen. Tezamen resulterend in een voor velen waarschijnlijk al spectaculair volume van 10.717 MWp. De eindejaars-capaciteit voor 2019 is ook wat verhoogd, en definitief vastgezet op 3.989 MWp. Het volume voor het woningen segment is terechtgekomen op 3.236 MWp in dat jaar. Het totale volume is uiteindelijk vastgesteld op 7.226 MWp, een stuk hoger dan in de update van juni 2020 (toen nog 6.874 MWp). Reeds lang van tevoren voorspeld, en ook in de vorige updates weer aangehaald, heeft de "niet-residentiële" markt dus definitief, al begin 2019 het stokje van de woning sector overgenomen, en zal dat marktsegment alleen maar verder uitlopen, gezien de monumentale hoeveelheden SDE beschikkingen die er voor grote projecten zijn afgegeven. Tot en met status update RVO van 2 april 2021: 5,5 GWp aan realisaties onder SDE beschikte projecten bij ruim 15 GWp aan totaal - overgebleven - beschikt PV volume tm. SDE 2020 I. Hier gaat weliswaar het nodige - uitgevallen - volume weer van af, maar er moet ook weer een record nieuw beschikt volume voor SDE 2020 II (de eerste "SDE++" regeling) bij. Met nog een geringe hoeveelheid aanvragen om nog te beoordelen, was er begin juni dit jaar alweer een waanzinnige hoeveelheid van 3.535 MWp toegekend onder die laatste regeling.

Uit de nieuwe statistiek data volgt wederom, dat de jaargroei voor deze segmenten in 2019 (afgerond) bijna 908 MWp bij woningen, en 1.709 MWp bij de categorie "bedrijven" zou zijn geweest (zie ook grafiek onder paragraaf k).

Capaciteits-cijfers in de huursector zijn helaas niet bekend (al jaren tot groot verdriet bij Polder PV), dus we kunnen niet zoveel zinnigs zeggen over de impact op dat vlak. Wel is het zo, dat gemiddeld genomen in de huursector substantieel minder zonnepanelen per dak worden geplaatst, dan bij een gemiddelde (eigen) woning. Onder anderen, vanwege vermindering van risico's (voor de huurder), mocht de klassieke salderings-regeling er (uiteindelijk) "aan gaan". Vaak zien we slechts 4-8 zonnepanelen op huurwoningen, al komt het af en toe ook voor dat er meer worden geplaatst (vaker 10, en enkele malen reeds 12 modules per dak bij sommige projecten met huurwoningen gezien). De impact op het totaal volume in de hele woning sector zal iig bescheidener zijn dan bij de aantallen installaties (= woningen met PV).

Wat de Compound Annual Growth Rates betreft, komen de resultaten in de grafiek voor de groei van het opgestelde PV-vermogen neer op een gemiddelde jaargroei van 49% voor de sector woningen, maar liefst 67% voor de sector "bedrijven", en op ruim 57% voor de totale volumes in de getoonde periode van 2012-2020*.

CertiQ - capaciteit in relatie tot CBS

Wederom op basis van de CertiQ cijfers voor geaccumuleerd en toegevoegde capaciteit in 2020, eerste voorlopige cijfers tm. 2020) enkele opmerkingen over capaciteit bij bedrijven. Bij de opgestelde, gecertificeerde capaciteit komen we voor eind 2020 voorlopig op een totaal van 5.270 MWp in de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp volgens CertiQ. Eind 2019 was dat nog 3.235 MWp, en eind 2018 slechts 1.600 MWp in die 2 categorieën, de groei is dus wederom fenomenaal geweest. Eind 2020 stond er alweer een factor 3,3 maal het volume van wat eind 2018 nog stond genoteerd.

Dit alles dient te worden beschouwd op een totaal gecertificeerd volume van 5.317 MWp (alle projecten incl. kleine installaties met SDE beschikking. Eind 2019 was dat nog 3.280 MWp, en eind 2018 slechts 1.644 MWp. Eind 2020 was er dus alweer een factor 3,2 maal zoveel capaciteit als eind 2018. Er daarbij uitgaand dat die volumes uitsluitend "bedrijven" (sensu lato) betreffen. Dat is dus al een zeer fors aandeel van ruim 99% van het totaal. De kleinere gecertificeerde installaties hebben inmiddels nog maar marginaal invloed op het totaal volume. Genoemde 5.270 MWp aan "grotere" gecertificeerde projecten is t.o.v. de hierboven genoemde 6.388 MWp bij "bedrijven" van het CBS, eind van het jaar, reeds een zéér substantieel aandeel van bijna 82,5%. Tm. 2019 was dat aandeel nog 81% (3.235 / 3.989 MWp), tm. 2018 70% (1.600 / 2.281 MWp), en tm. 2017 zelfs nog maar 56% (684 / 1.229 MWp). De met SDE subsidies gedreven projecten markt (CertiQ) krijgt dus al zéér veel impact op de totaal volumes in het niet residentiële markt segment (CBS). Veel groter dan de magere, ruim 12% bij het aantal installaties. Dit komt uiteraard door de enorme schaalvergroting die in korte tijd in met name de SDE gesubsidieerde deel-markt is opgetreden. Zowel bij de rooftops, als, met name, bij de reeds behoorlijke hoeveelheid grote grondgebonden zonneparken die zijn opgeleverd, en die al een hoge impact op de totaal volumes maken.



(i) Evolutie van systeem-gemiddelde PV-capaciteit (in kWp), afgeleid uit de voorgaande twee grafieken, volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes volgend uit nieuwe onderzoek-systematiek van het CBS.

Met de opname van 2018 liet deze grafiek reeds een hoge impact zien t.o.v. de voorgaande update, ondanks het feit dat het om een afgeleid criterium gaat. Met de gereviseerde cijfers voor 2019 en de nog voorlopige data voor 2020 is te zien dat die impact fors is gegroeid. Het systeemgemiddelde bij woningen ging tussen 2018 en 2020 "beperkt" omhoog, van 3,23 kWp, via 3,37 kWp, naar 3,49 kWp. Bij bedrijven ("niet-woningen") is weer een enorme sprong opwaarts te zien, van 33,9 kWp (2018), via 39,1 kWp (2019), naar een al zeer hoog systeemgemiddelde van, inmiddels, 50,2 kWp voor alle niet residentiële projecten, eind 2020. Dat is, voor een gemiddelde, wederom een forse sprong opwaarts, een toename met ruim 28% in het laatste jaar.

Ook al wordt het totale systeemgemiddelde van alle installaties door de vele honderdduizenden installaties op woningen dominant beïnvloed, die dat gemiddelde fors onder druk blijven zetten, vanwege de enorme opwaartse druk bij de gemiddelde systeem omvang in de projecten markt, is ook de totaal curve (zwart) weer behoorlijk omhoog gedrukt. Deze nam al in 2017-2018 toe van 5,0 tot 5,9 kWp gemiddeld (NB, dat is incl. alle residentiële installaties !), een toename van 18%. In 2019 ging er weer een flinke schep van ruim 15% bovenop, en werd een totaal systeem gemiddelde van 6,8 kWp bereikt. Dat is verder aangezwollen, met de voorlopige cijfers voor 2020, naar 7,8 kWp. Wederom 15% meer dan het niveau eind 2019.

De verwachting is dat bij woningen er relatief weinig in het gemiddelde zal gaan veranderen. Er kunnen immers niet veel meer modules op een gemiddeld dak, en alleen een - geringe - stijging van de capaciteit per paneel kan opwaartse druk uitoefenen. Die stijging is weliswaar nog steeds gaande, moderne panelen gaan al zo'n beetje richting de 400 Wp per stuk, en eerste commerciële modules van ver over de 400 Wp per stuk zijn al een tijdje te koop (en worden soms al ingezet, zelfs in zonneparken). Met om de haverklap spectaculaire aankondigingen van nog veel hogere vermogens in aantocht (die helaas nogal onhandelbaar zijn op woningen, omdat het veel grotere panelen betreft). Het aantal producenten wat dergelijke "high-power" panelen in de wereldmarkt aanbieden neemt ook rap toe. Maar de blijvende boodschap is, dat t.o.v. de totale geaccumuleerde populatie een eventuele verdere verhoging van het paneel vermogen slechts zeer bescheiden impact zal hebben. De crux is, en blijft, de verandering (lees: schaalvergroting) in de niet-residentiële markt.

Het beeld is totaal anders bij de categorie bedrijven. Daar zal de schaalvergroting, zwaar gestimuleerd door de duizenden (zeer) grote SDE beschikkingen voor PV projecten, de komende jaren nog een forse opwaartse beweging gaan geven aan de blauwe lijn. Dat, terwijl de rode curve (alleen woningen) bijna horizontaal zal komen te liggen, en de zwarte lijn (alle installaties) slechts - in relatief bescheiden mate - opwaarts zal worden gedrukt vanwege het te verwachten sterk opwaartse effect bij de bedrijfs-installaties.


Jaarlijkse nieuwbouw volumes

(j) Jaarlijkse groei van totaal aantal PV installaties, segmenten en totalen

In deze grafiek, een variant op de accumulatie curve getoond in paragraaf 0-g, en met de Y-as in duizend-tallen, de afgeleide jaargroei cijfers van het aantal nieuwe PV-installaties, in de segmenten "bedrijven" (blauw), "woningen" (donker-rood), resp. de totalen (zwarte kolommen). Het bedrijfs-segment blijft natuurlijk klein t.o.v. het dominante aantal residentiële installaties, en bleef redelijk stabiel tot en met 2017 (tussen de 7 en 10 duizend nieuwe projecten per jaar). Vanaf 2018 groeide dat volume, van zo'n 14 duizend, tot 34.704 nieuwe installaties in 2019. Maar dat aantal is in 2020 weer flink minder geworden (25.115 nieuwe installaties, voorlopige cijfers !), vermoedelijk omdat er in 2019 een hausse aan kleinere SDE gesubsidieerde rooftop projecten is opgeleverd. En 2020 mogelijk Covid maatregelen roet in het eten hebben gegooid. Dit is weliswaar duidelijk zichtbaar bij de aantallen projecten in de nog voorlopige cijfers voor 2020, maar beslist niet bij de daarmee gepaard gaande capaciteiten, die gewoon door zijn blijven groeien (zie volgende grafiek).

Ook bij de woningen is er een tijdje enigszins sprake van stagnatie bij de nieuwe aantallen per jaar, tussen de 70 en 91 duizend nieuwe woningen per jaar tm. 2016. Vanaf 2017 gaat het echter continu hard omhoog, van 132 duizend nieuw in dat jaar, via 192 duizend in 2018, tot nieuwe record volumes van 240 duizend installaties in 2019 (definitieve cijfers), tot zelfs 281.684 nieuwe PV systemen op woning daken in 2020.

De totale volumes worden sterk gedomineerd door genoemde residentiële installaties, culmineren op zo'n 100 duizend installaties in 2015-2016, maar nemen snel toe. Om in 2020 een nieuw record volume, inclusief bedrijfsmatige systemen, te bereiken, van 306.799 nieuwe installaties. Dat is een factor 3,7 maal zoveel nieuw jaar volume, dan in 2013.

De jaargroei ligt bij de totale nieuwe aantallen installaties in 2020 op een 12% hoger niveau dan in 2019. In 2019 was de jaargroei zelfs 33% hoger dan in het voorgaande jaar. De cijfers voor 2020 kunnen nog worden bijgesteld.

(k) Jaarlijkse groei van PV-capaciteit bij de 2 segmenten, en totalen

Een compleet ander beeld als bij de aantallen nieuwe installaties per kalenderjaar, krijgen we te zien als we in een vergelijkbare grafiek de daarmee gepaard gaande capaciteiten uitzetten (Y-as in MWp capaciteit).

Waren die nieuwe capaciteiten in de eerste twee getoonde jaren inderdaad nogal bescheiden (114-117 MWp nieuw) bij de bedrijfsmatige systemen, groeide dit al door naar 218 MWp in 2015, 320 MWp in 2016, en al 355 MWp in 2017. Vanaf 2018 is het pas echt "bal" met de bedrijfs-matige systemen: het nieuwe residentiële volume werd meteen verpletterd, met 1.051 MWp nieuwbouw op bedrijfsdaken in 2018, alweer 1.709 MWp nieuw in 2019 (801 MWp meer dan op woningen, flink bijgesteld in de laatste updates), en meer dan het dubbele (nieuwe) volume in 2020: een nieuw record van 2.399 MWp, t.o.v. de (ook al record) nieuwbouw van 1.093 MWp op residentiële daken. Dat bedrijfs-volume in 2020 is ruim 40% meer nieuw jaarvolume dan in deze sector in 2019.

De residentiële volumes begonnen op een aanmerkelijk hoger niveau, 249 MWp in 2013, vanwege de toen hoge impact makende beruchte Lenteakkoord subsidies voor residentiële systemen. Deze deelmarkt groeide licht verder tot 301 MWp in 2015, en viel zelfs tijdelijk iets terug naar 289 MWp, iets onder het bedrijfs-matige segment, in 2016. In 2017 deed residentieel het weer beduidend beter (420 versus 355 nieuw bedrijfs-matig volume). Maar in 2018 gaf het woningmarkt segment vermoedelijk voor lange tijd de Pijp aan Maarten: met 647 MWp in 2018, 908 MWp in 2019, en 1.093 MWp in 2020 bleven die nieuwe volumes, ook al zijn ze ook fors gegroeid, ver achter bij de nieuwe volumes in de "bedrijfs"-sector.

De verhouding in de nieuw jaar volumes bij bedrijven en bij woningen is in deze 8 jaar tijd gewijzigd in een factor 1 : 2,2 (2013) naar een compleet omgedraaide ratio van 2,2 : 1 (2020).

De totale nieuwe capaciteiten per kalenderjaar evolueerden van 363 MWp in 2013, via 609 MWp in 2016, tot een record volume van, voorlopig, 3.491 MWp in 2020. Ergo, een factor 9,6 maal zo veel nieuw jaarvolume in 2020, dan in 2013. Ruim twee en een half maal zo veel toename, dan bij de nieuwe aantallen installaties per jaar (factor 3,7 toegenomen in dezelfde periode, vorige grafiek). Ook hieruit blijkt weer kristalhelder de voortgaande schaalvergroting van gerealiseerde bedrijfsmatige projecten in Nederland.

Jaargroei CBS versus CertiQ

Kijken we naar de jaargroei bij de 2 grootste project categorieën vanaf 15 kWp bij CertiQ in 2020, is dat al een zeer hoog volume van, inmiddels, 2.035 MWp (in 2019 1.635 MWp, in 2018 914 MWp, en in in 2017 nog slechts 302 MWp nieuw volume). Daarbij wel met een vingerwijzing, dat de op een na grootste categorie (projecten tussen 15 en 100 kWp per stuk) een bizarre, al is het relatief geringe negatieve groei heeft laten zien, wat mogelijk deels met aanpassingen van eerder geregistreerde capaciteit heeft te maken. Wel lijkt een eerder gesignaleerde "statistische kronkel" in de vergelijking van de cijfers van CBS en CertiQ inmiddels te zijn opgelost.

Het bijgestelde CertiQ volume is nu t.o.v. de 2.399 MWp jaar-groei in de CBS totaal categorie "bedrijven" in het jaar 2020 een fractie van 85% geworden. In 2019 was dat 82%, in 2018 lag het op een hoog aandeel van ruim 91%, en in 2017 was het bij de jaargroei cijfers 84%.

Het totaal aan nieuwe PV capaciteit in 2020 zou volgens het CBS momenteel liggen op 3.491 MWp (woningen en "niet-woningen"), een volume wat flink opwaarts is bijgesteld t.o.v. de 3.039 MWp in de relatief recente update van eind mei dit jaar. In 2019 lag dat niveau op een groei van 2.617 MWp, in 2018 1.698 MWp, en in 2017 776 MWp. T.o.v. de al hoge jaargroei in 2019 is de - voorlopige - aanwas in 2020 ruim 33% toegenomen. Dit was ook al zeer hoog in 2019 t.o.v. 2018 (54%). In 2018 was de groei t.o.v. de toename in 2017 zelfs een spectaculaire 119%. De totale marktgroei is in de afgelopen jaren ronduit fenomenaal geweest.

(l) Evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit van nieuwe PV projecten per jaar, segmenten en totalen

In deze laatste grafiek van dit belangrijke drieluik geef ik de systeemgemiddelde capaciteit van de jaarlijkse toevoegingen voor de 2 marktsegmenten, en voor de totalen weer, zoals berekend uit de data voor de voorgaande twee grafieken, ontleend aan officiële, en voor 2020 weer fors aangepaste, CBS cijfers. Ook deze grafiek heeft weer een geheel ander karakter, dan de vorig twee. De Y-as geeft de gemiddelde systeemcapaciteit per nieuwe installatie weer in de betreffende kalenderjaren, in kWp opgesteld DC generator vermogen.

Bedrijfsmatige installaties (blauwe kolommen) zijn dominant aanwezig in deze grafiek, wat natuurlijk logisch is, omdat het om veel grotere projecten gaat dan op woningen (of op de grond, of drijvend op water). De groei van het systeemgemiddelde per nieuw contingent per kalenderjaar is daarbij rap gestegen, van 13,2 kWp in 2013, naar 37,3 kWp in 2016. Zakte in 2017 iets omlaag naar 34,1 kWp bij de nieuwe installaties. En nam zéér sterk toe naar 73,7 kWp in 2018, vooral veroorzaakt door de nodige grote zonneparken die toen on-line kwamen, en sowieso een zeer sterke groei van het aantal bedrijfsdaken met zonnepanelen. In 2019 is het niveau nog steeds hoog, maar beduidend afgenomen t.o.v. het gemiddelde voor 2018: in 2019 had een gemiddelde "niet-op-woning" installatie volgens de afgeleide CBS cijfers een gemiddelde omvang van 49,2 kWp.

Zoals al in de vorige update was voorspeld, vermoedde Polder PV dat dit gemiddelde in 2020 beslist weer zou kunnen stijgen, omdat er nogal wat grote zonnepark plannen tot uitvoer zouden worden gebracht. Dit is volledig uitgekomen, het systeemgemiddelde vermogen van de nieuwe installaties heeft in dat jaar een nieuw record niveau bereikt van 95,5 kWp, bijna het dubbele niveau van de gemiddelde toevoegingen in het voorgaande jaar, en ook nog steeds 30% hoger dan het voorgaande record bereikt in 2018. Het systeemgemiddelde is in 2020 momenteel een factor 7,2 maal zo groot dan het gemiddelde in 2013. Sterk afhankelijk van de mix aan nieuwe kleine en grote projecten in latere revisies, kan dat gemiddelde nog flink worden aangepast.

Compleet anders is het beeld bij de residentiële installaties (rode kolommen), die, ook al groeien ze gemiddeld genomen iets wat omvang betreft, gewoon relatief klein zullen blijven. Het systeemgemiddelde van de nieuwe populaties per kalenderjaar nam toe van 3,31 kWp in 2013 tot 3,41 kWp in 2014, daalde vervolgens naar 3,19 kWp in 2017. En nam vervolgens weer toe, van 3,38 kWp in 2018, via 3,79 kWp in 2019, tot 3,88 kWp bij de nieuwe woning installaties in 2020. Dat is ruim 17% hoger dan in 2013, 7 jaar eerder. Een relatief bescheiden verhoging, dus in vergelijking met de niet-residentiële projecten hierboven uitgelicht.

Zwaar gedomineerd door het effect van de paar honderdduizend nieuwe residentiële projecten, wordt de gemiddelde systeem capaciteit van alle installaties bij elkaar (residentieel en bedrijfs-matig) natuurlijk sterk beïnvloed door de lage capaciteit van de woning installaties. Vandaar dat de zwarte curve ook lage systeemgemiddeldes heeft, evoluerend van 4,3 kWp voor de nieuwe systemen in 2013, groeiend tot 6,2 kWp in 2016, even licht afnemend in 2017 (5,5 kWp), om door te groeien naar 8,3 kWp (2018), via 9,5 kWp in 2019, tot een gemiddelde van 11,4 kWp in 2020. Dat is een factor 2,7 maal het nieuwe systeemgemiddelde in 2013.


In het bericht met de algemene wijzigingen van de totale volumes tot en met 2019 in de voorlopige CBS cijfers voor dat jaar heb ik twee extra grafieken opgenomen. Deze geef ik voor de volledigheid hier onder ook weer, met verwijzing naar het begeleidende commentaar in het oorspronkelijke artikel. Zie daarvoor de bijdrage van 30 juni 2021 op Polder PV. De grafieken zijn bijgewerkt met de laatste data voor 2019 en de voorlopige cijfers voor 2020, en geven achtereenvolgens de evolutie weer van de systeemgemiddelde capaciteit van alle installaties (sectie m), en een vergelijkbare grafiek voor de situatie bij uitsluitend woningen (sectie n).

(m) Volgens de meest recente cijfers van het CBS, met de eerste detail cijfers voor 2020 toegevoegd, blijken de "definitieve" data voor 2019 ook weer iets te zijn aangepast. In de volgende grafiek de huidige stand van zaken m.b.t. de systeemgemiddelde capaciteit evoluties, voor alle projecten.


Bij de eindejaars-accumulaties (EOY, blauwe kolommen) is de systeemgemiddelde capaciteit van alle projecten gestaag gestegen, van 3,56 kWp eind 2012, tot 6,80 kWp eind 2019. Met de voorlopige cijfers voor 2020 (gearceerde kolommen), is dit alweer gevorderd tot 7,83 kWp, een factor 2,2 maal zo hoog. Goed is te zien, dat bij de jaarlijkse toevoegingen (oranje kolommen), het proces sneller gaat, wat een zoveelste vingerwijzing is voor de voortdurende schaalvergroting van projecten in de solar sector. Dat gemiddelde nam, van 2013 tm. 2016, toe van 4,33 naar 6,21 kWp, zakte weer iets in in 2017 naar 5,46 kWp, en ging vervolgens rap in de versnelling, van 8,25 kWp in 2018 naar 9,53 kWp in 2019. De voorlopige resultaten voor 2020 doen daar weer een forse schep bovenop, met nieuwe projecten van gemiddeld 11,38 kWp. Dat zijn installaties gemiddeld 2,6 maal zo groot dan de toegevoegde exemplaren in 2013.

(n) Jaarlijkse evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit en ditto voor de eindejaars- accumulaties van PV installaties in Nederland voor uitsluitend woningen, in de periode 2012-2020*, volgens de meest recente cijfers van het CBS.

Bij uitsluitend woningen blijft er ook progressie zichtbaar in de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteiten, maar deze is - uiteraard - veel minder uitgesproken dan de ontwikkeling in de complete markt waar schaalvergroting al jaren aan de gang is, en grote projecten de totale capaciteit evolutie zijn gaan domineren.

Bij de eindejaars-capaciteiten (blauwe kolommen) ontwikkelde het gemiddelde residentiële systeem zich volgens de CBS cijfers van een installatie van 2,56 kWp eind 2012, tot een project van gemiddeld 3,37 kWp, eind 2019. In de voorlopige cijfers voor 2020 volgde wel een aanmerkelijke sprong voorwaarts naar een gemiddelde van 3,49 kWp (gearceerde kolom), wat ruim 36% hoger ligt dan het niveau eind 2012. 3,49 kWp is vergelijkbaar met een gemiddelde residentiële installatie van 11 zonnepanelen van elk 315 Wp in dat jaar.

Ook bij de nieuwe jaarvolumes (oranje kolommen) zijn de toevoegingen gemiddeld al wat groter dan bij de eindejaars-accumulaties. Was dat in 2013 nog een gemiddelde van 3,31 kWp voor de nieuwe residentiële projecten (t.o.v. EOY accumulatie gemiddeld 2,95 kWp), zakte het verschil naar bijna nihil in, tm. 2017 (YOY gemiddeld 3,19 kWp bij EOY gemiddelde accumulatie van 3,18 kWp). Daarna namen de gemiddelde nieuwe capaciteiten per jaar echter rap toe, een marktontwikkeling die vooral het gevolg is van de ontwikkeling van véél krachtiger (hanteerbare) modules vanaf 2018. In dat jaar was het gemiddelde bij de nieuwe installaties al toegenomen naar 3,38 kWp, in 2019 was dat fors gestegen naar 3,79 kWp. En de voorlopige cijfers voor 2020 laten alweer 3,88 kWp zien voor de nieuwe toevoegingen, ruim 17% hoger dan de gemiddelde aanwas in 2013. Dat zijn nieuwe installaties van, zeg maar, gemiddeld 11 panelen à 350 Wp. Deze evolutie zal zeker ook in 2021 nog verder hebben doorgezet, gezien de ontwikkeling van zeer krachtige PV modules (ook "goed hanteerbare" voor daken van woningen).


Direct naar inhoudsopgave


Ontwikkelingen op het gebied van hoofd-regio, en van provincies

(1) - (4) Niet gereviseerd. Zie grafieken in eerste publicatie met deze grafieken (status 18 juli 2018). Het belang van deze kunstmatige indeling wordt niet hoog geacht, en wordt dus niet verder vervolgd.


(5) Evolutie van PV installaties per provincie

Zie ook exemplaar cijfers tm. 2019 (10 dec. 2020; data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)
Categorie "onbekend" bovenaan = "niet in te delen". CBS omschrijft dit als: "door een gebrek aan
informatie of door onjuiste informatie is een toedeling aan een bepaalde provincie niet altijd mogelijk".
Het gaat om een zeer kleine "rest" categorie, met marginale volumes.

In deze eerste van een serie vergelijkbare stapel-grafieken is altijd de sorteervolgorde gebaseerd op het meest recent getoonde kalenderjaar, helemaal rechts. Waarbij de meest impact makende provincie altijd onderaan staat, en de minst contribuerende bovenaan. Daar bovenop komt nog het segment "onbekend", en helemaal bovenaan wordt het totale jaarvolume getoond. Voor het laatst getoonde jaar zijn ook de waarden voor de afzonderlijke provincies zichtbaar gemaakt. De kolommen van de eerdere jaren worden "mee gesorteerd" (de kleur / provincie volgorde is overal hetzelfde), en kunnen dus een andere rating volgorde laten zien dan in het laatste jaar, omdat er regelmatig verschuivingen in de ratings optreden, van jaar tot jaar. De mate van verschuivingen hangt ook van de getoonde parameter af, sommige geven een stabiel beeld, andere wijzigen frequenter en/of forser van jaar tot jaar.

In deze grafiek wordt de verdeling van de aantallen installaties over de provincies getoond, zoals CBS die heeft berekend via hun nieuwe cijfer systematiek. De totalen per jaar zijn vetgedrukt boven de kolommen weergegeven. Detail- en totaal cijfers voor 2019 zijn bijgesteld t.o.v. de voorgaande versie van 10 december 2020 (2019: 1.062.997 > 1.062.265 installaties, lichte daling). De voorlopige detail data voor 2020 zijn rechts toegevoegd. Er zijn eind van dat jaar dus al bijna 1,4 miljoen PV installaties bekend, bij het CBS. Bij dit criterium is de rating volgorde bij de provincies in 2019 op 1 punt gewijzigd t.o.v. de voorgaande update. Zuid-Holland heeft de tweede plaats ingenomen ten koste van Gelderland.

Van onder naar boven bezien, zijn vier provincies degenen met de grootste aantallen PV projecten. Noord-Brabant (kampioen, ruim 212 duizend, 15,5%), Zuid-Holland (nieuw op 2e plek, ruim 188 duizend, 13,8%), Gelderland (ruim 186 duizend, 13,6%), resp. Noord-Holland (bijna 172 duizend, 12,5%). Deze eerste vier grote provincies, allen met forse stedelijke agglomeraties, claimen gezamenlijk bijna 759 duizend installaties, ruim 55% van het totaal. De rest van de provincies heeft aandelen van 8,7% (Limburg) tot slechts 2,7% (Flevoland). De verhouding van Noord-Brabant t.o.v. Flevoland is bijna een factor 5,7 bij de aantallen PV installaties (dit was in 2019 nog een factor 5,3, in 2018 4,7, in 2017 nog 4,4). Het verschil tussen de 2 extremen wordt dus gaandeweg groter.

We zullen verderop zien, dat de verhoudingen bij de capaciteiten nogal anders liggen (paragraaf 6).

De Compound Annual Growth Rate (CAGR) voor de aantallen installaties is in de periode 2012 tm. 2020 inmiddels neergekomen op gemiddeld 42,5% per jaar voor heel Nederland. Waarbij er verschillen tussen de provincies zijn opgetreden tussen de 38,9% (Zuid-Holland) en 46,5% (Noord-Brabant).

414 PV installaties konden in 2020 door het CBS om onduidelijke redenen nog niet worden toegekend aan 1 van de 12 provincies (klein oranje segmentje bovenaan).

Ratings in voorgaande jaren kunnen anders zijn geweest. De kleurcodes in deze grafieken zijn gekoppeld aan de provincies, de rating van het laatst getoonde jaar (2020) wordt hier als uitgangspunt gebruikt voor de sortering van groot (onder) naar klein (boven).


Direct naar inhoudsopgave


(6) Evolutie van PV capaciteit per provincie

Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (10 dec. 2020; data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)

Bij de verdeling van de capaciteiten (MWp) over de provincies viel in de update van juni 2020 op, dat de volgorde enigszins was "gehusseld" t.o.v. die bij de aantallen installaties. In de huidige, laatste update voor 2019, is er weer e.e.a. gewijzigd in de volgorde, bij de vergelijking tussen 2020 (voorlopige resultaten) en 2019 (definitief): Groningen heeft nu de 6e plaats in 2020 bezet, ten koste van de positie van Limburg in de update voor 2019 van 10 dec. 2020. Drenthe en Flevoland hebben beiden een tree omhoog gezet, ten koste van Utrecht, resp. Zeeland. De detailcijfers en totaal volumes voor 2019 zijn gewijzigd t.o.v. het exemplaar van 10 december 2020, de voorlopige resultaten voor 2020 zijn rechts toegevoegd, waarbij de absolute aandelen per provincie zichtbaar zijn gemaakt. De totale capaciteit voor EOY 2019 is nogmaals 0,7% opgehoogd, van 7.178 MWp, naar 7.226 MWp (ruim 7,2 GWp).

De groei in 2020 is spectaculair geweest, en heeft het totale voorlopige volume alweer op 10.717 MWp gebracht, ruim 48% hoger (!). De vier provincies met de grootste impact in volgorde van "groot naar klein(er)" zijn: Noord-Brabant (1.732,4 MWp, 16,2% van totaal, en de eerste Nederlandse provincie die al eind 2019 ver over de 1 GWp aan PV capaciteit heeft geaccumuleerd*), en de drie volgers met eind 2020 ook al meer dan 1 GWp op hun grondgebied. Gelderland (1.345,1 MWp, 12,6%), Zuid-Holland (1.167,2 MWp, 10,9%), resp. Noord-Holland (1.097,8 MWp, 10,2%). Gezamenlijk claimen deze vier provincies 5.343 MWp, 49,8% van het totale volume van 10.717 MWp (dat aandeel was nog 50,8% in de vorige update, voor 2019). Dus minder sterk dan bij de aantallen installaties (figuur paragraaf 5: ruim 55%). Dit komt, omdat de capaciteit van hoge impact makende grotere projecten over meerdere "andere" provincies is verdeeld, met grote agrarische oppervlaktes waar bijvoorbeeld grote zonneparken op kunnen worden gebouwd. Daarmee is het gezamenlijke aandeel van alleen deze "grote 4" iets beperkter bij deze parameter.

