CBS solar NL -
cijfers tm. EOY 2023
links
PV-systeem
basics
grafieken
graphs
huurwoningen
nieuws
index
 

SOLARENERGYERGY

CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken

Evolutie PV installaties per provincie en per gemeente tm. EOY 2023

Basisgegevens © CBS, status update grootste data verzameling 7 juni 2024

Alle grafieken © 2022-2024 Peter J. Segaar/www.polderpv.nl

Cijfers gebaseerd op nieuwe onderzoeks-methodiek CBS

"Kleine update". Eerste grafieken update voor heel kalenderjaar 2023; meer volgt, waar mogelijk, in een later stadium

Voor introductie tot / samenvatting van deze nieuwe webpagine, zie het artikel van 13 juni 2024 op de nieuws-pagina

https://opendata.cbs.nl


Introductie

Op 7 juni 2024 verscheen weer een hele trits nieuwe cijfers van de hand van het CBS, over aantallen, capaciteit, en productie van verschillende bronnen die hernieuwbare energie produceren. In deze "kleine update" worden weer de nodige relevante nieuwe statistieken over zonnestroom gepresenteerd, die (deels) de eerder gepubliceerde uitgebreide update van de status van 17 november 2023 vervangen, waarvan de data toen tot en met medio 2023 bekend waren, en die als "zeer voorlopig" moesten worden beschouwd. In de huidge update de eerste totaal cijfers voor / tot en met het hele kalenderjaar 2023.

Voor veel meer, deels oudere detail gegevens, talloze grafieken, en toelichting, zie de uitgebreide update van 17 november 2023.

Disclaimer - Aanscherping definitie "aantallen"

Wat de "aantallen installaties" betreft, heb ik in de grafieken vanaf de huidige revisie een verwijzing opgenomen naar de definitie daarvan volgens de toelichting van het CBS. Deze geeft voor installatie de volgende omschrijving op "Installatie: Een installatie is een registratie van zonnepanelen op een bepaalde locatie in een bepaald jaar door een particulier of een bedrijf", met daaronder nog een toelichting op de diverse dossiers waaruit is geput door het CBS, om tot totaal volumes te komen (PIR, CERES, VertiCer / CertiQ, btw aftrek regeling en subsidieregeling particulieren [Lenteakkoord], EIA, en "waargenomen invoeding op het net" in gerelateerde statistieken).

Het is goed, om te beseffen, dat de "aantallen" installaties vanwege deze definitie dus een "overschatting" zullen geven, van het werkelijke aantal "project sites" (of, zoals u wilt, "locaties"), zoals Polder PV die strict bijhoudt voor de grotere projecten. Heel erg veel locatie eigenaren breiden namelijk hun installaties, vaak in latere jaargangen, uit, wat door het CBS dus gezien de definitie als "een nieuwe installatie" wordt geoormerkt. Door Polder PV al vaker gememoreerd, is het feit, dat ook in de grotere projecten markt het zeer frequent geschiedt, dat er meerdere SDE beschikkingen per project lokatie zijn (of nog worden) afgegeven, en dat het zelfs al regelmatig voorkomt, dat er nieuwe deelsystemen zonder (SDE) subsidie worden bijgebouwd. In de actuele grote projecten lijst van Polder PV (11 juni 2024), zijn er gemiddeld genomen bij alle netgekoppelde PV projecten per stuk groter of gelijk aan 500 kWp namelijk 1,3 SDE beschikking per locatie afgegeven. Elke SDE beschikking moet in theorie een eigen EAN code en bruto productie meter hebben.

Dit alles maakt, dat de "aantallen" PV installaties, zoals CBS die definieert, veel groter zal zijn, dan het werkelijke aantal locaties. Hoe groot dat verschil is, is nog niet goed te duiden, maar het is wel iets om goed in de oren te knopen. Ook als het ergens in een persbericht over het zoveelste miljoen installaties gaat ...

Inhoud van deze pagina per paragraaf

 


(1) Opgestelde capaciteit en jaargroei volumes

Deze grafiek is reeds besproken in de eerste van een reeks over de nieuwe cijfer reeks van het CBS. Het voorlopige geaccumuleerde jaarvolume voor zonnestroom zou 24.261 MWp zijn geweest, waaruit een voorlopige jaargroei van 4.661 MWp zou volgen. Dat ligt nu nog 2% onder het (record) jaar volume in 2022 (4.777 MWp), maar kan beslist nog groter worden in latere updates. In het gelinkte artikel vindt u ook de wijzigingen van de EOY capaciteiten en de aantallen installaties, t.o.v. de oorspronkelijke opgaves, en de gemiddelde installatie omvang terug. Alsmede een vergelijking van de belangrijke ratio Wp/capita, waarbij Nederland in 2023 wereldkampioen werd, ten koste van Australië.


(2) Zonnestroom productie per kalenderjaar

Deze grafiek werd in het 2e artikel in bovengenoemde reeks besproken, zie aldaar voor de details.

De door het CBS berekende jaarproductie nam toe van 17.079 GWh in 2022 naar 19.993 GWh in 2023 (beide jaren nader voorlopige cijfers), een toename met 17%. 2022 was zeer zonnig, 2023 minder. Bovendien kan er nog heel wat volume worden bijgesteld, dus waarschijnlijk wordt het verschil groter in komende updates. Ten opzichte van het binnenlandse stroomverbruik, steeg het aandeel van de zonnestroom productie van 14,53% in 2022, naar al 17,27% in 2023. Zouden we als referentie de netto stroom productie nemen, dus minus het eigen verbruik van elektriciteits-centrales, zou het aandeel in 2023 zelfs al op 17,76% zijn gekomen.

Voor een voorlopige update van de maandelijkse zonnestroom producties tm. 2023, zie de grafiek in de vorige detail analyse.


(3) Evolutie eindejaars-accumulaties - segmentatie installaties

Jaargroei volumes aantallen PV installaties volgens het CBS, verdeeld over 2 categorieën, bedrijven ("alle economische activiteiten", blauwe curve), en woningen (rode curve), en de totale volumes (zwarte curve). Voor de categorie "bedrijven" heeft het CBS nog geen (nieuwe) cijfers vanaf 2021 verstrekt. Dit heeft te maken met het volgende, aldus de uitgebreide (nieuwe) toelichting bij de betreffende tabel van het data instituut (vetdruk van Polder PV):

"De methode om te bepalen in welke sector een installatie valt is gewijzigd ten opzichte van de methode die in eerdere jaren werd gebruikt. Hierdoor kan het voorkomen dat er een trendbreuk zichtbaar is in de cijfers over woningen, bedrijven en de bedrijvensectoren A-U tussen de jaren 2020 en 2021.

Dit betekent dat de indeling van woningen, bedrijven en de bedrijvensectoren A-U voor de cijfers vanaf 2021 op een andere methode zijn gebaseerd dan die van 2020 en eerder. Hierdoor kan het voorkomen dat er een trendbreuk zichtbaar is in de cijfers over deze categorieën tussen de jaren 2020 en 2021. Deze trendbreuk is de reden dat de aantallen installaties voor alle economische activiteit, sector A en sector D weggepunt zijn. Omdat de trendbreuk vooral zit bij installaties met een relatief klein opgesteld vermogen is het effect op de aantallen groter dan op het vermogen. Dit is de reden dat het opgestelde vermogen niet is weggepunt.

Deze nieuwe methode is nog in ontwikkeling. Wanneer deze volledig af is zullen relevante actualisaties worden uitgevoerd."

CBS geeft weliswaar wel totaal volumes op, waaruit het verschil met de volumes op woningen kan worden berekend (blauwe stippellijn), maar die geven dus niet de correcte situatie weer. We zullen moeten afwachten hoe CBS dat segment "bedrijven" vanaf 2021 zal gaan berekenen.

Voor woningen is nu voor het eerst het jaarvolume voor 2023 bekend, dat is gestegen van 2,13 miljoen (2022) naar inmiddels alweer 2,58 miljoen exemplaren, eind 2023 (nader voorlopige cijfers). Weliswaar met de potentiële locaties overschatting veroorzaakt door uitbreidingen daarbij in gedachten houdend, is en blijft dat natuurlijk een bizar hoog volume.

