|
|
                    
Instralingsgegevens
KNMI Valkenburg (ZH) en relatieve opbrengsten Polder PV
Introductie
Dagelijkse globale instraling
Valkenburg (ZH)
Globale
instraling Valkenburg (ZH) per maand & jaar accumulaties
Meer details maandelijkse en
jaarlijkse instraling
Bevindingen eerste jaarhelft
Bevindingen tweede jaarhelft
Instraling in het gehele kalenderjaar
tm. 2014
Zonneschijnduur 1951 - 2014
Globale
instraling versus zonnestroom productie Zuid-Holland
Links
Voor
recentere data (volledige reeks tm. 2015): zie deze
pagina
Introductie
Zonnestroom
opwekken is na installatie van de panelen en de rest van het PV-systeem
niet (meer) zo'n eye-opener voor de meeste afnemers. Het systeem werkt,
en je hebt er "eigenlijk" nauwelijks omkijken naar. Het systeem
ligt of staat op het dak, en het zet volautomatisch stroom om in net"fähige"
prik voor uw huishouden. Vele jaren lang. Maar hoeveel, in welk "ritme",
en of het wel allemaal optimaal werkt is een thema waar u zich maar
eens in moet gaan verdiepen. Eigen monitoring is sowieso beslist aan
te raden, want aan een PV-installatie zie je aan de buitenkant niet
zoveel of er wat aan "mankeert".
Een
van de basisvoorwaarden voor een goed systeembeheer is zelfstandig kennis
vergaren van de "ritmiek" van de instraling van de zon en
het 1-op-1 daar aan gekoppelde "gedrag" van uw installatie.
Als het systeem werkt, volgt de output van de installatie immers de
fysieke instraling van de zon in grote lijnen. De "instralings-ritmiek"
is ten eerste gebonden aan het dag-ritme zonsopkomst > theoretisch
hoogste input midden op de dag > zonsondergang. Ten tweede aan het
weertype (veel bewolking > [veel] minder theoretisch haalbare opbrengst).
Ten derde uiteraard: aan het wisselen der seizoenen, gekoppeld aan de
daar aan ten grondslag liggende daglengte, de stand van de zon, en de
hoogte die deze magnifieke ster inneemt boven de horizon.
Gelukkig
kunnen we wat instralings-data betreft ons aller weer instituut, het
KNMI raadplegen. Daar staat natuurlijk nog steeds dat - merkwaardigerwijs
al heel lang niet meer bijgewerkte - kaartje
met instralings-data van 1971 tot en met 2000 (bespreking en herberekening
maatstaf in artikel
van 25/25 april 2007 door PPV).
Naast
dat bekende kaartje, levert KNMI ook instralingsgegevens per weerstation,
en wel per dag. Die kunnen via een keuzemenu worden opgeroepen ter download
vanaf de volgende pagina:
http://www.knmi.nl/klimatologie/daggegevens/download.html
Uit
die gegevens heeft Polder PV sedert 2013 de instralings-data voor voormalig
militair (zelfs "Koninklijk") vliegveld Valkenburg (ZH), station
nummer 210 geëxtraheerd. Dat vliegveld ligt op ongeveer 3,5 km.
NW van de PV-installatie van Polder PV. Uit genoemde dagelijkse instralings-metingen
heb ik in een Excel spreadsheet gedetailleerde dagelijkse, maandelijkse,
halfjaarlijkse en jaarlijkse afgeleide data berekend, en deze in de
vorm van grafieken op deze speciale webpagina getoond. Instralingsdata
zijn voor Valkenburg beschikbaar vanaf 1 september 1951. Het gaat daarbij
echter gedurende de eerste gemeten decennia alleen om "zonneschijnduur"
en het er van afgeleide "percentage van de langst mogelijke zonneschijnduur".
Veel
belangrijker is de werkelijk fysiek gemeten globale instraling
(in energie hoeveelheid), die - waarschijnlijk ook op Valkenburg met
een pyranometer
- gemeten wordt in [kilo]Joule per vierkante centimeter (wordt in mijn
spreadsheet later omgerekend naar kWh/m²). Die gegevens zijn beschikbaar
vanaf 25 maart 1987. Deze laatste zijn gebruikt voor de meeste grafieken.
Afgesloten wordt met een tweetal grafieken van het aantal - afgeleide-
zonuren per dag en per jaar.
Gepoogd
zal worden om eens in de zoveel tijd een update te geven, al zijn de
trends al zeer duidelijk zichtbaar in deze lange tijdreeks van zo'n
kwart eeuw voor de fysieke instraling van zonlicht.
Dagelijkse
globale instraling Valkenburg (ZH) Status:
3 jan. 2015