Blijvend opvallend is de positie van Groningen. Bij de aantallen PV installaties nog op de 10e positie. Bij de gerealiseerde capaciteit echter al op de 6e plek (vorig update: 7e plaats). Met 852,6 MWp (8,0% van totaal). Houdt deze provincie goed in de gaten, s.v.p.: gezien de absolute kop positie bij de capaciteit aan SDE-beschikte grondgebonden projecten, op de voet gevolgd door Drenthe, gaat dit "voormalige gas wingewest van Nederland" op het gebied van gerealiseerd PV vermogen de komende jaren mogelijk nog wel een of meer posities naar onderen doorschuiven. Zowel het in 2019 nog grootste zonnepark van Nederland eind 2019 opgeleverd in Sappemeer, als de "nieuwe grootste", het 109 MWp project in Harpel / Vlagtwedde (Gr.), in het najaar van 2020 opgeleverd, zijn reeds in de huidige statistieken verwerkt.

Vier provincies sluiten de achterhoede met grofweg vergelijkbare volumes, in afnemende omvang: Drenthe, Utrecht, Flevoland en rode lantaarndrager Zeeland hebben volumes tussen de 592 en 439 MWp (5,5% - 4,1% van totaal volume).

De Compound Annual Growth Rate (CAGR) voor de PV capaciteit is in de periode 2012 tm. 2020 inmiddels neergekomen op gemiddeld 57,2% per jaar voor heel Nederland. Waarbij er verschillen tussen de provincies zijn opgetreden tussen de 51,3% (Limburg) en 71,0% (Groningen !). De gemiddelde groei bij de capaciteit is dus veel hoger geweest dan bij de aantallen installaties (42,5%/jr nationaal, extremen bij provincies tussen de 38,9 en 46,5%), en is een goede indicator voor de enorme schaalvergroting van projecten in de Nederlandse solar sector.

Er is ook nog een klein contingent wat nog niet aan een provincie toegewezen kon worden, het gaat daarbij om ongeveer 2,0 MWp capaciteit (flinterdun oranje segment bovenaan de kolom voor 2020).

De verhouding van de volumes in Noord-Brabant t.o.v. Zeeland is een factor 4,0 (weer iets toegenomen sedert de vorige update, factor 3,7, daarvóór waren de verhoudingen een factor 4,2, en eerder zelfs nog 4,4). Bij de aantallen PV installaties was de verhouding tussen de "grootste" en de "kleinste" impact makende provincie een factor van bijna 5,7. Er is dus "iets minder ongelijkheid" tussen de provincies als het om de opgestelde capaciteit gaat. Maar het verschil blijft desondanks groot, wat zeker in tijden van forse groei met zeer grote rooftop, en, vooral, bij grondgebonden installaties, alles heeft te maken met beschikbaarheid van dak-potentieel (in Noord-Brabant met o.a. Tilburg, Son en Breugel, én op de honderden grote boerderijen zeer grote dak oppervlaktes beschikbaar), af te schrijven landbouw- en andere beschikbare gronden, aanwezigheid van voldoende net-capaciteit, én natuurlijk ook met progressief provinciaal en gemeentelijk beleid. De in een eerdere update nog te berde gebrachte optimistische uitspraak, dat Brabant nog nagenoeg geen netcapaciteit problemen had, is echter helaas zeer snel door de harde realiteit ingehaald. Enexis heeft al in vrij korte tijd in een groot deel van de regio in Brabant en Limburg problemen met de infrastructuur gekregen, vanwege de talloze plannen voor met name zonneparken, en kennelijk al contractueel vastgelegde reserveringen voor grote hoeveelheden net capaciteit. Medio juni 2021 zijn al vijf regio in deze 2 provincies volledig op slot gegaan, en voor het grootste deel van de rest van met name Brabant moet congestie onderzoek uitwijzen of daar nog wat soelaas geboden kan worden. Al leiden dat soort onderzoeken meestal tot niets, en moet de betreffende regio alsnog iets later op slot voor invoeding voor grootverbruik (zie tweet Polder PV van 4 juli 2021).

* In een eerdere analyse van de gegevens van Liander tot en met het tweede kwartaal van 2020, werd door mij opgemerkt, dat in dat netgebied provincie Gelderland als eerste "officeel gemelde" provincie door de 1 GWp grens was heen gebroken. Maar dat ik al had voorzien dat Noord-Brabant al veel hoger zou moeten zitten (Enexis netgebied, nog steeds géén data van Enexis over de evolutie tm. 2019 beschikbaar !). Dat wordt in de huidige analyse van de bijgestelde cijfers van het CBS voor 2019 en de voorlopige voor 2020 dan ook zeer duidelijk onderschreven: Noord-Brabant zat al eind 2019 op een hoger niveau (1,21 GWp), dan Gelderland medio 2020 (1,06 GWp), een fact or 1,14 verschil. In 2020 was de verhouding alweer 1,73 GWp (NB) t.o.v. 1,35 GWp (Gld), een factor 1,28 verschil. De verwachting is, dat Noord-Brabant verder uit zal lopen op Gelderland gezien de hoge potentie aan zowel grote volumes residentieel, als forse hoeveelheden capaciteit op zowel grote aantallen enorme distributiecentra, als in talloze geplande, deels als met SDE beschikkingen voorziene grondgebonden zonneparken. Zie ook de bespreking van de recentste update van Liander, gepubliceerd 15 juli 2021.


Direct naar inhoudsopgave


(7) Evolutie van aantallen PV installaties in provincies - segmentatie woningen / niet-woningen

Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (10 dec. 2020; data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)

Als we voor de provincies de zaken uit elkaar gaan trekken voor woningen (grote grafiek), en "niet woningen" (installaties schuil gaand achter het hoofdje "economische activiteiten", inset linksboven), zien we weer opvallende divergenties ontstaan in de patronen van de verdelingen. Divergenties tussen "woningen" en "niet-woningen".

De volgorde en relatieve verhoudingen voor aantallen installaties bij alleen woningen is, globaal genomen, vergelijkbaar als bij de totalen, grafiek paragraaf 5, wat aangeeft dat bij deze parameter woningen een dominante stempel drukken op het totaal. Er is een uitzondering zichtbaar: in de rating voor alleen woningen (grote grafiek) staat provincie Utrecht vóór provincie Overijssel. Bij de totalen is de volgorde andersom, wat heeft te maken met het feit dat in Overijssel veel meer projecten onder de categorie Economische activiteiten vallen dan in Utrecht (11.908 t.o.v. 8.136, ruim 46% meer). Dit, terwijl er maar 3,8% minder projecten op woningen zijn vastgesteld door het CBS in Overijssel t.o.v. Utrecht.

Bij de zonnepanelen op woningen heeft Zuid-Holland de collegae uit Gelderland van de 2e plaats verdrongen in 2020 t.o.v. de status update van 10 december 2020 voor de situatie in 2019.

De vier provincies met de hoogste impact (NB, ZH, Gld en NH) hebben hier een aandeel van 688.221 installaties, ruim 55% van het totaal voor alleen woningen (1.241.932). Vergelijkbaar met de impact bij alle installaties. Noord-Brabant heeft eind 2020 5,6 maal zoveel installaties als Flevoland op woningen, een marginaal verschil t.o.v. de verhouding bij alle installaties bij elkaar (residentieel + bedrijven: factor 5,7). Er zijn 404 residentiële projecten die nog niet konden worden toegewezen aan een provincie (flinterdunne oranje streepje bovenaan de totaal kolom voor 2020).

Kijken we naar de "niet-woningen" / installaties schuilgaand achter "economische activiteiten", is vooral de volgorde van de provincies anders in de lagere regionen. Noord-Brabant heeft eind 2020 de meeste bedrijfsmatige installaties, 22.505 exemplaren op een totaal van 127.132 (17,7%, alweer hoger dan de eerder gemelde 16,9% voor 2019 in het vorige status overzicht), alle volumes zijn flink opgehoogd t.o.v. de stand van zaken in 2019. Overijssel (11.908) en Limburg (9.186) volgen het grote eerste viertal op afstand, en Utrecht (8.136) is een plaats in de rating gestegen ten koste van Fryslân (7.670). De volgorde bij de laagst presterende provincies is vergelijkbaar aan de situatie bij de installaties op woningen. In Flevoland is het aandeel van de 3.505 bedrijfsmatige projecten slechts 2,8% van het totaal voor die categorie in heel NL. Ook zijn er 10 PV installaties die nog niet aan een provincie konden worden toegewezen.

De 4 provincies met de hoogste impact (NB, Gld, ZH, en NH), claimen bij de "niet-woningen" 70.656 installaties, bijna 56% van totaal, vergelijkbaar aan het aandeel bij alleen woningen. De verhouding tussen de "beste" (NB) en "slechtst presterende" provincie (Flevoland), is een factor 6,4. Deze ratio is verder gestegen t.o.v. factor 5,8 in de update tm. 2019, 5,3 in de update tm. 2018, en nog maar 4,8 in de update tm. 2017. Het verschil bij de "niet-woningen" is groter, dan met deze verhouding bij alleen woningen (factor 5,7). Weer een andere indicator, dat door de enorme groei in de bedrijfs-sector, niet alleen de absolute volumes daar sterk toenemen, maar dat daardoor ook regionale verschillen worden uitvergroot (tussen regio met veel en die met veel minder activiteit op industrie daken en op de grond).


Direct naar inhoudsopgave


(8) Evolutie van PV capaciteiten provincies - segmentatie woningen / niet-woningen

Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)

Grafiek, vergelijkbaar aan degene getoond in de vorige paragraaf, maar ditmaal met de PV-capaciteit (MWp) i.p.v. met de aantallen zonnestroom genererende installaties. Ook in deze grafiek weer significante verschillen, zowel t.o.v. de vergelijkbare grafieken voor de aantallen installaties, als bij een vergelijking tussen de categorieën "woningen" (grote grafiek) resp. "niet-woningen" (inset linksboven).

Bij woningen is, het blijft saai, het zwaar agrarische Noord-Brabant wederom kampioen. Die provincie heeft naast zeer veel landbouwgrond, ook een behoorlijke serie steden, waar grote activiteit is (geweest), met zonnepanelen bij particulieren. Dit heeft kennelijk tot deze eerste positie geleid, al sedert eind 2017. Met eind 2020 inmiddels alweer 728 MWp, of 16,8% van het totale volume bij woningen (4.329 MWp). Dat aandeel is zelfs al verder gestegen, in 2019 was het nog 16%, in 2018 was het nog maar 14,9%. Gelderland heeft haar positie op de 2e plek geconsolideerd (wederom: veel steden), met 619 MWp (14,3% van totaal). Pas dan volgen de "Randstad provincies" Zuid- (543 MWp / 12,5%) en Noord-Holland (489 MWp / 11,3%).

Gezamenlijk claimen deze vier provincies in 2020 2.379 MWp, bijna 55% van totaal volume voor woningen, wederom een vergroting van het aandeel t.o.v. 2019 (bijna 54%), resp. 2018 (bijna 52%). Die relatieve impact is nu ongeveer op het gelijke niveau (55%) gekomen, voor de Grote Vier bij de aantallen installaties voor woningen. De volgorde van de provincies is ongewijzigd t.o.v. de update van december 2020 (status tm. 2019), en is, in vergelijking met die bij de aantallen, weer grotendeels hetzelfde. Met 2 uitzonderingen. Overijssel (333 MWp) blijft hoger staan dan Utrecht (296 MWp), bij de aantallen PV installaties was Utrecht duidelijk voortvarender dan Overijssel. Gelderland heeft beduidend meer capaciteit staan dan Zuid-Holland (619 t.o.v. 543 MWp), maar de verhoudingen zijn omgekeerd bij de aantallen installaties in de residentiële markt.

De verhouding van de "best" presterende provincie, Noord-Brabant t.o.v. de "slechtst presterende", Flevoland (slechts 123 MWp) is een sterk toegenomen factor 5,9 bij woningen (dat was in 2019 nog een factor 5,5, in 2018 zelfs nog factor 5,1). Die verhouding is in 2020 blijvend groter dan bij de totale aantallen installaties voor deze categorie (factor 5,6). Waarschijnlijk komt dit door relatief grotere - en veel - particuliere daken in Noord-Brabant.

Er is ook nog een zeer klein volume wat nog niet aan "een" provincie toegewezen kon worden (oranje "splinter" bovenaan kolom, 1,4 MWp in 2020).

Intermezzo 1 - "Hoeveel PV op woningen en bedrijven ? - prognoses 2020-2021"

In de update van 10 december 2020 ben ik eerder al ingegaan op de claim "1 miljoen woningen met zonnepanelen" in Nederland. Zie die analyse voor onderbouwd commentaar op die stellingname.

In dit nieuwe intermezzo laat ik twee nieuwe, bijgewerkte prognose grafieken zien voor de mogelijk te verwachten evoluties in zowel de residentiële als de "niet-woningen" sector. Deze zijn eerder reeds, met commentaar, gepubliceerd in het eerste artikel over de nieuwe detailcijfers voor 2020 (30 juni 2021). De huidige exemplaren bevatten ook de meest recent gereviseerde cijfers voor 2019.

Ik heb hier onder een grafische extrapolatie gedaan van de evoluties van het totaal aantal installaties en de sectoren woningen en "niet-woningen" ("bedrijven") volgens de laatste CBS cijfers, gebaseerd op de eerste grafiek in de paragraaf Nationale Trends. Wat resulteert in de volgende grafiek.

De "best-fit" trendlijnen door de curves (stippellijnen in dezelfde kleurstelling) zijn 4e graads polynomen berekend door Excel, die het "mogelijke groeipad tm. 2021" laten zien. Aan de groene cirkels is te zien, dat er al totaal 1 miljoen installaties bekend waren bij het CBS in ongeveer het vierde kwartaal van 2019 (zwarte curve). De logische extrapolatie voor alleen de sector "woningen" (rode curve) komt uit op het behalen van diezelfde belangrijke piketpaal vroeg in het eerste kwartaal van 2020, en niet pas "in de zomer van 2020", zoals eerder door DNE Research werd geclaimd (en door velen blind werd gekopieerd). Vervolgen we de trendlijnen naar eind 2021, zouden we met deze extrapolaties grofweg kunnen uitkomen op ongeveer 170 duizend installaties bij "niet-woningen" (NB: hier vallen ook alle bij de Kamer van Koophandel geregistreerde ZZP-ers onder die thuis werken !). Mogelijk richting de 1,6 miljoen woningen met zonnepanelen. En in totaal, mogelijk in de buurt van 1,75 miljoen installaties (incl. op bedrijven "en panden met andere economische activiteiten", blauwe curve). Uiteraard blijven dit schattingen op basis van historische trends, en kunnen deze anders gaan uitpakken. Dit laat onverlet, dat de extrapolatie met "1 miljoen woningen met zonnepanelen in het eerste kwartaal van 2020" een zekerheid is, op basis van de historische, meest recente CBS data.

Een vergelijkbare grafiek heb ik gemaakt met een prognose voor de trendmatige ontwikkelingen van de capaciteit in de PV markt. Vanwege de grote problemen bij de beschikbare netcapaciteit in grote gebieden, zijn hierbij grotere onzekerheden te verwachten.

Voor de capaciteitsontwikkeling in de residentiële markt is op basis van de historische trend eind 2021 een opgestelde capaciteit van zo'n 5,8 GWp te verwachten. Voor de bedrijfsmatige ontwikkeling zijn er echter grote vraagtekens vanwege de steeds grotere vermogens in die sector, en het feit dat voor grootverbruik in grote delen van Nederland de netten al dichtslibben (met name in NO en zuid Nederland). Of geplande dan wel SDE beschikte projecten binnen hun wettelijk toegestane cq. met 1 jaar verlengde periode daadwerkelijk gerealiseerd kunnen gaan worden, of dat ze mogelijk zelfs (veel) kleiner gaan worden dan gepland, is hier een groot vraagteken. In ieder geval zou op basis van de historische trend in dat segment de accumulatie op kunnen lopen richting de 9,5 GWp, eind 2021.

Als beide sectoren bij elkaar worden opgeteld, de zwarte curve, zou op basis van deze onzekere scenario's, dit kunnen leiden tot een totaal geaccumuleerd vermogen van zo'n 15,5 GWp, aan het eind van 2021. Nogmaals: gepaard gaand met de nodige onzekerheden.

In ieder geval is een belangrijke piketpaal inmiddels al lang "genomen". Het totaal opgestelde vermogen heeft al in het vierde kwartaal, of zelfs iets eerder al in 2020, de historische 10 GWp bereikt (groene cirkel). Een mijlpaal die velen, zo vroeg al, voor onmogelijk zouden hebben gehouden.

Nederlandse zonnestroom aficionado's, die het eind 2011 door vijftien partijen gesteunde "Nationaal Actieplan Zonnestroom" nog uit het geheugen kunnen opvissen, mogen van ondergetekende even hilarisch lachen. Toen werd immers gesuggereerd "Nationaal Actieplan Zonnestroom zet scherpe acties neer die vanaf 2011 barrières wegnemen om in 2020 een geïnstalleerd PV vermogen te realiseren van 4.000 MWp". Een volume van 4 GWp in 2020 wat "zonder subsidies" zou moeten worden bereikt ...

Economische activiteiten ("niet-woningen")

Bij de categorie "economische activiteiten / niet-woningen" (inset in de boven het 1e Intermezzo weergegeven grafiek) is de volgorde wederom anders t.o.v. die bij woningen. Hij verschilt bovendien sterk van de volgorde bij de aantallen PV installaties binnen deze categorie (paragraaf 7). Er zijn in deze rating ook nog eens een drietal wijzigingen geweest t.o.v. die in de status update van december 2020. Groningen klom maar liefst 3 posities in de rating, Noord- en Zuid-Holland hebben stuivertje gewisseld, Drenthe is 2 plaatsen opgeschoven, en Flevoland 1 plaats. Zeeland staat eind 2020 nu op de 1 na laatste plaats, nog voor hekkensluiter Utrecht. Nogal wat wijzigingen dus, in dit zeer belangrijk wordende (wat capaciteit betreft al duidelijk grootste) deel dossier. Alle capaciteits-cijfers voor de categorie economische activiteiten in de provincies zijn voor eind 2020 zeer sterk opwaarts bijgesteld door het CBS t.o.v. de laatste update voor 2019. Met percentages tussen de 36% (Zeeland) tot zelfs 94% (Groningen !). Wederom een duidelijke vingerwijzing naar de enorme schaalvergroting in deze grote sector.

Noord-Brabant blijft haar dominantie in deze sector wederom bewijzen, met inmiddels als enige provincie in Nederland eind 2020 meer dan 1 GWp, preciezer, 1.004 MWp van de totaal 6.388 MWp bij "niet-woningen" (15,7% van totaal, in 2019 en 2018 was het aandeel nog hoger, 17,2%, resp. 16,7%). Dat is grotendeels te wijten aan de talloze grotere boerderij complexen met zonnepanelen in deze agrarische provincie (groot deel in de intensieve veehouderij), bovenop een aantal zeer grote rooftop projecten in distributie centra zoals Tilburg, en de vele "klassieke bedrijfsmatige" projecten in de steden, én reeds meerdere gerealiseerde grotere zonneparken. Geen enkele andere provincie komt in de buurt, ook op dit punt niet. Gezien de zeer snelle groei van de claims op netcapaciteit voor grootverbruik in Noord-Brabant, en een groot aantal zonnepark plannen, waarvan een deel al een (of meer) SDE beschikkingen heeft ontvangen, is de verwachting dat deze provincie haar positie verder zal gaan verstevigen de komende jaren. De relatieve stijging t.o.v. het eindejaars-volume in 2019 (bijgestelde cijfers) is "beperkt" gebleven t.o.v. de evolutie in de meeste andere provincies, maar nog steeds een forse 45%.

Op de 2e plaats staat provincie Gelderland, met 726 MWp (11,4% van totaal volume, in 2019 nog 10,7%), waarvan de opgestelde capaciteit t.o.v. eind 2019 met 71% is gestegen. De grote verrassing (behalve voor insiders) is hier provincie Groningen, die de twee "Holland-en" nu al heeft ingehaald en in 1 klap op de derde plaats is beland. De evolutie van de capaciteit wordt op dominante wijze beïnvloed door de (zeer) grote nieuwe zonneparken in deze provincie, sedert het eerste grote exemplaar, het 30,8 MWp grote project Sunport Delfzijl, eind 2016 aan het net werd gekoppeld. Diverse nog veel grotere en andere veldopstellingen zijn rap gevolgd, en deze vormen een stuwende kracht achter de capaciteits-ontwikkeling van deze provincie. Tot het grootste nieuwe project in 2020, Zonnepark Harpel-Vlagtwedde in de nieuwe fusie-gemeente Westerwolde aan toe (110 MWp). Er staat eind 2020 al 656 MWp volgens de voorlopige cijfers van het CBS, dat was nog "maar" 342 MWp eind 2019. Derhalve, een spectaculaire groei van de capaciteit in het "bedrijfs-segment", 92%, in 1 jaar tijd. Geen enkele andere provincie groeide op dit vlak zo hard. Goed om te beseffen, dat deze provincie in de rating voor alleen woningen pas op de 10e plaats komt, beduidend verschillend van de situatie bij het segment "economische activiteiten" ...

Na Groningen verschijnen dan de twee "usual suspects", in een afwijkende volgorde ten opzichte van de status eind 2019: Zuid-Holland (eind 2020 624 MWp, 9,8% van totaal volume, en een toename van 54% t.o.v. EOY 2019), resp. Noord-Holland (eind 2020 609 MWp, 9,5% van totaal volume, en een toename van 44% t.o.v. EOY 2019).

Gezamenlijk claimen de vier grootste provincies in deze vergelijking 3.010 MWp, 47,1% van het totale volume bij "niet-woningen". Dat is beduidend minder dan bij de categorie woningen (55%), wat het gevolg is van de aanwezigheid van grote bevolkingscentra met veel woningen (deels met PV) in drie van deze vier provincies. Het aandeel van "de grote vier" is ook een stuk minder dan bij de aantallen installaties op bedrijven (56%, vorige paragraaf, inset in grafiek). Dit is een teken, dat de grotere projecten ook "elders" in Nederland worden gevonden, wat goed rijmt met het feit dat de grote zonneparken, die zeer grote hoeveelheden capaciteit inbrengen, tot nog toe juist in het buitengebied zijn aangelegd, met name in Noordoost Nederland. Buiten Groningen zijn dat inmiddels Drenthe, Overijssel en Friesland. Noord Brabant lijkt het volgende gebied te gaan worden waar het rap zal gaan met de bouw van nieuwe grote zonneparken.

Overijssel is haar 5e plek eind 2019 in 2020 kwijtgeraakt, en vinden we nu 1 plaats lager terug, met 560 MWp, 8,8% van totaal, en een relatieve groei van 59% t.o.v. EOY 2019. Hierna volgen de drie provincies Friesland, Limburg, en Drenthe, met 465, 421, resp. 380 MWp, EOY 2020, en groei percentages van 77%, 71%, en zelfs 87% t.o.v. EOY 2019. Vooral Drenthe moeten we hierbij goed in de gaten houden, omdat hier de nodige forse zonneparken zijn, en nog worden gebouwd. Hiervan zal de impact de komende tijd zichtbaar gaan worden in dit soort grafieken. Uiteraard kunnen verhoudingen tussen de provincies in komende overzichten en bijstellingen daarvan weer gaan wijzigen, dit blijven immers "moment" opnames.

Flevoland, Zeeland en Utrecht zijn hekkensluiters in deze rating van capaciteit bij bedrijfsmatige installaties, met resp. 346, 305, en 292 MWp. Desdondanks vertoonden deze provincies ook forse groei percentages t.o.v. de eindstand van 2019: 47%, 43% resp. 55%. Zeeland was met genoemde 43% in 2020 de "langzaamste relatieve groeier", na Noord-Holland en Noord-Brabant. Dat kan echter nog worden aangepast, ik mis bijvoorbeeld al een groot zonnepark wat al in 2020 on-line is gegaan. Mogelijk dat CBS dat nog gaat repareren.

De verhouding van de "best" presterende provincie, Noord-Brabant t.o.v. de "slechtst presterende", Utrecht is in de rating voor bedrijfs-matige capaciteit eind 2020 een factor 3,4. Dat was in 2019 nog een factor 3,7, in 2018 3,4. Deze verhouding is beduidend kleiner dan tussen de extremen bij installaties op woningen (factor 5,9).

Er is ook nog een zeer klein volume installaties op bedrijven wat nog niet aan "een" provincie toegewezen kon worden (oranje "splinter" bovenaan kolom, 0,6 MWp in 2020).


Gemiddelde systeemgroottes

Uit de grafieken voor de aantallen projecten (paragraaf 7), en de capaciteiten (deze paragraaf), zijn de evoluties van de gemiddelde systeemgroottes te bepalen. Ook weergegeven in paragraaf 0-i eerder in deze analyse. Voor de sector woningen groeide het systeemgemiddelde van 2,56 kWp eind 2012 naar 3,49 kWp, eind 2020. Een "beperkte" groei van, gemiddeld, bijna 4% per jaar in 8 jaar tijd (CAGR berekening). Daken op - relatief kleine Nederlandse - woningen zijn nu eenmaal niet ongelimiteerd met meer zonnepanelen te beleggen, dus de "groei" moet vooral uit de verhoging van het module rendement komen (efficiëntere zonnecellen in de loop van de tijd). Die ontwikkeling gaat al jaren gestaag door, maar heel veel impact zal dat op korte termijn niet hebben op het systeemgemiddelde. Het wordt beslist wel hoger, omdat de laatste tijd een zeer sterke groei van het paneel vermogen is bereikt, door een combinatie van innovatieve technieken op zowel cel- als op module niveau.

Voor de niet-woning markt is het verhaal compleet anders. Daar heeft een gigantische schaalvergroting plaatsgevonden. De beperkingen van de oude SDE regelingen zijn grotendeels opgeheven, dus er worden al enkele jaren daadwerkelijk enorme, dakvullende rooftop projecten opgeleverd, en al regelmatig het ene na het andere zéér grote grondgebonden project. Die ontwikkelingen jagen het systeemgemiddelde almaar verder omhoog. In mijn maandelijkse besprekingen van de CertiQ rapporten (voor alleen gecertificeerde projecten) wordt dat ook elke keer weer in grafiek getoond (laatste exemplaar van mei 2021 alhier, systeemgemiddelde capaciteit bijna 218 kWp). Op basis van de nieuwe CBS cijfers zou landelijk het systeemgemiddelde voor "niet-woningen" zijn gegroeid van 11,1 kWp, eind 2012, naar, inmiddels, 50,2 kWp, eind 2020. Ergo: al ruimschoots een verviervoudiging van de systeemgemiddelde capaciteit in 8 jaar tijd !

Volgens de bekende CAGR berekening is dat, gemiddeld genomen, een groei van bijna 21% per jaar, 5 maal zo hoog dan bij de woningen. Genoemd systeemgemiddelde voor "niet-woningen" is eind 2020 al een factor 14,4 maal zo groot dan het gemiddelde bij woningen in datzelfde jaar. In 2012 was die factor nog maar 4,3 : 1. Voor de totale hoeveelheid projecten komt de gemiddelde groei per jaar over de periode 2012 - 2020 voor de systeemgemiddelde capaciteit op een hoge 10,4% gemiddeld per jaar (CAGR).


Direct naar inhoudsopgave


(9) Relatieve maatvoeringen en evolutie bij de 12 Nederlandse provincies

In dit deel van deze analyse laat ik updates van 2 in 2019 voor het eerst gemaakte nieuwe grafieken zien, waarbij twee relatieve maatvoeringen per provincie worden getoond, met de evolutie door de jaren heen, van 2012 tot en met de nu bekende voorlopige cijfers voor 2020.

(a) Evolutie van geaccumuleerde aantal PV-installaties per 10.000 inwoners, per provincie, en voor heel Nederland



Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)

In deze eerste grafiek is het door het CBS gevonden aantal PV installaties per provincie terug gerekend naar het aantal inwoners in de betreffende provincie. Per kalenderjaar zijn weer de bij CBS bekende aantallen inwoners aan het eind van dat jaar als uitgangspunt genomen, waar aan de aantallen PV installaties vervolgens zijn gerelateerd. Dit geeft een beter beeld van de daadwerkelijke ratio, op hetzelfde tijdstip.

De Y-as toont deze ratio in het aantal PV installaties per 10.000 inwoners, om een beetje voorstelbare getallen te krijgen, in het huidige exemplaar tussen de 508 en 1.313 installaties (aantallen voor eind 2020, cijfer update van 9 juli 2021). Voor eind 2019 was, met de bijgestelde cijfers, nog sprake van een range tussen de 386 en 1.091 installaties per 10.000 inwoners per provincie. De vorige kampioen op dit punt, Zeeland, is in de huidige update door Drenthe weer naar de tweede plaats verwezen, met 1.263 PV installaties per 10.000 inwoners. Zeeland startte in 2012 laag in de rangorde, maar in 2014 claimde deze zonnige provincie de eerste podium plaats tm. 2019. In 2020 werd Drenthe kampioen, met 1.313 PV-installaties per 10.000 inwoners (2019: 1.084).

De afstand tot de nummers drie en vier is behoorlijk groot. Friesland, in 2017 nog op de 5e plaats staand, is sinds 2017 in een forse versnelling gegaan, is in 2018 daarbij 2 van haar voorgangers net aan voorbij gestreefd, en is in 2019 - 2020 vervolgens sterk uitgelopen. De provincie eindigde, met de "voorlopige" CBS cijfers voor 2020, met 1.137 PV installaties per 10.000 inwoners. In haar kielzog blijft provincie Limburg net aan Groningen voor, met 1.065 resp. 1.044 projecten per 10.000 inwoners. De opvallende toename in 2015 bij Groningen kan voor een aanzienlijk deel aan de toen opmerkelijke effecten van de waardevermeerderings-subsidie regeling toegeschreven worden, waar Polder PV meerdere grafische analyses op los heeft gelaten (zie o.a. dit exemplaar van april 2018, en referenties onderaan). Daarna vlakte de groei wat af, maar in de laatste 2 jaar loopt de provincie weer in de pas met een hoog groei tempo bij deze parameter.

Na de hierboven behandelde kopgroep valt een groot gat, waarna een "middenmoter" groepje zichtbaar wordt, met Gelderland, Flevoland en Overijssel met 893, 884 resp. 883 PV installaties per 10.000 inwoners. Gelderland ging al sedert 2018 in de versnelling. Noord-Brabant is door een stevige groei bij deze rating de laatste provincie die boven het landelijke gemiddelde (zwarte curve) uitkomt, met 829 t.o.v. gemiddeld 786 PV installaties per 10.000 inwoners. Voor de drie randstedelijke provincies, met grote stedelijke agglomeraties is het al lastiger om mee te komen met de rest. Alle drie komen uit op niveaus iets onder het landelijke gemiddelde (Utrecht, 756 PV-installaties per 10.000 inwoners). Tot ver onder dat gemiddelde, bij Noord- en Zuid-Holland, met slechts 597 resp. 508 PV installaties per 10.000 inwoners. Een van de belangrijkste reden voor die lage positie bij deze parameter is de enorme hoeveelheid woningen op hun grondgebied, waarvan grote hoeveelheden in voor zonnestroom slecht geschikte binnensteden en in hoogbouw.