Voorlopig komt het CBS voor "alle" installaties eind 2023 alweer op bijna 2,81 miljoen exemplaren. Afhankelijk van hoe CBS het bedrijfs-segment (opnieuw) zal gaan tellen, zal dat volume mogelijk ergens rond de 250 duizend exemplaren kunnen komen te liggen, maar dat moeten we nog gaan zien. Vooral het segment "ZZP-ers" zal hierin een flinke impact kunnen gaan maken. In 2023 waren er al iets meer dan 1,2 miljoen ZZP-ers, volgens het CBS ...

Duidelijk is en blijft, dat bij de "aantallen" de woningmarkt by far dominant is, in grote tegenstelling tot de situatie bij de geaccumuleerde capaciteit, zoals blijkt uit de volgende grafiek.


(4) Evolutie eindejaars-accumulaties - segmentatie capaciteit


In deze grafiek wordt de evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit (in MWp), volgens markt-segmentatie "woningen", "bedrijven", en "totaal" volumes van het CBS getoond. Hierin is de bedrijfs-sector (dat is inclusief zonneparken, op land, drijvend, op infra, carports e.d.) sinds 2019 de residentiële sector (woningen) gepasseerd, en is zo'n beetje rechtlijnig doorgegroeid. Van 11,6 GWp eind 2022 naar alweer 14,2 GWp, eind 2023 (nader voorlopige cijfers). De residentiële sector had twee versnellings-fases, in 2020, en, vooral, in 2022, maar kon de opgelopen achterstand op de bedrijfs-sector niet inlopen. De omvang blijft zonder meer spectaculair, PV op woningen evolueerde van ruim 8 GWp, eind 2022, naar alweer 10,1 GWp, eind 2023, en heeft dus alweer een nieuwe mijlpaal bereikt, waar menig land jaloers naar zal kijken.

Bij de cijfermatige verhouding tussen "bedrijfssector" en "woningen", evolueerde dit van 0,58 naar 0,50 tussen 2012 en 2014, steeg dit tot bijna 1 : 1 eind 2018, en verder naar een record in het voordeel van het bedrijfs-segment in 2021 (factor 1,54 : 1). Vervolgens daalde het weer, naar een factor 1,40 : 1, eind 2023. Het verschil met de residentiële sector blijft dus groot, al is het iets terug gevallen.


(5) Jaarlijkse nieuwbouw volumes - segmentatie installaties

In deze grafiek, een variant op de eerder getoonde accumulatie curve, en met de Y-as in duizend-tallen, de afgeleide jaargroei cijfers van het aantal nieuwe PV-installaties per kalenderjaar, in de segmenten "bedrijven" (blauw), "woningen" (donker-rood), resp. de totalen (zwarte kolommen). Weergegeven inclusief de nader voorlopige resultaten voor kalenderjaren 2022 (nog ongewijzigd) en 2023 (nieuw).

"Bedrijven"

Het bedrijfs-segment blijft natuurlijk klein t.o.v. het dominante aantal residentiële installaties, en plaatst er, afhankelijk van de condities door de jaren heen, op zijn hoogst enkele tienduizenden per jaar bij. De max. was in 2019 (34.704 installaties nieuw), gevolgd door een niet goed verklaarde negatieve bijstelling in 2020. Cijfers vanaf 2021 zijn nog in studie, omdat het CBS kennelijk de beoordeling aan het herzien is, hoe en of "een" installatie aan het bedrijfs-segment kan worden toebedeeld. Er is dus nog weinig te zeggen over de volumes in de laatste jaren, de gearceerde kolommen geven de verschillen tussen de "afgeleide" eindejaars-cijfers weer, maar die kunnen nog zeer fors aangepast gaan worden.

Woningen

De woning markt is explosief gegroeid, met name vanaf 2017/2018, en bereikte haar max. in 2022, met een waanzinnige groei van bijna 518 duizend "installaties", meer dan een half miljoen exemplaren in een jaar tijd. In 2023 viel dat, let wel, met nog zeer voorlopige huidige cijfers, terug naar een nog steeds spectaculair volume van bijna 452 duizend exemplaren. Dat is nog steeds 31% meer dan de ook al zeer hoge aanwas in 2022, dus daar hoeft Nederland zich beslist niet voor "te schamen". Bovendien kunnen de cijfers voor zowel 2022 als 2023 nog (fors) worden aangepast, dus wellicht loopt het negatieve verschil met de groei in 2022 nog wel terug.

Disclaimer. Bij bovenstaande moet wel een waarschuwing. De CBS inschatting voor woningen kan voor het jaar 2023 veel te laag zijn. Netbeheer Nederland publiceerde namelijk begin 2024 een tabel, waaruit een bizarre groei zou blijken van zelfs ruim 600.000 nieuwe PV installaties op woningen. Weliswaar zijn de CBS data "de officiële", maar het kan best zijn dat hier in een later stadium, op basis van de cijfers van de netbeheerders, nog een forse correctie op moet worden toegepast. En dat het dus zelfs mogelijk is, dat 2023 toch de hóógste jaargroei in dit marktsegment zal blijken te hebben gehad.

Totale jaargroei

De totale volumes bij de CBS cijfers worden uiteraard sterk gedomineerd door genoemde residentiële installaties, culmineren rond zo'n 100 duizend installaties in 2015-2016, maar nemen snel toe. Om in 2022 een nieuw record volume, inclusief bedrijfsmatige systemen, te bereiken, van 563.869 nieuwe installaties. Dat is een factor 6,7 maal zoveel nieuw jaar volume, dan in 2013. In 2023 viel het totaal volume terug naar een nog steeds zeer hoog volume van 514.284 nieuwe installaties (pending latere wijzigingen). De verhouding tussen de nieuwe volumes in 2022 en 2023 ligt voorlopig op een factor 1,10 : 1, bij het CBS.


(6) Jaarlijkse groei van PV-capaciteit bij de 2 segmenten, en totalen

Een compleet ander beeld dan bij de aantallen nieuwe installaties per kalenderjaar, krijgen we te zien als we in een vergelijkbare grafiek de daarmee gepaard gaande capaciteiten uitzetten (Y-as in MWp capaciteit).

In tegenstelling tot de bescheiden volumes bij de aantallen installaties, is het bedrijfs-matige segment vanaf 2018 de eerste viool gaan spelen, en bereikte ze haar max. in 2020, met 2,63 GWp nieuwbouw in dat (Corona) jaar. Daarna viel het iets terug, om in 2022 en 2023, met de nu nog voorlopige cijfers, te stabiliseren rond de 2,6 GWp per jaar, aan nieuwe installaties.

De residentiële (woning) markt is gestaag gegroeid, van 249 MWp nieuw in 2013, tot een verbijsterend volume van 2.815 MWp in 2022, om in 2023 - volgens de huidige CBS cijfers - weer iets terug te zakken naar een nog steeds spectaculaire omvang van 2.078 MWp aan nieuwe capaciteit.

De combinatie van deze twee imposante groei cijfers, zichtbaar in de zwarte totaal kolommen, laat een zeer snelle groei zien, van 363 MWp nieuw in 2013, tot een bijna 11-voudig nieuw volume van 3.883 MWp in 2020. Na een lichte terugval in 2021 (3,7 GWp), volgde spektakel jaar 2022, met een record nieuwbouw van 4.777 MWp. Om in 2023, nog steeds op een zeer hoog niveau, nog eens 4.660 MWp toe te voegen. Latere aanpassingen van het CBS kunnen beslist nog een structurele wijziging in de verhouding van de nieuwbouw cijfers voor 2022 en 2023 gaan geven, wellicht zelfs in het voordeel van 2023.

Waar de verhouding bij de totale aantallen nieuwe installaties tussen 2022 en 2023 nog op een factor 1,10 : 1 lag (vorige paragraaf), is dat voor de capaciteit nog maar een factor 1,03 : 1.

Ik heb in de caption van de grafiek nog aangegeven "tm. 2020 definitief". Het kan namelijk zijn dat door een andere toewijzing van installaties in het bedrijfsmatige segment door het CBS, de verhoudingen bij de capaciteit ook nog gaan wijzigen. Dat zullen we af moeten wachten, hoe dat gaat uitpakken.