KLIK op plaatje voor uitvergroting
In
de eerste grafiek de fysieke "globale instraling" zoals op
vliegveld Valkenburg (ZH) gemeten sinds 25 maart 1987, uitgedrukt in
Joule/cm² per etmaal. Zeer goed is het seizoensmatige verloop te
zien, waarbij vooral de "scherpe pieken in de zomer", en de
"relatief brede dalen in de winter" opvallen. De omvang en
de hoogte van de "maxima" in de zomer fluctueren behoorlijk.
Het laagst gemeten "maximum" in een zomer werd in deze periode
in Valkenburg gemeten in 1991, toen op 4 juli de hoogste instralingswaarde
voor dat kalenderjaar werd bereikt: 2.774 Joule/cm².dag.
Veel
hoger lag de maximaal gemeten dag-instraling op 1 juni 2011, die zelfs
3.064 Joule/cm².dag liet zien (rode diamant rechts), het hoogste
instralings-niveau in de 27 jaar dat er op die lokatie gemeten is. 10,5%
boven voornoemde "lage zomerwaarde" voor 4 juli 1991.
Qua
minimum gemeten instraling moeten drie dagen deze trieste "eer"
met elkaar delen (blauwe diamantjes). 16 december 1988, 16 december
2002, en 25 november 2005 hadden slechts een gemeten instraling van
16 Joule/cm².dag. Een factor 192 lager dan het absolute maximum
van 1 juni 2011. Gelukkig zijn dat relatief weinig voorkomende omstandigheden.
Gemiddeld
genomen werd er tot en met 31 december 2014 een hoeveelheid globale
instraling van 1.059 Joule/cm².dag gemeten op Valkenburg (zwarte
streepjeslijn). Omgerekend komt dat neer op een gemiddelde globale instraling
van 2,94 kWh/m².dag.
Duidelijk
is in ieder geval dat op basis van de trendmatige ontwikkeling - door
de bank genomen - de seizoens-gerelateerde "input" van (globale)
instraling zeer goed is te voorspellen. En dus ook, indirect, de te
verwachten zonnestroom productie (die direct afhankelijk is van het
niveau van instraling).
Globale
instraling Valkenburg (ZH) per maand & jaar accumulaties

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
In
deze grafiek de van de dag gegevens
afgeleide instralingsdata geaccumuleerd per maand. Elke maand
heb ik daarbij een eigen kleur gegeven (kleurverloop van blauw [jan.]
via geel - oranje - bruin [zomermaanden] tot en met donker paars [dec.]).
Jaren vanaf 1987. Dat eerste jaar is onvolledig (begin metingen: 25
maart 1987). Metingen in de grafiek lopen door tot en met 31 december
2014.
Uit
deze grafiek en de er aan ten grondslag liggende spreadsheet kunnen
de volgende zaken worden afgeleid:

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
In deze
tweede grafiek dezelfde maandelijkse instralingsdata gepresenteerd zoals
in het vorige exemplaar, maar nu gestapeld,
en bovenaan in vetdruk voorzien van het daar uit volgende totaal resultaat
voor de instraling in het kalenderjaar.
In deze
gestapelde kolom grafiek is de licht wisselende aandeel verdeling per
maand per kalenderjaar goed te zien, met daarbij uiteraard een zeer significant
aandeel voor de instraling in de zomerse maanden mei (geel)
tot en met augustus (lichtbruin).
Ik heb het aandeel van die vier zonnige maanden in de
totale jaarlijkse instraling ook nog even apart uitgerekend: dat komt
op een fors gemiddelde van 59% van het totaal, met uitschieters
naar 55% in 2002, en zelfs bijna 63% in het daar aan voorafgaande jaar
2001. Als u er zorg voor draagt dat uw PV-installatie minimaal in die
vier belangrijk(st)e maanden NIET (deels) wordt beschaduwd, hebt u al
een groot deel van de totaal haalbare jaaropbrengst te pakken, aannemend
dat die globaal genomen de hoeveelheid instraling volgt.
Afgezien
van het onvolledige jaar 1987 (dataset niet compleet) kunnen we ook de
totale jaarsommen van de instraling vergelijken. Daaruit blijkt voor Valkenburg
ZH een langjarig gemiddelde (1988-2014) van 385.793 J/cm².jaar (equivalent
aan bijna 1.072 kWh/m².jaar). Extremen zijn in dat
opzicht opgetreden in de kalenderjaren 1998, met slechts 348.862 J/cm².jaar
(9,6% afwijking van gemiddelde naar onder), en het zeer instraling rijke
"record" jaar 2003, met 419.004 J/cm².jaar (8,6% afwijking
van gemiddelde naar boven).
De laatste
zes jaren vanaf 2009 lagen wat ontvangen globale instraling betreft allemaal
boven het langjarige gemiddelde. 2009 (+5,2%), 2011 (+ 3,6%), resp. 2014
(+ 3,1%) waren bovenmatig instralings-rijke jaren. 2010 deed het met 2,2%
meer instraling t.o.v. het langjarige gemiddelde. 2012 en 2013 kwamen
qua geaccumuleerde zoninstraling op een "bonus" van 0,7-0,8%
meer t.o.v. het gemiddelde. Zie verder ook deliberaties onder "aantal
zonuren".
Meer
details maandelijkse en jaarlijkse instraling (toegevoegd 5 januari
2015)