Eind 2020 is het verschil tussen de best en slechtst presterende provincie weer verder afgezwakt tot een factor 2,6. Eind 2019 was dat 2,8, in een vorige update was het nog een factor 3,1. De relatieve verschillen tussen de provincies worden onderling dus weer wat kleiner.

Het landelijk gemiddelde evolueerde van 48 (2012) tot het ruim zestien-voudige volume van 786 PV-installaties per 10.000 inwoners in 2020 (voorlopige cijfers). Voorlopig zal die groei nog wel even doorgaan. Eventuele effecten van de plannen om per 2023 de salderings-regeling stapsgewijs af te bouwen zullen hierin de meest dominante factor gaan worden.


(b) Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit in Wp per inwoner, per provincie, en voor heel Nederland


Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)

In deze tweede grafiek, die de kaarten tussen de provincies wederom flink schud, wordt de evolutie van de PV capaciteit per provincie gerelateerd aan het aantal inwoners. De Y-as geeft de eind van het jaar opgestelde capaciteit in Wattpiek per inwoner weer. Lagen de relatieve waarden in 2012 nog dicht bij elkaar, is de range in 2020 al fors gedivergeerd, van eind 2019 tussen de 214 - 847 Wp/inwoner, naar eind 2020 alweer tussen de 315 en 1.455 Wp/inwoner, met twee nieuwe "top" kandidaten. Goed is te zien dat er grote verschillen zitten in het tempo van de evolutie per provincie. De versnelling resp. vertragingen zijn verhoudings-gewijs duidelijk groter geweest dan bij de aantallen installaties per inwoner in de vorige grafiek.

Was in 2016-2017 Provincie Groningen duidelijk kampioen, vooral veroorzaakt door enkele zonneparken die deze parameter flink omhoog stuwden, wijzigde dit in 2018 sterk door ingebruikname van twee grote zonneparken die in Zeeland dat jaar aan het net zijn gegaan, waaronder het destijds grootste project, Scaldia (ruim 54 MWp). Die, bij een relatief kleine bevolking, een forse impact bij deze parameter veroorzaken. Groningen sloeg vervolgens weer in 2019 haar slag, maar wist toen net niet het niveau van Zeeland te halen. Dat was echter slechts uitstel van executie, want in 2020 kreeg Zeeland de genadeslag, en werd door de realisatie van slechts enkele grote zonneparken het pleit voor Groningen voorlopig definitief beslecht, met een spectaculaire 1.455 Wp per inwoner, bijna anderhalve kilowattpiek. Zeeland bleef in 2020 zelfs, met 1.143 Wp/inwoner, achter op die andere belangrijke "rising star", Drenthe, die dat jaar al de tweede plaats had ingenomen, met 1.198 Wp/inwoner. Ook grotendeels, door de oplevering van enkele grotere zonneparken.

Drenthe lag in 2019 nog op de vierde plaats, maar heeft inmiddels Flevoland naar die positie verdrongen, wat eind 2020 op 1.108 Wp/inwoner is gekomen, ook, vooral, door ingebruikname van enkele zonneparken. De grootste 3 zonneparken in Flevoland opgeleverd tm. 2020 zijn Zuyderzon in Almere, en Solarvation en Flevokust in Lelystad.

Friesland, nog op een derde plaats in 2018, is beduidend terug gezakt naar de vijfde positie in 2019-2020, met, voorlopig, 1.078 Wp/inwoner. Ook hier zijn meerdere grotere zonneparken met SDE subsidie beschikkingen zowel nieuw gebouwd, als in voorbereiding, naast talloze grotere rooftop projecten, maar dat is bij alle provincies zo. Dus het wordt weer interessant om te zien hoe de (Friese) vlag er eind 2021 bij zal komen te hangen.

Op een veel lager niveau zien we vervolgens een cluster van 4 provincies, waarbij de groei per provincie niet heel veel uit elkaar blijkt te liggen, maar wel met onderlinge tempo verschillen. Overijssel en Limburg gaan tm. 2020 behoorlijk gelijk op, met 768 resp. 752 Wp/inwoner. Noord-Brabant volgt met 676 Wp/inwoner. Gelderland is het meest "representatief" van alle provincies, omdat het de gemiddelde (zwarte) lijn voor heel Nederland al langere tijd behoorlijk nauwgezet "volgt". In 2020 is echter een versnelling opgetreden. De provincie kwam op 645 Wp/inwoner uit, bijna 5% boven het landelijk gemiddelde.

Achteraan zien we, redelijk ver van elkaar verwijderd de drie achterblijvers, allen Randstad provincies, Utrecht, Noord- resp. Zuid-Holland, met slechts 434, 381, en 315 Wp/inwoner, eind 2020. Weliswaar is er ook bij deze dichtbevolkte provincies een licht versnelde groei zichtbaar bij deze parameter, sedert 2018, maar deze is duidelijk beperkter dan in de overige provincies.

Eind 2020 is het verschil tussen de best en slechtst presterende provincie (Groningen / Zuid-Holland) opgelopen tot een factor 4,6 (eind 2019 was dat nog maar een factor 4,0, met Zeeland als hoogste waarde als uitgangspunt). Een stuk hoger dan de factor 2,6 bij het aantal PV installaties per 10.000 inwoners (voorgaande grafiek). In de zwarte lijn is het gemiddelde voor alle provincies / heel Nederland te zien, wat evolueert van 17 Wp/inwoner in 2012 tot 616 Wp/inwoner in 2020. Een factor 36 maal zo hoog dan 8 jaar daarvoor (!). Wederom is voortdurende schaalvergroting bij de grotere projecten hier het toverwoord.


Nederland in Europa - van rode lantaarndrager naar lichtend pad

Met de 616 Wp/inwoner in Nederland, eind 2020, heeft ons land zich in de EU in de top regio genesteld, en wel op een respectabele 2e plaats. In 2019 kwam ons land al op 418 Wp/inwoner uit, wat toen nog fors onder dat van Duitsland lag, aldus grafiek 1 op p. 9 van de Photovoltaic Barometer 2020 van EurObserv'ER (BRD in dat jaar ruim 590 Wp/inwoner). Maar België (396 Wp/inwoner) en alle andere EU landen waren toen al gepasseerd. Er is nog geen overzicht over 2020 verschenen bij EurObserv'ER, maar van de degelijke cijfers van Fraunhofer ISE is op het Energy Charts portal al bekend dat in Duitsland eind 2020 53,98 GWp aan PV capaciteit zou zijn geaccumuleerd. Gecombineerd met een afschatting van 83,7 miljoen inwoners eind 2020 (deze link), zou dat neerkomen op een gemiddelde opgeleverde capaciteit van maar liefst 645 Wp/inwoner bij de oosterburen. Nederland zat er in 2020 dus nog maar 4,5% onder, en zal in 2021 waarschijnlijk verder zijn ingelopen.

Overigens is net het Global Market Outlook 2021 - 2025 rapport van Europese branche organisatie Solar Power Europe verschenen. Daarin wordt geclaimd dat Nederland slechts 603 Wp/inwoner zou hebben, eind 2020. Dat is echter te conservatief, omdat van een te laag opgesteld vermogen wordt uitgegaan, 10.324 MWp. Zoals reeds duidelijk geworden is, is het voorlopige, officiële CBS cijfer voor EOY 2020 10.717 MWp, dus alweer bijna 4% hoger. Met mogelijk nog opwaartse bijstellingen te verwachten. Het verandert in ieder geval niets in de getoonde relatieve rating, waarbij Australië op 1, en Duitsland op de 2e positie staan bij de maatvoering Wp per inwoner.


Direct naar inhoudsopgave


(10) Evolutie van PV installatie capaciteiten en aantallen in bedrijfs-sectoren (SBI index)



^^^
KLIK
op plaatje voor vergroting in nieuw venster

Bijstelling van markt segmentatie capaciteiten per sector volgens de SBI Index, in MWp, volgens oude reconstructies CBS (2011-2016, linker figuur), en, alleen voor 2016, volgens de nieuwe onderzoek-methodiek (rechter figuur).

Voor verder inhoudelijk commentaar op bovenstaande grafieken, zie ook het artikel "CBS zonnestroom data gereviseerd (2) - marktsegmentatie", van 1 augustus 2018. De laatste grafiek is verder niet bijgewerkt in de huidige update. Niet alleen omdat de CBS systematiek en segmentaties zijn gewijzigd, maar vooral omdat van de meeste kleinere segmenten de volumes (nog) niet door het CBS zijn herberekend of bijgehouden. Uitzondering daarop zijn de segmenten "Energievoorziening", resp. "Landbouw", zie de 2e sectie in deze paragraaf.


In een eerder artikel over marktsegmentatie in de nieuwe CBS cijfers heb ik reeds een evolutie grafiek (2012-2017), en een stapel kolom voor het jaar 2017 laten zien van PV capaciteits-data binnen de 22 sectoren (en een categorie "onbekend") die het CBS onderscheidde bij de "niet-woning" projecten bij zonnestroom. Ik geef deze grafieken hier onder weer. Er is voor deze verdeling helaas nog steeds geen nieuwe versie bekend. Voor een bespreking verwijs ik naar de originele publicatie (artikel 1 augustus 2018). Er onder geef ik in een sub-paragraaf wel een nieuwe grafiek voor de 2 grootste deelsectoren, de landbouw, en de energie voorziening, volgens de laatste status update van 9 juli 2021, die alleen voor die 2 belangrijke marktsegmenten wel nieuwe data opgeeft. Gevolgd door een beschouwing van die cijfers. Na energievoorziening en landbouw is de enige echt relevante sector de handel, de overige sectoren hebben veel geringere volumes.

NB: nog geen latere revisies bekend van data gepresenteerd in deze 2 grafieken, behalve voor sectoren landbouw (A) en energievoorziening (D), zie hier onder.


Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in de sectoren landbouw en energie voorziening - zie ook Intermezzo 2 in deze paragraaf

Hier onder geef ik in een dubbel-grafiek voor de 2 grootste contribuerende sectoren, die met name wat de evolutie bij de PV capaciteit betreft reeds een zwaar stempel drukken, en waarvan de ontwikkeling een significante (extra) bijdrage geeft aan de evolutie van de totale volumes aan PV projecten in ons land. Het zijn vooralsnog de enige "sub-categorieën" waar CBS op landelijk niveau in tabel-vorm on-line beschikbaar segmentatie cijfers voor heeft gegeven, en voor 2020 wederom van een update heeft voorzien in hun laatste revisie. De voorgaande 2 grafieken zijn ontleend aan de tabel weergegeven in het eenmalige rapport "Zonnestroom naar regio" van het CBS. De grafiek hier onder is ontleend aan de gereviseerde data uit de CBS update van 9 juli 2021.


^^^
Nieuwe versie van eerder geplaatste grafiek, eind 2020. Data voor 2019 zijn aangepast en "definitief",
eerste resultaten voor 2020 zijn rechts toegevoegd (status: "voorlopig") .

Evolutie van capaciteit ontwikkeling bij twee door CBS als zodanig geïdentificeerde sub-sectoren, die essentiële hoeveelheden capaciteit bijdragen aan de totale volumes in de sector "niet-woningen" (nieuwe versie van 9 juli 2021). Cijfers voor 2019 zijn in deze versie weer licht aangepast, en waarschijnlijk voor het CBS "definitief", de eerste (spectaculaire) resultaten voor 2020 zijn rechts toegevoegd.

De twee belangrijkste sectoren zijn, in groen, de grote sector Landbouw, bosbouw en visserij, die in de SBI bedrijven index gehanteerd door CBS de letter "A" toebedeeld heeft gekregen. En, in paars, de sector Energievoorziening (SBI code D). De grote grafiek geeft de capaciteiten weer (rechter Y-as in MWp). De inset linksboven geeft de evolutie van de aantallen PV projecten te zien, met direct rechts ervan de bijbehorende Y-as met cijfers. Let hierbij goed op, dat de door CBS verstrekte cijfers niet compleet (kunnen) zijn. Er ontbreken grote volumina aan grondgebonden zonneparken, die beslist onder "energievoorziening" gerekend dienen te worden. Zelfs al houden we rekening met gedeeltelijk eigenaarschap van agrariërs in zonneparken, de overgrote meerderheid is in handen van andere partijen, en dat kan nooit de grote verschillen verklaren. Zie ook het kader hier onder, Intermezzo 2.

Intermezzo 2 - Eigenaarschap zonneparken bepalend voor toewijzing CBS (30 dec. 2010)

Op een vraag van Luuk van Wezel van ZLTO op basis van de verwijzing naar mijn grafiek in deze sectie op Twitter (n.a.v. update 10 december 2020), antwoordde het CBS dezelfde dag nog. De vraag van van Wezel was: "Telt het CBS de zonneparken op landbouw grond ook op bij de zon-PV sectoraantallen van de agrarische sector?" Het antwoord van het CBS: "Dit is afhankelijk van wie eigenaar is van de installatie. Dit kan dus worden toegerekend aan verschillende sectoren, bijvoorbeeld de landbouw. Het kan dus ook meetellen in de energiesector of nog een geheel andere sector."

Veel kleinere grondgebonden installaties zijn "eigendom" van de landbouwer op wiens grond het project is geplaatst (en zullen dus in de categorie "landbouw" belanden). Soms worden kleine veldjes opgericht door een lokale energiecoöperatie (voorbeeld: Weert Energie, die naast een rooftop installatie ook een fors veldsysteem, met accu opslag, heeft laten aanleggen in Altweerterheide), die je als byzondere, coöperatieve partij "in de energiesector" zou kunnen beschouwen.

Weer heel anders ligt het bij veel grotere zonneparken. Die zijn soms eigendom van de bouwende partij ("bouwnijverheid"), soms in gedeeld eigendom van die partij en een investeerder (en/of de grondbezitter), of ze worden als geheel doorverkocht naar een investerings-huis. Bij de grotere is dat vaak een buitenlandse partij, en dat geschiedt al sedert zonneparken worden aangelegd, de afgelopen twintig jaar overal op deze planeet. Er is immers een forse som geld geïnvesteerd, en om nieuwe projecten te kunnen bouwen is vers kapitaal nodig. Dat komt meestal beschikbaar als oudere, gerealiseerde projecten worden verkocht. Dit is niets nieuws onder de zon, die "reuring" veroorzakende artikelen wel lijken te suggereren. Het is een Wet van Meden en Perzen. Veel partijen lijken het spreekwoordelijke pak boter op het hoofd te hebben in de "discussie" over deze materie. Zie ook de Tweet van Polder PV van 17 januari 2021, over de ongelofelijke hypocrisie in Nederland, omdat het grootste pensioenfonds van ons land exact hetzelfde in het buitenland doet, en dat wordt doodgezwegen ...

Afhankelijk van de gerealiseerde eigendoms-verhoudingen, zullen er zeer verschillende "sectoren" in aanmerking kunnen gaan komen, zoals de installatiesector, en het bankwezen sensu lato (financiële dienstverlening). Zeker bij de grotere projecten is het zo, dat een (of meerdere) banken een "senior" zijn bij de gedane investeringen, en dat andere co-investeringen een veel kleiner aandeel hebben. Derhalve ga ik er van uit dat dan in dat geval het project aan "financiële dienstverlening" zal worden toegewezen door het CBS, als ze tenminste door heeft hoe de verhoudingen van het bezit daadwerkelijk zijn gematerialiseerd (dit is namelijk geen eenvoudige materie, en kan zelfs rap wijzigen). Uiteraard kan "iedere partij" zonneparken laten bouwen, ook bijvoorbeeld grote industriële bedrijven, op hun eigen lapje grond. Ook dit is al meermalen geschied. Het maakt de feitelijke "toewijzing" door het CBS er beslist niet eenvoudiger op.

Maar ook voor de rooftop sector zullen vergelijkbare situaties gelden. Er zijn partijen die grote hoeveelheden zonnepanelen plaatsen op daken van, bijvoorbeeld, niet meer voortgezette agrarische bedrijven als varkensfokkers, pluimveehouders e.d. De installaties zijn van hen, er wordt voor opstalrechten betaald aan de eigenaar van de panden. Ook hiervoor zal neem ik aan het "eigenaarschap" gelden van de PV installaties. En die vallen dan beslist niet onder de sector "landbouw", ook al worden ze op agrarische daken aangelegd. De zeer grote vraag is wat het CBS in al dit soort situaties voor feitelijke toewijzing doet voor dergelijke projecten.

Voor een discussie over de toegewezen "veld-opstellingen" (zonneparken sensu lato volgens het CBS), en de harde bevindingen van Polder PV over deze zeer belangrijk geworden project categorie, verwijs ik verder naar Intermezzo 4, n.a.v. nieuwe segmentatie cijfers van het CBS.

In de update van 9 juli 2021 geeft het CBS, net als in de voorgaande versies slechts de 2 aparte categorieën landbouw en energievoorziening op, naast de volumes voor woningen. Alle "overige niet-woningen" capaciteit heeft nog geen volumina toegewezen gekregen voor de overige categorieën met apart SBI index cijfer.

Landbouw is altijd een grote contribuant geweest op het vlak van verduurzaming. Denk aan windturbines, biovergisters, WKK installaties, etc. Zo ook op het vlak van zonnestroom. Dit komt vooral omdat boerderijen met hun opstallen vaak grote volumes dak oppervlakte hebben. De sector was er al vroeg bij, en groeide continu, daarbij uiteraard sedert met name de introductie van de SDE 2011 subsidie regeling ("SDE+", waarbij de "bovencap" van 100 kWp per aanvraag uit de oude regeling werd gesloopt) flink verder gegroeid. Daarnaast wordt ook vaak gebruik gemaakt van regelingen als EIA, MIA, VAMIL e.d., tegenwoordig ook zonder SDE subsidie (deze mogen al jaren niet meer worden gestapeld met EIA subsidie). Ook was er een paar jaar een "redelijk succesvolle" zon voor asbest regeling waar het nodige van gebruik is gemaakt. De laatste jaren zijn ook de nodige agrarische daken voorzien van PV projecten onder postcoderoos concepten door de lokale energiecoöperaties, al zijn dat vaker de wat kleinere installaties. Het eigendom van dergelijke installaties ligt bij de coöperaties, de gebruiksfunctie van de (opstallen op deze) lokaties is 100% zeker agrarisch. Het CBS rekent echter "eigendom" toe aan de PV generatoren, en zal dus geen toewijzing "agrarisch" doen in dergelijke gevallen.

Specialist in Agri-marketing, AgriDirect publiceert regelmatig "statistieken" van diverse agrarische sectoren die telefonisch worden bevraagd naar de aanwezigheid van, o.a. PV installaties, en/of plannen om dergelijke investeringen te gaan doen. Maar helaas zijn daar tot nog toe uitsluitend percentages van de "ja" beantwoorders binnen de bevraagde deelpopulaties uit voortgekomen. Daadwerkelijke aantallen PV projecten en, veel belangrijker nog, capaciteit volumes aanwezig dan wel gepland bij de bevraagde agrariërs, worden nooit benoemd. De resultaten van een laatste enquete op dit gebied, "1 op de 10 melkveehouders wil investeren in zonnepanelen", zijn 15 juli 2021 gepubliceerd. Bijna 40% van de 3.000 ondervraagde melkveebedrijven zou reeds zonnepanelen hebben, wat ongeveer 7% meer zou zijn t.o.v. de status voor oktober 2020. Het is met afstand de meest populaire optie om het stroomverbruik te verduurzamen; windenergie wordt bij 3% van de melkveebedrijven opgewekt. Ruim een kwart van de melkveehouders die in verduurzaming zegt te gaan investeren wil zonnepanelen, en zou dat al in 2021 willen gaan doen, nog eens bijna een kwart zou in 2022 tot aanschaf willen overgaan.

Grafiek inhoudelijk

In bovenstaande grafiek is te zien dat in 2015 er wat capaciteit evolutie bij de nieuwe CBS cijfers betreft een lichte versnelling is te zien. Vermoedelijk de eerste effecten van de zeer succesvolle SDE 2014, waarvoor een toen spectaculair volume van 883 MWp aan projecten werd beschikt. Daarna groeiden de volumes zowel bij de aantallen installaties, als bij de capaciteit, gestaag op een uniek, hoog niveau, door. 2018 geeft een duidelijke extra versnelling te zien, met name bij de capaciteit uitbouw (steeds grotere staloppervlaktes per erf), tot een niveau van 594 MWp. In 2019 nam dat volume sterk toe naar - volgens het CBS definitief 1.053 MWp, een toename van 77% ! De agrarische sector werd daarmee de eerste die de magische piketpaal van 1 GWp is gepasseerd, al is het slechts "volgens de officiële CBS cijfers", waar wel wat vraagtekens bij kunnen worden gezet.

De groei zette door in 2020, waarbij in de voorlopige cijfers voor dat jaar al 1.409 MWp staat genoteerd voor de landbouw, een toename van 34%. De verwachting is dat dit volume nog aangepast zal gaan worden, gezien eerder opgetreden historische bijstellingen van de hand van het CBS.

Het capaciteit aandeel van de agrarische sector is in 2020 weliswaar bijna 22% van het totale volume bij "niet-woningen" (6.388 MWp), maar is binnen dat markt segment wel aan het dalen. In 2019 was het iets hoger dan 26%, evenals in 2018, maar in 2017 was dat aandeel ruim 31%, en in 2015 zelfs nog ruim 41%. Het aandeel van landbouw is dus weliswaar nog steeds hoog, maar andere sectoren in de economie pakken jaar na jaar steeds meer "marktaandeel" ten koste van het aandeel van de landbouw. Wat logisch is, de SDE subsidie beschikkingen komen tegenwoordig "overal" in de maatschappij terecht. Het aandeel PV vermogen in de landbouw sector is volgens de CBS methodiek eind 2020 13,1% van het totale volume aan capaciteit (eind 2020 10.717 MWp, zie paragraaf 6). Dat aandeel schommelde in de periode 2012 tm. 2020 tussen de 12,9% (2018) en 15,0% (2015).

Aantallen installaties en gemiddelde capaciteit landbouw

Bij de aantallen (inset linksboven in de grafiek) was de evolutie gelijkmatig, en hoog, met een versnelling sinds 2019. Eind 2020 werd een voorlopig volume van 23.143 PV installaties in de agrarische sector geteld door het CBS. Dat waren er dik 4.200 meer dan in 2019. Genoemd volume van ruim 23 duizend installaties is ruim 18% van het totaal aantal PV installaties in de sector "niet-woningen" dat jaar (127.132). Het was echter slechts 1,7% van het totaal aantal PV installaties in Nederland (1.369.064), waarvan het totaal volume uiteraard in alle opzichten gedomineerd blijft worden door residentiële installaties ("woningen"). Eind 2019 lag dat niveau nog op 1,8%, eind 2015 lag het relatieve aandeel nog een stuk hoger, op 2,4%.

Gezien de verhoudingen bij "capaciteit" en "aantallen", is het duidelijk, dat in de agrarische sector vooral de wat grotere projecten aanwezig zijn. De gemiddelde systeemgrootte nam continu toe, van 17 kWp eind 2012, via 28 kWp eind 2015, naar maar liefst 61 kWp eind 2020. Een toename met een factor 3,6 van de gemiddelde capaciteit, in 8 jaar tijd. Zoals we eerder onder paragraaf 8 zagen: Voor de categorie "niet-woningen" als geheel ging het systeemgemiddelde omhoog van 11 kWp (2012) naar "slechts" 50 kWp (2020). Weliswaar een ruime verviervoudiging, waarschijnlijk veroorzaakt door de enorme schaalvergroting in de projecten sector (incl. grondgebonden installaties). Maar op dit punt doet de landbouw sector als geheel het gemiddeld genomen beslist nog steeds beter, dan het geheel aan PV systemen in de sector "economische activiteiten". Vermoedelijk wordt dit veroorzaakt door een zeer groot volume "kleinere" zakelijke projecten, bij het MKB, en bijvoorbeeld bij bedrijfjes aan huis, die onder "zakelijk" worden geschaard. Die drukken het systeemgemiddelde omlaag.

Energievoorziening sinds 2020 grootste marktsegment bij zonnestroom

De sector energievoorziening is lange tijd eigenlijk een beetje een stiefkind van de trends in zonnestroom geweest. Ze was, afgezien van een zeer korte periode rond de millennium wisseling, toen er met subsidies werd gesméten door de toen verantwoordelijke economie minister(ie)s, richting dure projecten uitgevoerd door de toen nog energie monopolisten, de facto afwezig. De volumes bleven zowel wat aantallen betreft (2014: 183 projecten), als de bijbehorende capaciteit (2014 minder dan 8 MWp), zeer laag. Pas vanaf 2015 begint deze sector - opvallend - te groeien. Eind 2015 werd het volume al bijna verdrievoudigd (21 MWp), het jaar daarop was er zelfs een verviervoudiging van het geaccumuleerde volume in het voorgaande jaar (eind 2016 88 MWp). Voor de "statistiek surprise" gesignaleerd voor het kalenderjaar 2018, zie de bespreking in die sectie in een eerder overzicht. In 2017 volgde een groei van 45% tot een EOY volume van 128 MWp, in 2018 verviervoudigde de capaciteit weer tot een niveau van 480 MWp, en met de nu definitieve cijfers voor 2019 is dat weer met 77% toegenomen, tot 848 MWp.

De voorlopige data voor 2020 laten wederom een spectaculaire groei zien. Nu al is er een capaciteit van 1.969 MWp bekend, een factor 2,3 maal het eindejaars-volume in het voorgaande jaar. Daarmee heeft deze sector zich, zoals al eerder al door Polder PV voorspeld, eindelijk op plaats 1 gezet. Met maar liefst 40% meer volume dan bij de langjarige kampioen landbouw.

Ook al is de capaciteits-groei spectaculair, deze subcategorie van het segment "niet-woningen" gaat in ieder geval nog steeds gepaard met relatief weinig projecten. Eind 2020 zijn er in de update van 9 juli 2021 nog maar 1.228 installaties in de - zeer brede - sector energievoorziening als zodanig gemarkeerd door het CBS.

Binnen deze sector, horen, naast steeds grotere rooftops die via allerlei, soms complexe, lease constructies door energiebedrijven en specifieke projectontwikkelaars actief in energie zaken op "vreemde daken van bedrijven en instellingen" worden aangebracht (denk aan grootheden als Sunrock, KiesZon), uiteraard ook de grote grondgebonden industriële projecten te worden gerekend. Die brengen massieve hoeveelheden volume in per project, en zullen dus de komende jaren een flinke extra boost gaan geven aan de evolutie van deze sector.

De verhouding in de geaccumuleerde capaciteiten tussen landbouw en energievoorziening nam in 2017-2018 snel af, maar is daarna weer opgeveerd (met de huidige cijfers voor 2019): 2017 387 MWp/128 MWp (3,02 : 1), 2018 594/480 (1,24 : 1), 2019 1.053/848 (1,24 : 1). Met de eerste cijfers voor 2020 is voor het eerst in de historie deze verhouding omgeslagen, en kleiner dan 1 geworden: 1.409/1.969 geeft een verhouding 1 : 0,72.

Dat de sector energievoorziening niet "lichtvaardig" genomen dient te worden, toont de evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit. Deze is toegenomen van een al relatief hoge 61 kWp eind 2012, naar een spectaculaire 1.158 kWp, eind 2019. Voorlopig staat voor 2020 nu een systeemgemiddelde capaciteit van alweer 1.603 kWp in de boeken. Dat is al een ver-zes-en-twin-tig-voudiging (!) in 8 jaar tijd. De systeemgemiddelde capaciteit in de energiesector is eind 2020 ook al een factor 26 maal het gemiddelde in de landbouw sector (61 kWp). Met elk groot grondgebonden project (vaak een paar MWp tot soms zelfs enkele 10-tallen MWp per stuk), met elk gloednieuw distributiecentrum waarvan het dak compleet wordt gevuld met zonnepanelen, onder een lease constructie met een energiebedrijf, vaak al 1 of zelfs enkele megawattpieken qua omvang, wordt dat verschil groter.


Direct naar inhoudsopgave


(11) Nieuwbouw per kalenderjaar - afgeleide grafieken

In de update van deze nieuwe sectie presenteer ik grafieken die zijn afgeleid van de exemplaren verzameld in de eerste paragrafen. Ditmaal toon ik de jaarlijkse nieuwbouw bij verschillende parameters, die ook zeer informatief zijn met betrekking tot een betere interpretatie van de ontwikkelingen op de Nederlandse zonnestroom markt. Deelgrafieken zijn gemarkeerd met een letter. Omdat er slechts accumulatie data vanaf kalenderjaar 2012 zijn opgegeven door CBS (cijfers volgens de nieuwe onderzoeks-methodiek), kon pas vanaf 2013 de groei per kalenderjaar worden bepaald.

(a) Jaarlijkse groei van totaal aantal PV installaties, per provincie gestapeld


Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)

In deze eerste grafiek het nieuwe totaal aantal PV installaties per kalenderjaar van 2013 tm. 2020. Na een lichte inzinking in 2014 (bijna 78 duizend installaties nieuw t.o.v. bijna 84 duizend in 2013, en een tijdelijke iets verhoogde stabilisatie in 2015-2016 (bijna 100 duizend - 98 duizend nieuwe installaties per jaar), begonnen de jaarvolumes rap toe te nemen. Van 142 duizend PV installaties in 2017 via 206 duizend in 2018, en ruim 274 duizend in 2019, tot alweer een nieuw jaar record, van 306.799 nieuwe PV installaties in kalenderjaar 2020 (voorlopige data). Dat is een groei van de jaarlijkse aanwas van bijna 12% t.o.v. het al zeer hoge nieuwe volume in 2019. En wel, in Corona-jaar 2020. De toename in 2019 was, met de meest recente, definitieve data, zelfs ruim 33% t.o.v. de jaargroei in 2018.

Ten opzichte van de update van 10 december 2020 (met toen nog voorlopige status tot en met 2019) zijn er twee wisselingen van rating plaats geweest bij de nieuwbouw volumes: Zuid-Holland en Groningen zijn een plaatsje naar "boven" geschoven ten koste van Gelderland, resp. Drenthe.

Bij de onderlinge verhoudingen kunnen andere provincies het "best" hebben gepresteerd in afzonderlijke kalenderjaren. In 2020 is, als vanouds, Noord-Brabant het beste jongetje van de klas (bijna 55 duizend nieuwe PV installaties), gevolgd door het bekende trio Zuid-Holland, Gelderland, en Noord-Holland (45 duizend tot 39 duizend nieuwe PV installaties). Limburg volgt op afstand, bijna ex aequo met Randstad provincie Utrecht (beiden rond de 24 duizend nieuw). Overijssel en Friesland kunnen nog enigszins meekomen (ruim 22 duizend tot bijna 17 duizend nieuwe PV installaties). De hoeveelheden lopen sterk af in de staart van het peloton, Groningen, Drenthe, Flevoland en Zeeland (tussen de ruim 13 duizend en 6,6 duizend nieuwe PV installaties in 2020). Van 55 nieuwe projecten kon nog geen provincie toewijzing worden gedaan door het CBS.