(7) Evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit van nieuwe PV projecten per jaar, segmenten en totalen

In deze grafiek een update van de evolutie van de gemiddelde capaciteit per PV-installatie bij de eindejaars-volumes, EOY (blauwe kolommen), resp. voor de nieuwbouw per kalenderjaar, YOY (oranje kolommen), in kWp per installatie. Bij de EOY volumes evolueerde dit gemiddelde van 3,56 kWp, eind 2012, naar inmiddels 8,64 kWp per installatie, eind 2023. Bij de nieuwbouw volumes per jaar zien we ook een - forse - groei, naar een piek van 12,07 kWp in 2020 (zeer waarschijnlijk veroorzaakt door veel zeer grote gerealiseerde PV projecten in dat jaar), waarna dat terugviel, naar nog maar 8,47 kWp gemiddeld bij de nieuwe installaties in 2022. In 2023 is er weer een stijging naar een gemiddelde omvang van 9,08 kWp. Aangezien deze gemiddeldes afhankelijk zijn van 2 variabelen, die beiden nog aangepast kunnen gaan worden in latere updates voor 2022 en 2023, kunnen de verhoudingen er met name bij de nieuwbouw cijfers in deze 2 laatste jaren er beslist weer anders uit komen te zien. Voor de eerdere jaren is deze verhouding definitief.


(8) Evolutie van de systeemgemiddelde capaciteit van nieuwe PV projecten per jaar, segmenten en totalen, bij uitsluitend woningen

Dezelfde grafiek als voor de totale volumes, heb ik hier onder ook weer gemaakt voor uitsluitend de residentiële markt (woningen).

In alleen het residentiële segment is duidelijk een continue groei zichtbaar, wat het gevolg is van een combinatie van, waar mogelijk, steeds meer zonnepanelen op een gemiddeld dak, steeds meer grotere daken die (gedeeltelijk) worden belegd met zonnepanelen, en, een belangrijke extra factor, de continu toegenomen gemiddelde capaciteit bij de massaal verkrijgbare conventionele PV-modules. Deze is ge-evoueerd van grofweg zo'n 100 Wp in het begin van dit milennium, naar inmiddels (2023) al 450 Wp of zelfs meer. En neemt nog steeds toe.

Het gevolg laat zich raden, zoals deze grafiek toont. Aan het eind van het jaar is de gemiddelde installatie capaciteit (inclusief de talloze uitbreidingen / toevoegingen, ook in dit segment), gestegen van 2,56 kWp eind 2012, naar alweer 3,92 kWp, eind 2023 (voorlopig cijfer, blauwe kolommen). Bij de jaarlijkse nieuwbouw (oranje kolommen) was er een tijdelijke afname, van 3,41 kWp bij de nieuwe residentiële installaties in 2014, naar 3,19 kWp in 2017. Vervolgens groeide dat naar 4,07 kWp in 2020, zwakte weer licht af naar 3,94 kWp in 2021, maar nam vervolgens weer sterk toe, om bij de toevoegingen in 2023 alweer een hoog niveau te bereiken van 4,60 kWp per stuk. Dat zou dus, grofweg, een gemiddelde installatiegrootte van tien moderne zonnepanelen van minimaal 450 Wp per stuk zijn geweest.


(9) Evolutie van PV installaties en -capaciteit per provincie

In deze sectie geef ik achtereenvolgens de meest recente CBS cijfers voor de eindejaars-cumulatie en jaargroei cijfers voor de aantallen PV installaties per provincie, gevolgd door de geaccumuleerde resp. jaarlijks toegevoegde capaciteiten, in de laatste vijf jaar. Voor eerdere cijfers en grafieken verwijs ik naar de uitgebreide update van 17 november 2023.

9a Aantallen installaties

Het totale aantal PV installaties nam in deze vijf jaar toe, van 1,06 mljoen stuks, eind 2019, tot alweer ruim het dubbele, 2,81 miljoen exemplaren, eind 2023. Ongeslagen kampioen blijft ook in 2023 nog steeds Noord-Brabant, met bijna 455 duizend installaties aan het eind van dat jaar, gevolgd door Zuid-Holland (bijna 442 duizend), resp. Gelderland (bijna 373 duizend) en Noord-Holland (ruim 347 duizend). Drenthe (ruim 114 duizend), Zeeland (bijna 93 duizend), en Flevoland (bijna 75 duizend PV installaties) zijn de hekkensluiters.

In deze 2e grafiek, met de uit de vorige afgeleide jaargroei cijfers van de aantallen PV installaties van 2020 tm. 2023, vinden we een wat minder "logische" volgorde terug tussen de provincies onderling, die van jaar tot jaar kan wijzigen. De volgorde van de provincies is vastgezet op de rating in 2023, met Noord-Brabant weer als de meest significant bijdragende provincie, onderaan, met 92.451 nieuwe installaties. De volgorde "groot" naar "klein" kan per jaar verschillen. In 2022 was bijvoorbeeld (met de nu bekende cijfers) Zuid-Holland de provincie met, verrassend, de hoogste groei (toen voor het eerst in de historie meer dan honderd-duizend nieuwe installaties, meer precies 106.322 stuks). In 2023 volgen Zuid-Holland (bijna 88 duizend nieuwe installaties), Gelderland (bijna 70 duizend), en Noord-Holland (bijna 62 duizend).

Bij de hekkensluiters vinden we bij de aanwas in 2023 nu Groningen (bijna 17 en een half duizend nieuwe installaties), Flevoland (bijna 14 duizend), en Zeeland als rode lantaarndrager, met ruim 12 en een half duizend nieuwe installaties.

2023 heeft, bij de huidige bekende cijfers, 514.284 nieuwe installaties opgeleverd. Wat 8,8% minder groei zou zijn dan de bijna 564 duizend nieuwe exemplaren in 2022. Maar beide jaren kunnen nog aangepast worden, ook met de belangrijke disclaimer in paragraaf 5 in gedachten. Dus wellicht komt die verhouding toch nog anders te liggen in toekomstig updates.

9b Capaciteit

In deze grafiek weer de eindejaars-volumes, ditmaal voor de geaccumuleerde capaciteit, in MWp, met de provinciale bijdragen gestapeld. Het totale volume nam toe van 19,6 GWp, eind 2022, tot een nog zeer voorlopige 24,3 GWp, eind 2023. Beide volumes kunnen nog wijzigen (nader voorlopige cijfers), en dus ook de onderlinge provinciale bijdragen in die jaren.

Met de huidige status blijft Noord-Brabant ook op dit vlak alleenheerser, door een combinatie van veel steden, veel grote industriële gebieden met talloze distributiecentra, een grote hoeveelheid boerderijen met enorme dakvullende PV installaties, én al de nodige zonneparken in het uitgestrekte gebied daar. Het is de eerste provincie in Nederland die eind 2023 al meer dan 4 GWp heeft staan, meer precies 4.122 MWp. Ze wordt "traditie getrouw" gevolgd door Gelderland (3.057 MWp), Zuid-Holland (2.912 MWp), en Noord-Holland (al behoorlijk wat lager dan haar zuider-buur, 2.255 MWp). De drie provincies op de onderste tredes zijn, achtereenvolgens, de ooit hoge solar ambities hebbende provincies Fryslân 1.221 MWp), en de veel kleinere zusters Flevoland (1.146 MWp), en, tot slot, de enige provincie die nog minder dan 1 GWp heeft staan, Zeeland (884 MWp).

De groei in alle provincies is en blijft fenomenaal, ondanks alle problemen in de markt.

Tot slot, in dit vierluik, de uit de eindejaars-accumulaties afgeleide jaargroei cijfers van de capaciteit in de kalenderjaren 2020 tm. 2023. In tegenstelling tot de aantallen nieuwe projecten per jaar, nam de capaciteit in 2021 iets af bij een toename van de aantallen installaties in dat jaar. Vervolgens was er in 2022 ook weer een piek toename (4.777 MWp), maar is, met de huidige cijfers, de terugval in 2023 (4.660 MWp) relatief bescheiden geweest, 2,5%, in tegenstelling tot de minus 8,8% bij de aantallen nieuwe installaties. Ook deze cijfers zijn nog lang niet in beton gegoten (2022-2023).

Meer nog dan bij de aanwas van de aantallen nieuwe installaties per jaar, zijn de wisselingen bij de capaciteit een stuk forser, zoals een vergelijking van de provinciale kleurvakken laat zien. Met name bij Groningen en Drenthe zien we sterke wisselingen van jaar tot jaar, die voor een groot deel worden veroorzaakt door de netkoppeling van (zeer) grote zonneparken in een bepaald jaar. Die hebben een hoge impact op de totaal cijfers in die provincies.

Ook hier is en blijft Noord-Brabant bijplaats kampioen, met 745 MWp nieuwe capaciteit (voorlopig) in 2023, wat niet veel slechter is dan de (record) bijplaatsing van 800 MWp in 2022.