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
Weergegeven
is de instraling per maand in Joule/cm² volgens opgave KNMI (conversie
naar kWh/m²: vermenigvuldigen met 0,00278). Alle jaren vanaf 1987
(1e in Valkenburg ZH, onvolledig door KNMI gemeten jaar) zijn over elkaar
heen geprojecteerd om de spreiding in de instraling goed te kunnen weergeven.
Van de complete reeks (met volledig bekende data per maand) is het gemiddelde
berekend, weergegeven in de zwarte curve. Duidelijk is, dat de spreiding
in de "zomerse" maanden mei tm. juli het grootst is: in theorie
"zeer zonrijke" maanden, met soms enorme piek opbrengsten (hoogste
weergegeven in deze periode: mei 1989, met 74.911 J/cm², 28% hoger
dan het langjarige gemiddelde). Maar als er tijdens een significant deel
van zo'n "in principe zomerse" maand een of meerdere depressies
over ons land komen waaien, kan de totaal opbrengst fors tegenvallen.
Zo is er een all record summertime low in Valkenburg ZH gemeten
(in de getoonde periode) in juni 1991, toen er slechts 47.093 J/cm²
werd geregistreerd. 21% minder dan het langjarige gemiddelde..
In het
voor- en najaar, en vooral in de winter is de spreiding véél
minder dan in de zomermaanden. Dit heeft te maken met (a) veel hogere
aandelen diffuus licht, en (b) kortere daglengtes. Die factoren maken
dat zeer hoge opbrengsten veel minder vaak voorkomen, en de spreiding
van de maandproducties dus beperkt is. Vooral in hartje winter (december
en januari) is die spreiding zéér klein, op de schaal voor
het hele jaar.
2014
t.o.v. langjarig gemiddelde
Om 2014 uit te lichten, heb ik een kleinere versie van de voorgaande grafiek
gemaakt, met alleen de resultaten voor vorig jaar, met het langjarige
gemiddelde in dezelfde grafiek.

Uit deze
grafiek wordt in een oogopslag duidelijk dat maart en juni 2014 in Valkenburg
ZH "bovenmatige" hoeveelheden zoninstraling hebben gehad (2014:
paarse curve, langjarige gemiddelde: zwarte curve). Daarbij ook meteen
de notitie, dat de derde maand van 2014 zelfs - in de bekende meetreeks
vanaf 1987 - zelfs een recordmaart is geweest (met hakken over
de sloot). Er werd toen 35.227 J/cm² gemeten, 24% meer dan het langjarige
gemiddelde. Daarmee stak maart 2014 in onze regio de loef af van het op
vele (andere) fronten "record zonjaar" 2003 (maart: 34.939 J/cm²),
resp. 1993 (33.852 J/cm²), in de gemeten periode.
Verder
waren er in 2014 kleine positieve uitschieters in september en november,
maar die lagen niet erg ver boven de langjarige gemiddeldes voor Valkenburg
ZH. De enige echt "negatieve" maand in 2014 was mei, met slechts
56.022 J/cm² instraling, bijna 5% lager dan het gemiddelde. Maar
dat was nog lang geen "negatief record" voor die maand. Die
"eer" gaat naar mei 1996, toen er zelfs 17% minder licht instraalde
dan in de meetperiode vanaf 1987.
Bevindingen
eerste jaarhelft
Er waren nogal wat
mensen die in 2013 steen en been klaagden over de opbrengsten in de normaal
gesproken voor zonnestroom opwekking zeer productieve maanden april tot
en met juni. Niet geheel onterecht, het was in dat jaar vaak somber weer
in die maanden, wat tot nogal wat hypothetische zwarte wolkjes boven tweets
en blogs leidde. Ook Polder PV kon het als vanouds feilloos aan de productie
data van het langjarig aanwezige 1,02 kWp deelsysteem laten zien.
Maandproductie
Polder PV (1,02 kWp deelsysteem)

Daaruit
bleek ook dat zelfs maart er slecht van af kwam, en dat vooral de "theoretische
topmaand" mei 2013 sterk was achtergebleven bij het langjarige gemiddelde.
Pas in juli was er weer goed nieuws: de opbrengst in die maand lag een
behoorlijk stuk boven het langjarige gemiddelde (dikke zwarte lijn in
grafiek). Toch rezen er al twijfels, en werd er op fora e.d. al zeer vroeg
gesproken over "een slecht jaar", en dergelijk onheil. Waren
die slecht onderbouwde claims wel terecht? Was het echt zo bar? Om dat
met hard feitenmateriaal inzichtelijk te krijgen, heb ik destijds voor
het eerste half jaar van 2013 de KNMI instralingsdata verder
uitgewerkt, en daar de volgende twee grafieken uit gedestilleerd (bijgewerkt
tm. 2014). Ditmaal heb ik de globale instraling direct in de wat "behapbaarder"
uitdrukking kWh/m² uitgedrukt. Behapbaar, omdat inmiddels iedereen
weet / zou moeten weten wat "een kilowattuur" is, en
wat een vierkante meter zonnepaneel zo'n beetje voorstelt (met daarbij
de uitdrukkelijke waarschuwing: de "ene vierkante meter zonnepaneel
is de ander nog niet"...).
Instraling
eerste jaarhelft meetstation Valkenburg ZH