(b) Jaarlijkse groei van totaal aantal PV installaties, per provincie gestapeld - segmentatie woningen en "bedrijven"


Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)

In deze tweede grafiek worden de hoeveelheden getoond in het voorgaande exemplaar (onder a) uitgesplitst naar de nieuwe jaar volumes bij woningen (grote grafiek), resp. ditto voor de nieuwe hoeveelheden installaties bij de "bedrijven" ("niet-woningen", inset linksboven), wederom van 2013 tm. 2020. Het meest opvallende aan deze dubbel-grafiek is, dat het aantal nieuwe PV projecten op woningen in 2020 weer fors is toegenomen, maar dat in de sector "bedrijven", er een fikse terugval van het nieuwe aantal projecten is opgetreden in dat jaar. Vermoedelijk is dat deels een effect van de Covid pandemie, waarbij met name de oplevering van rooftop installaties mogelijk tijdelijk problematisch is geworden. Mogelijk is het ook een terugval na een tijdelijke hausse aan kleinere SDE beschikte projecten in 2019 geweest, waarvoor de beschikkingen dreigden te verlopen als er niet zou worden opgeleverd in dat jaar. Dit heeft echter verder geen negatieve gevolgen gehad voor de capaciteits-ontwikkeling in 2020. Die is enorm toegenomen (zie grafieken in de volgende 2 secties).

Zoals gezegd groeide de residentiële markt onstuimig verder, van bijna 132 duizend nieuwe residentiële installaties in 2017 via bijna 192 duizend in 2018, en bijna 240 duizend in 2019, naar alweer een nieuw record volume van 281.684 exemplaren in 2020 (voorlopige cijfers). Een groei van 17,5% t.o.v. de aanwas in 2019, die al fenomenaal was.

Goed om in de oren te knopen, ook vanwege de nog voorlopige data voor 2020: de bijstellingen van de cijfers voor 2019 zijn t.o.v. de update van 10 december 2020 behoorlijk groot geweest. Aan de woningmarkt is 16% aan het eerder genoemde aantal projecten toegevoegd, in het "bedrijfs-segment" is dat beperkter geweest, ruim 7%.

Bij de bedrijfsmatige projecten was de "dip" in 2014 iets scherper (bijna 7 en een half duizend nieuwe installaties, in 2014 nog ruim 8.600 nieuwe projecten). Na een stabilisatie in 2015-2016 (ruim 8 en een half duizend nieuwe projecten/jaar) ging ook daar het gas er op. Met dik 10 duizend nieuwe installaties in 2017, via ruim 14 duizend (2018), naar een opmerkelijk jaar record van 34.704 nieuwe installaties in 2019 ("definitieve" cijfers). In de laatste update voor 2019 bleek trouwens, dat het CBS voor de nieuwbouw het aantal nieuwe installaties maar liefst 69% opwaarts heeft bijgesteld, dus er is heel wat bijgekomen t.o.v. eerdere cijfers. Dit dient goed in de oren geknoopt te worden, omdat zoiets ook kan geboren met de nu nog voorlopige cijfers voor 2020 en later. De groei van het nieuwe jaarvolume in 2019 was in ieder geval, met de definitieve data spectaculair: 143% hoger dan de aanwas in 2018.

2020 geeft een zeer sterk afwijkend beeld te zien voor de bedrijfsmatige sector. Er zijn, met de voorlopige cijfers, slechts 25.115 projecten bijgekomen, bijna 28% mínder dan er werden toegevoegd in 2019. Zoals hierboven aangegeven, kan hier echter nog een fikse correctie op komen bij het CBS. Dat zullen we moeten afwachten.

Er zijn wederom nogal wat wisselingen in de onderlinge posities geweest van de provincies, t.o.v. de update van 10 december 2020 (cijfers tm. 2019). Bij woningen zijn Zuid-Holland en Gelderland, resp. Groningen en Drenthe van positie gewisseld. In de sector "economische activiteiten" is Zuid-Holland weg gezakt naar de vierde positie, en Limburg resp. Zeeland zijn een plek geklommen, ten koste van Utrecht resp. Flevoland.

Noord-Brabant was ook in 2020 weer top-runner, bij zowel de residentiële (49.914 nieuwe exemplaren), als bij de bedrijfsmatige installaties (4.676 nieuwe PV projecten). Er zijn duidelijke verschillen in de ratings tussen de sectoren woningen en "niet-woningen". Bij de woningen staat in 2020 nu weer Zeeland op de laatste positie, met 5.926 nieuwe installaties. Bij de bedrijfsmatige projecten is het echter Flevoland, met maar 626 nieuwe projecten dat jaar.

De vier meest impact makende provincies (NB, ZH, Gld, en NH) hadden bij de nieuwbouw in 2020 een aandeel van 166.133 installaties bij woningen (59% van totaal volume in die sector), en bij de sector economische activiteiten hebben de vier grootste contribuanten (volgorde: NB, Gld, NH en ZH) 14.689 exemplaren toegevoegd (ruim 58% van het totaal in dat segment). Dat laatstgenoemde volume was zelfs 30% minder dan de toevoeging van deze vier provincies in 2019.

Aan de dikte van de kolom-schijven is te zien dat de volgorde van de ratings tussen de provincies verschillend is geweest in eerdere jaren, t.o.v. de situatie in het jaar 2020 (waarop in onderhavige grafiek is gesorteerd). De volgordes kunnen dus voor elke update, en voor elk kalenderjaar, altijd verrassingen in petto hebben.


(c) Jaarlijkse groei van totale PV capaciteit, per provincie gestapeld (in MWp)


Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)

Naar analogie van het exemplaar getoond in paragraaf 11a, hier de nieuwe totale PV capaciteit per kalenderjaar van 2013 tm. 2020 (2019 definitief, 2020 voorlopige cijfers). Hier is, ten eerste, weinig te bemerken van een "inzinking" in 2014 (bijna 358 MWp nieuw t.o.v. bijna 363 MWp in 2013). Daarna begon de sector stapsgewijs te groeien (ondanks ongeveer stabilisatie van de nieuwe aantallen projecten), van 519 MWp in 2015, via 609 MWp in 2016, naar al een behoorlijk volume van bijna 776 MWp in 2017. Daarna gingen de nieuwe volumes zeer hard omhoog, die een duidelijke indicator zijn van de enorme schaalvergroting in de Nederlandse solar sector. Van 1.698 MWp nieuwbouw in 2018 tot een tijdelijk nieuw record van 2.617 MWp in kalenderjaar 2019. Dat was een groei van de jaarlijkse aanwas van ruim 54% t.o.v. het nieuwe volume in 2018. Veel hoger dan de 33% bij de jaar groei bij de nieuwe aantallen projecten (paragraaf 11a), en wederom een duidelijke aanwijzing van de schaalvergroting van de markt, met gemiddeld genomen steeds grotere projecten.

T.o.v. het eerst gerapporteerde volume in de update van juni 2020 (2.265 MWp) is er in de tussentijd voor het kalenderjaar 2019 352 aan nieuwe capaciteit gevonden door het CBS, een forse toename van 16%. Belangrijk om te onthouden voor de interpretatie van de nu nog voorlopige cijfers voor 2020, want daar zou ook weer zoiets mee kunnen gebeuren. In 2020 zou volgens die cijfers nu al reeds een nieuw record volume van 3.491 MWp zijn toegevoegd, dik 33% meer dan bij de aanwas in 2019.

Relatieve wijzigingen in de positie van de provincies t.o.v. de status voor 2019 in de 10 dec. 2020 update zijn als volgt. Provincie Groningen is weer een plaats in de rating gestegen ten koste van Noord-Holland. Dit, vooral door toevoeging van enkele zeer grote zonneparken. Groningen claimt nu 361 MWp (10,3% van totaal nieuw volume, dat was nog maar in 8,4% in 2019). Friesland heeft 2 plaatsen gewonnen, terwijl Flevoland er 3 verliest. Tot slot zijn Drenthe en Utrecht van plek gewisseld. Nogal wat wijzigingen, dus.

Zeker ook bij de nieuwe capaciteiten geldt, dat bij de onderlinge verhoudingen in eerdere jaren andere provincies beter kunnen hebben gepresteerd dan collega provincies. In 2020 blijft Noord-Brabant - het blijft saai - "met stip" het beste presteren (bijna 518 MWp), gevolgd door Gelderland, Zuid-Holland, en nu dus Groningen (457 tot 361 MWp nieuwbouw per jaar). Het totale nieuwbouw volume van deze eerste vier provincies was in 2020 1.709 MWp, 49% van de totale toegevoegde capaciteit in dat jaar.

Hekkensluiter is Zeeland met 114 MWp nieuwe capaciteit in 2020. Het verschil tussen Noord-Brabant en de buur-provincie in het westen was in dat jaar een factor 4,5. In 2018 was het verschil tussen Brabant en toenmalig rode lantaarn drager Flevoland nog een factor 5,3. Die verschil factor is dus behoorlijk gedaald.

Voor slechts 0,7 MWp aan nieuw volume, kon nog geen provincie toewijzing worden gedaan door het CBS.

Intermezzo 3 - Status netgebied Enexis in relatie tot ontwikkelingen bij Liander (bijgestelde cijfers)

Uit bovenstaande grafiek blijkt ook, dat alleen al in het netgebied van netbeheerder Enexis, de provincies Groningen, Drenthe, Overijssel, Noord-Brabant, en Limburg omvattend, een capaciteit is toegevoegd van maar liefst 1.652 MWp. In 2019 was dat nog "slechts" 1.227 MWp, met de meest recente cjfers van het CBS. Ook al is in eerdere jaren het aandeel van de nieuwbouw in Enexis gebied t.o.v. het nationale totaal zelfs nog hoger geweest (ruim 49% in 2015, toen de markt nog niet zo omvangrijk was), in 2020 heeft alleen deze netbeheerder al ruim 47% van het grote Nederlandse nieuwbouw volume aan PV capaciteit te verstouwen gekregen (in 2018 was het "maar" 41%).

Het is dan ook niet voor niets, dat in ieder geval noordoost Nederland voor een groot deel al langere tijd "op slot" zit voor nieuwe aanvragen voor capaciteit bij grootverbruikers (zie mijn laatste tweet daar over, van 4 juli 2021), en dat het ook al in Zuid Nederland flink verkeerd begint te lopen bij de nog beschikbare net-capaciteit (tweet Polder PV, 4 juli 2021).

Wat de voortgaande eindejaars-accumulaties betreft, heeft Enexis de volgende progressie doorgemaakt op basis van de nieuwste CBS cijfers. Het is in de onderzochte tijdreeks by far de meest impact makende netbeheerder geweest als het om implementatie van PV capaciteit gaat.

Enexis (EOY):

  • 2012 134 MWp
  • 2013 293 MWp
  • 2014 442 MWp
  • 2015 696 MWp
  • 2016 991 MWp
  • 2017 1.340 MWp
  • 2018 2.030 MWp
  • 2019 3.257 MWp
  • 2020 4.910 MWp

In de afgelopen drie jaren is in Enexis netgebied dus achtereenvolgens de 1e tot en met de 4e GWp aan geaccumuleerde PV capaciteit stelselmatig, en ruim doorbroken, volumes die geen enkele andere netbeheerder heeft behaald. Het had niet veel gescheeld, of in 2020 was zelfs de 5e GWp behaald. Maar: de CBS cijfers zijn nog niet definitief voor dat jaar.

De grootste netbeheerder van Nederland, Liander, meldde de volgende "piketpalen" in hun kwartaal updates (de laatste tm. Q2 2021, vindt u recent hier besproken). Het is niet simpelweg mogelijk om de Liander data uit de CBS rapportages tevoorschijn te toveren, omdat bijvoorbeeld Zuid-Holland grotendeels gedekt wordt door Stedin, en in geringere mate door Liander. De grens tussen die twee gebieden verloopt zeer grillig, waardoor niet goed mogelijk is om te bepalen of deelgebieden tot het ene of tot het andere netgebied behoren. Bovendien is er nog een andere anomalie: Heemstede (in "Liander provincie Noord-Holland"), ligt óók in Stedin netgebied ! Het volume in Heemstede lijkt echter zeer beperkt, dus die anomalie houden we hier even als "pro memori" apart.

De EOY volumes bij Alliander zijn als volgt, waarbij ook nog moet worden gesteld, dat het EOY cijfer voor 2020 niet kan kloppen vanwege een administratieve aberratie die nog niet in de door Alliander zelf gepubliceerde cijfers is doorgedrongen.

Liander (EOY):

  • 2012 69 MWp
  • 2013 180 MWp
  • 2014 292 MWp
  • 2015 452 MWp
  • 2016 655 MWp
  • 2017 891 MWp
  • 2018 1.504 MWp
  • 2019 2.229 MWp (>> mogelijk 2.468 MWp vlg. Solar Magazine update)
  • 2020 3.444 MWp
  • (2021 Q2 4.025 MWp)

Duidelijk blijkt uit bovenstaande staatjes, dat Liander eind 2020 mogelijk al 1.466 MWp (bijna anderhalve GWp !) "achter loopt" t.o.v. Enexis. Gezien de enorme concentratie aan grote projecten (met name zonneparken) in Enexis gebied, zal het verschil waarschijnlijk alleen maar groter gaan worden.

Uit de detail segmentaties voor provincies blijkt duidelijk dat Noord-Brabant in Enexis gebied de provincie is met de meeste (aantallen installaties en) PV capaciteit, eind 2020 1.732 MWp. De grootste "niet-Enexis" provincie is Liander provincie Gelderland, met volgens het CBS 1.345 MWp, 22% aan capaciteit minder. Daarbij is het ook weer opvallend, dat Liander in hun publiek zichtbare cijfers voor eind 2020 laat zien dat er 1.248 MWp in Gelderland zou zijn geaccumuleerd. Dat is een niet onaanzienlijk verschil van 97 MWp, dik 7% minder dan de opgave van het CBS. De - onbeantwoorde - vraag is waar dat opvallende verschil aan ligt.

Segmentatie
Tot slot, als we naar de segmentaties voor Enexis gebied kijken, komen we in totaal voor de residentiële markt ("woningen") in 2020 op een nieuw jaarvolume van ruim 468 MWp volgens het CBS, 43% van het nationale totaal volume in de woningmarkt. De bedrijfsmatige sector is daar, inclusief de zonneparken, al veel groter geworden, met een omvangrijk nieuw jaarvolume van 1.184 MWp, wat al ruim 49% van de totale groei in dat segment was voor Nederland. Van jaar tot jaar is dit aandeel wat gewijzigd, het lag tussen de 40% (2018) en zelfs bijna 51% (2016).

Wat de eindejaars-accumulaties betreft, bevond eind 2020 1.889 MWp zich op woningen in Enexis gebied (44% van nationaal volume in dat segment, 3.201 MWp), en reeds 3.021 MWp in de bedrijfs-sector sensu lato, wat al 47% van het nationale volume in die sector zou zijn (6.388 MWp). Dit aandeel van Enexis schommelde bij de EOY accumulaties tussen 44% (2018) en 50% (2012).

 


(d) Jaarlijkse groei van totale PV capaciteit, per provincie gestapeld - segmentatie woningen en "bedrijven"


Zie ook exemplaar eerste cijfers 2019 (data 2019 in huidige exemplaar aangepast, 2020 toegevoegd)

Woningen - In deze laatste grafiek van dit kwartet worden de nieuwe PV capaciteiten per jaar getoond, naar analogie van de eerder getoonde grafiek (onder b) voor de aantallen nieuwe projecten per jaar. Wederom hier uitgesplitst naar de nieuwe jaar volumes bij woningen (grote grafiek), resp. ditto voor de nieuwe PV capaciteiten bij de "bedrijven" (inset linksboven), van 2013 tm. 2020. Bij de woningen was er weer een lichte terugval van ruim 249 (2013) naar 240 MWp nieuw volume in 2014, gevolgd door een hoger niveau van 301 tot 289 MWp in 2015-2016. Ook hier nam de groei vanaf 2017 snel toe. Van 420 MWp nieuw volume op woningen in 2017 via 647 MWp in 2018, en 908 MWp in 2019, naar alweer een nieuw record volume van 1.093 MWp in 2020. De eerste maal in de Nederlandse geschiedenis dat er meer dan een GWp aan residentiële solar in een jaar tijd is toegevoegd aan het toch al sterk gezwollen totaal volume. De groei t.o.v. de aanwas in 2019 was daarmee een dikke 20%. Dit wederom hoge groei-percentage volgde op de zeer sterke groei in 2019, toen zelfs een spectaculaire toename van ruim 40% t.o.v. de aanwas in 2018 werd genoteerd. Van "zorgen over" de aangekondigde afbouw van de salderings-regeling in de residentiële markt lijkt in ieder geval ook in Covid jaar 2020 absoluut geen sprake, de markt blijft groeien als kool.

Noord-Brabant blijft bij de jaargroei cijfers in 2020 wederom haar stempel drukken in de residentiële sector, met 207 MWp (18,9% van nieuw totaal volume, 1.093 MWp). In de rating volgorde zijn twee wijzigingen t.o.v. de 10 december 2020 update tm. het jaar 2019: De volgorde van Utrecht / Overijssel, resp. van Groningen / Drenthe is in het voordeel van eerstgenoemde provincies gewijzigd. Na Noord-Brabant volgen de "usual suspects" Gelderland, Zuid- en Noord-Holland (156-125 MWp nieuwbouw). De eerste vier provincies claimen bij de nieuwbouw een volume van ruim 640 MWp op residentiële daken, maar liefst 59% van het totale volume in die sector. Limburg komt nog aardig mee (92 MWp), Overijssel (80 MWp) en Utrecht (78 MWp) zitten al een stuk lager. In aflopende reeks eindigt het overzicht bij Friesland, Groningen, Drenthe, Flevoland, en hekkensluiter Zeeland (tussen de 58 en 23 MWp nieuwbouw in 2020).

Van 0,6 MWp aan residentiële capaciteit kon nog geen toewijzing gedaan worden aan een provincie, dat flinterdunne segment is bovenaan de kolom voor 2020 weergegeven.

Economische activiteiten / "bedrijven" - In eerste instantie was er in ieder geval geen sprake van "een dip" in 2014, er werd 3 MWp meer jaarvolume gemeld dan de 114 MWp in 2013. Vervolgens groeiden de jaar volumes aan, van 218 MWp in 2015, 320 MWp in 2016, en 355 MWp in 2017. 2018 gaat de geschiedenis als het "piketpaal jaar" wat de groei van bedrijfsmatige PV project volumes betreft. In een keer kwam het jaarvolume al boven de GWp uit in dat marktsegment. Getoonde 1.051 MWp was al een factor 3 maal zo groot dan de jaargroei in 2017 (groei van 196% t.o.v. nieuw volume in 2017). Ook daarna ging er nog een flinke schep bovenop, met een nieuw record jaar volume van 1.709 MWp in 2019. De groei was in dat jaar 63% hoger dan de aanwas in 2018.

En alsof dat nog niet genoeg was, volgde met de voorlopige CBS cijfers voor 2020 alweer een toename van ruim 20% t.o.v. de aanwas in 2019, en werd een nieuw record kalenderjaar volume bereikt van 2.399 MWp, de eerste maal in de geschiedenis dat meer dan 2 GWp nieuwbouw in het "bedrijfs-segment" werd bereikt. De relatieve groei bij de bedrijfs-volumes is met deze update vergelijkbaar met het niveau bij de residentiële installaties (ook 20% groei van het nieuwe jaarvolume, zie hier boven).

In absolute zin was de niet-residentiële markt al lang het jaar volume van de woning markt ver voorbij in 2018. In 2020 zijn de verhoudingen inmiddels opgelopen tot 2.399 MWp nieuw "economische activiteiten", t.o.v. 1.093 MWp nieuw residentieel, inmiddels al een factor 2,2 maal zo veel volume. In 2019 was die verhouding nog een factor 1,9, in 2018 1,6, en in 2017 zelfs 0,9 (residentieel toen een nog groter volume dan bedrijfs-matig). M.a.w., ondanks de blijvend sterke groei van de residentiële markt, groeit het bedrijfs-matige segment nóg harder. Daarbij vooral ook geholpen door de enorme volumes inbrengende grondgebonden zonneparken.

Uniek, voor het eerst in de geschiedenis, moet Noord-Brabant (311 MWp nieuwbouw) in het bedrijfs-segment in 2020 net aan provincie Groningen voor laten gaan. Die, met name vanwege de forse input van enkele grote zonneparken (Duurkenakker, Stadskanaal, Vlagtwedde) nu 314 MWp nieuwbouw in dit segment heeft ingebracht in dat jaar, goed voor 13,1% van het totaal volume (2.399 MWp).

De volgorde bij de andere provincies is in dit segment weer flink opgeschud t.o.v. de CBS update van december 2020 voor kalenderjaar 2019. Noord-Holland is van de 4e naar de 7e positie verschoven (met 187 MWp nieuwbouw), Friesland klom van een gedeelde laatste plek naar de 6e positie met een toevoeging van 201 MWp. Drenthe klom van de 10e naar de 8e plek (177 MWp), en Zeeland zakte met drie plaatsen naar de laatste plek, met maar 91 MWp nieuwbouw in 2020. Kristalhelder is in ieder geval, dat de rating volgorde van de nieuw toegevoegde jaarlijkse capaciteits-volumes bij de sector "economische activiteiten" sterk verschilt van het beeld bij de woningen (grote grafiek). De primaire oorzaak hiervan is de finale netgekoppelde oplevering van grote zonneparken, die een majeure invloed op de rating in het "bedrijfs-segment" hebben, tot op het provinciale niveau.

De impact van de vier grootste volumes contribuerende provincies, Gr, NB, Gld en ZH, is in 2020 1.147 MWp, 48% van het totaal volume. In de woningmarkt was het aandeel van de 4 grootste contribuanten een stuk hoger, bijna 59%. In 2019 was het aandeel van de toen grootste vier contribuanten voor het bedrijfs-segment (NB, Gld, Gr en NH) 51%.

Ook in de huidige grafiek is weer aan de dikte van de kolom-schijven in het verleden te zien dat de volgorde van de ratings tussen de provincies - soms sterk - verschillend is geweest in eerdere jaren, t.o.v. de situatie in het jaar 2020 (waarop in onderhavige grafiek is gesorteerd). Onder anderen bij Groningen zijn die verschillen goed te zien, wat met name in dat geval sterk afhankelijk is van de oplevering van 1 of meer grote zonneparken in het betreffende jaar. Daar blijft het niet bij, er staat nog heel wat meer volume beschikt, en daarbovenop is er nog een aardige hoeveelheid plannen voor nieuwe zonneparken in die provincie.

Bovenaan is nog net in de kolom voor het bedrijfsmatige segment in 2020 een "splinter" segment te zien met installaties die nog niet aan een provincie toegewezen konden worden. Dat is een marginaal volume van 0,1 MWp.


Direct naar inhoudsopgave


Ontwikkelingen op het niveau van gemeentes

In deze sectie presenteer ik enkele grafieken met de evolutie van aantallen PV installaties en gerealiseerde capaciteiten (MWp) in de Nederlandse gemeentes, met de voorlopige cijfers voor 2020. Wederom ontleend aan de brontabel verstrekt door het CBS, met andere selectie criteria om de data op tafel te krijgen. De volumes bevatten alle installaties, dus zowel op woningen, als op andere daken, en ook de nog niet zo frequent voorkomende grondgebonden projecten en enkele drijvende zonneparken, en andere onbenoemde categorieën.

(12) Verdeling en evolutie van aantallen PV projecten over de Nederlandse gemeentes (2020*)


^^^
Klik
op plaatje voor uitvergroting in apart tab-blad

In bovenstaande grafiek de volledige serie gemeentes (355 volgens status 2020, stabiel t.o.v. 2019, toen er 25 minder over waren dan de 380 in 2018, zie Wikipedia voor volledige sequentie herindelingen) met de aantallen PV installaties per plaats, in aflopende volgorde van links naar rechts. Hier tussenin heb ik op de betreffende positie in een zwarte kolom het gemiddelde van de volumes in al deze gemeentes weergegeven. In 2020 was dat 3.855 installaties per gemeente, in 2019 was dat nog 2.991 volgens de meest recente cijfers over dat jaar. Dit om een indruk van de verdeling over de gemeentes, aan het eind van 2020 te krijgen. Een relatief kleine "voorhoede", links, met meer dan 20.000 tot bijna 8.700 installaties per gemeente. Deze eerste 25 worden in de vervolg grafiek in meer detail getoond. Dan een hele lange continu aflopende reeks gemeentes met volumes tussen de 8.500 en ruim 2.000 installaties op hun gebied (231 stuks). Gevolgd door een lange staart van 99 slecht meekomende gemeentes met minder dan 2.000 projecten. Waarvan Schiermonnikoog (Fr., 151, slechts 5 installaties meer dan in 2019), Vlieland (Fr., 185), en Rozendaal (Gld, 239 stuks), om verschillende redenen de rode lantaarn (blijven) dragen. De Wadden-eilanden omdat ze klein zijn en maar weinig woningen cq. vaste inwoners hebben. Rozendaal bij Arnhem (Gld), ook zeer klein, is een nogal "eigenwijze" gemeente met zeer rijke inwoners, die kennelijk andere - belangrijker ? - dingen aan hun hoofd hebben dan de installatie van zonnepanelen (zie echter ook de relatieve maatvoering Wp/inwoner verderop !).

Niet in de grafiek opgenomen is er nog een contingent met 414 PV installaties die kennelijk (nog) niet waren in te delen bij enige gemeente, volgens de voorlopige CBS data voor 2020.

In deze 2e grafiek toon ik de 25 gemeentes met de meeste aantallen PV installaties op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. In hun al enige jaren voortdurende "strijd" heeft Utrecht (Ut) in de huidige versie voor 2020 weer de top positie overgenomen van Amsterdam (NH), met momenteel 20.094 PV-installaties op haar dichtbevolkte grondgebied. In de update van 10 december 2020 stond Amsterdam voor het kalenderjaar 2019 nog bovenaan, maar volgens de meest recente data voor dat jaar bleek dat toch ook Utrecht te zijn geweest (destijds: 15.177 installaties). In 2017 was Almere nog derde, maar die stad in Flevoland is inmiddels weg gezakt naar de zesde plaats, en heeft plaats gemaakt voor de gemeentes Groningen (18.789 projecten), Eindhoven (NB, 17.659 exemplaren), en Apeldoorn (Gld, 15.284 exemplaren). Leeuwarden is wat weg gezakt van de 8e naar de 12e positie. Voor commentaar op de hoge positie van gemeente Groningen, zie ook intermezzo 3 in de update van 10 december 2020.

Nieuw in de top 25 zijn sedert de update van 10 december vorig jaar voor 2020 's-Hertogenbosch (NB, 17e plaats, met 10.100 projecten, in het meest recente overzicht van 2019 nog op de 23e positie), en Assen (Dr.; 24e, zelfde positie in de meest actuele data over dat jaar). Alkmaar (NH) staat in het nieuwste overzicht van 2019 op de 27e plek, dus buiten de top-25, maar is in het huidige overzicht voor 2020 inmiddels op de 23e plek gearriveerd (met 8.898 installaties).

Gelderland is met vier gemeentes nog steeds het best vertegenwoordigd bij de top-25, (tm. 2017 was dat nog Noord-Holland). Maar heeft daarbij inmiddels gezelschap gekregen van Noord-Brabant, met hetzelfde aantal. Noord- en Zuid-Holland volgen met elk 3 gemeentes in deze top-25 rating. Vier provincies hebben telkens 2 vertegenwoordigers (Fr, Dr, Ov en Ut). Groningen, Flevoland en Limburg hebben slechts 1 gemeente in de top-25, Zeeland heeft er in het geheel geen. De eerste Zeeuwse gemeente, Vlissingen, staat pas op de 50e plaats.

De eerste 25 gemeentes hebben gezamenlijk 316.836 PV installaties staan, 23% van het totale volume in 2020 (zelfde relatieve aandeel als beste 25 in 2019). Het gemiddelde voor alle gemeentes is 3.855 stuks (excl. nog niet ingedeelde exemplaren), weergegeven door de horizontale blauwe streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was trouwens eind 2012, met de meest recente gemeente indeling die het CBS hanteert, nog maar 239 installaties per gemeente, eind 2015 970 stuks, en eind 2019, met de meest recente data voor dat jaar, 2.991 exemplaren. In 2020 waren er gemiddeld genomen dus 16,1 maal zo veel PV installaties per gemeente dan in 2012.

Mijn eigen gemeente, Leiden (ZH), blijft een matige middenmoter, maar is sedert 2019 wel weer omhoog geklommen. Ze stond in 2018 op de 77e plaats, in 2019 zelfs maar op de 86e. In 2020 is dat, met de voorlopige CBS cijfers nu de 76e plaats geworden, met 5.139 PV installaties (waaronder het exemplaar van Polder PV ?).


In de derde grafiek van deze paragraaf laat ik de evolutie zien van de aantallen PV projecten bij de in 2020 best presterende 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2020. Deze zijn van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende aantallen bereikt eind 2020, volgens de voorlopige CBS cijfers voor dat jaar, van 9 juli 2021. Voor de eerste vier gemeentes (Utrecht, Amsterdam, Groningen en Eindhoven), die vér voor liggen bij de rest van de top 25, heb ik de toen bereikte accumulaties ook cijfermatig weergegeven. Onderaan heb ik de evolutie van het gemiddelde voor alle gemeentes weergegeven, met de bereikte omvang in 2020 (zwarte streepjes-lijn).

Duidelijk is de enorme progressie van de aantallen PV projecten per gemeente, in deze periode van 8 jaar. Veel gemeentes vertonen ongeveer vergelijkbare trends. Maar er zijn ook exemplaren die duidelijk afwijkende "routes" vertonen. Er zijn gemeentes die in recente jaren duidelijke versnellingen in de curves laten zien, zoals kampioen Utrecht (Ut), Amsterdam (NH), Groningen (Gr), Eindhoven (NB), en Apeldoorn (Gld). Almere (Fl) versnelde vooral in 2017, maar zakte qua tempo in 2018 weer terug, waardoor ze haar toenmalige 2e plaats aan de hoofdstad kwijtraakte. De groei trok in 2019-2020 weer aan, maar niet voldoende om een erepodium plaats te kunnen bezetten. De snel PV installaties bij bouwende gemeentes Eindhoven en Apeldoorn haalden haar zelfs in.

Daarnaast zijn er gemeentes die enkele jaren geleden door veel activiteit in de bovenste regionen verkeerden, maar die om diverse redenen het tempo met nieuwe PV projecten van de laatkomers niet meer konden bijhouden. Zo is destijds kampioen Tilburg (NB) in 2012, gaandeweg door meerdere gemeentes ingehaald en belandde ze in een mediane cluster in deze top-25 rating in 2020. Het ook vroeg actieve Heerhugowaard (NH), vooral beroemd geworden door de "Stad van de Zon", is in een vorige update al weggevallen uit de top 25, verder weg gezakt in de gemeente rating, en nu pas op de 40e plek terug te vinden.