Anomalie Utrecht !

Daarentegen is de zeer forse groei van de nieuwe capaciteit in provincie Utrecht slecht verklaarbaar. Deze verdubbelde ruim tussen de jaren 2022 en 2023, bij, echter, veel mínder nieuwe installaties (2 grafieken eerder)! Dit is zeer slecht te rijmen met de observatie van de "derde provincie in 2023 wat nieuwe PV capaciteit betreft". Er zijn in 2023 weliswaar 2 zonneparken in Wijk bij Duurstede bij gekomen, maar die kunnen absoluut niet het zeer grote verschil in (extra) nieuwe capaciteit in deze provincie verklaren. Ik vermoed dat hier een flinke fout in de brondata moet zitten, waarvan we gaan hopen dat die er later wordt uitgehaald door het CBS.

Een van de al door Polder PV ontdekte, zeer grote fouten, is de capaciteit voor de gemeente Lopik, die medio 2023 nog (voorlopig) uitkwam op 22,6 MWp, en eind van dat jaar opeens op een volstrekt onmogelijk volume van 233,1 MWp zou zijn beland (zie screendump hier onder, en ook verderop onder sectie gemeentes). Dit is onmogelijk, er zijn geen grote zonneparken daar, en het is volstrekt onwaarschijnlijk dat de residentiële sector in die gemeente "reusachtig" zou zijn gegroeid. Iets verder zoekend, kwam ik er achter, dat de grote fout niet bij de kleinste project categorie (tm. 15 kWp), noch bij de grote veldinstallaties kan zitten, omdat die de laagste jaargroei percentages sedert 2020 laten zien. De fout zit ergens in de project categorie rooftop installaties groter dan 15 kWp, zie de grafiek met de segmentatie verschillen tussen de grotere rooftop- en veldsystemen in paragraaf 14e.

Mogelijk zijn er meer onwaarschijnlijke entries binnen de provincie, en worden die fouten later bijgesteld. In ieder geval ligt deze duidelijke trendbreuk met 2022 niet aan een andere grote wijziging voor de provincie Utrecht. De gemeente Vijfheerenlanden werd namelijk onderdeel van deze provincie, met medename van de voormalige Zuid-Hollandse gemeentes Leerdam en Zederik, en de verzamelde PV capaciteit in die gemeentes verhuisde dus statistisch bezien ook mee. Deze herindeling geschiedde echter al begin 2019, en kan dus beslist niet deze duidelijke trendbreuk verklaren.

Screendump van selectie uit de CBS tabel "Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio", gewijzigd op 7 juni 2024. Waar de begin 2019 nieuw ontstane Utrechtse gemeente Vijfheerenlanden een "logische evolutie" laat zien bij de capaciteitsontwikkeling tussen 2022 en 2023, is er in Utrechtse gemeente Lopik een volstrekt bizarre groei te zien volgens de CBS data, een ver-twaalf-vou-di-ging van het eindejaars-volume. Dit is onmogelijk, er is geen enkele aanwijzing dat dit ook maar in de verste verte kan kloppen ...

Logischer dan de "casus Utrecht", is in ieder geval in bovenstaande grafiek de volgorde bij de provincies Zuid-Holland (667 MWp nieuw in 2023), en Gelderland (547 MWp aanwas). Noord-Holland blijft op dit punt duidelijk achter, met "slechts" een groei van 383 MWp. Drenthe en Groningen delen de op een na laatste plek (253 resp. 251 MWp nieuw), Drenthe viel fors terug (in 2022 werd een acht-tal zeer grote zonneparken toegevoegd), Groningen groeide t.o.v. de aanwas in 2022 (251 MWp). Fryslân had een stabiele groei (179 MWp), maar rode lantaarn drager Zeeland viel zeer sterk terug (bijna halvering van de groei t.o.v. 2022, naar 126 MWp).

Er is ook nog een categorie "onbekend", met 71 MWp groei, waarvan later mogelijk nog e.e.a. ondergebracht gaat worden in de betreffende provincie(s) door het CBS.


(10) Evolutie van geaccumuleerde PV-capaciteit in Wp per inwoner, per provincie, en voor heel Nederland

Deze belangrijke maatvoering, opgesteld vermogen van de geaccumuleerde PV generatoren per inwoner, ook wel "W/capita" (in dit geval Wp/capita), wordt vaak gebruikt in vergelijking tussen landen onderling, en is uiteraard ook te gebruiken om op subregionaal niveau, per land, de evolutie te duiden. In bovenstaande aangepaste grafiek derhalve, de opgestelde capaciteit per inwoner, per provincie. Hierbij is weer gebruik gemaakt van de laatste capaciteit cijfers van het CBS (status 7 juni 2024), in combinatie met de allerlaatste detail cijfers voor de inwoner aantallen per provincie, tm. het eind van 2023 (CBS update van 31 mei 2024).

Enkele markante ontwikkelingen worden hierbij benoemd:

Medio 2022 is Drenthe, in een rap tempo, voorbij Groningen "gescheurd", en is ze met stip bovenaan komen
te staan. Dit is, naast de gebruikelijke forse ontwikkeling in de residentiële sector, in deze provincie vooral het gevolg van de aansluiting van de nodige zéér grote zonneparken, wat, in relatie tot het inwoner aantal, een flink hogere impact op de Wp/capita ratio heeft gemaakt dan bij de noorderburen in Groningen, waar een vergelijkbare ontwikkeling plaatsvindt. In 2023 is de uitloop verder voortgeschreden, en is Drenthe onge-evenaard kampioen op dit punt, met inmiddels 3.187 Wp/capita, eind dat jaar. Een factor 2,4 maal het landelijk gemiddelde.

In 2022 passeerde Flevoland Zeeland bij deze relatieve parameter, en liep ze in 2023 sterk verder uit, tot een ratio van 2.540 Wp/capita (in Zeeland: 2.258 Wp/capita). Beide provincies namen vanaf 2022 behoorlijke afstand van de nr. 5, Friesland.

Limburg wisselde van plek met Overijssel sedert de situatie in 2022, het verschil is echter nog gering (1.627 resp. 1.609 Wp/capita).

Gelderland is een "zeer representatieve" provincie voor het landelijke gemiddelde, maar loopt vanaf 2021 iets daar op uit. In 2023 heeft ze 1.422 Wp/capita staan, ruim 5% meer dan het landelijke gemiddelde.

De enorme opmars van Utrecht in 2023, is zeer waarschijnlijk te wijten aan een, of wellicht meerdere anomalieën in de broncijfers van het CBS, de getoonde groei in deze relatieve parameter lijkt onwaarschijnlijk, zelfs met een sterk verder aangetrokken residentiële sector. Zie ook de paragraaf over anomalie Utrecht, bij de nieuwe capaciteit volgens het CBS onder de vorige grafiek !

Zuid-Holland is op Noord-Holland ingelopen vanaf 2022, laatstgenoemde is in 2023 voor het eerst in de hier getoonde historie, en met de huidige bekende cijfers, net aan op het laagste niveau gearriveerd (757 Wp/capita, Zuid-Holland inmiddels 758 Wp/capita).

In de zwarte lijn is het gemiddelde voor heel Nederland te zien, wat zeer sterk is ge-evolueerd, van 17 Wp/inwoner in 2012 tot 1.352 Wp/inwoner, eind 2023. Een factor 80 maal zo hoog dan 11 jaar daarvoor (!). Wederom is voortdurende schaalvergroting bij de grotere projecten hier het toverwoord, waarbij, uiteraard, de blijvende, zeer hoge groei van de residentiële sector ook een belangrijke extra factor blijft. Met deze zeer hoge ratio Wp/capita, is Nederland in 2023 definitief wereldkampioen geworden op dit punt. Zie ook de bespreking in het eerste artikel in de "7 juni 2024 cijfer reeks".


(11) Berekende zonnestroom productie per provincie en heel Nederland (2019-2023)

In de segmentaties van het CBS op het gebied van provincies vinden we ook de door hen berekende zonnestroom productie per provincie terug, en wederom de totalen voor heel Nederland, in de jaargangen 2019 tm. 2023 (2022 en 2023 nader voorlopig). Deze heb ik weergegeven in onderstaande grafiek. Zie ook de evolutie vanaf 1998 in paragraaf 2. De totalen in deze grafiek zijn optellingen van de deel-bijdragen, en kunnen iets afwijken van die weergegeven in de totaal grafiek door afrondings-verschillen.