In gele
diamantjes de geaccumuleerde instraling van de dagelijkse (cq. maandelijkse)
hoeveelheden bepaald over het eerste half jaar, tot en met 30 juni. In
blauwe cijfers jaren waarbij die hoeveelheid onder het langjarige "eerste
half jaar gemiddelde" (592 kWh tm. 2014) bleef steken. In rode cijfers
de jaren die bovengemiddeld presteerden t.o.v. dat langjarige "eerste
half jaar gemiddelde". Direct is duidelijk dat er een lange periode
is geweest dat er een bovengemiddeld "hoge" instraling is geweest
(in Valkenburg ZH), van 2002 tot en met 2011, met 2004 ongeveer "langjarig
gemiddeld". Dat 2003, zoals al vaker door mij gesteld, gezien onze
productie resultaten voor dat
jaar, een absoluut record jaar was met de zoninstraling (eerste half
jaar 646 kWh/m², 9,1% boven het langjarige "eerste half-jaar
gemiddelde"). Dat ook 2011 - althans voor dit eerste halve jaar -
zeer goed scoorde met slechts 3 kWh/m² minder dan (overall) topjaar
2003. En, opvallend, dat de laatste twee halve eerste jaren, 582 resp.
572 kWh/m², het weer een stuk slechter deden dan het langjarige gemiddelde
(1,5% resp. 3,2% slechter in 2012 resp. 2013).
Daaruit
volgt dus ook dat het eerste halve jaar van 2013 in Valkenburg iets minder
instraling heeft gekend dan dezelfde periode in 2012, al is het verschil
niet zeer groot. Bovendien moet hier worden gezegd dat die "magere"
prestatie voor het eerste halve jaar in de afgelopen twee kalenderjaren
nog best meevalt als je de getoonde jaarreeks gaat bekijken. Maar liefst
6 jaren deden het nog slechter dan 2013 in die eerste 6 maanden, met als
absolute "record" houder in de getoonde periode 1998. Waarbij
slechts een miezerige 525 kWh/m² de toen nog extreem schaarse zonnepaneel
bezitters in onze contreien (exclusief Polder PV, we leefden toen nog
in onzalige onwetendheid en hadden zelf ook nog geen PV-modules) spreekwoordelijk
tot waanzin zou kunnen hebben gedreven... Dat dieptepunt lag voor Valkenburg
zelfs 11,2% onder het langjarige gemiddelde voor de eerste jaarhelft.
KNMI repte in hun jaaroverzicht
van dat jaar over "zeer nat, zeer warm, en aan de sombere kant"...
Daarbij wel rekening houden met de mogelijkheid van variaties tussen lokaties
onderling, al is vaak globaal gezien het "jaarbeeld"
wel redelijk consistent voor alle landstreken.
Instraling
1e jaarhelft Valkenburg ZH - afwijkingen t.o.v. voorgaande jaar &
t.o.v. langjarig gemiddelde

In deze
instralings-grafiek heb ik de afwijkingen weergegeven van de
instraling in de eerste jaarhelft in de reeks 1988-2014. Ten eerste de
afwijking per jaar t.o.v. het voorgaande jaar (1e jaarhelft), in violette
streepjes (schaal: rechter Y-as). Die afwijkingen liepen in negatieve
zin op tot 9,7% minder dan het voorgaande jaar in 1991, en in positieve
zin tot 13,9% in 1989. De eerste jaarhelft van 2013 had slechts 1,7% minder
globale instraling op Valkenburg ZH dan in 2012. Die van 2014 was echter
weer fors hoger dan in het voorgaande jaar (door hoge opbrengsten in maart
en juni): weer 8,1% hoger.
De tweede
reeks, gele streepjes, geeft het procentuele aandeel van de instraling
in de 1e jaarhelft weer t.o.v. het langjarige gemiddelde (schaal: linker
Y-as). Daarbij zijn de extremen in negatieve zin in het jaar 1998 (88,9%
van gemiddelde globale instraling) en in positieve zin in 2003 opgetreden
(109,4% van langjarig gemiddelde), op vliegveld Valkenburg. De eerste
jaarhelft van 2013 lag slechts iets onder de gemiddelde jaarinstraling,
met 96,8% op een acceptabel niveau. Het mag dan wel subjectief als een
"slecht eerst half jaar" in het geheugen staan genoteerd. De
harde feiten laten een iets ander verhaal zien, althans: voor Valkenburg
ZH.
De eerste
6 maanden van 2014 waren gemiddeld genomen veel lichtrijker dan het langjarige
gemiddelde: ruim 4% hoger. Maar een record werd het bij lange na niet,
ondanks suggesties van het tegendeel.
Bevindingen
tweede jaarhelft
2014 is inmiddels
afgerond, dus naar analogie van de grafieken voor de eerste jaarhelft,
kunnen we nu dus ook de exemplaren voor de tweede jaarhelft tonen.

Instraling
van de 2e jaarhelft, compleet vanaf 1998 tot en met 2014. Opvallend is
dat het langjarige gemiddelde voor de 2e jaarhelft substantieel lager
ligt dan dat voor de eerste: 481 i.p.v. 592 kWh/m², een verschil
van bijna 19%.
De verdeling
van de "extremen" is ook heel anders: 1993 scoorde het laagst
voor de tweede jaarhelft, met 432 kWh/m², 10% minder dan het halfjaar
gemiddelde. Daar tegenover staat een tweede halfjaar opbrengst van max.
537 kWh/m² in 1995, 12% boven het halfjaar gemiddelde.
2013
liet in de tweede jaarhelft duidelijk meer zonlicht zien dan in 2012,
zelfs iets beter dan de juist slechtere prestatie in de eerste jaarhelft:
509 om 498 kWh/m², 2,2% beter dan in 2012 (HII), tegenover 572 om
582 kWh/m², 1,7% slechter dan in 2012 (HI).
Ook al
bleef de tweede jaarhelft van 2014 nog "bovengemiddeld", duidelijk
is dat deze minder zonlicht ontving dan in het voorgaande jaar (488 i.p.v.
509 kWh/m², 4,1% minder). Een trend die significant afwijkt van die
voor het eerste halfjaar, toen 2013 wat zonlicht receptie ver achterbleef
op de eerste 6 maanden in 2014 (grafiek).
Ook hieruit dient meteen een waarschuwing te volgen: op basis van data
uit alleen het eerste halfjaar is nog geen enkele zinnige gevoltrekking
te maken voor de uitkomst in het hele kalenderjaar...