Naast gemeentes die een relatief "strak" verloop kennen (Den Haag bijvoorbeeld, ZH), zijn er ook wier evolutie een heel wat grilliger karakter kent. Zoals Haarlemmermeer (NH), wat een versnelling liet zien in 2015, toen weer terugviel, om in 2017 weer behoorlijk aan te trekken, en in 2019 zelfs weer een flinke extra groei-versnelling liet zien. Gemeente Apeldoorn (Gld) zette het gas er op in 2015, viel daarna op een constant - maar lager - niveau terug tm. 2018. Maar startte weer een "booster" op in 2019-2020, waarmee de aantallen installaties weer versneld verder zijn toegenomen. Hoogst curieus was de groei van de nieuwe Groningse gemeente Midden-Groningen in de update van 10 december 2020: Na twee rustige beginjaren, gingen de volumes enorm in de versnelling in 2014, maar zakte het hoge tempo met elk jaar weer iets in. Dit is hoogstwaarschijnlijk te wijten aan de zeer populaire, in o.a. deze gemeente gehanteerde "aardbevings-compensatie" subsidies, die ook voor de toen al populaire zonnepanelen konden worden ingezet. Daar is massaal gebruik van gemaakt in die regio. Kennelijk leverde dat even een "verzadiging" op, en vlakte de groeicurve beduidend af. In 2019 volgde vervolgens weer een lichte versnelling van het uitbouw-tempo. In de huidige update is de gemeente echter weg gezakt uit de top-25, en bezet nu de 28e positie.

Byzonder is de positie van gemeente Groningen. Deze is, met terugwerkende kracht (!), zelfs even de best performing gemeente geweest in de periode 2016-2018. Maar dat was wel een beetje vals spelen, want die positie is alleen maar verworven omdat de hoofdstad van de gelijknamige provincie in 2019 fuseerde met Haren en Ten Boer, en het CBS met terugwerkende kracht de forse volumes installaties in die voorheen zelfstandige gemeentes heeft opgeteld bij Groningen (stad). Zie ook het derde intermezzo in de update van 10 december 2020.

Het aandeel van deze top-25 gemeentes is, wat de aantallen PV projecten betreft, 23% op het totaal volume eind 2020, voor alle 355 gemeentes in Nederland.


Direct naar inhoudsopgave


(13) Verdeling en evolutie van PV capaciteit over de Nederlandse gemeentes (2020*)


^^^
Klik
op plaatje voor uitvergroting

In bovenstaande grafiek, vergelijkbaar met het exemplaar in de vorige paragraaf, maar nu i.p.v. aantallen PV installaties de eind 2020 opgestelde PV capaciteit per gemeente (in kWp), voor wederom de volledige serie gemeentes. In aflopende volgorde van links naar rechts. De meeste impact makende gemeentes links, met 72,2 MWp of meer per plaats, en 2.735 MWp gezamenlijk (25,5% van totaal volume). De eerste 25 gemeentes worden in de vervolg grafiek wederom in meer detail worden getoond. Dan een serie van 120 gemeentes met volumes tussen de 72,2 MWp en 25 MWp op hun grondgebied (5.057 MWp, 47% van totaal). Gevolgd door gemeentes tussen de 25 en 10 MWp (155 stuks, 2.578 MWp, 24% van totaal). En een "rest" met minder dan 10 MWp (55 stuks, 345 MWp, ruim 3% van totaal). Waarvan het volgende drietal net als in de update van eind 2020 de rijen sluit: Zandvoort (NH, 1.881 kWp), Laren (NH, 1.529 kWp), resp. hekkensluiter Rozendaal (Gld, 1.429 kWp).

Er bevindt zich onder de lagere regionen nog een "rest" categorie met 1.981 kWp die kennelijk (nog) niet was in te delen bij enige gemeente, volgens de CBS data.

In deze 2e grafiek toon ik weer de 25 gemeentes met de hoogste PV capaciteit op hun grondgebied, gesorteerd van links naar rechts. Het in de voorgaande update voor 2019 in een keer op de eerste positie gelande Midden-Groningen (vanwege toevoeging van het destijds grootste zonnepark van Nederland) heeft haar positie nu nog behouden bij de voorlopige cijfers voor 2020. De capaciteit in deze 296 vierkante kilometer grote Groningse gemeente is, door andere toevoegingen verder met bijna 47 MWp opgehoogd naar 184,8 MWp. De by far belangrijkste contribuant van dat extra volume was het nieuwe zonnepark Molenwaard te Hoogezand (Solarfields project). In 2018 stond Midden-Groningen nog slechts op een bescheiden 46e positie.

Gemeente Emmen (Dr.) blijft weliswaar op de tweede plaats staan, maar heeft in relatieve zin iets op Midden-Groningen verloren, en komt inmiddels op 138,8 MWp. Op de derde plaats, met een bijna even groot volume (138,2 MWp) vinden we een compleet nieuwe kandidaat, die in de rating van 2019 (aangepaste cijfers) nog slechts de 63e positie innam, de Groningse gemeente Stadskanaal. Ook hier is de reden weer simpel: Het al rap aan het Duitse investerings-huis Blue Elephant verkochte, 101 MWp grote zonnepark van Powerfield aan de Boekerenweg werd in 2020 opgeleverd, en met wat kleiner grut is de gemeente daarmee in 1 keer op de derde - landelijke - positie beland.

Lelystad rukte enkele plaatsen op in de rating (4e plaats, 134 MWp), met name vanwege de grote Solarvation en IJsselmeerdijk projecten, en heeft daarmee Amsterdam inmiddels naar de 5e plaats verwezen (127,9 MWp). Een zeer belangrijke nieuwkomer is nummer 7, de alweer Groningse gemeente Westerwolde, ontstaan op 1 januari 2018 (fusie Bellingwedde en Vlagtwedde), die alleen al vanwege het toen grootste nieuwe zonnepark van Nederland, Vlagtwedde (bijna 110 MWp), een enorme sprong maakte vanaf haar magere 227e (!) positie in 2019. Dit is wederom een goed voorbeeld waarom deze rating zo "volatiel" is. Slechts 1 zonnepark kan de volgorde flink beïnvloeden.

Er zijn nog meer wijzigingen geweest t.o.v. de december 2020 update in deze "top rating". Meerdere gemeentes zakten in de top-25, vanwege de "aggressieve nieuwkomers". Zwolle (Ov.) klom echter van de 19e naar de 8e positie. De hoofd "schuldigen" waren in dit geval de toen nog grootste 2 floating solar projecten op de Sekdoornse en Bomhofse plas, én het collectieve bedrijven zonnepark op Hessenpoort, het grote industriegebied NO van Zwolle. Een andere opvallende stijger, Leeuwarden (Fr.), bezet nu niet de 17e maar inmiddels al de 11e plaats. Hoofd oorzaak, het wordt weer saai: vier middelgrote tot kleinere zonneparken die in 2020 werden opgeleverd. Hetzelfde geldt voor top-25 nieuwkomer Ooststellingwerf, ook in Friesland, waar de grote uitbreiding van Groenleven's Venekoten project in 2020 werd opgeleverd. Deze gemeente stond in 2019 nog op de 30e positie, in de huidige update voor 2020 al op de 15e.

"Anomalie" Borsele (Zld), nog op de 7e plek in de update van eind 2020, met name vanwege het feit dat het hele Scaldia zonnepark project aan hen is "toegewezen" door het CBS (een deel van het project ligt echter op het grondgebied van Vlissingen) is in de huidige update flink terug gezakt naar de 21e positie, met een toevoeging van slechts 4,3 MWp sedert 2019. Dit kan echter beslist niet kloppen, althans niet in die hoedanigheid. Immers, het EPZ zonnepark project van 60.000 zonnepanelen is zowel volgens de bouwer, het Duitse Pfalz Solar, als RVO reeds opgeleverd (deels) op de oude plek van de steenkolencentrale, naast de kerncentrale, in dat jaar. De verwachting is dat CBS hier een forse na-correctie moet gaan doorvoeren in een komende update. Dit dient ook als extra waarschuwing voor de interpretatie van dit soort nog niet definitieve cijfers - er kan beslist nog het een en ander aan veranderen.

Er zijn naast de reeds genoemde, nog 3 nieuwkomers in de top-25 bij de PV capaciteit bijgekomen. Dat is ten eerste Rotterdam (ZH), wat in de rating voor 2019 nog op de 27e plaats stond, en met 5 plaatsen winst opwaarts opschoof (vooral door een combinatie van hoge groei in de residentiële markt én installaties op grotere bedrijfsdaken). Ede (Gld), met vermoedelijk dezelfde reden, van de 31e naar de 24e plek. En Hardenberg (Ov.), waar de oplevering van het floating solar project in Kloosterhaar, en de grondgebonden installatie op de afvalberg in Rheezerveen het meest geholpen zullen hebben om deze gemeente van de 41e (2019) naar de 25e positie (2020) te brengen.

Top-25 "verlaters" zijn er natuurlijk ook. In deze voorlopige cijfer update van het CBS zijn dat Westland (ZH), van de 23e (2019) naar de 31e plaats. Almelo (Ov.) van de 18e naar de 27e plek. Cranendonck (NB) van de 19e naar de 41e positie. Westerkwartier (Gr.) van de 20e naar de 29e plek. Delfzijl (Gr., inmiddels opgenomen in de gemeente Eemsdelta), van de 24e naar de 36e positie. En, tot slot, Moerdijk (NB), wat van de 25e naar de 35e plek is afgegleden.

Al deze - soms zeer forse - wijzigingen laat wederom goed zien hoe volatiel deze rating is, die van jaar tot jaar fors opgeschud kan worden.

Top gemeentes per provincie

Ook vanwege de nodige wisselingen bij de volumes en ratings van de onderlinge gemeentes, is er e.e.a. geschied bij de impact op provinciaal niveau. Waren in de update van eind 2020 nog Noord-Brabant en Gelderland het meest invloedrijk in de top-25, met elk 4 gemeentes, is in de huidige 2020 update van het CBS Groningen de enige provincie met 4 gemeentes in die top-25. 3 provincies hebben elk 3 gemeentes in de top-25, Flevoland, Noord-Holland, en Noord-Brabant. 4 provincies hebben er elk 2, te weten Friesland, Overijssel, Gelderland en Zuid-Holland. Een ander viertal heeft er slechts 1, de overgebleven provincies Drenthe, Utrecht, Zeeland, en Limburg.

De eerste 25 gemeentes hebben gezamenlijk 2.735 MWp PV capaciteit op hun grondgebied staan, in 2019 was dat nog maar 1.827 MWp (bijgestelde cijfers). Hun relatieve impact is marginaal hoger geworden, 25,5% van het totaal volume, ten opzichte van 25,2% van alle capaciteit in 2019, viel in 2020 binnen de huidige 25 "top" gemeentes. Het gemiddelde voor alle gemeentes (exclusief categorie onbekend) is gestegen naar 30,2 MWp, weergegeven door de horizontale rode streepjeslijn in de grafiek. Dat gemiddelde was eind 2012, met de nieuwste gemeentelijke indeling van het CBS, nog maar 858 kWp per gemeente, eind 2015 4.330 kWp, en eind 2019 20,4 MWp. Dat gemiddelde is dus zeer sterk toegenomen. In 2020 was er gemiddeld genomen al een factor 35,2 maal zo veel PV capaciteit per gemeente dan in 2012. Bij de aantallen installaties was dat "slechts" een factor van 16,1, wat een zoveelste duidelijke indicatie is, dat de projecten gemiddeld genomen steeds groter worden.

Mijn eigen gemeente, Leiden (ZH), blijft ook op het gebied van PV capaciteit, zoals te verwachten, een zeer slecht presterende middenmoter. Ze staat eind 2020 op de 186e plaats (in 2019 nog op de 193e, marginaal verbeterd, dus), met 20.193 kWp in 2020. Bij de aantallen installaties bezette onze gemeente de 76e positie. Het knagende gebrek aan (zeer) grote installaties maakt, dat "we" het zo slecht doen in de capaciteit rating. Af en toe wordt er wel een aardig project gerealiseerd, zoals het toen grootste project, Da Vinci College, met 177 kWp (verslag PPV). En, momenteel nog steeds het grootste, het fraaie, bijna 400 kWp grote Gorlaeus project van Universiteit Leiden, begin juli 2018 opgeleverd. Maar: er zijn erg weinig van dergelijke grote(re) projecten, dus echt opschieten doet het nog steeds niet in de Sleutelstad. De vraag is wanneer daar verandering in gaat komen. Mooi is, dat er een drijvend zonnepark met 4.600 zonnepanelen naast de Corbulotunnel van de omstreden nieuwe Rijnlandroute is gepland, maar dergelijke "showcase" projecten blijven toch wat ze zijn: zeldzame gebeurtenissen. Als het doorgaat, natuurljk.


Tot slot in deze paragraaf, de met de aantallen installaties, hier voor getoond, vergelijkbare grafiek met de evolutie van de PV capaciteiten bij de in 2020 best presterende 25 gemeentes, tussen de jaren 2012 en 2020 (capaciteiten in kWp weergegeven; voorlopige cijfers van het CBS). Deze zijn wederom van boven naar onder gesorteerd in de legenda, in aflopende volumes bereikt eind 2020, volgens de CBS cijfers. Voor de eerste vier gemeentes heb ik de toen bereikte accumulaties ook weer cijfermatig weergegeven, in kWp opgesteld vermogen. Tevens heb ik de evolutie van het gemiddelde van alle (in 2020: 355) gemeentes weergegeven in de zwarte streepjeslijn (curve rechts onderaan eindigend). En daarbij ook het eind 2020 bereikte punt cijfermatig weergegeven, 30,2 MWp gemiddeld per gemeente.

Ook in deze evolutie grafiek is de enorme progressie van de PV capaciteiten per gemeente evident, in deze periode van 8 jaar. Maar het beeld is een stuk chaotischer dan bij de aantallen projecten in een voorgaande grafiek. Dit heeft alles te maken met de enorme nieuwe volumes die grote projecten, zoals, met name, grondgebonden installaties, binnen 1 jaar tijd met zich meebrengen. Enkele van dergelijke "incidenten" in sommige gemeentes zijn ook goed herleidbaar. Een duidelijk exemplaar was Zonnepark Scaldia, gelegen op het grondgebied van zowel Borsele als Vlissingen, maar vanwege de aansluiting in zijn geheel toegewezen aan Borsele door het CBS. Wat die gemeente 1 jaar op nr. 2 bracht, vlak achter Emmen (2018). Maar omdat er daarna veel minder opvallends geschiedde, knikt de curve voor Borsele scherp om, en is het verdere verloop véél rustiger. En, in vergelijking met andere top-25 gemeentes, zelfs opvallend langzaam te noemen.

Opvallende versnellingen in de capaciteits-evolutie zien we bij veel gemeentes in 2018, wat te maken heeft met toevoegingen van 1 of meer (zeer) grote PV projecten in combinatie met de schaalvergroting binnen de projecten markt, én de forse groei in zowel de residentiële als de markt op bedrijfs-daken. Daar bovenop is een zeer gemeleerd beeld gekomen in 2019, waarbij de versnellingen zeer sterk verschillen tussen de gemeentes onderling. Oplevering van grotere zonneparken zorgen voor een nogal chaotisch beeld in dit soort evolutie statistieken.

De ronduit opvallende versneller in 2019 was, uiteraard, gemeente Midden-Groningen, die alleen al door slechts 1 zonnepark met een gelijk luidende naam in dat jaar voorlopig Officieel Nationaal Kampioen van Nederland is geworden. Met onder anderen de enorme toevoeging van bijna 103 MWp in dat ene zonnepark, plus nog wat "rest volume" (jaargroei in 2019 was totaal ruim 113 MWp), was deze op 1 januari 2018 gevormde Groningse fusie gemeente (met de dorpen Hoogezand-Sappemeer, Slochteren en Menterwolde) eind 2019 al 138,3 MWp aan PV capaciteit rijk. En dat was nog niet voldoende, want wederom werd er een spectaculair volume in 2020 toegevoegd, incl. het 64 MWp grote Duurkenakker project van Sunvest. Met de aldus bereikte accumulatie van 184,8 MWp heeft de gemeente voorlopig haar koppositie flink verstevigd, het verschil met de nummer 2 is inmiddels bijna 50 MWp.

In 2020 zijn er flinke groeispurten bij verschillende gemeentes te zien. Deels door sterke groei van de residentiële markten, maar, vooral, spectaculaire aanwas in de bedrijvensector. Het "summum" daarvan zijn de toevoegingen in zonneparken. Twee gemeentes springen er in de top-25 bovenuit. Het in 2019 nog zeer laag staande Groningse Westerwolde voegde zonnepark Vlagtwedde toe, en schoot omhoog in de ratings, naar de 7e plek. Stadskanaal, ook provincie Groningen, startte in 2019 op een hoger niveau, voegde het grote zonnepark aan de Boekerenweg toe, en parachuteerde zichzelf direct naar de derde positie in de top-25, bijna even hoog als het Drentse Emmen.

Relatieve vermogens-dichtheid per oppervlakte eenheid per gemeente

Vergelijken we de relatieve impact bij de eerste 25 gemeentes, met de hoogste geaccumuleerde vermogens, blijkt t.o.v. de door CBS opgegeven oppervlaktes (tabel Regionale kerncijfers Nederland), Midden-Groningen pas op de 7e plaats te komen, met 625 kWp/km² opgestelde PV capaciteit. In deze lijst met 25 gemeentes zie we opeens een heel andere "rating" terugkomen als de opgestelde nominale PV capaciteit wordt terug gerekend naar het oppervlak per gemeente. Het eerste vijftal bestaat in dat geval uit:

  • Stadskanaal (Gr.) - 1.153 kWp/km²
  • Eindhoven (NB) - 1.116 kWp/km²
  • Zwolle (Ov.) - 1.026 kWp/km²
  • Utrecht (Ut.) - 1.017 kWp/km²
  • Venlo (L.) - 834 kWp/km²

Heel Nederland, met 10.717 MWp verdeeld over het totale oppervlak van 41.543 km², komt met dezelfde verhouding op slechts 258 kWp/km². Het grote Hollands Kroon (NH) komt er in het top-25 lijstje voor de absolute capaciteiten bekaaid van af met maar 133 kWp/km².

Statistiek problemen blijven aanhouden

Uit de grafiek blijkt ook dat er gemeentes zijn die in eerdere jaren een snelle ontwikkeling kenden, maar die later weer veel minder rap evolueerden. Venlo (L.) is zo'n voorbeeld, wat opeens een boost gaf te zien in 2015, reeds in een eerdere bespreking gesignaleerd door Polder PV. Vanaf 2016 ging de groei wel door, maar met een fors minder hoog tempo. In de projecten lijst van Polder PV is / zijn echter geen grote nieuwe PV projecten bekend die zo'n heftige sprong van ruim 10 MWp (!) in dat jaar kunnen verklaren, in Venlo of haar satelliet dorpen. Ook kan het niet aan de gevolgen van een gemeentelijke herindeling / fusie o.i.d. liggen, de laatste wijziging in Venlo was in 2010 (Wikipedia). Dus ik moet hier helaas vaststellen, dat hier mogelijk ook nog steeds een major error in de database van het CBS zit. Of ik moet een of meer zeer grote projecten in die gemeente in dat jaar over het hoofd hebben gezien. Vooralsnog ga ik daar echter niet van uit ...

Zwolle kende - volgens de grafiek - een hoge groei in 2015-2016, en vlakte daarna wat af. Een groei van zo'n 18 MWp in slechts 2 jaar lijkt echter extreem hoog voor die jaren, zelfs voor die op het gebied van zonnestroom actieve gemeente. Dus ook daar zet ik vraagtekens bij. Er zijn toen weliswaar een paar grotere projecten opgeleverd, waar onder een grondgebonden project bij de IJsselcentrale (minder dan 1 MWp), en de rooftops bij Wehkamp, en Ikea. Maar die kunnen bij elkaar nooit zo'n groot volume in 2 jaar tijd verklaren in deze statistieken. En ook residentiële installaties niet. Stel dat iets van 12 MWp van dat nieuwe totaal volume uitsluitend residentieel is geweest, dan zou het, bij een capaciteit van zo'n 2,6 kWp per dak in die jaren (10x 260 Wp), om maar liefst 4.600 installaties moeten zijn gegaan. Zelfs als je (zeer hoog voor die jaren) met gemiddeld (!) 12 panelen zou rekenen, kom je nog steeds zeer hoog uit op bijna 3.850 installaties. In Zwolle kwamen er echter volgens de meest recente CBS data maar 2.192 projecten (totaal) bij in die 2 jaar tijd. Dus ook daar "wringt" er het een en ander, in de cijfers van het CBS.

Samen met het eerder gesignaleerde, verkeerde jaar van realisatie van zonnepark Veendam (CBS: nog steeds 2016, vanwege gesuggereerde toename van 2,8 MWp, EOY 2015, naar 19,3 MWp, EOY 2016, moet echter zijn: eind 2017), geven deze voorbeelden aan, dat ook de nieuwe cijfer systematiek van het CBS niet "perfect" genoemd kan worden. En er zeker op het gebied van toewijzing aan het correcte jaar van oplevering van grote, grondgebonden zonneparken, er nog wel het e.e.a. kan "rammelen" bij het nationale statistiek instituut.

De in deze analyse boven tafel gekomen te lage positie van Borsele bij de rating voor capaciteit (zonnepark EPZ opgeleverd in 2020 kennelijk nog niet meegenomen, paragraaf 13), geeft aan, dat naast blijvende fouten en inconsistenties, ook nog in het laatste jaar niet alle data correct kunnen zijn. Dit geeft een blijvende waarschuwing voor een ieder die zich met deze statistieken bezig houdt: ze zijn niet perfect, en alleen grondig onderzoek kan boven tafel krijgen wat de meest "waarschijnlijke" cijfers zouden moeten zijn in sommige gevallen.


Direct naar inhoudsopgave


(14) Evolutie en herverdeling van posities gemeentes bij parameter PV-capaciteit voor de Top-25 in 2012-2020* (nieuwe tabel)


^^^
Klik
op plaatje voor uitvergroting in apart tab-blad

Vergelijk deze tabel tm. 2020 (status 9 juli 2021) met de versie van 10 december 2020 voor kalenderjaar 2019 en let op de wijzigingen in de rating !

Van de diverse jaren heb ik zoals wel vaker in het verleden gedaan de top-25 gemeentes naast elkaar gezet in 1 tabel. Hieraan is goed te zien, dat het "landschap" voortdurend verandert, dat gemeentes in sommige periodes sterk opkomen, en dan weer wegvallen. En dat regelmatig nieuwe gemeentes opduiken in de rating, en een gooi naar hogere regionen doen. In bovenstaande tabel heb ik alle gemeentes in de top-25 rating voor 2020 weer een aparte kleur gegeven, en deze overgebracht op eerdere jaren, als ze in de desbetreffende top-25 lijstjes voorkomen. De jaren 2012 - 2018 zijn ongewijzigd gebleven in de huidige CBS update van 9 juli 2020. Voor 2019 zijn er weer enkele verschuivingen geweest ten opzichte van de eerder gepubliceerde versie van 10 december 2020. Eerder was bijvoorbeeld de positie van gemeente Groningen sterk gewijzigd, doordat begin 2019 de volumes van Haren en Ten Boer aan de "nieuwe gemeente Groningen" werden toegevoegd.

Voor kampioen capaciteit in de nieuwste rating voor 2020, voorlopig nog steeds Midden-Groningen (Gr.: 184,8 MWp EOY 2020), heb ik met een serie rode pijlen het evolutie pad voor deze gemeente weergegeven. In 2015 belandde Midden-Groningen "vanuit het niets" opeens op de 14e plaats, zakte naar de 21e positie in 2016, en de 23e plaats in 2017. In 2018 verdween de gemeente tijdelijk weer uit de top 25 (ze belandde toen op de 46e plaats). Om in 2019, met veel tromgeroffel (en het grootste zonnepark) weer terug te keren op nummer 1. En deze situatie te consolideren in de huidige CBS cijfers voor 2020. Emmen (Dr.) staat nog steeds op plaats 2, EOY 2020 met 138,8 MWp, maar liefst 25% onder het niveau van Midden-Groningen. Ook voor die gemeente heb ik het "evolutie pad" in de tabel, ditmaal met blauwe pijlen aangegeven. Deze gemeente kwam in 2013 voor het eerst de top-25 binnen.

Op plaats 3 vinden we meteen een nieuwkomer, die in geen enkel eerder overzicht is voorgekomen. Stadskanaal (Gr.) kwam met een groot zonnepark en nog wat ander volume, en bracht eind 2020 138,3 MWp in, en kwam daarmee vlak onder Emmen uit.

De twee ingetekende evolutie paden kunnen, zoals u aan de kleuren voor de twee met pijlen gemarkeerde top gemeentes ziet, en voor de andere aan de kleuren van de vakjes, zeer grillig verlopen. De condities waaronder de wijzigingen optreden, zijn dan ook zeer divers. In ieder geval zal een steeds belangrijker factor bij gemeentes in deze top-25 de impact van zeer grote grondgebonden zonneparken gaan worden, een fenomeen wat de laatste jaren al goed zichtbaar is geworden. Een gemeente waar zo'n park wordt geraliseerd, kan in 1 jaar tijd fors omhoog schieten in deze rating. Zoals u bijvoorbeeld aan de positie van Delfzijl ziet, in 2016. Het gevolg van de oplevering van zonnepark Sunport, 30,8 MWp. Delfzijl verscheen toen opeens "uit het niets" op de 1e plaats. Als er daarna relatief weinig gebeurt in zo'n gemeente, kan deze ook weer terugvallen: Delfzijl in 2017 op de tweede plaats, in 2018 naar de 12e positie, en in 2019 zelfs verder terug gevallen naar de 24e plaats. In 2020 verdween de gemeente weer uit de top-25 rating, en wel naar de 36e plaats.

Amsterdam, in 2014 nog kort op de eerste plaats, is tot en met 2018 stapsgewijs terug gezakt naar de 7e positie, maar heeft in 2019 toch weer 3 plekken gewonnen, en daarbij de vierde plaats bereikt, met 89,6 MWp. Dit kwam vooral doordat in de haven regio meerdere grotere zonnedaken werden opgeleverd. Ook al staan er meer van dat soort grote projecten op stapel, zal de hoofdstad het toch moeilijk gaan krijgen om die positie te behouden in vergelijking met agrarische gemeentes waar "relatief eenvoudig" zeer grote grondgebonden zonneparken kunnen worden aangelegd. Dit is niet mogelijk binnen "dure" (en weinig vrije grond hebbende) steden als Amsterdam. Dit bleek ook al in 2020, waarvoor de eerste CBS data Amsterdam nu weer een positie terug verwijzen, met inmiddels 127,9 MWp geaccumuleerd PV volume, op afstand van Lelystad. De verwachting is, dat ze hard aan de bak zal moeten blijven gaan bij de grote rooftops, om haar nu nog bewonderenswaardige positie in de top tien enigszins te kunnen behouden.

Sinds de vorige update van december 2020, zijn er maar liefst 6 (laag geplaatste) gemeentes uit de top 25 verdwenen. Twee gemeentes zijn compleet nieuw, het al eerder genoemde Stadskanaal, en het ook al Groningse Westerwolde, die in 1x de 7e plaats bezette (125,5 MWp, voornamelijk vanwege oplevering van zonnepark Vlagtwedde). Er is ook een opvallende groep van vier "her-intreders", die in eerdere jaren (tijdelijk) opgenomen waren in de top-25, maar die daar later weer uit waren verdwenen. Dit zijn, achtereenvolgens, Ooststellingwerf (Fr., 15e plek), Rotterdam (ZH, 22e), Ede (Gld, 24e), en Hardenberg (Ov., 25e).

Voor een grafische verbeelding van de verdeling van PV capaciteit per gemeente, zie ook de tweede kaarten cluster in paragraaf 18.


Direct naar inhoudsopgave


(15) Kengetallen evolutie van aantallen PV projecten en capaciteiten in Nederlandse gemeentes

Op basis van de data van het CBS over de jaren 2012 tm. de huidige, voorlopige cijfers voor 2020, heb ik ook, opnieuw, berekeningen gedaan voor enkele kengetallen voor de gemeentes. Die vindt u hier onder opgesomd. YOY = groei van jaar tot jaar t.o.v. accumulatie aan het eind van het voorgaande jaar (EOY - 1). CAGR = compound annual growth rate (gemiddelde procentuele groei per jaar over een bepaalde periode). Niet van alle gemeentes waren cijfers vast te stellen, o.a. door ontbrekende data voor 2012, of vanwege het ontstaan van fusie gemeentes waar (nog) geen actuele data van beschikbaar waren.

Evolutie van aantallen PV installaties:

  • Laagste relatieve YOY groei in een NL gemeente: Schiermonnikoog (Fr.) 6% in 2020
  • Hoogste relatieve YOY groei in een NL gemeente: Appingedam (Gr.), 387% in 2015
  • Laagste gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2016, 29%
  • Hoogste gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2013, 122%
  • Laagste gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2020: Delft (ZH), 21%/jr
  • Hoogste gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2020: ex aequo Oldenzaal (Ov.) en Valkenswaard (NB), 61%/jr
  • Gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2020: alle gemeentes, 44%/jr

Evolutie van PV capaciteit (MWp per gemeente):

  • Laagste relatieve YOY groei in een NL gemeente: Ameland (Fr.), 1,1% in 2016¹
  • Hoogste relatieve YOY groei in een NL gemeente: Ameland (Fr.), 1.268% in 2015¹
  • Laagste gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2017, 38%
  • Hoogste gemiddelde YOY groei alle NL gemeentes: 2013, 150%
  • Laagste gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2020: Eersel (NB), 29%/jr
  • Hoogste gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2020: Stadskanaal (Gr), 94%/jr ²
  • Gemiddelde groei per jaar (CAGR) 2012-2020: alle gemeentes, 58%/jr (vorige update tm. 2019: 59%/jr)

Bij de capaciteiten zijn de oorzaken van hoge / lage groei percentages eenvoudig herleidbaar. Zonnepark Ameland werd op dat dunbevolkte, kleine Waddeneiland al eind 2015 aangesloten aan het net, en veroorzaakte een explosieve groei van de capaciteit daar. Uiteraard werd er in het jaar daarna slechts zeer weinig extra toegevoegd, vandaar de enorme terugval van jaargroei cijfers van het hoogste record (1.268%) naar het laagste (1,1%) in die jaren (¹). De zeer hoge gemiddelde (CAGR) jaargroei voor Stadskanaal (die Cranendonck, NB, nog het hoogste percentage tm. 2019, verdrong), heeft ook maar 1 exclusieve reden: Zonnepark van Boekerenweg (101 MWp), wat de groeicijfers over de complete periode van 9 jaar in extremo heeft beïnvloed in die Groningse gemeente (²). De gemiddelde capaciteits-groei van, inmiddels, 58% per jaar over de afgelopen 9 jaar (alle gemeentes) mag Nederland best trots op zijn, al is het natuurlijk een absolute noodzaak, omdat we, wat duurzame elektriciteit opwekking in het algemeen betreft, zo'n enorme achterstand hebben opgelopen binnen Europa. Dergelijke groei percentages moeten nog lang worden volgehouden. Ook de "lage" groei in 2017 moet in het licht worden bezien van een al zeer groot eindejaars-volume in 2016, waar, met de meest recente CBS data hier in meegenomen, 38% bovenop werd gegooid, als jaargroei in 2017.