In deze grafiek, met logarithmische Y-as, de weergave van de berekende zonnestroom producties per provincie, volgens de CBS rekenmethode. Deze kan iets afwijken van de wijze van berekeningen van Martien Visser's ploeg voor de energieopwek.nl site (tegenwoordig onder Nationaal Energie Dashboard). Het verschil tussen de 2 rekenwijzen is in een artikel van 17 november 2023 al eens verder grafisch uitgediept.

De berekende producties nemen uiteraard al jaren flink toe, sterk gerelateerd aan de enorme capaciteits-ontwikkeling en elk jaar weer grote hoeveelheden nieuwe PV installaties. Eind 2023 lagen de berekende provinciale bijdragen tussen de 754 GWh in (zonnig) Zeeland, en 3.477 GWh in aanpalend Noord-Brabant, een verschil van factor 4,6. Zeeland zat in 2019 nog boven Flevoland, maar de groei in eerstgenoemde is wat afgevlakt, dus is ze naar de laatste plaats gezakt. Ook opvallend is Groningen, wat tm. 2022 een fors toegenomen hoeveelheid zonnestroom genereerde, maar ook in 2023 duidelijk minder presteerde. Een vergelijkbare trend zien we bij de meeste provincies, wat heeft te maken met het feit dat 2022 een zeer zonnig jaar was, en 2023 beduidend minder. Cijfers kunnen nog wel later worden bijgesteld.

Bij de nationale berekende productie, namen de volumes tussen 2019 en 2023 toe, van 5,4 TWh naar alweer bijna 20 TWh (bovenste zwarte curve). Zeg maar, op jaarbasis, het equivalent van ruim 5 Borssele kerncentrales.


(12) Evolutie van PV installatie aantallen en capaciteiten in de sectoren landbouw en energie voorziening

Hier onder geef ik de laatste stand van zaken m.b.t. de 2 grootste contribuerende sectoren, die met name wat de evolutie bij de PV capaciteit betreft reeds een zwaar stempel drukken, en waarvan de ontwikkeling een significante (extra) bijdrage geeft aan de evolutie van de totale volumes aan PV projecten in ons land. Het zijn vooralsnog de enige "sub-categorieën" waar CBS op landelijk niveau in tabel-vorm on-line beschikbaar segmentatie cijfers voor blijft geven. En waarvoor ze voor het jaar 2023 ook een update heeft verstrekt in hun laatste revisie. Ook hier echter weer "een maar": de aantallen installaties zijn vanaf 2020 niet (meer) bekend, omdat het CBS weer eens met een nieuwe wijziging bezig is, in dit geval de toewijzing van projecten aan een bepaalde categorie. Vandaar hier alleen de evolutie bij de capaciteit.

Zowel de sector landbouw (groene kolommen), als de sector "energievoorziening" (paarse kolommen) zijn hard gegroeid sedert 2012. Maar laatstgenoemde sector is, met stip, het hardst gegroeid. Waar landbouw groeide van 42 MWp, EOY 2012, tot 2.337 MWp, eind 2023 (56 maal zoveel dan in 2012), is de sector energievoorziening explosief toegenomen, van 7 MWp naar 4.874 MWp (toename factor 696). Laatstgenoemde betreft een extreem heterogene verzameling van energiebedrijven, voor eigen beheer bouwende projectontwikkelaars uit binnen- en buitenland, een keur aan dak-leasende partijen van zeer verschillend pluimage, en de nodige, vaak Europese investeringshuizen en beleggings-gremia, die kant en klare project portfolio's overnemen van ontwikkelaars. Waarmee weer liquiditeit beschikbaar komt om nieuwe projecten te kunnen ontwikkelen, die Nederland hard nodig heeft, in de mega operatie genaamd de energietransitie.

In de portfolio's aan projecten komen naast grote hoeveelheden rooftop projecten in de agrarische sector (die echter bij lease niet onder landbouw vallen, maar onder genoemde verzamelbak Energievoorziening), ook al enorm grote rooftop projecten op distributiecentra en groothandels-bedrijven voor. De grootste contribuanten, die voor een enorme extra versnelling hebben gezorgd, zijn echter de zonneparken, die grote volumes hebben opgeleverd die voor een aanzienlijk deel onder deze noemer vallen.

De verhouding in de opgestelde capaciteit in de sectoren energievoorziening en landbouw evolueerde van 0,16 : 1 in 2012, via 1,19 : 1 in 2020, tot alweer een factor 2,09 : 1, eind 2023.

Eind 2020 zouden er 1.174 installaties onder energievoorziening vallen, en maar liefst 22.721 exemplaren onder landbouw. Laatstgenoemde heeft, gezien de capaciteit verhoudingen, gemiddeld genomen dus veel kleinere installaties staan. Recentere cijfers voor genoemde aantallen zijn niet (meer) bekend, CBS is bezig met een revisie van haar toewijzings-systematiek op dat punt.


(13) Ontwikkelingen op het niveau van gemeentes

In deze sectie wordt kort ingegaan op enkele ontwikkelingen bij de gemeentes. Hier ben ik reeds uitvoerig op ingegaan in de update van 17 november 2023, later zal hier een vervolg aan worden gegeven. In deze sectie worden drie grafieken weergegeven, aantallen, capaciteit, resp. gemiddelde installatie omvang, voor de 25 best performers (volgens de CBS data), eind 2023.

In deze eerste grafiek de 25 best-performers bij de 342 resterende gemeentes waarvoor data zijn gepubliceerd, voor de situatie eind 2023 (nader voorlopige cijfers). Amsterdam heeft Utrecht weer net aan ingehaald t.o.v. de update voor medio 2023, met 41.708 installaties. Verder weer de nodige grotere steden in dit "25 beste" staatje, wat uiteraard met de hoge penetratie van met name kleine residentiële systemen heeft te maken. Groningen, Eindhoven en Rotterdam staan net als in de voorlaatste update op de plekken 3 tm. 5. Het gemiddelde van alle plaatsen is 8.210 installaties per gemeente (rode stippellijn).

Mijn eigen gemeente, Leiden, staat op een 73e positie, 3 plekken beter dan in de update voor medio 2023 (10.704 PV installaties, volgens de data van het CBS).

Hekkensluiters in de gemeente rating zijn de Gelderse gemeente Rozendaal (390 installaties), en de Friese Waddeneiland gemeenten Vlieland en Schiermonnikoog (365 resp. 283 installaties).

In deze tweede grafiek worden de cumulatieve PV capaciteiten van de 25 best-performing gemeentes getoond, aflopend van 334,3 MWp in de zonnepark-rijke, grote Drentse gemeente Borger-Odoorn, tot de 191 MWp in de nieuwe, grote Brabantse gemeente Land van Cuijk. Dronten (Fl), Midden-Groningen (Gr), Utrecht (Ut.) en Lelystad (wederom Fl) maken het eerste vijftal vol. Bijna alle overige gemeentes in dit top 25 lijstje zijn plaatsen waar 1 of meer zonneparken zijn gebouwd, die de systeemgemiddelde vermogens flink opstuwen.

Wederom is "anomalie Lopik" in provincie Utrecht hier zichtbaar, en door mij rood gemarkeerd. De gemeente zou ruim 233 MWp hebben geaccumuleerd eind 2023, waar ze medio 2023 nog maar bijna 23 MWp zou hebben gehad. Een dergelijke groei, in een gemeente zonder zonnepark, is de facto onmogelijk, CBS moet hier scherp haar bronbestand op navlooien, want dit moet een ernstige data fout zijn.

Het gemiddelde vermogen per installatie, exclusief Lopik, is voor alle 342 gemeentes 70,2 MWp (blauwe stippellijn).

Polder PV's gemeente Leiden, staat op een povere 183e positie, al is dat wel 9 plaatsen hoger dan in de update voor medio 2023 (nu 45,0 MWp PV capaciteit, volgens de data van het CBS).

Hekkensluiters in de gemeente rating zijn bij de capaciteit wederom het eerder genoemde drietal, maar dan in een andere volgorde: Vlieland (3,3 MWp), Schiermonnikoog (3,0 MWp), en rode lantaarndrager Rozendaal (Gld), met slechts 2.372 kWp opgesteld vermogen.