Afwijkingen
van gemeten instraling t.o.v. gemiddelde over periode 1988 tm. 2014, tweede
jaarhelft (gele symbolen, linker Y-as, 100% is "gemiddeld").
En verschil instraling tweede jaarhelft van een jaar t.o.v. het voorgaande
kalenderjaar (paarse symbolen, rechter Y-as, in procent). Hier vallen
in negatieve zin op de jaren 1993 (89,9% instraling tweede jaarhelft t.o.v.
langjarige gemiddelde) en 1996 (12,5% minder instraling tweede jaarhelft
t.o.v. die in 1995). En in positieve zin 2003 (107,9% van langjarige gemiddelde)
resp. 2009 (11,3% meer instraling tweede jaarhelft t.o.v. die in 2008).
Terwijl
2013 de op een na hoogste globale instraling kende in de tweede jaarhelft,
in de reeks 1988-2013 (106%), was de afwijking t.o.v. het voorafgaande
jaar relatief bescheiden (2,2% meer instraling HII).
2014 deed het in deze
jaarhelft beduidend minder dan in 2013 (4,1% lager). Maar er kwam nog
wel meer licht naar beneden in die jaarhelft dan het langjarige gemiddelde
aangeeft (1,6% meer).
Instraling
in het gehele kalenderjaar tm. 2014 (Valkenburg ZH)

In deze
grafiek het overzicht voor het volledige kalenderjaar, van 1988 tot en
met 2014. 1998 gaat in deze time-line als absoluut "bodem" jaar
in, op Valkenburg, met slecht 969 kWh/m², 9,6% onder het langjarige
gemiddelde van 1.072 kWh/m². 2003 was - ook voor het destijds volledig
functionele 1,02 kWp Polder PV systeem - het "gedroomde topjaar".
M et maar liefst 1.164 kWh/m², 8,6% meer zonlicht dan het langjarige
gemiddelde. Verder opvallend: vanaf 2009 alle jaren met bovengemiddelde
zoninstraling. Een trend die trouwens ook in Duitsland is gesignaleerd:
gemiddeld genomen meer zonlicht per jaar. 2012 en 2013 hadden een bijna
even grote hoeveelheid instraling. 2014 ontving beduidend meer in Valkenburg
(3,1% meer dan langjarig gemiddeld). Maar het is in deze historische reeks
beslist geen "recordjaar", het komt op de zesde plaats.
Zonneschijnduur
1951 - 2014 (Valkenburg ZH)
In de data voor Valkenburg
is ook een veel langere time-line voor de zonneschijnduur te
vinden. Deze wordt al sinds 1951 bijgehouden. De "eenheid" is
in tienden van een uur. Deze heb ik - voor Valkenburg - in de volgende
grafiek uitgezet:

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
De maximale
gemeten dagelijkse zonneschijnduur in deze lange historische reeks viel
op 30 juni 1976, en bereikte een waarde van 15,9 "zonuren" (op
een etmaal duur van 24 uur, dus 66% van dat etmaal). Opmerkelijk is dat
er ook negatieve waarden van -0,1 zijn vastgesteld (diverse data). Volgens
de data opgave wordt die waarde "toegekend" bij een zonneschijnduur
van minder dan 0,05 uur in een etmaal.
De "gemiddelde
zonneschijnduur" van alle dag metingen in deze lange reeks bedraagt
4 en een half uur.
Uit de
dagelijkse zonneschijnduur zijn natuurlijk ook andere tijdreeksen tevoorschijn
te toveren. In de volgende, zeer belangrijke grafiek de jaarlijkse accumulaties
van de zonneschijnduur, in uren per jaar.

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
Per volledig
bemeten kalenderjaar zijn de volgende kern data gedestilleerd uit de KNMI
data, met volledig bemeten jaar reeks van 1952 tot en met 2014:
- Minimum
aantal zonuren per jaar: 1.358 in 1988 (blauw weergegeven getal, 15,5%
van totaal aantal uren in een jaar met 365 dagen, 8.760)
- Gemiddelde
aantal zonuren per jaar: 1.661 (achterste kolom, was
eind 2013 nog 1.657 zonuren gemiddeld)
- Maximum
aantal zonuren per jaar: 2.135 in 2003 (rood weergegeven getal, 24,4%
van totaal aantal uren in een jaar met 365 dagen)
- Andere
jaren met een hoog aantal zonuren in de bekeken periode (chronologisch):
1959 (2.008 uren), 1976 (1.936 uren), 1995 (2.054 uren), 2009 (1.962
uren), en 2011 (1.965 uren).
- 2013 was
een "matig jaar" waar het de zonneuren betreft, gezien de
ontwikkeling in de reeks vanaf 2001. 2014 was echter weer een "bovenmatig
goed jaar" op dat punt. Maar ook hier weer: niet "opvallend
veel" zonneuren in vergelijking meer enkele eerdere jaren in de
laatste decade.
Tevens zijn in de
grafiek achtereenvolgens een lineaire trendlijn te zien (rood,
gestreept), en - inmiddels - 3 curves met het gewogen gemiddelde
van drie periodes. Eentje voor het gemiddelde van de laatste 5 jaar inclusief
het bekeken jaar (magenta
curve). Een voor het gemiddelde van de laatste 10 jaar inclusief het bekeken
jaar (paarse curve). En
een derde voor de laatste 25 jaar (blauwe
curve).
Uit alle drie de laatstgenoemde
curves, en met name die voor de periode van 25 jaar (die grotere afwijkingen
tussen jaren onderling het best "nivelleert"), blijkt zeer duidelijk:
de laatste jaren zijn er gemiddeld genomen steeds meer zonuren gemeten
op vliegveld Valkenburg, dan in het laatste millennium. En dat is goed
nieuws voor eigenaren van PV-installaties.
Globale
instraling versus zonnestroom productie Zuid-Holland