Bij de groei van de aantallen PV-projecten, die vooral worden gedomineerd door de ontwikkelingen op het gebied van PV systemen op woningen, spelen weer andere factoren. Ten eerste was er natuurlijk de "cadeautjes-regeling" vanuit het Lenteakkoord, die de groei van de aantallen installaties in 2012-2013 hoog opstuwde (gemiddelde groei 122% in 2013!). De hoogste absolute groei in Appingedam (Gr.) is veroorzaakt door de zeer succesvolle lokale "aardbevings-compensatie regeling" waarmee zonnepanelen konden worden gekocht in een beperkt aantal Groningse gemeentes in het getroffen gebied. En waar Polder PV meerdere malen cijfermatig over heeft gerapporteerd. Specifiek m.b.t. die zogenoemde "waardevermeerderings-regeling" in een diepgravend, rijk geïllustreerd artikel op 26 oktober 2015.

Daar staat tegenover, dat na het enorme effect van die regeling, de lokale markt ook weer snel over-verzadigd raakte. Wat te zien is aan de laagste absolute jaargroei per gemeente: die vonden we in 2018 bij ook zo'n "aardbevings-subsidie gemeente" in Provincie Groningen. Delfzijl scoorde toen het laagst met de nieuwe aantallen installaties. Die groei bleek steken op bijna 7,5% toename sedert EOY 2017. Nota bene: in een vorige status update was dat nog Winsum, met maar 6,7% groei in 2018. Winsum is echter per 1 januari 2019 opgegaan in de Groningse gemeente Het Hogeland, en dus niet als zodanig meer terug te vinden in de actuele status updates van het CBS ! In 2019 was het weer een andere Waardevermeerdering gemeente, Loppersum, met maar 6%, maar ook deze onderging hetzelfde lot, en ging op 1 januari 2021 op in de nieuwe Groningse gemeente Eemsdelta (en verdween als entiteit toen uit de statistieken).

In 2020, tot slot, is het ditmaal Schiermonnikoog (Fr.), met maar 6% groei in de boeken dat jaar. Logisch, want het jaar daarvoor was de groei juist zeer hoog, 125%. In kleine gemeentes zoals Schiermonnikoog kunnen tijdelijke afwijkingen in de marktcondities (bijvoorbeeld een straat met huurwoningen die voorzien worden met PV), tot grote schommelingen in de relatieve groeipercentages leiden.

De hoge gemiddelde groei in Vlissingen (Zld) over de jaren 2012-2018 (66% gemiddeld per jaar), zal ongetwijfeld te maken hebben gehad met de jaarlijks terugkerende, succesvolle inkoop acties onder de paraplu "Het Zoneffect", in Zeeland. Die in 8 jaar tijd bijna 4.000 Zeeuwse daken wisten te vullen. Tot 2018 betrof dat een gezamenlijke capaciteit van 7,5 MWp, een jaar later rept de organisatie over een totaal volume van "ruim 50.000 zonnepanelen" geïnstalleerd.

Tot en met 2020 zijn nu echter 2 gemeentes ex aequo de nieuwe kampioenen, het in Overijssel gelegen Oldenzaal, en het Brabantse Valkenswaard, die over de periode vanaf 2012 beiden op gemiddeld 61% groei per jaar zijn uitgekomen (Vlissingen blijft op 59% steken).

Dat Delft (ZH) het het "slechtste" deed van alle gemeentes, met maar 21% groei per jaar gemiddeld in de periode 2012-2020, ligt natuurlijk in eerste instantie aan het feit dat het een dichtbevolkte stad is, én dat Delft een grote historische binnenstad heeft, waar realisatie van PV installaties altijd al een groot probleem is. Maar wat mij betreft mag er best wat extra moeite worden gestoken om dat lage gemiddelde percentage omhoog te krijgen. De afstand tot het landelijke gemiddelde, 44% groei per jaar bij de aantallen PV installaties, is namelijk erg groot.


Direct naar inhoudsopgave


(16) Evolutie aantallen PV installaties per 10.000 inwoners in Nederlandse gemeentes (update tm. 2020*)

Voor de tweede maal presenteer ik in de huidige analyse een grafiek met de relatieve hoeveelheid door CBS geïnventariseerde PV installaties ten opzichte van de inwoner aantallen per gemeente. Voor beide sets brondata ben ik uitgegaan van de status voor eind 2020. Voor de bewoners-aantallen per gemeente maak ik gebruik van de CBS tabel Regionale kerncijfers Nederland, met de bevolkingssamenstelling per 1 januari van elk kalenderjaar, in dit geval dus 1 januari 2021. Om een "mooie maat" te krijgen voor een sprekende grafiek, heb ik de verhouding "aantal PV installaties per 10.000 inwoners" per gemeente genomen. Voor elk kalenderjaar ben ik uitgegaan voor de inwoner aantallen en de geaccumuleerde PV volumes aan het eind van dat specifieke jaar. Uit de rekentabel volgt de hier onder weergegeven grafiek, met de 25 best scorende gemeentes:

De in de versie tm. 2019 zeer sterk opvallende plaats Loppersum bestaat niet meer omdat ze is opgenomen in de Groningse gemeente Eemsdelta. Door het veel grotere verband binnen die nieuwe gemeente, vallen "extremen" zoals destijds nog Loppersum, veroorzaakt door de Waardevermeerdering subsidie regeling, niet meer heel erg op (zie in ieder geval de grafiek van de status op 10 december 2020, ter illustratie). De "rol" van Loppersum is inmiddels overgenomen door twee andere gemeentes, al doen die het wel minder extreem dan in genoemde voormalige Groningse gemeente.

De begin 2021 bijna 16 duizend inwoners tellende Friese gemeente Harlingen kwam in 2020 op het erepodium, met 1.793 PV installaties per 10.000 inwoners, terwijl het tot 2016 zeer matig scoorde. De reden daarvan is goed te achterhalen. De lokale wooncoöperatie De Bouwvereniging is namelijk gratis zonnepanelen gaan plaatsen bij haar huurders via installatie bedrijf Mensonides. Tussen april 2017 en april 2019 zijn via de actie Zon op je Huis maar liefst 1.749 huurwoningen cq -appartementen van 11.521 zonnepanelen voorzien. Eind 2020 was het aantal geïnstalleerde zonnepanelen toegenomen tot 11.700 exemplaren. Dit is waarschijnlijk de doorslaggevende "actie" geweest waarom Harlingen zo hoog is geëindigd. Op satellietfoto's is goed het resutaat te zien: straten vol schuine daken van eengezinswoningen met blokken zonnepanelen per individuele woning (Google Maps voorbeeld) !

Op plaats 2 is ditmaal Westerveld in Drenthe ge-eindigd, met 1.725 installaties per 10.000 inwoners. Westerveld bestaat uit de dorpen Diever, Dwingelo, Havelte, en Vledder, en had begin 2021 19.663 inwoners. Vooral in de eerste drie dorpen vinden we ook de nodige straten met eengezinswoningen vol sets zonnepanelen, wat vermoedelijk de belangrijkste reden is dat die gemeente zo hoog geplaatst is.

De derde plaats wordt weliswaar eind 2020 (voorlopig) ingenomen door zowel Midden-Drenthe (Dr.) als het Friese Ooststellingwerf, beiden met 1.653 installaties per 10.000 inwoners, maar ze vormen slechts de top van een cluster van 6 gemeentes die erg dicht bij elkaar liggen, tot Noord-Beveland (Zld) aan toe, met 1.611 installaties/10.000 inwoners.

Ook daarna zijn de verschillen niet groot, de top 25 wordt afgerond met een continu aflopende cluster vanaf 1.551 installaties per 10.000 inwoners (Vlieland, Fr.) tot, verrassend, de Gelderse gemeente Rozendaal, die altijd ergens achteraan in de "absolute" volume overzichten is terug te vinden. Die rijke gemeente maakte opeens een fikse sprong in het afgelopen jaar, vanaf een zeer lage positie t.o.v. de overige "top-25 gemeentes in 2019".

Van de eerder gemelde hoog scorende "Waardevermeerdering" gemeentes in provincie Groningen is in de top 25 alleen nog maar de nieuwe fusiegemeente Het Hogeland terug te vinden, die zich met 1.532 installaties/10.000 inwoners bovenaan in de tweede grote cluster bevindt.

Uiteraard vinden we ook bij deze afgeleide maatvoering sterke tempo afwisselingen per gemeente. Hier valt vooral Schiermonnikoog (Fr.) op, wat een forse versnelling kende in 2019, maar in 2020 weer flink "in de remmen" leek te gaan, en daarmee haar 3e positie in 2019 weer moest afgeven.

De gemiddelde waarden voor alle (2020: 355) Nederlandse gemeentes bij elkaar zijn tussen 2012 en 2020 ge-evolueerd van 56 naar 942 PV-installaties per 10.000 inwoners, een factor 17 maal zo hoog in 8 jaar tijd.


Direct naar inhoudsopgave


(17) Evolutie PV capaciteit per inwoner in Nederlandse gemeentes (update tm. 2020*)

Deze belangrijke grafiek kostte in de eerdere versies nogal wat hoofdbrekens, want de PV capaciteits-data die CBS had opgegeven moeten "gematched" worden met de inwoners-aantallen voor alle gemeentes in de periode 2012-2020. In de huidige update voor 2020 heb ik de koe bij de horens gevat, en dit precieze werkje, net als bij de relatieve aantallen (vorige paragraaf), weer uitgevoerd.

Nederland is een statistisch bezien namelijk nogal een "vervelend" land, vanwege de continu terugkerende, en soms nogal chaotisch verlopen gemeentelijke herindelingen. Er gebeurt van alles op dit gebied, zoals dorpen die opgenomen worden in bestaande gemeentes, en gemeentes die fuseren tot een compleet nieuwe entiteit met dus een nieuwe "entry" in de CBS cijfers. Maar ook gemeentes waarvan delen worden "opgeknipt" en toebedeeld aan omliggende (of, ja, zelfs geheel nieuwe) gemeentes. Al die veranderingen hebben nogal wat gevolgen voor de statistiek data die per gemeente beschikbaar zijn. In eerdere versies heb ik getracht de cijfers van de fuserende gemeentes bij elkaar te "rapen", maar dat blijft met wederom nieuwe indelingen een arbeids-intensief, en nooit 100% goede resultaten genererend verhaal opleveren. Vandaar dat ik me beperkt heb tot de gemeentes waarvan de inwoner aantallen voor eind 2020 bekend waren bij het CBS. En voor het maken van een evolutie reeks, heb ik voor alle jaren het opgestelde vermogen weer compleet terug gerekend met het daadwerkelijk aantal inwoners aan het eind van elk specifiek kalenderjaar. Dit is dus nauwkeuriger, dan slechts 1 (recent) jaar als referentie te nemen, zoals ik tot vorig jaar nog deed. Het benadert de werkelijkheid beter en is "eerlijker", omdat van de jaarlijks gewijzigde bevolkingsaantallen wordt uitgegaan.

De bijgewerkte grafiek hier onder toont in ieder geval de 25 gemeentes die op de zeer belangrijke factor "opgesteld PV vermogen (Wp) per inwoner in de periode 2012-2020" het hoogste scoren. Gelukkig zijn er in 2020 geen rare gemeentelijke herindelingen geweest, maar in 2021 en 2022 krijgen we daar beslist weer mee te maken (Wikipedia). Hier onder volgt in ieder geval de status quo tm. 2020, zoals door Polder PV berekend met de CBS update van 9 juli 2021.

Als je opgesteld PV vermogen in een gemeente relateert aan het aantal inwoners ervan, doe je meer "recht" aan kleinere gemeentes, waar immers niet zeer veel PV capaciteit eenvoudig is te realiseren. Het grootste deel van de aldus "genormeerde" 25 beste gemeentes vinden we dan ook in een goed onderling vergelijkbare "band" die evolueert van zo'n 50-100 Wp/inwoner EOY 2012, tot, voorlopig, zo'n 1.600-2.700 Wp per inwoner, aan het eind van 2020. Ook in deze update met kalenderjaar 2020 (voorlopige cijfers) opgenomen, zien we op dit niveau weer enkele zeer grote uitschieters, met sterk daarvan afwijkende trends. Dit zijn achtereenvolgens de volgende zes exemplaren.

(1) Nieuw kampioen Westerwolde (Gr.) kwam "vanuit het niets" de top-25 in, en er is maar een oorzaak voor aan te wijzen: het zonnepark te Harpel / Vlagtwedde werd in 2020 opgeleverd, toen het grootste van het jaar. Met vooral dat ene, grote zonnepark, stond er opeens een spectaculair volume van 4.791 Wp per inwoner van die gemeente, eind van dat jaar. In 2019 had de gemeente nog maar 430 Wp/inwoner staan. Met (voornamelijk) 1 groot zonnepark is die relatieve ratio dus in 1 jaar tijd ruim ver-elf-voudigd ! Ter vergelijking, in 2019 was het nog Borsele in Zeeland, wat toen niet verder kwam 3.634 kWp/inwoner, en in 2020 naar de vierde plaats is gezakt (zie verder).

(2) Stadskanaal is de tweede Groningse nieuwkomer, wederom met maar 1 aanwijsbare reden, zonnepark van Boekerenweg van Powerfield (door bouwer en kort nieuwe eigenaar Chint Solar verkocht aan Blue Elephant), met 101 MWp "schoon aan de haak". Ook vanuit het "niets" de eregalerij betredend, en eind 2020 het relatieve PV volume in de gemeente op 4.356 Wp/inwoner brengend.

(3) De derde plaats is voor eind 2020 het Friese Ooststellingwerf waarvan de bekende project bouwer GroenLeven haar aanvankelijke "kleine pilot" installatie (6 MWp), met een enorme toevoeging heeft uitgebreid, tot ver over de 50 MWp. De bouw ervan ging niet zonder slag of stoot. Na interventie door de Friese Milieu Federatie (FMF) werd dat tijdelijk stilgelegd door de rechter. De grote uitbreiding is uiteindelijk toch in de zomer van 2020 gebouwd, en er komt, in samenwerking met netbeheerder Liander, zelfs een "groen waterstof productie" pilot bij om te experimenteren met dienstverlening (omzetten van productiepieken in met name de zomerperiode in H2 productie door elektrolyse), en het verkleinen van de grote problemen met het net in "dun beaderd" zuid-oost Friesland. GroenLeven wilde het veelbesproken project zelfs nog verder uitbreiden, maar het lijkt er voorlopig op dat de gemeente daar niet in mee zal gaan. Met het huidige zonnepark, en het "kleinere werk elders in de gemeente", heeft Ooststellingwerf eind 2020 volgens de voorlopige CBS cijfers 3.976 Wp/inwoner staan.

(4) Borsele (Zld) bekleedde in 2018-2019 nog de eerste positie sinds het zonnepark Scaldia werd opgeleverd in de herfst van 2018 (volgend op een kleiner park bij Zeeland Refinery). Met dat gecompliceerde, ruim 54 MWp grote project, door CBS volledig toegerekend aan Borsele, al staat een kleiner deel op het grondgebied van Ritthem - Vlissingen, werd deze Zeeuwse gemeente tijdelijk heerser op dit vlak, vanwege een lage bevolkingsdichtheid (eind 2019 22.739 inwoners). Na de afronding van dat project, trad in de afgeleide CBS cijfers echter een sterke afvlakking van de groei op, waardoor in 2020 Borsele door voornoemd drietal gemeentes is ingehaald. De gemeente eindigde in 2020 op een niveau van 3.809 Wp/inwoner aan PV capaciteit. Deze positie is echter onterecht, omdat het CBS kennelijk het grote EPZ zonnepark project op het terrein van de oude steenkolencentrale en een aanpalend perceel over het hoofd heeft gezien, dus hier valt zeker nog een forse opwaartse bijstelling te verwachten.

(5) Het in 2019 opgeleverde - toen grootste - zonnepark Midden-Groningen heeft voor de gelijknamige gemeente de derde plaats bij deze afgeleide parameter bezorgd in dat jaar, maar is, door de ontwikkelingen in andere gemeentes eind vorig jaar al naar de 5e plaats terug verwezen. Ook al zal dit de komende tijd zeker nog gaan wijzigen vanwege diverse plannen, eind 2020 is de gemeente uitgekomen op, voorlopig, 3.043 Wp/inwoner.

(6) Oudgediende Cranendonck (NB) sluit de ver boven de resterende gemeentes af te scheiden top 6 af, en is, sedert de oplevering van het bijna 44 MWp grote zonnepark Budel-Dorplein van Statkraft dochter Solarcentury in 2018 (inmiddels verkocht aan het Duitse Encavis), net als Borsele slechts beperkt verder door gegroeid. Eind 2020 is deze Brabantse gemeente uitgekomen op, voorlopig, 2.922 Wp/inwoner.

Vrijwel alle andere gemeentes in de rest van de top-25 hebben 1 of meer zonneparken op hun grondgebied (gekregen), en/of hebben een relatief hoge input van grotere agrarische projecten, die de capaciteiten flink opstuwen. In de grafiek zijn verder nog opvallend de evoluties van de curves voor de dunbevolkte Waddeneilanden Ameland resp. Vlieland. Na oplevering van zonneparken op hun grondgebied (2015 resp. 2018), die een relatief hoge impact hebben gemaakt op het vermogen per inwoner, is er op beide eilanden verder relatief weinig geschied. De sterk toegenomen curves zijn sedert de oplevering weer sterk afgevlakt. Ameland is, na drie jaar lang "kampioen" te zijn geweest inmiddels op de 13e plaats beland, eind 2020, nog achter Schiermonnikoog (zonder zonnepark, maar met zeer kleine bevolking, eind 2020 (931 inwoners) en naar rato "relatief veel" PV projecten). Vlieland was na oplevering van het zonneparkje op de militaire basis aldaar 6e in deze rating, maar is in 2020 alweer terug gevallen naar de 23e plaats. En zal verder zakken, als er geen of weinig (grotere) projecten bij gaan komen.

Tot slot, is ook de ingebruikname van het grootste particuliere zonnepark in Nederland, het 45 MWp grote project van maatschap Gooiker te Wilp in gemeente Voorst (Gld) niet aan de statistieken voorbij gegaan. De curve voor deze gemeente is in 2020 scherp omhoog gebogen en bereikte, met 2.465 Wp/inwoner, een respectabele 11e plaats in deze rating.

Tegenover bovenstaande voorbeelden, die bijna uitsluitend gedreven worden door de ingebruikname van grote zonneparken, is ook een zekerheid, dat de grote stedelijke agglomeraties onderaan de lijst bungelen. Schiedam, Rotterdam, en Den Haag vinden we pas bij de laatste tien gemeentes in de lange lijst. De hoge ambities hebbende grote haven gemeente, met de geliefkoosde bijnaam "Rotjeknor", had eind 2020 slechts 125 Wp per inwoner op haar grondgebied (waartoe ook het immense industrie complexen tellende havengebied tot en met de Maasvlakte hoort). Mijn eigen gemeente Leiden doet het, met 105 Wp/inwoner niet veel beter, en staat op een lage plek, 5 plaatsen boven Rotterdam, met 163 Wp per inwoner.

De gemiddelde waarden voor alle (2020: 355) Nederlandse gemeentes bij elkaar zijn tussen 2012 en 2020 ge-evolueerd van 23 naar 790 Wp per inwoner, een factor bijna 35 maal zo hoog in 8 jaar tijd. Dat ligt beduidend hoger dan de factor bij de evolutie van het aantal PV installaties per 10.000 inwoners (factor 17, paragraaf 16). Een zoveelste duidelijke aanwijzing voor de sterk toegenomen schaalvergroting in de PV sector, waarbij gemiddeld genomen steeds grotere projecten worden gerealiseerd.

Persistente fout bij CBS

Helaas blijft er ook nog steeds een irritante, opvallende fout in de CBS cijfers zitten. Het grote zonnepark aan het Wildervanckkanaal in zuidelijk Veendam is namelijk (onherroepelijk) pas eind 2017 (!) opgeleverd, en het werd zelfs pas in maart 2018 met een officieel feestje "ingewijd". CBS lijkt, gezien de flinke opwaartse knik in oudere grafieken (Veendam komt niet meer in de actuele voor, en staat op de 30e plaats in de rating, eind 2020), het park echter al enkele jaren in het jaar 2016 in de statistiek annalen te hebben opgenomen, wat volstrekt onmogelijk is (er was toen fysiek nog niets te zien van [voorbereidingen voor] het park, Polder PV bezocht de lokatie in het najaar). Dit geeft wel een vertekend beeld van de evolutie van de capaciteits-ontwikkeling op hogere niveaus. Het zal dus beslist ook kunnen voorkomen dat op lagere niveaus meer van dit soort fouten zijn gemaakt. Die vanwege de beperkte impact mogelijk niet eenvoudig opgemerkt kunnen worden. Dit dient dan ook altijd in de oren te worden geknoopt, als u dergelijke grafieken voor u ziet. Er kunnen stevige "missers" in zitten !

Het wordt uit bovenstaande in ieder geval wel kristalhelder, dat zeer grote sprongen in zelfs zo'n relatieve maatvoering als Wp/inwoner, worden veroorzaakt door het verschijnen van zeer grote projecten als zonneparken, op het grondgebied van gemeentes met relatief weinig (of: bij zeer grote projecten, een moderaat) aantal inwoners. Met name aan de vele steile knikken omhoog in diverse gemeentelijke curves, in record jaren 2018 rm. 2020, ziet u waar de mogelijke kandidaten zitten die 1 of meer van dergelijke parken binnen de gemeentegrenzen hebben zien verschijnen. Als je de evolutie in de voorgaande jaren in die gemeentes ziet, weet je wat voor enorme impact zelfs maar 1 zonnepark in zo'n gemeente kan hebben. Tot een record aan toe, zoals Westerwolde laat zien: "de snelste groeier van allemaal", met een toename met factor 11 tussen 2019 en 2020...

Status gemeentes per provincie

De in de vorige update nog aangestipte effecten van de waardevermeerderings-regeling in provincie Groningen heeft geen naijlende effecten meer bij de ratings van gemeentes in het huidige overzicht. Het zijn vooral de grote projecten (vrijeveld en rooftop) die bij deze parameter de dienst zijn gaan uitmaken.

Waar provincie Groningen in 2017 nog ver aan kop lag, met maar liefst 6 gemeentes (vanwege de effecten van genoemde subsidieregeling), heeft haar westelijke buurman, Friesland, die rol in 2018 van haar overgenomen, met achtereenvolgens Ameland, Ooststellingwerf, Vlieland, Weststellingwerf, Achtkarspelen en Schiermonnikoog. In 2019 werd daar echter alweer flink de bezem doorheen gehaald. Met de inmiddels gereviseerde cijfers voor dat jaar was het Noord-Brabant, die met maar liefst 7 gemeentes over-vertegenwoordigd is geraakt in de top-25 (Cranendonck, Moerdijk, Boekel, Someren, Reusel-de Mierden, Son en Breugel, en Asten). In 2020 werden de kaarten opnieuw geschud, en had Noord-Brabant nog "maar" 5 gemeentes in de top 25.

Friesland staat in 2020 wel op plaats 2, met 4 gemeentes, en wordt opgevolgd door 4 provincies met elk 3 gemeentes: Groningen, Drenthe, Flevopolder en Zeeland. 4 provincies, Gelderland, Noord-Holland, Zuid-Holland en Limburg hebben allen slechts 1 gemeente in deze top-25 rating staan. Opvallende afwezigen in dit lijstje: de provincies Overijssel en Utrecht. Deze komen pas op posities 48 resp. 51 aan bod (Twenterand resp. Eemnes, oorzaak in beide gevallen wederom de aanwezigheid van grotere zonneparken). De structuur van het lijstje met aantal gemeentes per provincie in de top-25 bij de Wp/inwoner rating wordt in ieder geval elke jaargang weer aardig "opgeschud", zo blijkt wel weer. De oorzaak is al lang niet meer, zoals in het verleden, verschil in lokale inkoopacties, en/of divers ondersteuningsbeleid voor zonnepanelen tussen gemeentes onderling. Dé dominante, en in veel gevallen zelfs exclusieve factor is het verschijnen van 1 of meer (grote) zonneparken. Die brengen zulke grote volumes in, dat direct de rating van de betreffende gemeente in sterk positieve zin wordt beïnvloed. Wáár in een bepaald jaar die zonneparken verschijnen, is dus de doorslaggevende factor bij de onderlinge wijzigingen in de volgorde van de gemeentes geworden bij de huidige, belangrijke parameter.

In een vorige update heb ik reeds wat woorden vuil gemaakt aan verder gaande beschouwingen over deze relatieve maatvoering, inclusief speculaties over de positie van het Overijsselse dorp Heeten (Raalte). Hiervoor verwijs ik u gaarne naar die paragraaf in de update tm. 2017.

Mijn gemeente Leiden scoort ook op dit punt nog steeds niet best: ze staat op een armetierige, het schaamrood op de kaken brengende 344e positie, met slechts 163 Wp/inwoner, eind 2020. En met maar 7 gemeentes die het nóg slechter doen onder zich... Ook in 2021 zal dit niet dramatisch veel beter zijn geworden, ondanks forse groei bij de residentiële installaties, die sowieso overal elders in Nederland ook plaatsvindt. "Gelukkig" heeft Polder PV, met een 2-persoons-huishouden, nog steeds, na dik 21 jaar succesvolle exploitatie van een stok-oude PV installatie, een factor 4,1 maal zo veel Wp/bewoner staan. Hopelijk zullen nieuwe acties in Leiden (Wethouder Fleur Spijker: "een zonnepaneel op elk huis") e.d. soelaas gaan bieden. Op het vlak van SDE beschikkingen voor grotere projecten houdt het ook niet echt over. Er zijn volgens de RVO lijsten slechts 104 beschikkingen afgegeven voor een totaal volume van 9,2 MWp. 5,6 MWp daarvan stond in de versie van april 2021 nog open. Dat is beslist niet veel, om maar weer eens een understatement te gebruiken.


Direct naar inhoudsopgave


(18) Kaartjes met evolutie van aantallen gerealiseerde PV installaties en PV capaciteit per gemeente in de jaren 2017 tm. 2020*

Via het Open Data Portal van CBS is het ook mogelijk om eenvoudige kaartjes te maken. In vorige versies deed ik dit via het veel "geliktere" portal van Klimaatmonitor, waarin nogal wat opmaak mogelijkheden zitten en er mooie contrasten gekozen kunnen worden (zie bijvoorbeeld hier, hier, en hier voor eerdere voorbeelden). De Klimaatmonitor databank van Rijkswaterstaat heeft inmiddels ook de meest recente data van het CBS geïmporteerd, tot en met 2020. Wel zijn er licht afwijkende data zichtbaar voor eerdere jaargangen (met name voor de jaren 2012-2015). Voor recente jaren zijn de verschillen zeer gering tot nihil. Klimaatmonitor heeft slechts 276 kWp minder vermogen staan voor 2020 in heel Nederland. Waar deze kleine verschillen aan liggen is niet duidelijk. Voor een mooie visualisatie reeks zijn deze niet zo relevant. Ik heb ditmaal gekozen voor de evolutie bij de aantallen projecten en het geaccumuleerde PV vermogen per gemeente in de laatste vier jaar, omdat de groei in die periode onstuimig is geweest. Voor eerdere overzichten gemaakt met de beperktere CBS tools, zie de visualisaties tm. 2018, resp. tm. 2019.

Uit het Klimaatmonitor portal heb ik wederom 2 evolutie kaarten series ge-extraheerd met de evolutie van de totale aantallen zonnestroom producerende installaties per gemeente (bovenste vierluik), resp. de capaciteit per gemeente in kWp (onderste vier kaartjes), volgens de door Klimaatmonitor geïmporteerde meest recente CBS data, voor de door Polder PV geselecteerde jaren 2017 tot en met 2020*. Met als basis de statistiek update van 9 juli 2021, en volgens de nieuwe onderzoeks-methodologie tot stand gekomen.

Aantallen PV installaties per gemeente, per deel-kaartje in 15 grootte klassen verdeeld (zie legenda). Deze indeling geldt, i.t.t. eerder door Polder PV vertoonde CBS visualisaties, voor alle vier de getoonde kaartjes, dus de absolute groei per gemeente is hiermee goed te duiden. Een kleurwaaier is gekozen van diep-rood (weinig installaties; kleinste schaal minder dan 350 adressen) tot donker-groen (zeer veel installaties; grootste schaal vanaf 5.000 adressen per gemeente). Waar in 2017 er nog heel veel gemeentes (diep) rood kleurden, met relatief weinig adressen met zonnepanelen, is een groot deel van Nederland in 2020 reeds donkergroen gekleurd, met (zeer) veel adressen met zonnepanelen binnen de gemeentegrenzen. Slechts weinig gemeentes kleuren dan nog rood, o.a. de Waddeneilanden (beperkt aantal adressen per eiland), zuidelijk Noord-Brabant (gebied rond Baarle-Nassau), en nog enkele gemeentes verspreid door centraal Nederland en Noord-Holland. Kaartjes / data © Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) via grafiek generator Klimaatmonitor, selecties en samenstelling Polder PV. Resultaten voor 2020 zijn "voorlopig", die voor eerdere jaargangen zijn "definitief".



PV capaciteit per gemeente (in kWp), wederom per deel-kaartje in 15 grootte klassen (zie legenda). Kaartjes / data © Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) via grafiek generator Klimaatmonitor, selecties en samenstelling Polder PV. Resultaten voor 2020 zijn "voorlopig", die voor eerdere jaargangen zijn "definitief".

Er is een duidelijk verschil in "homogeniteit" van de kleurverschillen tussen de twee series kaartjes. Bij de aantallen zijn er reeds veel gemeentes die hoge aantallen PV installaties hebben geaccumuleerd, en kleurt het land op veel plekken (donker) groen in 2020, met relatief weinig / kleine achterblijvende gemeentes die nog rood kleuren. Bij de capaciteit echter, verloopt de groei veel inhomogener. Meerdere stedelijke agglomeraties blijven duidelijk achter, en kleuren deels nog steeds (donker) rood. Veelal in de Randstad, maar ook in regio als oostelijk Zuid Limburg en, vanwege hun karakter (weinig woningen) de Waddeneilanden. In dergelijke regio is het simpelweg niet makkelijk of bijna onmogelijk, om "meters te maken" op het gebied van vergroting van de PV capaciteit, het gaat daar vaak om fysieke en/of sociaal-economische beperkingen, die niet eenvoudig zijn te omzeilen.