Dat Lopik bij Polder PV echt door de statistische mand valt, volgt kristalhelder, als we de gemiddelde capaciteit per installatie per gemeente berekenen. Dan komt Utrechts gemeente Lopik op een totaal onwaarschijnlijke eerste plaats, eind 2023, met een bizar gemiddeld vermogen van 83,7 kWp per PV installatie. Dit is, zoals al een paar keer gememoreerd, onmogelijk, en moet op een ernstige fout bij het CBS berusten. Vandaar de rood markering in de grafiek.

Bij de "normale volgers", kampioen Borger-Odoorn, met gemiddeld 51,4 kWp per installatie voorop, vanwege de zeer grote zonneparken binnen de gemeentegrenzen (hard count Polder PV: 10 projecten per stuk groter dan 1 MWp, de grootste Vloeivelden Hollandia, met ruim 115 MWp in 1 project). Westerwolde (Gr.), met 3 grote zonneparken, en gemiddeld 47,4 kWp, gevolgd door Dronten (Fl.), met 3 grote projecten incl. de grootste carport ter wereld, met 33,9 kWp gemiddeld per installatie, ronden het erepodium af. Wederom hebben bijna alle gemeentes in de top 25 1 of meer zonneparken op hun grondgebied, Someren in Noord-Brabant rondt dit top-25 lijstje af, met 16,2 kWp gemddeld per installatie, en al 2 netgekoppelde grotere zonneparken binnen de gemeentegrenzen.

De gemiddelde installatie grootte van de 342 contribuerende gemeentes is 8,75 kWp, waarbij het volume voor anomalie Lopik is uitgesloten. Mijn gemeente Leiden staat, met slechts 4,21 kWp gemiddeld per installatie, op de 433e plaats. Binnen onze gemeente zijn er nauwelijk grote PV installaties op daken, en wordt de capaciteit zeer dominant bepaald door de installaties op woningen.

Hekkensluiters zijn in deze rating de Noord-Hollandse gemeentes Huizen en Castricum (3,92 resp. 3,84 kWp gemiddelde installatie omvang), rode lantaarn drager is het Zuid-Hollandse Rijswijk, met slechts 3,71 kWp gemiddeld.


(14) Segmentatie naar omvang en type installatie per provincie: 2019 tm. 2023**

In deze voorlopig laatste sectie laat ik de evolutie van de verschillende "typen" installaties zien, zoals die sinds enige jaren door het CBS worden onderscheiden. Dit heeft veel te maken met de afspraken binnen de Regionale Energie Strategieën (RES-en). Hier wordt voor de ambities energie uit hernieuwbare bronnen op land een hard onderscheid gemaakt tussen de installaties tot en met 15 kWp ("autonome ontwikkeling"), en alle installaties groter dan 15 kWp, voor solar.

In deze sectie worden meerdere evolutie paden over de jaren 2019 tm. 2023** getoond, ge-extraheerd uit de CBS tabel "Zonnestroom; vermogen en vermogensklasse, bedrijven en woningen, regio" (status update 7 juni 2024).

14a Installaties tot en met 15 kWp

In deze eerste grafiek in deze sectie de evolutie van de aantallen installaties per stuk maximaal 15 kWp, per provincie, en, bovenaan in de zwarte curve, voor heel Nederland. De Y-as in deze en volgende grafieken is logarithmisch en soms aan de onderzijde afgekapt om de provinciale ontwikkeling goed te kunnen onderscheiden. Hierdoor is soms de categorie "niet in te delen" niet (geheel) zichtbaar.

Bij deze evolutie grafiek ligt de spreiding tussen de aantallen kleine(re) installaties eind 2023 tussen de 71.901 exemplaren in Flevoland, en bijna 439 duizend stuks in Noord-Brabant. Zuid-Holland is net iets onder het niveau van Noord-Brabant gekomen. Zeeland vertoonde tussen 2021 en 2022 een opvallende versnelling in deze project categorie. In heel Nederland nam het aantal kleine(re) installaties in deze categorie toe, van 1,03 miljoen exemplaren, naar 2,72 miljoen stuks, eind 2023. Voor de bijbehorende capaciteit evolutie, zie de volgende grafiek.

De grafiek hier boven geeft de capaciteitsontwikkeling voor de in het vorige exemplaar getoonde categorie installaties per stuk maximaal 15 kWp groot. De ontwikkeling is relatief "stabiel", vooral Zeeland vertoont een kleine tijdelijke versnelling in 2022. Eind 2023 liggen de volumes tussen de 278 MWp in Flevoland, en 1.891 MWp in kampioen Noord-Brabant. Soms er een wisseling van positie, zoals tussen het koppel Gelderland en Zuid-Holland. Het volume voor deze categorie in heel Nederland evolueerde tussen de 3.473 MWp, eind 2019, en 10.626 MWp, eind 2023 (voorlopig cijfer).

14b Installaties groter dan 15 kWp

In deze derde grafiek de evolutie van het aantal installaties per stuk groter dan 15 kWp. Hier is een forse spreiding tussen de provincies te zien, eind 2023 resulterend in 2.652 installaties in Zeeland (sinds 2022 bijna gelijk opgaand met Flevoland), tot 16.126 exemplaren in het grote Noord-Brabant. Drenthe lag in 2019 nog flink voor op Groningen, ging vanaf 2020 vrijwel gelijk met haar noorderburen in Groningen op, maar is in 2023 weer duidelijk uitgelopen. In heel Nederland evolueerde deze categorie met grote(re) projecten van bijna 29 en een half duizend installaties, eind 2019, naar 83.845 exemplaren, eind 2023 (voorlopig cijfer).

In deze vierde grafiek de bij het vorige exemplaar behorende evolutie van de cumulatieve capaciteit in de project categorie installaties groter dan 15 kWp per stuk. Hier is een stuk chaotischer evolutie pad te zien dan bij de categorie kleine installaties tm. 15 kWp. Dit heeft te maken met een veel asynchronere ontwikkeling bij de grotere projecten, met name de grote zonneparken, dan in de door residentiële installaties gedomineerde kleine categorie. Zo begon Groningen met een forse versnelling in 2020, maar daarna nam de groei flink af. Drenthe kende in 2020 tm. 2022 een forse groei, en vlakte ook in 2023 af. Alleen Zuid-Holland liet in 2023 nog een forse progressie zien. Heel goed is de onverklaarbare anomalie in Utrecht te zien, die herzien zal moeten worden door het CBS, de enorme groei in 2023 is met geen enkel ondersteunend bewijs voor die groei explosie als "onbestaanbaar" te kwalificeren.

Eind 2023 liggen de niveaus bij deze grotere projecten tussen de 573 MWp cumulatie in Zeeland, en alweer 2.231 MWp in Noord-Brabant. In Nederland groeide het totaal volume, van 3.753 MWp eind 2019, naar al een fenomenale 13,6 GWp, eind 2023 (voorlopig cijfer). Dat niveau ligt 3 GWp hoger dan de accumulatie bij de kleine(re) installaties tm. 15 kWp, wat een verschil is van ruim 28%.

14c Veldinstallaties groter dan 15 kWp

In deze sub-sectie licht ik ook de belangrijke categorie veld-installaties uit de cijferbrei. Goed moet beseft worden, dat het CBS zowel klassieke grondgebonden veld-opstellingen tot deze categorie rekent, als drijvende projecten op water. Allen groter dan 15 kWp, alle kleinere installaties van dit genre vallen in de categorie projecten kleiner of gelijk aan 15 kWp. Polder PV heeft daar al honderden exemplaren van gevonden, en houdt die separaat bij.

Ook deze sub-categorie kent, zoals al vaker gememoreerd door Polder PV, een nogal chaotisch verlopende evolutie. Ook al zijn de volumes flink toegenomen, de projectontwikkeling duurt lang, en het hangt van veel factoren af wanneer dergelijke projecten on-line komen, wat natuurlijk extra wordt gecompliceerd door de grote problemen bij de aansluiting op de netinfra op het middenspannings-net. Dit maakt, dat vrij lastig is te voorspellen in welke provincie grotere projecten on-line zullen gaan, vertragingen zijn sowieso al schering en inslag bij dergelijke grote projecten. In de grafiek is goed te zien, dat in Flevoland een sterk grillig verloop is te zien, en ook in andere provincies gaat de evolutie soms met horten en stoten. Het aantal zonneparken blijft "relatief beperkt", en varieert eind 2023, althans, volgens de CBS statistieken, tussen de 21 stuks in Utrecht, en een record volume van 139 exemplaren in Groningen, die Drenthe op dit punt nog voor blijft.