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
Hoe verhoudt de op
vliegveld Valkenburg ZH gemeten "globale instraling" zich tot
de productie resultaten bij Polder PV (3 km. verder ZO-waarts)? Dat laat
de hierboven weergegeven grafiek zien. Als "outlier"
heb ik daarbij ook de jaarlijkse productie data ingebracht van het beroemde
(sinds een paar jaar geoptimaliseerde) PV-systeem
van Ton Peters / Blauwe Hoek Spijkenisse (blauw).
Een stuk zuidelijker gelegen in dezelfde provincie (maar niet noodzakelijkerwijs
met 1 op 1 vergelijkbare instralingscondities als op Valkenburg...). De
resultaten van de verschillende PV-deelsystemen zijn in de smalle kolommen
weergegeven als specifieke opbrengsten, dus terug gerekend naar het betreffende
opgestelde nominale vermogen in de betreffende groep modules (kWh/kWp
per kalenderjaar, linker Y-as). Daarbij zijn de resultaten van de deelsystemen
4x 93 Wp (bruin), 6x 108
Wp (groen), en het totaal
van die 10 panelen (1.020 Wp, paars)
in aparte kolommen getoond. De door KNMI Valkenburg gemeten globale zoninstraling
in het betreffende jaar heb ik in de vorm van een doorschijnende brede
lichtgele kolom met oranje rand weergegeven, met als referentie de rechter
Y-as (in kWh/m²). De resultaten zijn weergegeven sinds 2004, het
eerste jaar dat de PV-installatie van Ton Peters in Spijkenisse het complete
kalenderjaar voor het eerst vol aan de bak is geweest (gestart in november
2003).
Voor 2005 zijn de
resultaten voor Polder PV niet representatief, omdat er diverse omvormers
waren uitgevallen (buiten onder PV-modules gemonteerd), en er helaas lang
gewacht moest worden voordat het verantwoordelijke bedrijf (Nuon) een
- heftige - renovatie actie startte. In andere jaren zijn eventuele korte
omvormer defecten zeer snel (meestal direct op de dag zelf) gedetecteerd
en direct hersteld. Die hebben nauwelijks invloed op de totale jaar producties
gehad.
Ook 2010 is niet representatief
vanwege de bijna anderhalve maand durende werkzaamheden
m.b.t. de dakrenovatie in oktober-november, die een merkbare, doch gelukkig
niet "dramatische" invloed hebben gehad op de jaarproductie.
Op het eerste gezicht
lijkt er een redelijk eenduidig verband te zijn tussen de op Valkenburg
(in het horizontale vlak) gemeten globale instraling en de productie van
zonnestroom, zowel in Leiden (linker drie smalle kolommen, 30 graden tilt
op open frames, oriëntaties ongeveer op zuid), als in het verder
zuidelijk gelegen Spijkenisse (laatste smalle blauwe kolom, 44 graden
tilt, schuindak ZZO). Maar er komen beslist onverwachte discrepanties
voor, die waarschijnlijk te wijten zijn aan tijdelijke systeem defecten
of andere incidenten.
In ieder geval is
duidelijk dat, zoals te verwachten gezien de systeem set-up, het Spijkenisse
systeem het systematisch een stuk beter doet dan bij de Polder PV deelsystemen.
Wat verklaarbaar is, omdat we hier in Leiden een suboptimaal systeem hebben
met lange DC kabel lengtes (was tm. mei 2005 AC bekabeling), verre van
optimale efficiënties hebbende micro-omvormers per zonnepaneel (OK4E-100,
vermoedelijk in commerciële versies gemiddeld niet ver boven de 92%
efficiëntie uit komend). En er nogal wat kabel verbindingen zijn
waardoor mogelijk extra verliezen optreden. Een deel van het Polder PV
systeem (4 panelen) wordt in de wintermaanden bij zonnig weer bovendien
partieel beschaduwd door de voorste rij modules (laagstaande zon). Al
blijft het verlies door die tijdelijke schaduw redelijk binnen de perken
(zie kwantificering in twee
artikelen).
In 2012 zijn de verschillen
met het gemiddeld sowieso beter presterende Spijkenisse systeem groter
geworden omdat er daar een zeer goede (prototype van) StecaGrid omvormer
is ingezet met hoog rendement (vervanging van de oudere Philips EVO's
300/500 micro-inverters). Dat heeft de resultaten daar een flinke boost
gegeven en medio april 2012 al meteen een
nieuw vermogensrecord opgeleverd.
Bij het eigen systeem
zijn de aanvankelijk opgetreden verschillen tussen de onderlinge deelsystemen
"4x 93 Wp" versus "6x 108 Wp" (specifieke opbrengsten)
kleiner geworden tot vrijwel verdwenen. In het begin, toen de omvormers
nog buiten onder de modules hingen, waren die verschillen groter. De laatste
jaren is dat sterk afgenomen, en liggen de bruine en groene, en dus ook
de paarse kolommen (laatste = gemiddelde resultaat eerste twee genoemde)
op een vergelijkbaar niveau. Het kan liggen aan iets sterkere degradatie
van de 108 Wp modules (die andersoortige cellen hebben, volgens de experts
van Energiebau:
in ieder geval dus niet de bij de
93 Wp gebruikte Photowatt cellen, zie ook verder), maar er zijn mogelijk
meer oorzaken in onze complexe systeem setting.
Kijken we in de primaire
spreadsheet naar de langjarige trends in deze cijfers, vallen de volgende
zaken op:
- In de
getoonde / gemeten periode lag in Spijkenisse in 2011 de specifieke
productie (kWh/kWp) 3,1% boven het langjarige gemiddelde (2004-2014).
Voor onze eigen PV-deelsysteem was 2009 echter het best producerende
jaar in die periode, met 4,4-4,5% bovengemiddelde productie. Dat was
ook het jaar met de hoogst gemeten instraling gemeten in Valkenburg
(ZH): 3,6% meer dan het gemiddelde. Het kan zijn dat in Spijkenisse
de omstandigheden daar in dat jaar iets minder gunstig zijn geweest,
de instraling kan per lokatie best verschillen.
- In negatieve
zin was het beeld ook gemengd, daarbij het "dakrenovatie jaar"
2010 even terzijde schuivend (niet representatief): -2,1 (4x 93 Wp)
tot -2,5% (alle 10 modules) minder dan het langjarige gemiddelde in
2012. Terwijl voor het 6x 108 Wp deelsysteem van PPV, het "slechtste"
jaar 2013 was, met -3,1% afwijking. Het systeem in Spijkenisse had haar
laagste opbrengst in 2010, met 4,5% minder dan het langjarige gemiddelde
(2004-2014). In Valkenburg waren de 2 jaren met de laagste instraling
in deze periode echter 2007 en 2008. Dus er treedt asynchronie op tussen
de opbrengsten en de instraling. Dit kan diverse oorzaken hebben, en
die zijn niet altijd te achterhalen.
- Kijken
we naar de gemiddelde gemeten specifieke opbrengsten in de periode 2004-2014,
presteren alle genoemde (deel)installaties, ondanks de optredende kleine
verschillen, prima: 883 kWh/kWp voor de set met inmiddels al bijna 15
jaar oude 4x 93 Wp modules bij PPV, en 894 kWh/kWp voor de set met 6x
108 Wp modules (4 panelen daarvan in wintermaanden partieel beschaduwd),
met gemiddeld voor al die tien modules een prima 890 kWh/kWp per kalenderjaar.
Dat is 1,7% boven de veronderstelde "gemiddelde" specifieke
opbrengst voor alle PV-systemen in Nederland volgens
Univ. Utrecht. Installaties die voor de overgrote meerderheid uit
de modernste typen, efficiënte modules / omvormer combinaties bestaan,
i.t.t. de "verouderde" installatie van Polder PV. Sterker
nog, als ik de eerdere productie jaren bij onze resultaten betrek, inclusief
het extreem zonnige jaar 2003, kom ik zelfs al op 904 kWh/kWp voor het
minstens 14 jaar oude 1,02 kWp deelsysteem. Dat is 3,3% boven genoemde
"gemiddelde waarde voor heel Nederland".
- Spijkenisse
presteert als gebruikelijk wegens de betere systeemopzet nog beter,
met gemiddeld 954 kWh/kWp per kalenderjaar. Gaarne bij deze voorzichtige
vergelijkingen rekening houden met het feit dat er met zeer verschillende
monitoring systemen wordt gemeten, en dat daar dus ook nog onbekende
systematische fouten in kunnen zitten (dat zal waarschijnlijk beperkt
zijn, binnen "paar procent" niveau). Spijkenisse zit met deze
gemiddelde specifieke opbrengsten, met een "oost van zuid"
oriëntatie op een redelijk steil hellend dak (44 graden), al op
9% boven het door UU gesuggereerde "Nederlandse gemiddelde".