De grote capaciteits-groei vindt vooral plaats in de landelijke gebieden, waar er genoeg ruimte is, en goedkopere grond. Dat is waar veel van de grotere zonneparken zijn - en worden - gerealiseerd, die grote vermogens inbrengen. Zoals in diverse gemeentes in zuid-oostelijk Groningen, oost Drenthe, de Flevopolders, Goeree-Overflakkee (ZH), Borsele (Zld), Leeuwarden (Fr.), en enkele andere gemeentes waar zonneparken zijn gerealiseerd, zoals de Haarlemmermeer. Waar heel veel boerderijen met forse PV projecten zijn gerealiseerd, zoals Hollands Kroon in Noord-Holland, of veel distributiecentra met grote oppervlaktes panelen zijn opgeleverd (Tilburg NB en Venlo L.). Gemeentes als Amsterdam waar langdurig veel stimulans voor zonne-energie is geweest, én inmiddels het havengebied ook nog eens flinke gerealiseerde projecten heeft laten zien. Of groei-tijgers als Eindhoven, die zeer veel residentieel volume hebben weten te plaatsen in relatief korte tijd. De komende jaren zullen landelijke gemeentes met nieuwe zonneparken zich op dit punt extra in the picture gaan zetten, zo is de verwachting.

Nagekomen (23 juli 2021)

Op verzoek van Emiel van Druten maakte Polder PV op 23 juli 2021 ook nog een serie kaartje van het door Klimaatmonitor geregistreerde zonnestroom vermogen per inwoner. Ik kreeg daarbij de data voor 2020 echter niet "te pakken", dus heb ik de sequentie voor de kalenderjaren 2016 tm. 2019 laten zien, waarbij goed zichtbaar is, dat met name landelijk Nederland hoog scoort, en de dichtbevolkte stedelijke gebieden (met name de Randstad) veel lager, wat was te verwcahten. Voor de serie van 4 kaartjes, zie mijn Tweet van die datum. De hoogste 3 scorende gemeentes waren in 2019 Borsele (Zld), Cranendonck (NB), en Midden-Groningen (Gr.), met 3,2, 2,9, resp. 2,3 kWp/inwoner. Alle drie de relatief dun-bevolkte gemeentes hadden toen forse zonneparken op hun grondgebied. Scaldia, dik 54 MWp, is in zijn geheel aan Borsele toegewezen door het CBS omdat daar het invoedings-station op het net van Enduris staat, het zonnepark zelf strekt zich echter voor een behoorlijk deel uit tot op het grondgebied van buurgemeente Vlissingen.


Direct naar inhoudsopgave


(19) Grafieken met evolutie van PV capaciteit per RES sub-regio - uitgebreid

In de basis data van het CBS is in 2019 een nieuw element ingebracht, cijfers over de zogenaamde RES regio. De 30 regio, met 40 sub-regio, die compleet artificieel in elkaar zijn "gezet" (soms zelfs de provincie grenzen overschrijdend ...), en die onder anderen de Klimaatakkoord taak "35 TWh duurzame elektriciteit opwek op land extra in 2030" moeten invullen, alsmede de warmtevoorziening moeten verduurzamen, en knelpunten op het gebied van energie infra moeten (helpen) oplossen. Een kolossale taak, waar Polder PV niet te diep op in zal gaan. Er gaan duizenden vergaderingen, ontelbare uren arbeidsinzet, overleg, documentatie, en noem maar op in zitten. En het levert allemaal een heftige vorm van nieuwe bureaucratie op, bovenop alle andere "vormen" die we al hebben in ons land. Een poging tot stroomlijning vindt u op de speciale Klimaatakkoord website Regionale Energiestrategie punt nl. Daar zult u snel verdwalen in vele tientallen documenten en verwijzings-pagina's.

De ambities vanuit de nieuw gevormde RES regio zijn hoog, inmiddels zijn bijna alle eerste aanzetten tot de RES-sen ingediend, en is de 35 TWh elektra flink overboden. Maar de vraag blijft natuurlijk wat er van de daadwerkelijke realisaties terecht zal komen, in een tijd dat er relatief snel al majeure netproblemen zijn ontstaan bij elektriciteit, en het jaren gaat duren voordat daar "enige verlichting" in zal ontstaan - na investeringen van honderden miljoenen Euro's door de netbeheerders. Veel RES plannen zijn nog steeds (zeer) vaag, en weinig concreet, dus we gaan met belangstelling zien hoe de tomeloze ambities in feitelijke opleveringen zullen worden omgezet.

Het CBS heeft een apart overzichtje gemaakt van de vermogens van gerealiseerde PV capaciteit en aantallen installaties in de RES regio, zoals zij via hun ingewikkelde nieuwe data extractie techniek tot stand hebben gebracht (in verband met het feit dat in Nederland er nog steeds geen centraal realisatie register bestaat voor zonnestroom). Polder PV heeft uit de meest recente data eerder twee grafieken gemaakt, om de trends volgens de indeling in RES regio zichtbaar te maken, zie daarvoor de aparte paragraaf over de RES in het overzicht van 10 december 2020, met data tm. 2019.

Het CBS is met een nieuwe tabel gekomen met de nieuwste RES cijfers voor de kalenderjaren 2018 tm 2020. Hierin zijn de cijfers voor 2018 (kennelijk) definitief, die voor 2019 nader voorlopig, en voor 2020 voorlopig. Deze nieuwe tabel, bedoeld voor monitoring van de progressie in het enorme RES dossier, zou elk jaar opnieuwe rond juni/juli gepubliceerd moeten gaan worden. Uit deze tabel heb ik weer enkele grafieken ge-extraheerd, die hier onder worden weergegeven. Het zwaartepunt ligt daarbij op de capaciteits-ontwikkeling, en op de berekende totale stroomproductie van wind- en zonnestroom op land.


(a) Evolutie van PV capaciteit per RES sub-regio 2018-2020*

In bovenstaande grafiek de evolutie van de PV capaciteit per RES sub-regio ("ET" codes), in MWp opgesteld vermogen aan het eind van elk kalenderjaar, voor alle 40 sub-regio's die worden onderscheiden. Hierbij is ook nog een categorie "niet in te delen", onderaan in de grafiek toegevoegd (marginaal volume, eind 2020 2 MWp). Tevens heb ik weer een evolutie lijn laten zien met het gemiddelde van alle 40 sub-regio (zwarte streepjeslijn, ongeveer halverwege de lijnenbundels). Voor de drie best presterende regio bij deze parameter, heb ik de waarden voor eind 2020 weergegeven (status "voorlopig" volgens het CBS). Voor het gemiddelde per regio zijn de waarden voor alle 3 de kalenderjaren getoond.

De RES (sub-)regio zijn zéér divers van omvang en van begrenzing. Vaak zijn het "natuurlijke entiteiten", zoals provincies (Groningen, Friesland, Drenthe, Zeeland), of gemeentes (Goeree-Overflakkee). Soms zijn het "grootstedelijke" verzamelingen, zoals Arnhem/Nijmegen, en de dichtstbevolkte regio, Rotterdam/Den Haag (bijna 2,4 miljoen inwoners !). Of steden in combinatie met een groot stuk agrarisch achterland, zoals het bizarre construct "U16" (Utrecht en omstreken, niet gelijk aan "de provincie"), of bijvoorbeeld samenwerking van Gelderse gemeentes in de "Clean Tech" regio. Weer anderen gaan zelfs de provincie grens over, zoals Foodvalley op de grens van Utrecht en Gelderland (in 2 sub-regio onderverdeeld). Anderen zijn slechts qua omvang zeer beperkte poldergebieden, zoals de Zuid-Hollandse Alblasserwaard en Hoeksche Waard, met slechts 17 tot 18 duizend inwoners. Het is al met al, een bonte verzameling, die bovenop gemeentelijke en provinciale indelingen komt. Die ook alweer af en toe wijzigen door herindeling, waarvan een recente beruchte, de toewijzing van 2 voormalig Zuid-Hollandse gemeentes, tezamen met het Utrechtse Vianen, aan de nieuwe gemeente Vijfheerenlanden die geheel in Utrecht kwam te liggen, per 1 januari 2019). En die de chaos voor statistici alleen maar nog groter lijkt te maken.

Het CBS geeft in de update deels de data voor de sub-regio op met de daarbij horende volumes. Er zijn vier regio met onderverdelingen: Foodvalley (2 sub-regio opgegeven), Noord-Holland Noord (3 sub-regio), Noord-Holland Zuid (6 sub-regio), en Zuid-Limburg (3 sub-regio).

In de grafiek vinden we 3 "koploper regio" terug op het gebied van geaccumuleerde capaciteit bij de 40 RES sub-regio. Provincie = ET sub-regio Groningen, met eind 2020 (voorlopige cijfers) 853 MWp, Provincie = ET sub-regio Friesland, met 700 MWp, en, dicht bij elkaar uitkomend, 605 MWp voor Metropoolregio Eindhoven, resp. 592 MWp voor Provincie = ET sub-regio Drenthe. Groningen kwam in eerdere RES overzichten al in 2016 op de eerste plaats, maar moest in 2018 tijdelijk plaatsmaken voor haar westelijke buurprovincie Friesland. Dat is weer "gerepareerd" in 2019, het verschil is verder toegenomen in 2020, vooral vanwege de enorme nieuwe zonneparken die in Groningen zijn opgeleverd.

Goed is in eerdere overzichten te zien dat in de meeste regio al in 2018 een versnelling van de uitbouw van PV heeft plaatsgevonden (curves knikken omhoog), lang voordat er überhaupt concreet sprake was van aan RES gerelateerde "ambities" die ingevuld moesten worden. En dat dit in 2019 herhaald is, met een extra versnelling, en wederom in sommige regio, in 2020. Opvallende versnellers in 2020 zijn, naast Groningen, Friesland, Drenthe, en de Cleantech sub-regio. Typische regio waar zonneparken zijn opgeleverd. Voor laatstgenoemde zijn dat o.a. Zonnepark Voorst (Wilp - Voorst), Zonnepark Armhoede (Lochem), en de twee projecten in Zutphen (Fort de Pol en Circulus Berkel) geweest in dat jaar.

Het gemiddelde van alle RES sub-regio nam toe van 115 MWp in 2018, tot 268 MWp in 2020. Een factor 2,3 verschil, in 2 jaar tijd.


(b) Evolutie van "kleinschalige" capaciteit PV / installaties <= 15 kWp per RES sub-regio 2018-2020*

Omdat de RES "opdracht" gaat over de extra taakstelling voor (de productie van) elektrisch vermogen op land met een omvang groter dan 15 kW, heeft het CBS de totale volumes voor zonnestroom genererende capaciteit gesegmenteerd in installaties tot en met 15 kWp, en grotere installaties. In onderstaande grafiek geef ik daarom eerst de accumulatie van de capaciteiten bij alleen de kleine PV projecten tm. 15 kWp:

Hier zien we opeens een nieuwe sub-regio helemaal bovenaan verschijnen, de met grote inwoner aantallen "gezegende" Randstad regio Rotterdam/Den Haag, waar 274 MWp aan kleinschalig PV vermogen zou zijn geaccumuleerd, eind 2020. Op plaatsen 2 en 3 staan 2 bekende spelers uit de eerste "totaal" grafiek, Metropoolregio Eindhoven (268 MWp), resp. Friesland, met 252 MWp. Zoals is te verwachten, bij kleinschalige volumes, is de ontwikkeling "continu", zonder al te vreemde knikken in de curves. Wel zijn er duidelijke verschillen in tempo, wat vooral te maken heeft met het aantal inwoners en woningen in een bepaalde sub-regio, die immers de potentie voor residentiële (uitsluitend kleinschalige) zonnestroom opwekking goed weergeeft. Daarom vinden we de zwaar verstedelijkte sub-regio hier bovenaan, en dunbevolkte gebieden zoals Goeree-Overflakkee en Alblasserwaard, beiden in Zuid-Holland, helemaal onderaan. Het "tempo" in Zeeland is bescheiden, in de dicht-bevolkte, van veel residentiële daken voorziene sub-regio Arnhem/Nijmegen ligt dat veel hoger.

Er is in 2020 een bescheiden contingent van zo'n 1 MWp nog niet aan een sub-regio toegewezen door het CBS ("niet in te delen"). Het gemiddelde bij de kleinschalige projecten ontwikkelde zich van 62 MWp in 2018, tot 114 MWp per sub-regio in 2020. Een factor 1,8 maal zo hoog.


(c) Evolutie van "grootschalige" capaciteit PV / installaties > 15 kWp per RES sub-regio 2018-2020*

In navolging van de kleinschalige installaties (vorige grafiek, paragraaf 19b) geef ik in onderstaande grafiek de evolutie van de accumulatie van de capaciteiten bij alleen de grote PV projecten, per stuk groter dan 15 kWp:

Deze grafiek lijkt sterk op het eerste exemplaar voor de totale volumes (paragraaf 19a), en dat is niet vreemd: de forse volumes die door grote projecten worden ingebracht tellen veel zwaarder mee, dan de residentiële / kleinschalige capaciteit, die immers in alle sub-regio een hoge vlucht heeft genomen. Het is dus niet verbazingwekkend dat de eerste twee spelers dezelfde zijn als in de grafiek met de totale volumes voor klein- plus grootschalige PV. Waarbij de verhoudingen tussen de sub-regio nog scherper worden dan ze al leken. Derhalve, Groningen weer bovenaan, met 644 MWp aan grootschalig PV vermogen, eind 2020, op gepaste afstand gevolgd door Friesland, met 448 MWp. Op de derde plek verschijnt hier Drenthe, met 362 MWp aan grote projecten. Het gaat bij deze volumes grotendeels om grondgebonden zonneparken, de (grote) rooftops spelen bij dit "geweld" een veel kleinere rol. Ook omdat ze veel moeilijker te realiseren zijn, én de enorme volumes die met zonneparken kunnen worden gebouwd (voor minder geld) beslist niet kunnen halen gezien de ruimtelijke - en tevens bouwtechnische beperkingen.

De meeste directe "volgers" van dit illustere drietal zijn allen sub-regio die ook (grotere) zonneparken hebben gerealiseerd (Flevoland, Zeeland), en/of veel grotere bedrijfs-daken hebben ingebracht (bijv. Venlo in Noord- en Midden Limburg, Kampen e.o. in West-Overijssel). Hoe geringer de kans op grotere zonneparken, hoe lager in de rating. Het totale gemiddelde geeft een goede richtlijn voor een "scheiding der geesten", boven dat gemiddelde bevinden zich de sub-regio met 1 of meerdere grote zonneparken, die flinke versnellingen geven in het geplaatste vermogen. Met als goed voorbeeld Groningen, wat haar capaciteit in dit grote segment in 2 jaar tijd met een factor 4,4 liet toenemen ... Onder die gemiddelde lijn, schiet het niet voldoende op om echt een vuist te maken.

Ook voor grootschalige capaciteit was er eind 2020 een bescheiden contingent van zo'n 1 MWp nog niet aan een sub-regio toegewezen door het CBS ("niet in te delen"). Het gemiddelde bij de grootschalige projecten ontwikkelde zich van 53 MWp in 2018 (NB: 15% láger dan "kleinschalig", wat op 62 MWp begon), tot 154 MWp gemiddeld per sub-regio in 2020. Een factor 2,9 maal zo hoog (bij "kleinschalig" was dat slechts een factor 1,8). En eind 2020 dus 35% hóger dan het niveau van de kleinschalige capaciteit getoond in de vorige paragraaf. Het schiet dus veel meer op bij grootschalige, dan bij kleine installaties. Iets wat velen in hun oren mogen (blijven) knopen in energie transitie tijd met zéér hoge ambities ...


(d) Stroomproductie wind- en zonne-energie in RES sub-regio 2018-2020*

Een van de interessante andere data uit de nieuwe CBS gegevens zijn de door het cijfer instituut berekende totale hoeveelheden elektriciteit van de combinatie wind en zonnestroom op land (NB: cq. "binnenwater" in het geval van PV, floating solar), in de periode 2018-2020. Die zijn immers essentieel om de Klimaatakkoord afspraken voor 35 TWh in 2030 gerealiseerd te kunnen hebben. Van de totale hoeveelheid berekende wind + zonnestroom heb ik de volgende grafiek gemaakt.

In deze grafiek alle berekende producties van wind- plús zonnestroom per sub-regio, in de periode 2018 tm. 2020, in Gigawattuur per jaar (1 GWh = 1 miljoen kWh). Er is een enorme cluster aan sub-regio die laag in de boom zitten met waarden onder de 500 GWh/jaar, die slechts een matige groei laten zien in de getoonde periode. Véél hoger in de boom zitten de provincies die het gemiddelde (zwarte streepjes-lijn) flink naar boven trekken. Al deze provincies hebben een flink aantal tot meerdere windparken cq. windturbines, en die zijn dan ook absoluut noodzakelijk, om meters te maken bij het invullen van de RES verplichtingen. Als u windenergie om wat voor subjectieve reden dan ook zou willen afwijzen, vergeet uw energie transitie dan maar, en ga wat anders doen. Want zonder wind gaan we het absoluut niet redden !

Om dit in perspectief te plaatsen. Heel Nederland zou volgens de geraadpleegde CBS data in de periode 2018-2020 een totale productie hebben gekend van 10,6 TWh in 2018, tot 18 TWh in 2020 (voorlopig cijfer; 1 TWh = 1.000 GWh) aan wind plús zonnestroom. Wind had in die jaren een productie van 6,9 tot 9,9 TWh per jaar. Dat was een aandeel van 65 tot 55% van het totaal volume. Zonnestroom was tm. 2020, met 8,1 TWh, dus (ver) in de minderheid, en bovendien extra "lastig" voor de regionale netbeheerders, omdat de productie "piekt" midden op de dag, en dus een flinke belasting voor het net vormt. Als je windenergie om wat voor reden niet zou willen, kom je gegarandeerd zwaar in de problemen. Want dan had je in 2020 al de helft van de totale stroomproductie "niet gehad", en als je dat in de vorm van alleen zonnestroom opgewekt had willen hebben, hadden de rapen gaar geweest, en het aantal protesten tegen de benodigde extra (enorme !) zonneparken inmiddels al oorverdovend geweest. Ergo, wind én zonnestroom "moet", beiden zijn essentieel om de RES doelstellingen ingevuld te krijgen. Zonder wind dat doel proberen na te streven is een sprookje, en het wordt de hoogste tijd dat iedereen dat in zijn/haar oren gaat knopen, met een dubbele knoop.

Kijken we naar het in 2020 bereikte totale volume voor wind- en zonnestroom, 18 TWh, is dat, zie het rode kader, inmiddels ruim de helft van de doelstelling voor de productie van elektra uit hernieuwbare bronnen in 2030 (35 TWh). We hebben minder dan 9 jaar om "die andere helft" ingevuld te krijgen, en daarvoor moeten de handen uit de mouwen, en moet er gewoon gebouwd en geproduceerd gaan worden, in plaats van oeverloos kletsen wat nergens toe leidt.

Sub-regio rating

En welke sub-regio doen het dan wel goed ? Dat is kristalhelder te zien aan de grafiek. Flevoland produceert enorme hoeveelheden windstroom, en met de zonneparken die daar ook al zijn gerealiseerd, is het berekende totale volume (wind + zon) inmiddels gestegen van 2,64 TWh (2018) naar 3,13 TWh (2020), een groei van 19% sedert 2018. Zeeland volgt op grote afstand, van 1,15 naar 1,85 TWh, met een forse groei van 62%. Vlak daar achter zit Groningen, waar de totale productie toenam van 1,21 naar 1,75 TWh, goed voor een aanwas van 45%.

Veel van de sub-regio bovenin de grafiek hebben veel windturbines dan wel windparken staan. De meest opmerkelijke groeier is de Kop van Noord-Holland, waar een groot windpark in de Wieringermeer (gemeente Hollands Kroon) is gebouwd. Waarmee, inclusief de ook voortvarende uitbouw van daken met zonnepanelen, de gezamenlijke productie is gestegen van slechts 62 GWh in 2018, naar 1.192 GWh in 2020, een verhoging van de totale productie met een factor van ruim 19 ! Dat heet ook wel "meters maken in de energietransitie".

De gemiddelde productie per RES sub-regio ligt veel lager, vanwege het groot aantal gebieden waar de producties nog steeds zwaar tegenvallen, en waar slechts mondjesmaat of in het geheel geen windturbines of grootschalige zonnestroom activiteit zijn te bespeuren. Het gemiddelde nam toe van 249 GWh in 2018, tot 446 GWh in 2020, een stijging van 79% in 2 jaar tijd. Zonder de actieve sub-regio bovenin in bovenstaande grafiek, had die flinke toename een complete illusie geweest.

Het aandeel zonnestroom is, zoals reeds gezegd, nog steeds veel kleiner dan wind, en kan dat ook nooit "vervangen". Wel zijn de producties zeer hard gegroei, in alle sub-regio, door de spectaculaire nieuwbouw van grote hoeveelheden capaciteit. Een welkome "extra" dus, bovenop de absoluut benodigde uitbouw van windturbine capaciteit.

Ook hier is RES sub-regio Groningen weer leidend, met een totale berekende zonnestroom productie die is gegroeid van 233 GWh in 2018, naar 556 GWh in 2020, een toename van maar liefst 139% in 2 jaar tijd. Bijna ex aequo in 2020 volgen hier Friesland en Metropoolregio Eindhoven, met 481 resp. 480 GWh in 2020. Wederom voor het perspectief: de zonnestroom productie in "kampioen" Groningen was in 2020 minder dan de helft van de 1.190 GWh windstroom productie in dat jaar.


(e) Evolutie van PV capaciteit per RES regio 2018-2020*, in Wp per inwoner - Goeree nog steeds "King Of Solar"

Zoals eerder al voor de provincies, en voor de gemeentes, is het zeker ook voor de qua omvang en inwoner aantallen totaal verschillende RES regio's belangrijk om het in de vorige grafiek getoonde "absolute" resultaat terug te rekenen naar een "normaal". De gebruikelijke manier om dat te doen is om het resultaat uit te drukken in opgesteld vermogen per inwoner. We kiezen daarvoor wederom de maatvoering Wp/inwoner, omdat dat enigszins voorstelbare getallen oplevert, zonder dat u "struikelt" over komma's of nullen. Voor de inwoner aantallen van de RES regio heb ik bij het CBS weer een tabel gevonden, die de situatie voor 2020 weergeeft. Voor de beschikbare nieuwe cijfers voor de jaren 2018 - 2020 heb ik voor het gemak met het inwoner aantal in 2020 gerekend om de evolutie van het opgestelde vermogen per inwoner te kunnen weergeven. Uiteraard zullen er in eerdere jaren iets andere inwoner aantallen zijn geweest, maar het effect daarvan zal op dit niveau vrij beperkt zijn geweest. We krijgen daarmee de laatste grafiek in dit overzicht.

Zeer opvallend bij de "normalisering" van de absolute volumes, getoond in de grafiek in sectie 19a, is het feit dat 1 RES regio met kop en schouders boven de rest uitsteekt, zoals ook al in de eerste versie van deze grafiek (eind 2020) bevonden, voor de overkoepelende RES regio. Dat is het Zuid-Hollandse eiland Goeree-Overflakkee, met eind 2020 maar liefst 2.538 Wp per inwoner. Dit heeft vrijwel 1 exclusieve oorzaak: de oplevering van slechts 2 zonneparken, bij Ooltgensplaat, en bij Melissant, in 2018. Waaraan in 2020 o.a. het grote zonnepark van Vattenfall (met accu opslag faciliteit en combi met windenergie, zie foto van Polder PV op Twitter) in Middelharnis is toegevoegd. Zodat de curve, zoals destijds al voorspeld, nog eens verder opwaarts werd omgebogen. Let wel, dat op het niveau van uitsluitend gemeentes, Goeree niet het hoogste scoort, daar is het Groningse Westerwolde kampioen (paragraaf 17). Desondanks blijft Goeree zoals in de vorige analyse op het RES (sub) niveau zonder meer "Koning van de Zonnestroom".

De enige sub-regio die enigszins in de buurt kan komen op het niveau van de RES sub-regio is (provincie) Groningen, die grossiert in grote zonneparken, en niet zo'n grote bevolking heeft, waardoor ze ook bij deze ratio bovenmatig hoog scoort. Al is het, met 1.456 Wp/inwoner wel op slechts iets meer dan de helft van het niveau bij Goeree. Drenthe, waar ook al de nodige grote zonneparken zijn opgeleverd, staat op plaats 3, met 1.199 Wp/inwoner. Na Drenthe volgt nog een vijftal andere sub-regio, Kop van Noord-Holland, Zeeland, Flevoland, Friesland, en Noord- en Midden-Limburg, die allen nog uitkomen boven 1 kWp/inwoner. Dan valt er een "gat", en moeten de overige RES sub-regio het met (veel) minder dan 850 Wp/inwoner doen. Gemeente Amsterdam, al jaren zeer voortvarend met de stimulering van zonne-energie, staat desondanks als RES sub-regio helemaal onderaan met 147 Wp/inwoner, vanwege haar grote bevolking van bijna 833 duizend inwoners. Ze moet daarbij de zeer grote, dichtbevolkte sub-regio Rotterdam/Den Haag zelfs voor laten gaan (215 Wp/inwoner).

Mijn eigen regio, Holland Rijnland, ook dichtbevolkt, staat op de zevende plaats van onderen in deze RES sub-regio rating (385 Wp/inwoner). Het gemiddelde van alle 40 sub RES-sen is ge-evolueerd van 303 Wp/inwoner in 2018, naar 698 Wp/inwoner eind 2020 (zwarte streepjes-lijn). Een factor 2,3 verschil met de situatie in 2018.


Direct naar inhoudsopgave


(20) Voorbeeld kaarten aantallen PV installaties en -capaciteit per RES sub-regio

In de Klimaatmonitor databank van Rijkswaterstaat zijn ook al enige tijd uitsplitsingen per RES regio, sub-regio e.d. opgenomen. Hier onder heb ik voor zowel de aantallen PV installaties, als de daarbij behorende capaciteit (in kWp), voor de situatie eind 2020, de 2 volgende kaartjes samengesteld.

Kaartje © Klimaatmonitor databank, wat gebruik maakt van geïmporteerde CBS data tm. 2020

Links de verdeling van de aantallen PV installaties per RES sub-regio volgens de getoonde update, met in een kleur schaal gemiddelde volumes (geel), en aan weerszijden daarvan "hoger" (oranje) / "lager" (lichtgroen), resp. "veel hoger" (rood) / "veel lager" (donkergroen, zie legenda). Hier voeren de RES sub-regio Rotterdam / Den Haag, (provincie) Friesland, en Metropoolregio Eindhoven de boventoon (kleurcode rood). Met eerstgenoemde op de ereplaats, met 94.793 installaties, eind 2020 (data via pop-up vensters in de originele presentatie), ondanks het feit dat het landoppervlak van nummer 2 véél groter is. De RES sub-regio met "hoger dan gemiddeld" kleurstelling vinden we in NO, ZO Nederland, Zeeland, aanpalend West-Brabant, en in de sub-regio U16 (Utrecht e.o.). Iets ondergemiddeld (lichtgroen) zijn grotendeels agrarische regio in ZO Zuid-Holland, incl. Goeree-Overflakkee, grote delen van Noord-Holland, Texel, Noord-Veluwe, Food-Valley Utrecht en Maastricht-Heuvelland. Er zijn op dit niveau geen sub-regio met aantallen installaties "veel lager dan gemiddeld" gescoord (donkergroen). Alblasserwaard (oostelijk Zuid-Holland) scoort hier het laagst, met slechts 5.489 installaties. Het verschil tussen de "best" resp. "slechtst" presterende RES sub-regio is in bovengenoemd kaartje voor de opgeleverde aantallen PV installaties een ruime factor 17.

In het rechter diagram vinden we de verdeling van de bijbehorende PV capaciteiten, in kWp. Hier is een enigszins afwijkende verdeling te zien, wat alles heeft te maken met de enorme schaalvergroting bij niet-residentiële installaties en grondgebonden PV projecten. De grotere grondgebonden zonneparken met hoge impact concentreren zich met name in Noord-Oost Nederland, hier springen de RES sub-regio cq. provincies Groningen, Friesland en Drenthe boven alles uit, waarbij ook weer Metropoolregio Eindhoven nog mee kon komen (rood gekleurd). Groningen deed het bij deze update veruit het best, met 853 MWp.

"Hoger dan gemiddeld" gekleurde RES regio vinden we voor de capaciteit verder in Overijssel, Flevoland, U16, Zuid-Holland, Zeeland, en westelijk en oostelijk Brabant en midden en noord Limburg. "Lager dan gemiddeld" vinden we in dezelfde gebieden als bij de aantallen installaties, behalve in de Kop van Noord-Holland, maar ook in Amersfoort (Ut.) en Parkstad (L.). Alblasserwaard in prov. Zuid-Holland is hier wederom de rode lantaarndrager, met slechts 45 MWp capaciteit, maar deelt deze lage positie met Foodvalley Utrecht. Het verschil tussen de "best" resp. "slechtst" presterende RES regio is in bovengenoemd kaartje voor de PV capaciteiten een ruime factor 19.

Er is natuurlijk nog veel meer over de RES regio te vertellen, maar dat gaat het huidige kader "presentatie van de actuele CBS statistieken" wat te ver voorbij.


Direct naar inhoudsopgave


(21) Segmentatie naar omvang en type installatie per provincie - nieuw

Een compleet nieuw onderdeel in de cijfer bestanden van het CBS is een tabel waarin een andersoortige segmentatie wordt gegeven voor de verdeling in aantallen zonnestroom installaties en het daarmee gepaard gaande vermogen. Dit betreft een indeling naar de omvang van de installaties, die samenhangt met de indelingen gemaakt voor de RES regio statistieken. Hierbij wordt ten eerste onderscheid gemaakt in de verdeling tussen installaties per stuk maximaal 15 kWp ("klein vermogen"), en de grotere projecten ("groot vermogen"). Ten tweede, wordt voor het grote segment gesegmenteerd naar "type" installatie. En wel "groot vermogen op veld", resp. "groot vermogen op dak". In deze nieuwe paragraaf laat ik enkele grafieken zien die zijn ontleend aan deze nieuwe indeling.

(a) Aantallen projecten, segmentatie naar project omvang, jaren 2019 en 2020*

In deze eerste set grafieken laat ik voor de kalenderjaren 2019 en 2020 separaat de verdeling van de totale aantallen projecten zien voor de kleine installaties tm. 15 kWp per stuk (linker kolommen), resp. voor de grote installaties groter dan 15 kWp per stuk (rechter kolommen). De Y-as voor de 2 getoonde jaren is verschillend, er is in 2020 immers al veel meer volume gerealiseerd dan in het voorafgaande jaar. De kolommen zijn weergegeven als stapelingen van de hoeveelheden per provincie, met de totale volumes in vetdruk bovenaan weergegeven. De sortering voor beide jaren is volgens de linker kolom (aantallen kleinere projecten), omdat die de dominante volumes weergeven. De grootste contribuerende provincie vinden we onderaan (in beide jaren Noord-Brabant), de kleinste bovenaan (Flevoland). Waarboven ook nog een klein segment is gestapeld met projecten waarvoor nog geen toewijzing aan een bepaalde provincie kon worden gedaan door het CBS.

Wat opvalt, is dat in 2020 de volgorde iets anders is geworden bij de categorie kleine installaties. Zuid-Holland komt op de 2e plaats, Gelderland op de 3e, terwijl Utrecht op de 6e en Overijssel op de 7e plaats terecht is gekomen. In 2019 stonden die paren precies omgekeerd in de rating.