Het CBS komt voor heel Nederland op aantallen tussen de 206 "veld" (sensu lato) installaties, eind 2019, en 847 stuks, eind 2023.

Inventarisatie "zonneparken" Polder PV

Polder PV heeft derhalve zijn zeer gedetailleerde, zeer frequent bijgehouden spreadsheet met "alle" zonneparken van Nederland er bij gehaald, om te checken of dat een beetje kan kloppen. Het zal u niet verbazen, voor de cumulatie van klassieke grondgebonden installaties plus de floating solar projecten, heeft Polder PV eind 2023 al behoorlijk wat meer volume staan. Bij de aantallen is dat namelijk al 924 exemplaren, 77 stuks meer, 9,1% meer dan het CBS heeft staan. Tellen we ook nog de paar byzondere vrijstaande overkappingen exclusief de talloze carports mee (die het CBS helaas in haar giga categorie "dakystemen" verstopt, zonder identificatie), en de paar agri-PV systemen met vertikale opstellingen mee, komt Polder PV eind 2023 al op 88 stuks, 10,4% meer dan het CBS telt binnen haar categorie "veldopstellingen".

De zesde grafiek in deze serie, tot slot, geeft de geaccumuleerde capaciteit van "veldopstellingen" volgens de inventarisatie van het CBS, eind 2023, wederom met een logarithmische Y-as. Hier is de evolutie nog chaotischer, wat heeft te maken met de enorme impact die slechts 1 groot zonnepark in "een" regio / provincie heeft op de totale capaciteit daar. Als het jaar daarna er niets, of veel minder op dit vlak gebeurt, krijg je flinke knikken in de evolutie curves. Flevoland, Fryslän en Noord-Holland kennen flinke wisselingen van het evolutie tempo. Groningen startte rap in 2019, maar is flink terug gevallen in latere jaren. De verschillen zijn weer fors, eind 2023 was het verschil tussen Utrecht (109 MWp in grotere veldopstellingen) en sedert 2022 nieuw kampioen Drenthe (865 MWp) een factor 8.

Volgens de data van het CBS, evolueerde in heel Nederland, de geaccumuleerde capaciteit bij "veldopstellingen" groter dan 15 kWp, van 1.039 MWp, eind 2019, naar 4.533 MWp, eind 2023 (voorlopig cijfer).

Capaciteit zonneparken volgens Polder PV

In de nauwkeurig bijgehouden overzichten van Polder PV, is eind 2023, met al veel meer aantallen installaties in deze categorie, ook veel meer capaciteit terug te vinden. Polder PV heeft bij de cumulatie van separaat gehouden klassieke veldopstellingen en drijvende zonneparken al 5.284 MWp aan capaciteit staan, wat een fors meer-volume is van 752 MWp t.o.v. het CBS cijfer, een verschil van 16,6%. Rekenen we daarbij ook nog de paar vrijstaande overkappingen in het veld exclusief de niet door CBS benoemde, noch geïnventariseerde categorie carports, en de paar agri-PV installaties met vertikale panelen (zonder de door sommigen als "rooftop" te kwalificeren, wederom apart te houden agri-PV installaties met vrijstaande overkapping boven, meestal, fruit), komt Polder PV in totaal zelfs al op 5.292 MWp uit, 16,8% hoger dan het CBS volume. Bovendien komt Polder PV bij deze gezamenlijke grotere categorieën uit op een flink hoger gemiddelde project omvang, dan de gemiddelde installatiegrootte bij de verzameling "veldsystemen" van het CBS: 5.660 kWp gemiddeld bij Polder PV, 5.351 kWp gemiddeld bij de CBS verzameling. Het verschil in gemiddelde omvang tussen deze datasets is bijna 6%.

14d Verhouding tussen projecten tm. 15 kWp en installaties per stuk groter dan 15 kWp

Deze grafiek toont het verschil in de geaccumuleerde capaciteiten van installaties per stuk groter dan 15 kWp (linker kolom), en die met installaties tm. 15 kWp per stuk (grotendeels, maar niet exclusief, residentiële projecten en rest kleinverbruik mark omvattend, rechter kolom), volgens de indeling van het CBS. De kolommen zijn stapelingen van alle provincies en een kleine rest hoeveelheid die nog niet ingedeeld kon worden (nitd). Bovenaan de kolommen staan de landelijke hoeveelheden voor deze 2 subcategorieën, 13.634 MWp eind 2023 bij de projecten per stuk groter dan 15 kWp, resp. 10.626 MWp in de verzameling projecten per stuk maximaal 15 kWp groot.

De sortering is volgens de linker kolom, met de grootste contribuant, Noord-Brabant (2.231 MWp aan projecten per stuk groter dan 15 kWp) onderaan, en de provincie met de kleinste contributie, Zeeland (573 MWp) bovenaan. Waar een klein nog niet "plaatsbaar" deel bovenop is gestapeld. U ziet dat de volgorde van de hoogst contriberende provincies bij de kleinere installaties in de rechter stapel soms nogal verschilt van die bij de grotere projecten. Waar Drenthe en Groningen op de 4e en 5e positie staan bij de grote projecten, zitten ze in de achterhoede bij de kleinere installaties.

De verhouding is eind 2023 een factor 1,28 in het voordeel van de grotere projecten. Was vroeger de kleinschalige, residentiële markt, de "dragende zuil" van de nationale zonnestroom markt, is die rol al lang overgenomen door de (grotere) projecten markt, die grote volumes inbrengt. Dit, ondanks de blijvend hoge groei die ook nog steeds plaatsvindt in het kleinverbruik / woningen segment. Of deze situatie nog lang blijft voortbestaan, met talloze problemen in zowel de projecten markt, als in het residentiële segment (eeuwig gezeur over voortbestaan dan wel afschaffen van de salderingsregeling, en toename van invoedings-kosten in het KVB segment), is geen gegeven.

In het rode venster is aangegeven, dat het volume voor de grote projecten in de provincie Utrecht te hoog is, het is namelijk bijna twee maal zo hoog dan in de update van 17 november 2023, met de status voor medio dat jaar. In paragraaf 9b is dit al gesignaleerd, er is gewoonweg teveel capaciteit toegerekend aan deze provincie, een gevolg van een merkwaardige anomalie bij het CBS. Zie ook de volgende grafiek in paragraaf 14e.

14e Verhouding tussen rooftop- en veldinstallatie projecten per stuk groter dan 15 kWp

In deze grafiek laat ik het grote verschil zien in de categorie grote installaties per stuk groter dan 15 kWp, met daarbinnen de subcategorieën rooftops, versus "veld" installaties volgens de indeling van het CBS (incl. floating solar projecten). De kolommen zijn weer stapelingen van alle provincies en een kleine rest hoeveelheid die nog niet ingedeeld kon worden (nitd). Bovenaan de kolommen staan de landelijke hoeveelheden voor deze 2 subcategorieën, 9.102 MWp eind 2023 bij de rooftop projecten per stuk groter dan 15 kWp (linker kolom), resp. 4.533 MWp in de verzameling die het CBS karakteriseert als "veld" installaties (rechter kolom).

De sortering is volgens de linker kolom, met de grootste contribuant, Noord-Brabant (1.851 MWp in rooftop projecten per stuk groter dan 15 kWp) onderaan, en de provincie met de kleinste contributie, Zeeland (262 MWp) bovenaan. Waar een klein nog niet "plaatsbaar" deel bovenop is gestapeld. U ziet dat de volgorde van de hoogst contriberende provincies bij de veldopstellingen in de rechter stapel soms compleet anders is, de verhouding grote rooftops en grote zonneparken kan totaal verschillend uitpakken per provincie. Drenthe en Groningen zijn, by far, de grootste hofleveranciers van grote hoeveelheden capaciteit in zonneparken.

De verhouding is eind 2023 een factor 2,01 in het voordeel van de grotere rooftop projecten. Waarbij de enorme hoeveelheid kleinere projecten tm. 15 kWp (10.626 MWp, grafiek onder paragraaf 14d) dus nog niet eens is meegenomen. Derhalve: het totale volume van de veld projecten blijft, ondanks de regelmatig opflakkerende maatschappelijke reuring daar over, binnen de perken, het allergrootste volume van de opgestelde PV capaciteit ligt gewoon op de daken. En dat zal zo blijven.

De opgave voor Utrecht bij de grote rooftop installaties is zeer waarschijnlijk incorrect. In de update voor medio 2023 stond Utrecht nog op de 3-na-laatste positie in deze rating, met 398 MWp in deze categorie. Het volume zou in een half jaar tijd bijna zijn verdubbeld. Dit is onmogelijk, vandaar de rood markering.

14f Evolutie project categorieën volgens CBS in Nederland, tussen 2019 en 2023

In deze grafiek laat ik de evolutie zien van de totale capaciteit ontwikkeling per project categorie, per kalenderjaar tussen 2019 en 2023. De kolommen zijn stapelingen van de 3 onderscheiden categorieën, bovenaan is het totale project volume in MWp per kalenderjaar weergegeven. De categorie met installaties tm. 15 kWp (oranje) evolueerde van 3.473 MWp, eind 2019, tot al 10.626 MWp, eind 2023 (voorlopig cijfer). Een factor 3,1 verschil. De rooftop categorie met installaties per stuk groter dan 15 kWp (blauw) groeide van 2.714 MWp, eind 2019, naar 9.102 MWp, eind 2023. Een factor 3,4 verschil. En de categorie veld-installaties > 15 kWp volgens de CBS databank (groen), nam toe, van 1.039 MWp naar 4.533 MWp. Dat was zelfs een factor 4,4 maal zo groot, en is daarmee de snelst groeiende categorie van de drie genoemde.

Bij de totale volumes nam de markt toe van ruim 7,2 GWp naar al bijna 24,3 GWp, eind 2023. Een factor 3,4 verschil, dezelfde verhouding zoals bij de grotere rooftop projecten was vastgesteld.

14g Verhoudingen tussen de 3 project categorieën bij de provincies (2023)

In deze grafiek wordt het "karakter" van de ontwikkelingen per provincie al aardig duidelijk. Kampioen in "bijna alles" wat uitbouw van zonnestroom betreft, Noord-Brabant, heeft een zeer hoog aandeel aan capaciteit gerealiseerd op de grotere daken (installaties groter dan 15 kWp), weergegeven in de blauwe kolom segmenten. De volumes groeiden van 542 MWp in 2019, via 1.262 MWp in 2021, naar alweer 1.851 MWp, eind 2023, in deze grote zuidelijke provincie, waarbij het marktaandeel van Noord-Brabant in dit segment op 20,3% van totaal volume in heel Nederland kwam. Noord-Brabant was in 2021 al de eerste provincie die ver over 1 GWp aan PV installaties op de daken had liggen in dat jaar. Gelderland bleef in 2023 nog net Zuid-Holland voor in dit belangrijke marktsegment (1.177 versus 1.173 MWp). Zeeland heeft het minste volume bij de grotere rooftops, 262 MWp, eind 2023, met een marktaandeel van slechts 2,9% van totaal volume in heel Nederland. Utrecht heeft het hoogste gebieds-aandeel voor deze categorie, 46% van totaal volume, maar dat zal later waarschijnlijk worden gecorrigeerd vanwege de anomalie gesignaleerd op deze data pagina. In Drenthe is het gebieds-aandeel van de grotere rooftop projecten het laagst, ruim 17%.

Ook het kleinste marktsegment, installaties tm. 15 kWp, die CBS voor het gemak als "alleen rooftops" beschouwt (wat uiteraard niet klopt, ik ken honderden kleine veldopstellingen en andersoortige, "niet typische" dak installaties, die daar onder vallen wat opgesteld vermogen betreft), is het hoogst bij Noord-Brabant. Dit evolueerde van 568 MWp in 2019, via 800 MWp in 2020, 1.065 MWp in 2021, en 1.460 in 2022, naar alweer 1.891 MWp, eind 2023 (oranje kolom segmenten). Ook hier is Noord-Brabant dus weer de eerste provincie met in het kleine rooftop segment meer dan 1 GWp, al vanaf 2021. Het marktaandeel in 2023 was 17,8% t.o.v. het totale volume aan kleine rooftop installaties in heel Nederland. In Flevoland ligt dat zeer laag, op 2,6%. In 2022 hielden Zuid-Holland en Gelderland Noord-Brabant gezelschap bij het passeren van de 1 GWp piketpaal bij de kleinere installaties, medio 2023 voegde ook Noord-Holland zich bij dit illustere drietal op dit punt. Ten opzichte van de totale volumes per provincie, lagen de relatieve gebieds-aandelen van dit marktsegment eind 2023 tussen ruim 24% bij Flevoland, en bijna 53% in provincie Zuid-Holland.

Voor de veld-installaties (groene kolom segmenten) moeten we de aandacht op twee andere provincies richten, Groningen en Drenthe. Groningen had langere tijd the lead bij het totaal volume in deze categorie (klassieke grondgebonden projecten én drijvende zonneparken, die het CBS op een hoop gooit), en kwam eind 2023 voorlopig uit op 824 MWp in deze verzamel categorie. Maar nu is ze door Drenthe ingehaald, met een verschil van 41 MWp, en een voorlopige accumulatie van 865 MWp, eind 2023. Daardoor is zowel het gebieds-aandeel van zonneparken sensu lato op het totaal volume bij Drenthe naar een nieuw record niveau gestegen, bijna 54%, als het aandeel van deze categorie in de landelijke volumes, 19,1%. Gezien het relatief kleine verschil met Groningen, kan dat bij iets meer volume bij nieuw opgeleverde zonneparken in laatstgenoemde, echter, ook weer omslaan in het voordeel van de noorderburen.

De realisaties van met name het segment met grotere dak installaties blijft inmiddels flink achter in beide provincies (blauwe segmenten): 335 MWp voor Groningen, en slechts 279 MWp voor Drenthe, eind 2023. Dat zijn aandelen van 21, resp. ruim 17% van totaal gerealiseerd volume volgens het CBS. Drenthe staat met die relatieve verhouding eind 2023 op de laagste plek van alle provincies.

Op het vlak van de gerealiseerde capaciteit bij veld-installaties scoren voorts, op het vlak van absolute volumes, met name de provincies Flevoland, Gelderland, Noord-Brabant en Zeeland de laatste tijd hoog. Met volgens het CBS gerealiseerde volumes tussen de 422 MWp (Flevoland) en 311 MWp in Zeeland. Relatief bezien, lagen de aandelen van dit marktsegment t.o.v. de totale volumes, eind 2023, tussen slechts 6,8% bij Utrecht, en, zoals gezegd, bijna 54% in Drenthe. Na Drenthe en Groningen hebben ook Flevoland en Zeeland relatief hoge aandelen aan capaciteit in zonneparken, eind 2023 (37%, resp. 35%).

Het zeer zonnige Zeeland blijft in veel opzichten nog steeds achter, met "slechts" 884 MWp gerealiseerd totaal volume, eind 2023. Het is dat er enkele grotere zonneparken zijn gerealiseerd, waarvan het aandeel op het totaal volume 35% is geweest (311 op 884 MWp), anders had ze zeer laag uitgekomen. In het relatief kleine Flevoland blijven de totale volumes ook relatief bescheiden (1.146 MWp), al is het aandeel van de grotere rooftop installaties, grotendeels op talloze boerderij complexen, 445 MWp (39% van het totaal volume), hier een belangrijke drijvende kracht.

(15) Bronnen / verder lezen

Voor uitgebreid bronnen overzicht, incl. links naar de desbetreffende CBS tabellen, zie de lijst in het voorlaatste uitgebreide overzicht van 17 november 2023.

Energieverbruik uit hernieuwbare bronnen gestegen naar 17 procent (artikel 7 juni 2024, met ook tabel links)

Intern

CBS & zonnestroom NL - nieuwe statistieken†. Evolutie PV installaties per provincie en per gemeente tm. 2023 HI (de vorige, zeer uitgebreide zonnestroom statistiek analyse van de hand van Polder PV, met de status tot en met medio 2023)


Disclaimer

De door Polder PV gemaakte grafieken en analyses van nationale zonnestroom statistieken zijn gebaseerd op publiek beschikbare data afkomstig van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). De analyses zijn compleet onafhankelijk van de data verstrekker(s) tot stand gekomen. Het CBS onderschrijft de strekking van dit afgeleide werk niet, noch stemt ze in met de inhoud daarvan.


Samenstelling van data en grafieken voor deze webpagina medio juni 2024. Eerste publicatie door Polder PV: 12 juni 2024.
Indien fouten worden gevonden gaarne bericht aan Polder PV. Waarvoor dank.
 
 
 
© 2022-2024 Peter J. Segaar / Polder PV, Leiden (NL)
^
TOP