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
Relatieve
verschillen
Als we nu de "verhouding"
tussen de specifieke opbrengsten van de deelsystemen gaan bepalen t.o.v.
de globale instraling in Valkenburg, kunnen we getalsmatig zien of
er jaren fors zijn afgeweken van de langjarige gemiddeldes. En is er een
betrouwbaarder maat om verschillen per jaar te vinden, door het uitsluiten
van de werkelijk gemeten, van jaar tot jaar fluctuerende (globale) instraling.
Dat heb ik in Excel gedaan, met de volgende bevindingen, en de resultaten
weergegeven in bovenstaande grafiek. Daarbij wederom rekening houden met
het feit dat Spijkenisse iets andere globale instraling gehad kan hebben
dan Valkenburg (ZH) / Leiden, het systeem staat slechts ter referentie
in de grafiek weergegeven. 2010 is voor onze installatie geen "normaal"
jaar vanwege de dakrenovatie in de herfst, de negatieve waarden voor dat
jaar worden hier niet in beschouwing genomen.
- Voor het
10-panelen PPV systeem in totaal bezien vallen de afwijkingen van het
langjarige gemiddelde in de verhouding "specifieke zonnestroom
opbrengst : globale instraling" tussen de minus 1,7% in 2012 en
plus 3,6% in 2008.
- Bij de
deelsystemen zijn de "negatieve extremen" -1,3% in 2012 voor
de 93 Wp module groep (ook in dat jaar problemen gehad met - tijdelijk
- uitvallende omvormers onder de modules), en -2,4% voor de 108 Wp module
groep in 2013 (groep presteert laatste jaren sowieso iets ondermaats,
mogelijk wat "zwakkere" micro-omvormers present).
- Voor de
"positieve extremen" werd voor de 4x 93 Wp groep in het jaar
2008 een "plus" neergezet van 3,4%. De 6x 108 Wp groep had
in de getoonde periode haar "max" in 2004, met 4,3% bovengemiddelde
opbrengsten.
- Gemiddeld
genomen ligt de verhouding voor onze 10 langst in het systeem aanwezige
modules gemiddeld op een factor 0,818.
- Voor "outlier"
Spijkenisse ligt genoemde verhouding een stuk hoger, op 0,878, wat aan
het van meet af aan efficiëntere (later nog fors verbeterde) systeem
ontwerp lijkt te liggen. Met daarbij de extra kanttekening dat de instralingscondities
in die contreien enigszins kunnen hebben afgeweken van die in/nabij
Leiden.
- De extremen
in Spijkenisse lagen in 2010 (-5,2%), resp. in 2005 (+3,0%) t.o.v. de
langjarige gemiddeldes (met als referentie de globale instraling in
Valkenburg).
Productie
genormeerd naar instraling: maat voor mogelijke "degradatie"
Door Siderea.nl (dé
instralings-specialist van Nederland, met eigen voorspellend model voor
de prestatie van zonnestroom systemen) werd ik gewezen op het maken van
een afgeleide tabel. Namelijk, de fysieke productie van deelsystemen afzetten
tegen de instraling die hier in de buurt op Valkenburg (ZH) wordt gemeten.
Volgens Rob de Bree moet daaruit een "maat" voor de eventueel
optredende degradatie van de zonnepanelen afgeleid kunnen worden. Want
in principe zou de verhouding in het geval van "geen degradatie"
ongeveer constant moeten blijven. Daarom heb ik een laatste grafiek toegvoegd.

KLIK
op plaatje voor uitvergroting
Per "subgroep"
bij Polder PV zijn de verhoudingen tussen kWh productie in een bepaald
jaar weergegeven t.o.v. de instraling gemeten in Valkenburg (ZH). Bruin:
4x 93 Wp (= 372 Wp), groen: 6x 108 Wp (= 648 Wp), paars: alle tien modules
bij elkaar (1.020 Wp). 2010 niet representatief (dakrenovatie jaar, anderhalve
maand niet gerealiseerde productie in late herfst). Per "groep"
heb ik door Excel tevens lineaire trendlijnen laten optekenen. Daaruit
blijkt duidelijk dat deze alle drie een licht neerwaartse trend laten
zien. Dit, terwijl gemiddeld genomen de trend bij de instraling juist
omhoog is gegaan in de afgebeelde periode (gele stippellijn bovenin, licht
positieve helling).
Dit geeft duidelijk
aan dat ook bij Polder PV de opbrengst (licht) vermindert. Een normaal
fenomeen, wat te maken heeft met diverse vormen van "veroudering"
van zowel het silicium materiaal in de zonnecellen, als bij alle inbeddingsmaterialen,
verbindingen etc. Maar dramatisch is het beeld beslist niet, de opbrengsten
blijven behoorlijk goed "op niveau".
Opvallend is het feit
dat het "negatieve verloop" vooral zichtbaar is bij de 6 stuks
108 Wp modules (groene stippellijn), geïnstalleerd in oktober 2001.
De vier oudere 93 Wp panelen, geplaatst in maart 2000, lijken (nog) nauwelijks
een opvallende achteruitgang te kennen (bruine stippellijn). Mogelijk
is een ander zonnecel type hier debet aan: de twee bij ons gebruikte modules
van Shell Solar hebben twee verschillende typen cellen (foto in sectie
PV-systeem). Omdat de 6 108 Wp modules met 64% van het vermogen in
de 1,02 kWp basis-installatie de hoogste impact hebben, wordt ook de trendlijn
voor de 10 modules (paarse stippellijn) in negatieve zin beïnvloed.
Links
http://www.knmi.nl/klimatologie/daggegevens/download.html
(toegang tot dagelijkse meet data van stations van het KNMI verspreid
over heel Nederland)
Siderea.nl.
Tien jaar productie metingen Polder PV gebruikt voor simulatie. Document
"Evaluatie
Siderea PV Simulator. Validatie met gemeten producties."
Velds,
C.A. (1992). Zonnestraling in Nederland. KNMI. Thieme, Baarn. 170 pp.
(zeer diepgaande, wetenschappelijke studie naar diverse aspecten rond
dit thema, o.a. zonneschijnduur, instraling op horizontale vlak diverse
weerstations over de jaren, instraling op hellende vlakken, uitgebreide
literatuurlijst). Pdf
bij KNMI.
Pagina
voorbereid 2e helft van augustus 2013, voor het eerst gepubliceerd op
28 augustus 2013 (status KNMI 2013 1e jaarhelft en latere gegevens).
Updates: gegevens tm. 2 jan. 2014, gepubliceerd 5 jan. 2014. Ditto tm.
2 jan. 2015, gepubliceerd 4 januari 2015.
|