Het totaal aantal kleine installaties groeide in 2020 met 29%, van 1,033 naar 1,330 miljoen projecten. Het aantal grote projecten steeg met dik 34%, van ongeveer 29 naar 39 duizend exemplaren, en nam dus sneller toe dan bij de kleinere projecten. De totale volumes zijn natuurlijk veel kleiner, maar zoals we verderop zullen zien, is dat met de capaciteiten beslist een ander verhaal.

De verhouding "klein" staat tot "groot" nam wat de totale volumes betreft van 2019 naar 2020 af, van een factor 35 naar factor 34. In de vier belangrijkste provincies (NB, ZH, Gld en NH) is bij de kleine installaties in 2020 een volume van 737 duizend projecten vertegenwoordigd, bijna 56% van het totale volume in dat segment. Niet goed zichtbaar in de grafiek, is die verhouding bij de grote projecten in 2020 (NB, Gld, ZH en NH) 21.609 stuks, bijna 55% van het totale volume in dat segment.

Voor het grote markt segment (installaties per stuk groter dan 15 kWp) heeft het CBS een aparte deel segmentatie naar "type" project gemaakt, zie paragraaf b.


(b) Aantallen projecten categorie "groot", segmentatie naar type installatie, jaren 2019 en 2020*

De tweede set grafieken laat voor dezelfde twee kalenderjaren separaat de verdeling van het type installaties zien voor de grote project categorie (installaties per stuk groter dan 15 kWp). De linker kolommen geven de installaties op daken weer ("rooftop"), de rechter kolommen de zogenaamde "veld installaties". Let daarbij op, dat het CBS "installaties op binnenwateren" (lees floating solar installaties) ook tot deze categorie rekent. Polder PV splitst dergelijke significant van karakteristieke grondgebonden opstellingen afwijkende projecten af en voert die al jaren separaat op in een aparte groep "niet rooftop" projecten (naast enkele andere categorieën zoals geluidswallen, vrijstaande carports e.d.). Zie ook de disclaimer voor de categorie veld installaties in Intermezzo 4, verderop !

De Y-as voor de 2 getoonde jaren is wederom verschillend, verder is de opzet vergelijkbaar als voor de grafieken in paragraaf (a). De grootste contribuerende provincie, wederom onderaan weergegeven, blijft ook hier Noord-Brabant, althans, voor de aantallen rooftop projecten. In 2019 was de kleinste contribuant bij de aantallen grote projecten op daken Zeeland; in 2020 is dat Groningen geworden. Bij de veld installaties volgens de "definitie" van het CBS is de volgorde geheel anders. Daar was Noord-Holland in 2019 de grootste (29 projecten), in 2020 Groningen, met al 96 installaties. In beide jaren had provincie Utrecht het minste aantal grote veld installaties volgens het CBS (5 resp. 9 exemplaren). Hier bovenop is wederom een klein segment gestapeld met projecten waarvoor nog geen toewijzing aan een bepaalde provincie kon worden gedaan door het CBS.

De volgorde van de provincies is in de rating voor de rooftop installaties bijna identiek, op koppel Groningen / Zeeland na, die omkeerde in 2020 t.o.v. de volgorde in 2019. Gelderland staat bij de grote rooftops op de 2e, Zuid-Holland op de 3e plek.

Het totaal aantal grote rooftop installaties groeide in 2020 met ruim 33%, van 29.286 naar 39.041 projecten. Het aantal veld installaties, volgens CBS, nam zeer sterk toe met 112% (ruime verdubbeling), van 206 naar 436 exemplaren, en nam dus in relatieve zin veel sneller toe dan bij de grotere rooftop projecten.

De verhouding rooftop staat tot veld installatie nam wat de totale volumes betreft van 2019 naar 2020 af, van een factor 142 naar factor 90. In de vier belangrijkste provincies (NB, Gld, ZH en NH) is bij de rooftop installaties in 2020 een volume van 21.462 projecten vertegenwoordigd, 55% van het totale volume in dat segment. Niet goed zichtbaar in de grafiek, is die verhouding bij de veld installaties (vlg. CBS) in 2020, compleet anders qua volgorde (Gr, Fr, NH en Dr) 236 stuks, 54% van het totale volume in dat segment.

Intermezzo 4 - Disclaimer veld installaties cf. CBS

CBS hanteert geen duidelijke definitie van het concept veld installaties, behalve dan de huidige toevoeging dat, kennelijk, floating solar projecten (PV projecten drijvend op binnenlandse wateren, waterbassins e.d.) hier óók toegerekend zouden worden. Dit laat onverlet, dat het instituut al jaren lang structureel te weinig volume toerekent aan deze zeer belangrijk geworden sector. Polder PV houdt als enige in Nederland systematisch en zeer gedetailleerd bij wat er wordt opgeleverd, en vooral bij de kleinere projecten gaat het vaak mis: CBS en ook diverse andere instellingen van naam kennen die vaak niet. Ze komen dus in het geheel niet in de (nationale) statistieken voor.

Wat aantallen betreft, zit Polder PV momenteel voor eind 2020 alleen al voor het klassieke grondgebonden segment (uitgesloten: floating solar, grote carports, projecten op dijken, geluidswallen e.d.), op 515 projecten van elk 15 kWp of meer. Alleen dat volume is al 18% meer dan wat CBS voor "alles" in het veld of op water e.d. rekent, 436 stuks (paragraaf 21b).

Wat capaciteit betreft zit Polder PV voor eind 2020 zelfs al op 2,15 GWp voor uitsluitend de klassiek grondgebonden projecten (exclusief genoemde uitzonderingen, paragraaf 21d). Het CBS zat toen nog maar op 1.955 MWp met - kennelijk - "alle" niet gebouwgebonden vrijeveld projecten, sensu lato. Als we de separate categorieën floating solar, projecten op geluidswallen e.d., en vrijstaande carport systemen (niet zijnde "typische rooftop" installaties) bij de klassieke veldopstellingen in de overzichten van Polder PV optellen, komen we eind 2020 al op een volume van 2,28 GWp. Dat is bijna 17% meer capaciteit volume dan het CBS onder hun categorie "veld projecten" schaart ...

Polder PV zal in de zomer van 2021 nogmaals terugkomen op de status van alle byzondere grondgebonden en aanverwante projecten in Nederland. Zie voor de laatste update op dat vlak het uitgebreide Polder PV artikel van 5 januari 2021.



(c) Capaciteit van projecten, segmentatie naar project omvang, jaren 2019 en 2020*

† Sortering in beide grafieken is volgens de provinciale volgorde in de (rechter) kolom installaties > 15 kWp

Naar analogie van de set grafieken voor de aantallen installaties in paragraaf 21a, laat ik ditmaal voor de kalenderjaren 2019 en 2020 separaat de verdeling van de capaciteit van de betreffende projecten zien. In deze derde set grafieken dus wederom de verdeling van de volumes in MWp, voor de kleine installaties tm. 15 kWp per stuk (linker kolommen), resp. voor de grote installaties groter dan 15 kWp per stuk (rechter kolommen). De Y-as voor de 2 getoonde jaren is wederom, fors verschillend. In 2020 is er al veel meer capaciteit opgeleverd volume gerealiseerd dan in het voorafgaande jaar. De grootste contribuerende provincie onderaan is wederom, in beide jaren, Noord-Brabant. De kleinste bovenaan is ditmaal, wat capaciteit toevoegingen betreft, provincie Utrecht. Waarboven ook nog een klein segment is gestapeld met project volume waarvoor nog geen toewijzing aan een bepaalde provincie kon worden gedaan door het CBS.

Er is een schril contrast t.o.v. de grafiek met de aantallen installaties (sectie a): daar valt de hoeveelheid grotere projecten bijna "in het niet" t.o.v. het aantal kleinere projecten. Bij de capaciteit is het volume van de grotere projecten juist fors groter dan bij de installaties van maximaal 15 kWp. De reden: de grote projecten verzameling bevat heel erg veel installaties met een zéér grote omvang, bij de zonneparken kan dat zelfs soms over de 100 MWp heen gaan, per stuk. Ter illustratie: in slechts 1 zonnepark van 100 MWp "passen" maar liefst 6.667 rooftop installaties met een capaciteit van maximaal 15 kWp.

Omdat in beide jaren de capaciteit van de grotere projecten (elk groter dan 15 kWp) het grootst was, is ditmaal de provinciale volgorde volgens die rating gesorteerd van onder naar boven. Daaraan is ook de linker kolom gekoppeld, vandaar dat daar de omvang van de segmenten een "onlogische volgorde" hebben omdat de rating van de provincies voor de kleinere installaties beduidend verschilt van die bij de grotere projecten. Alle cijfers zijn per provincie toegevoegd, zodat duidelijk wordt wat de grootste en kleinste contribuanten zijn per categorie.

Deze koppeling daargelaten, als we naar 2020 kijken, is de rating van de provincies voor de grotere projecten op enkele punten gewijzigd t.o.v. de volgorde in 2019 (eerste grafiek). In 2020 is Gelderland op de 2e positie beland, dat was nog de 3e positie in 2019. De positie van Noord-Holland is bij de grotere projecten duidelijk verslechterd, van de 2e in 2019 naar de 5e in 2020. Ook de positie van Flevoland ging achteruit, met 2 plaatsen (van de 8e naar de 10e plek). Drenthe schoof juist 2 posities naar boven, en bezet in 2020 de 9e i.p.v. de 11e positie.

De totale capaciteit van de kleine installaties groeide in 2020 met 32%, van 3.473 naar 4.574 MWp. Het volume bij de grote projecten steeg met een spectaculaire 64%, van 3.753 naar 6.143 MWp, en nam dus veel sterker toe dan bij de kleinere projecten. De totale volumes waren in 2019 al groter dan bij de kleinere installaties, en zijn dus verder uitgelopen. De toename bij de aantallen grotere projecten was veel bescheidener, 34% (zie paragraaf 21a), vingerwijzing numero zoveel voor de continue schaalvergroting van de project capaciteiten.

De verhouding van de volumes "grote" staat tot "kleine" projecten nam wat de totale capaciteiten betreft van 2019 naar 2020 toe, van een factor 1,08 naar factor 1,34. In de vier belangrijkste provincies (NB, Gld, ZH en NH) is bij de kleine installaties in 2020 een volume van 2.505 MWp vertegenwoordigd, bijna 55% van het totale volume in dat segment. Die verhouding is bij de grote projecten in 2020, met dezelfde vier provincies, 2.837 MWp, 46% van het totale volume in dat segment. Daar is dus meer volume bij de andere provincies terug te vinden.

Voor het grote markt segment (installaties per stuk groter dan 15 kWp) heef het CBS wederom een aparte deel segmentatie naar "type" project gemaakt, zie paragraaf d.


(d) Capaciteit van projecten categorie "groot", segmentatie naar type installatie, jaren 2019 en 2020*

† Sortering in beide grafieken is volgens de provinciale volgorde in de (linker) kolom rooftop installaties > 15 kWp

Tot slot, in deze laatste paragraaf, en wederom naar analogie van de set grafieken voor de aantallen installaties in paragraaf 21b, laat ik voor de kalenderjaren 2019 en 2020 separaat de verdeling van de capaciteit van de betreffende projecten zien, verdeeld over de grotere rooftop resp. de veld installatie projecten. In deze laatste set grafieken dus wederom de verdeling van de volumes in MWp, voor de grote (>15 kWp) systemen op daken (linker kolommen), resp. voor de veld installaties groter dan 15 kWp per stuk in de rechter kolommen. Ook hier is de Y-as voor de 2 getoonde jaren sterk verschillend door de hoge groei in 2020. De grootste contribuerende provincie onderaan is wederom, in beide jaren, Noord-Brabant bij de rooftop installaties > 15 kWp. Zouden we echter sorteren op de volgorde bij de veld-installaties > 15 kWp, zou in beide gevallen de belangrijkste contribuant op dit vlak, provincie Groningen, onderaan komen (met 241 resp. 511 MWp). De kleinste bovenaan is ditmaal, wat capaciteit toevoegingen betreft, bij de rooftops, provincie Zeeland in 2019 (85 MWp), in 2020 is dat echter provincie Drenthe geworden (122 MWp). Bij de veld-installaties was de minst contribuerende provincie in beide jaren Utrecht, wat gezien haar hoge infra intensiteit, ook niet heel erg veel mogelijkheden heeft voor (grotere) veld opstellingen. Er zijn wel plannen, bijvoorbeeld in het Rijnenburg poldergebied, maar die zijn nog lang niet geconcretiseerd, en ook omstreden.

Bovenop de kolommen is zoals gebruikelijk ook nog een klein segment gestapeld met project volume waarvoor nog geen toewijzing aan een bepaalde provincie kon worden gedaan door het CBS. Dit was echter nihil voor de rooftops, voor de grotere veld installaties was dat volume - zeer beperkt - 524 resp. 1.164 kWp in de jaren 2019 resp. 2020.

Omdat in beide jaren de capaciteit van de rooftop projecten (elk groter dan 15 kWp) het grootst was, is ditmaal de provinciale volgorde volgens die rating gesorteerd. Daaraan is ook de rechter kolom gekoppeld, vandaar dat daar de segmenten wederom een "onlogische volgorde" hebben omdat de rating van de provincies voor de veld installaties beduidend verschilt van die bij de rooftop projecten. Alle cijfers zijn per provincie toegevoegd, zodat duidelijk wordt wat de grootste en kleinste contribuanten zijn per categorie.

Als we naar 2020 kijken, is de rating van de provincies weer op enkele punten gewijzigd t.o.v. de volgorde in 2019 (eerste grafiek). Bij de rooftop projecten hebben Noord- en Zuid-Holland stuivertje gewisseld, evenals Zeeland en Groningen, Drenthe is 2 plaatsen gedaald in de rating en staat in 2020 bovenaan in de kolom. Kijken we naar de veld installaties, is de rating inmiddels weer aardig omgegooid, vanwege de hoge impact van dergelijke projecten op de totale capaciteit volumes, zelfs tot op provinciaal niveau. De volgorde van groot naar klein was in 2019 Gr-Zld-NB-Dr-Fl-Fr-NH-Ov-ZH-Gld-Ut-L (van 241 naar 12 MWp), in 2020 is dat Gr-Dr-Fr-Zld-Fl-Gld-Ov-NB-ZH-NH-L-Ut geworden (van 511 naar 28 MWp). Een flinke "shake-up" van de rating, dus.

De totale capaciteit van de grote rooftop installaties groeide in 2020 met 54%, van 2.714 naar 4.188 MWp. Het volume bij de grote veld systemen steeg - volgens de CBS data - met een spectaculaire 88%, van 1.039 naar 1.955 MWp, en nam dus veel sterker toe dan bij de rooftop projecten. De toename bij de aantallen grotere rooftop projecten was veel bescheidener, 33% (zie paragraaf 21b). Een teken dat ook binnen die belangrijke categorie steeds grotere installaties worden geplaatst.

De verhouding van de volumes rooftop projecten staat tot veld installaties nam wat de totale capaciteiten betreft van 2019 naar 2020 af, van een factor 2,6 naar factor 2,1. Dit betekent, dat het aandeel van het volume aan veldopstellingen toeneemt ten koste van het - nu nog - veel grotere aandeel bij de projecten op daken. In de vier belangrijkste provincies (NB, Gld, ZH en NH) is bij de grote rooftop installaties in 2020 een volume van 2.345 MWp vertegenwoordigd, 56% van het totale volume in dat segment. Die verhouding is bij de grote veld projecten in 2020, met de provincies Groningen, Drenthe, Friesland, en Zeeland, 1.122 MWp, ruim 57% van het totale volume in dat segment. Dus ongeveer evenveel als de vier (andere) grootste provincies aan het grote rooftop segment bijdragen.


Direct naar inhoudsopgave


Conclusies

Zoals al meermalen gesteld door Polder PV, heb je bij zonnestroom statistieken meerdere winnaars. Het hangt er helemaal vanaf wat voor soort factor of verhouding je bekijkt. Wel duidelijk is, dat de stortvloed aan reeds opgeleverde grote PV projecten inmiddels al goed is terug te vinden in de ranglijstjes van zowel provincies, als van gemeentes. Regio die hoog scoren op het gebied van (gerealiseerde) grote projecten, zullen we bovenaan in de ratings vinden. Gemeentes en provincies die matig scoren met dergelijke grote hoeveelheden capaciteit inbrengende projecten, zullen steeds verder afglijden naar de onderste regionen. Zelfs al blijft de residentiële markt voor grote volumes zorgen, als dat een landelijke trend blijft, heeft dat overal ongeveer een vergelijkbare impact. Het zijn de projecten, en, vooral, de grondgebonden parken, die de piketpalen doen verzetten in statistiek land. Dat werkt zelfs door tot in relatieve maatvoeringen, zoals Wp per inwoner. Elk nieuw zonnepark van betekenis zal in de verhoudingen tussen gemeentes op zowel absoluut gebied (MWp per gemeente), als op de relatieve maatvoering (Wp/inwoner) flinke verschuivingen geven.

Op provinciaal gebied zullen vooral concentraties van zonneparken de verhoudingen op dat schaalniveau gaan beïnvloeden. We weten nu al, gezien de grote hoeveelheid beschikkingen voor zonneparken in vooral de noordelijke provincies, Groningen en Drenthe, én de nog veel grotere hoeveelheid plannen voor dergelijke projecten daar, dat ook op het provinciale niveau het een en ander aan verschuivingen is te verwachten. Maar daar overheen, is de focus van diverse project ontwikkelaars zich al een tijdje aan het verleggen naar andere regio in Nederland, waar (voorlopig) nog voldoende netcapaciteit is. Zoals Noord-Brabant, waar al rap netproblemen vanwege alle geclaimde capaciteit zijn ontstaan, volgens de bekende kaartjes van Enexis. Komende updates van de CBS cijfers zullen laten zien, op welk getalsmatig niveau de resulterende verschuivingen zich zullen manifesteren.

Wat de (nieuwe) statistiek cijfers ook onherroepelijk blijven tonen: het gaat zeer hard met de evolutie van aantallen PV installaties, en, vooral, met de capaciteit ontwikkeling. 2018 tm. 2020 waren elke keer weer record jaren. De verwachting is dat dit nog wel de nodige jaren gaat voortduren, en ondanks de corona pandemie en diverse andere problemen in 2020 al manifest is geworden bij de nu bekende cijfers van CertiQ voor 2021. Dat we nog veel capaciteit zullen gaan verwelkomen, komt vooral vanwege de miljarden Euro's aan beschikkingen die er reeds zijn vergeven aan duizenden grote(re) zonnestroom projecten. De komende jaren gaan we daarvan weer heel erg veel gerealiseerd zien worden, al zullen de problemen met beperkte net capaciteit op diverse fronten roet in het eten gaan gooien. Tenzij de politiek daadkrachtig ingrijpt, om grote volumes projecten met SDE subsidie toekenningen te redden van een mogelijk verlies van hun subsidie beschikking. Het jaar soelaas wat daar recent voor is geboden zal niet voldoende zijn. De netproblemen zijn nijpend, en die beginnen nu ook al in zuid Nederland structureel te worden, na een groot deel van noord-oost Nederland reeds tijdelijk "lam" te hebben gelegd wat nieuwe project aanvragen voor grootverbruik aansluitingen betreft.

Voor de RES regio gelden uiteraard vergelijkbare overwegingen. Het zal een hele toer worden om de (klimaat) ambities daadwerkelijk in te gaan vullen, en er zal heel erg veel vergadertijd gewijd gaan worden aan de concretisering van alle plannen. Veel succes daar mee !


Direct naar inhoudsopgave


Bronnen

Extern:

Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio Nieuwe CBS tabel, update 9 juli 2021, met nieuwe segmentaties. Beschikbare jaren: 2019 (nader voorlopig) en 2020 (voorlopig)

Zonnestroom; vermogen, bedrijven en woningen, regio (indeling 2019) CBS statistiek "nieuwe aanpak", update 9 juli 2021

Hernieuwbare energie; zonnestroom, windenergie, RES-regio Nieuwe CBS tabel, update 9 juli 2021, in het kader van verbetering energie statistieken onder de VIVET regeling

Productie van zonnestroom op regionaal niveau - pdf van het CBS met toelichting van onderzoek en een zeer ingewikkelde reconstructie methodiek

Zonnestroom naar regio Kremer, A.M. & Segers, R. (22 juni 2018). Compleet nieuwe onderzoeks-systematiek voor bepaling zonnestroom statistieken voor Nederland, met uitgebreide toelichting van methodieken, aannames, controles, en de eerste resultaten. Centraal Bureau voor de Statistiek / SLO, team Energie (Den Haag). - pp. 1-15.

Klimaatmonitor databank Gebruikt voor reconstructie van kaartjes met CBS input data in paragrafen 18 en 20

 

Tweets van Martien Visser (Hanzehogeschool Groningen / Energieopwek.nl), op basis van hier geanalyseerde recente CBS data (met grafieken):

Relatief aandeel PV "op dak" resp. "zonneweide", per provincie (met dien verstande dat CBS beslist niet alle vrije-veld projecten kent, en er geen goede definitie is van wat "niet-dak" dan wel inhoudt; 16 juli 2021)

18% "zonneweides" begin 2021 (althans: volgens de CBS cijfers, Polder PV heeft meer; 16 juli 2021)

Aandeel energie uit hernieuwbare bronnen, per RES regio (15 juli 2021)

 

Gerelateerde tweets van Polder PV:

Kaartje Wp per inwoner status 2019, per gemeente (11 augustus 2021, via Klimaatmonitor portal gemaakt)

 

Intern - eerdere artikelen Polder PV over de meest recente zonnestroom data van het CBS, gepubliceerd in 2020 en 2021 (voor 2019 zie bronnen lijst in overzicht van update 10 december 2020):

2021

Fors aangepaste jaarcijfers CBS over kalenderjaar 2020 - eerste update (13 juli 2021)

Definitieve cijfers zonnestroom CBS bekend over kalenderjaar 2019 - grotendeels opwaartse bijstellingen (30 juni 2021)

Elektriciteit productie QI 2021 - 6% stijging, zowel inzet kolen, biomassa, wind- en zonnestroom flink toegenomen (8 juni 2021)

CBS update 2020 II. Energie productie uit hernieuwbare bronnen, aandelen en productie volumes - segmentaties 4 deel sectoren, zonne-energie naar 1,51% (31 mei 2021)

Marginale 1e aanpassing cijfers zonnestroom CBS over 2020: 3.039 MWp jaargroei; 10.216 MWp eindejaars-accumulatie (31 mei 2021)

Eerste CBS cijfers voor kalenderjaar 2020 (24 februari 2021)

Vervolgonderzoek CBS "regionale zonnestroomcijfers" leidt tot vele vragen - en weinig concrete antwoorden (31 januari 2021)

2020

"The ultimate" CBS grafiek update van de hand van Polder PV, tm. 2019, zie ook introductie op website Polder PV (30 december 2020)

Aandeel CertiQ PV bestand op totaal volumes 2019 iets lager, maar nog steeds hoog (relatie CertiQ / CBS data; 15 december 2020)

Zonnestroom markt omvang 2019 fors opwaarts bijgesteld door CBS - van 2.265 naar 2.569 MWp jaargroei (+13,4%) (eindejaars revisie CBS PV data voor 2019; 14 december 2020)

Verschillen tussen berekende maandproductie zonnestroom CBS en energieopwek.nl (4 december 2020)

Wijziging oude jaargroei cijfers PV capaciteit 2018 CBS in "Hernieuwbare Energie" rapport 2019 blijkt onterecht > herstel status medio juni (16 oktober 2020)

Wederom wijziging oude jaargroei cijfers PV capaciteit 2018 en 2019 bij CBS - in "Hernieuwbare Energie" rapport 2019 (NB: cijfers later bijgesteld, zie bericht 16 okt. 2020; 30 september 2020)

Nieuwe detail data zonnestroom markt bij CBS tm. 2019 - uitgebreide grafieken sectie ververst (26 augustus 2020, introductie tot uitgebreide grafieken update, met CBS data tm. - voorlopige - 2019 cijfers)

Wederom lichte aanpassing CBS cijfers zonnestroom productie (7 juli 2020)

CBS update (4). Oude en nieuwe indelingen voor RES data; status grondgebonden zonneparken, Polder PV versus "officiële nationale statistiek" (22 juni 2020)

CBS update (3). Nieuwe contributie aan Klimaatakkoord - segmentatie zonnestroom productie per RES regio (19 juni 2020)

CBS update (2). Lokale segmentaties zonnestroom capaciteit bedrijven vs. woningen (19 juni 2020)

Wederom een CBS update met cijfers zonnestroom Nederland - 2018 & 2019 data gewijzigd, 2019 eerste segmentatie cijfers (19 juni 2020)

Nieuwe CBS cijfers deel II. Definitieve segmentatie woningen tm. 2018 (30 mei 2020, met prognose meer dan 1 miljoen woningen met zonnepanelen in 2020)

CBS past cijfers energie uit hernieuwbare bronnen aan - zonnestroom capaciteit en productie neerwaarts bijgesteld, groei 2019 2.323 MWp (30 mei 2020)

CBS - zonnestroom naar record productie van 5,2 TWh, vierde stroom productie bron NL in 2019 (voorlopige cijfers; 23 maart 2020)

Eerste - voorlopige - cijfers CBS voor energie uit hernieuwbare bronnen 2019, inclusief zonnestroom - jaargroei 2.402 MWp (4 maart 2020)

Algemeen zonnepanelen statistiek

Een meestervervalser helpt bij het herkennen van zonnepanelen (20 juli 2021, CBS; beeldherkenning zonnepanelen van satelliet / luchtfoto's revisited - algorithmes, en hulp "uit onverwachte hoek")

Innovatieve methode voor het schatten van de opbrengst van zonnestroom (3 juni 2021, CBS). Nieuwe methodiek om berekende opbrengsten van zonnepanelen per regio nog nauwkeuriger proberen af te schatten, met hulp van instralingsdata satellieten en monitoring gegevens van PV Output portal. I.s.m. van Sark van Univ. Utrecht.

Zonnepanelen automatisch detecteren met luchtfoto’s (10 januari 2019, NB Webarchive link, origineel niet meer beschikbaar bij CBS). Nadere uitleg van vorderingen van "bèta product" in ontwikkeling bij het CBS, het "tellen" van zonnepanelen op basis van lucht / satelliet foto's. Onderzoeksproject "Deep Solaris", samen met de Open Universiteit, en de statistische bureaus van Vlaanderen en Duitsland, "om een zo compleet en gedetailleerd mogelijk beeld te krijgen van geïnstalleerde zonnepanelen. Onderdeel van dit project is het opleveren van een interactieve kaart met de locaties van zonnepanelen in Vlaanderen (BEL), Noordrijn-Westfalen (BRD) en Limburg (NL). Deze locaties worden automatisch bepaald op basis van luchtfoto’s. Van deze locaties kunnen regionale statistieken met aantallen zonnepanelen worden gemaakt". Verschillende onderzoeksmethodieken worden aan de tand gevoeld, en uiteindelijk zijn er twee geselecteerd omdat die de beste resultaten blijken te geven (zogenaamde "Xception" en "VGG16" methodieken). Het CBS geeft aan, dat deze specifieke modellen in het vervolg van het project gebruikt zullen gaan worden om de eerste interactieve kaart op te leveren, waarbij ook luchtfoto’s van Vlaanderen zullen worden gebruikt. Deze wordt in februari 2019 verwacht. Ook zullen de resultaten worden aangeboden voor publicatie in een peer-reviewed wetenschappelijk tijdschrift. Deze paper zou aan het eind van het eerste kwartaal van 2019 worden aangeboden. Een van de vervolg trajecten zal zijn "te onderzoeken in hoeverre satelliet data toepasbaar is voor de detectie van (grootschalige) zonne-installaties". Spannend en veelbelovend onderzoek, in ieder geval ! En mogelijk een mooie aanvulling op het intensieve werk aan de inventarisatie van de projecten markt in NL door Polder PV.

Innovatief onderzoek CBS inspireert datascientists (13 augustus 2018). Nieuw onderzoek naar "big data" bij CBS, o.a. met betrekking tot zonne-energie (bedoeld wordt met name: zonnestroom / PV).

Extern gerelateerd

Factsheets Zon. Verzameling overzichten "per RES Regio" ("Regionale Energie Strategie") bij RVO, uitgevoerd door Energy Indeed, status 28 jan. 2021. Loopt slechts tm. 2019. Opgesteld vermogen in de regio, op woningen, per gemeente, per 1.000 huishoudens. SDE projecten gerealiseerd resp. in pijplijn, met dien verstande dat (a) hier wederom slechts "beschikte" capaciteit wordt weergegeven. Beslist niét de "fysiek gerealiseerde capaciteit" van die beschikte projecten ! (b) De peildatum van die data is alweer van 22 september 2020, dus achterhaald. Het laatste overzicht van RVO zelf was van 2 april 2021, en in dat exemplaar, en ook al in de voorafgaande overzichten, waren toen al kolossale hoeveelheden beschikkingen voor zonnestroom afgevoerd / ingetrokken (laatste update destijds in detail geanalyseerd door Polder PV, zie hier). Verder worden eventueel optredende congestie per regio getoond (hopeloos achterlopend op de realiteit), en het potentieel op daken resp. grote daken. Hierbij zijn grove aannames gedaan.

En verder

EU solar power hits new record peak this summer. Artikel van 18 augustus 2021 op website van EMBER, met records zonnestroom productie in Europa, en Nederland met Duitsland vooraan, met beiden 17% van totale stroom productie gedekt door zonnestroom in de maanden juni-juli 2021. EU27 zou voor het eerst als geheel 10% van totale productie aan zonnestroom hebben opgewekt in die maanden. Interessante grafieken !


Disclaimer

De door Polder PV gemaakte grafieken en analyses van nationale zonnestroom statistieken zijn gebaseerd op publiek beschikbare data afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), en, voor enkele kaartjes, van Klimaatmonitor van Rijkswaterstaat (die weer data van CBS gebruikt). De analyses zijn compleet onafhankelijk van de data verstrekker(s) tot stand gekomen. Het CBS onderschrijft de strekking van dit afgeleide werk niet, noch stemt ze in met de inhoud daarvan.


Samenstelling van data en grafieken voor deze webpagina 2e en 3e week van juli 2021. Eerste publicatie door Polder PV: 22 juli 2021.

Toevoegingen intern. Link naar kaartjes 2016-2019 met vermogen in Wp per inwoner toegevoegd (op Twitter; 23 juli 2021).

Gerelateerd extern

Tweet Martien Visser (Hanzehogeschool Groningen) 27 juli 2021: Stadskanaal (Gr.) scoorde eind 2020 het hoogst van alle gemeentes bij finaal eindverbruik van energie m.b.t. aandeel zonnestroom: 18%, volgens zijn berekening. Nrs. 2 en 3: Ooststellingwerf (Fr., 14%), Borger-Odoorn (Dr., 9%).

Indien fouten in de grote hoeveelheid cijfers worden gevonden gaarne bericht aan Polder PV. Waarvoor dank.

 

 
 
 
© 2021 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP